Mengelwerk.
Verschillend oordeel over de vrouw,
liet het spel in den steek en ging zip konings-
pliehten waarnemen.
Australie heeft siuds jaren gebrek aan water
zelfs in zoo bevige mate, dat de veestapel er
gevoelig door geleden heeft. Docb de droogte
die tbans er heerscht, moet die der vorige jaren
nog overtreffeu. Sinds 1892 stierven tengevolge
van bet watergebrek 20 millioen schapen. De
noordelijke districten alleen verkeeren in betere
conditie.
De toestand is verergerd door de heffing van
invoerrechten op voeder. Yroeger werd er veel
voeder uit Nieuw Zeeland ingevoerd, maar thans
is dit te duur geworden voor de vee-boeren.
De regeering tracht thans door goede maatre-
gelen verbetering te brengen in dien benarden
toestand.
Minerale olie als brandstof. Tengevolge van
den heerschenden kolennood wordt bet stoken met
steenkool op de zeeschepen steeds moeilijker en
duurder. Het meest merkt men dit op in de
wateren van Oost-Azie, waar zich een aantal
oorlogs- en transportschepen bevindt. Daar is
men dan ook sedert eenigen tijd begonnen, mine-
rale olie als brandstof aan te wenden.
De voordeelen van dit gebruik zijn inderdaad
niet gering. Allereerst bebben zij het voordeel,
dat zij grooter warmte geveu, en daarnevens bezit
de vloeibare brandstof de eigenschap geen asch
en sintels acbter te laten. Het tijdroovende en
lastige overnemen van kolen vervalt, en een ge-
wone stoompomp brengt de olie in de tanks j ook
vult de olie elke ruinate, hetgeen bij kolenberging
niet het geval is, terwijl zij bovendien meer
hitte geett.
Zoo verkrijgt een stoomer bij gelijke hoeveel-
heid materieel een veel grooter straal van actie,
(de weg die den stoomer afiegt zonder kolen aan
te vullen.) Bovendien wordt het aantal stokers
en kolentremmers minder groot. Verdere voor
deelen zijn verbetering der hygienische toestanden
voor het geheele machine-personeel, langere duur
der ketels, het geheel ontbreken van slakken en
asch, en de tot verwijdering benoodigde tijd en
arbeid, minder gevaar van brand, volledige ver-
branding der brandstof en het snel uitdooven van
bet vuur, zoodra men de machines buiten werxing
wil stellen. Dat dus de uitbreiding van olie als
brandstof steeds toeneemt, valt nauwelijks te be-
twijfelen, als slechts voldoende voorraad verkrijg-
baar is, om aan de groote vraag te kunnen
voldoen.
De olievelden van de Shell Line op Borneo
zijn voldoende om al de stoomers die het Suez-
kanaal passeeren, van brandstof te voorzien ge-
durende lange jaren. Verder kan men vast aan-
nemen, dat Java, Japan, China en Canada nog
enorme oliebekkens bevatten, welker ontgiuning
met op zich zal laten wachten, zoodra er meer
vraag naar brandstof komt.
Te Krummel bij Geerthacht heeft, naar
uit Hamburg geseind wordt, een ontploffing plaats
gehad in een loods van de Nobelsche dynamiet-
fabriek. In deze loods werd nitroglycerine be-
waard. Een scheikundige en vijf arbeiders werden
gedood.
Nader wordt nog gemeld dat deze fabriek be-
staat uit een groot aantal half onder den grond
liggende laboratoria, die door muren van elkander
gescheiden zijn. Een van deze is ontploft. De
oorzaak is niet vast te stellen daar alle zich in
het vertrek bevindende personen gedood zijn.
Tegen de confetti is weer een nieuwe aan-
klacht gerezen. Ze wordt verantwoordelijk gesteld
voor de verspreiding der influenza in de laatste
jaren. Vooral de Parijzer dokters zien in het
kleine ronde papiertje een der eerste oorzaken
van die jaarlijksche bezoekster. Zoo is in 1892
te Parijs de eerste maal met confetti geworpen,
tijdens de karnavalsdagen, en in hetzelfde jaar
deed ook de gevreesde plaag der influenza, met
haren nasleep van pleuris, bronchites en andere
borstziekten, hare intrede in de Eransche hoofdstad.
Proefnemingen, gedaan op dieren, zijn die over-
tuiging komen versterken. In het voedsel van
deze dieren mengde men eenige stukjes confetti,
welke van de straat opgeraapt werden. Na
eenigen tijd gaven zij al de teekens der ziekte
welke men opmerkt bij menschen die door influenza
aangetast zijn, en weldra stierven velen van hen.
Is de confetti niet rechtstreeks de eerste oor
zaak van velerlei besmetting, uitgemaakt is het
t<-ch zeggen de dokters van Parijs, dat zij groote-
lijks meewerkt tot de spoedige uitbreiding er van.
Een werkwaardige operatie is te Lyon ver-
richt op een wolf. Dit dier, een zeldzaamheid,
die tot een reizende menagerie behoort, was blind
geworden. Het was de staar en prof. Rollet
verklaarde zich bereid te trachten het dier te
genezen. Dit ging niet zonder moeite, want de
wolf was sedert hij blind was, zeer woest geworden,
ook tegen zijn gewone oppassers. Het gelukte
echter hem te knevelen en toen spoot de hoog-
leeraar hem morphine in en maakte hem ge-
voelloos door chloroform. Daarna verrichtte de
professor, in tegenwoordigheid van vele studenten,
de operatie. Gewoonlijk worden den patient dan
de oogen met een band bedekt om ze in den
eersten tijd rust te verschaffen. Daar de wolf
zulk een verband niet stil zou bebben laten
zitten, vond de hoogleeraar er iets anders op.
Hij naaide de cogleden dicht met metalen draadjes,
die later zullen worden weggenomen.
Nabij Llanelly, aan de kust van Wales, is
een met acht personen bemande zeilboot door
een rukwind omgeslagen. Vier der opvarenden
verdronken.
Yosr de zomermaanden is in Britsch-Indie
weder hongersnood te wachten. Meer dan 400,000
personen hebben reeds onderstand van overheids-
wege gevraagd. De ratten hebben de door hongers
nood bedreigde streken verlaten na den geheelen
katoenoogst te hebben vernield.
Berlijn heeft zijn millioenen-schandaaltje
evengoed als Parijs. Het is daar echter op een
andere manier geschied, meer volgens de methode
van Noels van Wageningen, doch dan op veel
grooter schaal en niet onder de kleine renteniers
maar in de hooge wereld.
Deze week is het proces begonnen tegen diverse
leden van de familie Sanden die nu anderhalf
jaar in hechtenis vertoeven. Ook hier was er
een, de Commerzienrath Eduard, het genie van
de familie die alles leidde. Hij had zes groote
banken en maatschappijen opgericht, waarvan de
Pruisische Hypotheekbank de voornaamste was.
Zijn broers en zwagers waren directeuren dier
instellingen.
Deze waren alien even zwak, maar hadden
prachtige balansen en jaarverslagen, er werden
hooge dividenden uitgekeerd, en ook in deze
historie was het de goede naam van den hoofd-
persoon die de goe-gemeente bedroog.
Eduard Sanden bezat een prachtige villa te
Potsdam, en was bekend als een vroom, liefdadig
man. Groote sommen werden door hem voor
kerkbouw geschonken, en zoodoende stond hij
hoog aangeschreven in de hofkringen, waar
trouwens menigeen thans een groot gat in zijn
vermogen betreurt.
Het was hier ook weer de pers, die een eind aan
de zaak maakte. De Frankfurter Zeit. publiceerde
een reeks artikelen, met zoo scherpe beschuldigingen
dat de aandeelen al dezer instellingen naar het
nulpunt snelden. Er volgde een ineenstorting
en alle directeuren werden in hechtenis genomen.
De Berlijnsche politie was handiger dan de Eransche
die de Humberts liet ontkomen.
Toen bleek wat een enorme bedriegerij het was.
Om maar iets te noemende Pruisische hypo
theekbank had een tekort van 56millioen mark,
en de door haar uitgegeven pandbrieven waren
niet voldoende gedekt.
Men verwacht dat het getuigenverhoor wel
eenige weken zal duren.
Welken omvang de boeren onlusten in
Klein Rusland hebben aangenomen, blijkt uit een
beschikking van den Czaar, waarbij hetRijk 800,000
roebel schadeloosstelling moet betalen aan degrond-
eigenaars in de gouvernementen Charkow en Poltawa
die door de onlusten verliezen hebben geleden.
Speciale commissies, onder voorzitterschap des
gouverneurs zullen het bedrag der schadeloosstel-
lingen bepalen, voorts de grootte der bedragen,
waarvoor de enkele dorpsgemeenten, waarvan de
boeren aan de onlusten deelgenomen hebben, op
moeten komen. Zij moeten voorts den tijd bepa
len, binnen welken de boeren door betaling van
een jaarlijksche buitengewone belasting, die in dit
jaar voor het eerst zal geheven worden, aan het
rijk hunne schuld zullen moeten afdragen.
Te Kimberley, de diamantstad, die nog
grooter bekendheid heeft gekregen door den
Engelsch-Transvaalschen oorlog, heerscht vrij
groote opgewondenheid. Het heet, dat men in
een naburige mijn een diamant van 400 karaat
heeft gevonden. De eigenares van dezen schat,
een maatschappij, is zoo voorzichtig geweest, den
steen onmiddellijk bij een bankinstelling te depo-
neeren. De diamant in quaestie is stroogeel van
kleur en heeft den vorm van een eenigszins
afgeplat regelmatig achtvlak. De waarde moet
enorm zijn.
Uit Ottowa wordt gemeld, dat de Indianen-
stam Iroguois aan de Canadeesche blanken den
oorlog wil verklaren, en wel wegens de houding
van de Canadeesch-Engelsche regeering, die ge-
weigerd heeft de rechten der Indianen te waar-
borgen. Sedert lang hebben de Indianen zich
over het optreden van de hlanke bevolking in
hun gebieden oeklaagd. Een opperhoofd van de
inboorlingen was zelfs naar Engeland gereisd,
maar werd daar afgewezen. Sedert zijn terugkeer
predikt hij den oorlog tegen de blanken.
De groote Londensche kleermakers hebben
onlangs het eeuw-jubileum van de lange broek
gevierd. Het is namelijk 100 jaar geleden, dat
koning George IV van Engeland die destijds nog
regent was, de korte broek den oorlog verklaarde
en wel op satinaire gronden. De koning leed
aan jicht en deze ziekte had hem leelijke knobbels
op de beenen bezorgd. Om deze onaesthetische
aanhangsels te verbergen, vond men de lange
broek uit, die zich wist te handhaven, niettegeu-
staande ze in den aanvang in woord en beeld
belachelijk werd gemaakt.
Gisteren liet een koetsier vier voor een
rijtuig gespannen paarden baden in de drenk-
plaats aan de Quai des Celestins te Parijs.
Zoodra de bespanning te water was, werd zij
door den stroom meegevoerd en begon zij te
zinken. Ofschoon onmiddellijk hulp werd ver-
leend kon slechts een paard gered worden.
De koetsier en de overige paarden verdronken.
Tengevolge van onthullingen, gepubliceerd
in de te Lissabon verschijnende //Seculo," is aldaar
een smokkel- en fraude-schandaal ontdekt, waar-
door een groote matschappij, de Portugeesche
Tabakmaatschappij, wordt gecompromitteerd.
De Seculo" beweert, dat de maatschappij
sedert 20 jaar den staat heeft bestolen voor 21/2
millioen gulden.
De Tabakmaatschappij bezit n. 1. het monopolie,
alle producten, welke dienen tot vervaardiging
van sigaren en sigaretten, zonder rechten te
mogen invoeren en nu zou gebleken zijn, dat
de maatschappij van haar monopolie misbruik
heeft gemaakt, om ook andere waren, die met
bovengenoemde fabricage niets te maken hebben,
als hout, ijzer, staal enz. binnen te smokkelen.
Eenige hooggeplaatete personen moeten evenr
eens in dit schandaal betrokken zijn.
Het ophalen van den huisafval en het
naar buiten wegvoeren kosten de stad Parijs
jaarlijks 3 J millioen francs. Thans is een
plan opgemaakt om hierin bezuiniging te
brengen. En wel door de 20 arrondissementen
der stad te verdeelen over 4 afdeelingen, die
elk een oven krijgen, waar een klein deel van
het vuil wordt verbrand, terwijl het overige
wordt fijngemalen om als mest te worden
verkocht. De stoffen zullen dan van de huizen
worden weggehaald met karren, die de stad
levert, terwijl voor de levering van paarden
en .de bediening der ovens enz. en den verkoop
der meststoffen concessie zou verleend worden.
De oprichting dier ovens enz. zou 10 millioen
vorderen en de jaarlijksche kosten zouden nog
geen 3 millioen frs. bedragen, dus i millioen
minder dan thans. Het zal echter de vraag
zijn of men een concessionnaris zal vinden, en
of al de stoffen verkoopbaar zullen zijn. Men
zal daarom vermoedelijk beginnen met een proef
op kleinere schaal.
Opofferende lieicle.
Het was in het jaar 1650. Prachtig schoon
ging in heerlijk kleurenspel de roode zonne-
schijf in het verre westen onder. Haar laatste
stralen vielen op het bleeke gelaat eenerjonge
vrouw, die voor het open venster zat. Men
kon het op haar kommervolle gelaatstrekken
lezen, dat een hevige storm in haar binnenste
woedde zoo rustig als de natuur daar lag in
den stralengloed der ondergaande zon, zoo
onrustig was het in de ziel der vrouw.
Nog een zoo'n avond, enzuchtte
zij, ach, de gedachte alleen brengt mij tot
vertwijfeling
Daarginds, opgesloten binnen de muren der
gevangenis, zit een jonge man, haar echtgenoot,
die bij het luiden der avondklok den volgenden
dag sterven moet, zooals zijn vonnis luidde.
Hij was soldaat in het leger van Cromwell.
Wegens het een of ander vergrijp was het
doodvonnis over hem uitgesproken. De avond
klok zou zijn lot verkondigen door beuls-
handen zou hij stervenElisabeth zon en peinsde
zij zag uitkomst.
Met het aanbreken van den dag zocht zij
Cromwell op, die buiten bet dorp zijn kamp
had opgeslagen. Knielend en onder heete tranen
bad zij om Richard's leven. Alles was tevergeefs.
De geweldenaar bleef ongevoelig.
Zij zocht raad bij vriendendeze weenden
met haar, maar helpen konden zij niet. Als
worstelend met de wanhoop, herhaalde zij
telkens opnieuw
De avondklok mag niet luiden.
Met deze woorden trad zij ook het kleine
vertrek van den ouden klokkenluider binnen.
Hier zal ik niet tevergeefs smeeken,
zeide zij tot zichzelve. Met al de warmte van
haar gebroken hart legde zij hem de zaak bloot.
Hare heete tranen gaven klem aan hare woorden.
Doch de oude Kaspar durfde niet ontrouw
worden in zijn dieilst.
Gij moet u onderwerpen en God laten
zorgenhet luiden der avondklok mag niet
vergeten worden, de avondklok moet luiden,
voegde hij er bij.
Doch zij, na eenige oogenblikken te hebben
staan peinzen, mompelde bij zichzelven
De avondklok mag niet luiden en zij
snelde heen.
De liefde is vindingrijk. Doch lach niet,
waarde lezer. De vrouw peinsde in vollen ernst.
De laatste stap der vertwijfeling die in Elisa
beth's hart besloten was, zou volbracht worden.
Weer ging de zon in purperen glans onder.
Het was nog een half uur voor het luiden
der avondklok. Kaspar, de oude, in zijn dienst
vergrijsde klokkenluider, trad uit zijne woning
naar buiten en stond blootshoofds in de geurige
avondlucht. Zacht speelde de wind met zijne
witte lokken. Hij had reeds veel beleefd.
Koningen waren in zijn leven opgestaan, ge-
kroond en verdwenen. Zestig jaren lang had
hij reeds gediend.
Langzaam richtte hij zijn schreden naar den
toren, toen eene vrouwengestalte op hem toe-
snelde. Elisabeth blikte weer met haar rood-
geweende oogen in zijn gerimpeld gelaat. Hij
zag de beweging harer lippen, maar hoorde
niets.
Spreek luider, ik ben wat doof.
Om 's hemels wil, Kaspar, luid de klok
niet, riep zij handenwringend.
Wat, niet luiden Zijt gij gek bromde hij.
Kaspar, vergeet slechts dezen eenen keer
te luiden, alleen dezen keer, en mijn man zal
leven. Zie, hier is het geld, daarmee kunt gij
uw leven rustig eindigen. Ik heb al mijne
juweelen verkochthet geld is het uwe, als
gij het luiden slechts deze eene maal achterlaat
Wat, mij omkoopen riep hij driftig.
In uwe aderen vloeit het edele bloed niet uwer
moeder. Sedert zestig jaar heb ik trouw mijn
plicht gedaan, en nu mij laten omkoopen
Niet voor al het geld, dat gij mij brengen
kunt. Wat gaat mij uw man aan? Nooit!
Daarbuiten op het schoone groen, waar de
linden haar lange schaduwen wierpen, stond
de man van Elisabeth, Richard. Hoog stak
hij boven de hem omringende piekdragers uit.
Wat' had hij gedaan Daaraan was weinig
gelegen in de dagen, toen Cromwell's zwaard
woedde tegen alien, die de misdaad begingen
vMonarchisten" en //Papisten" te zijn
Langzaam daalde de zon achter het gebergte.
Nog een halve minuut en de klokslag ver-
kondigde zijn dood. D.e natuur had hare
avondklok reeds lang geluid, maar Kaspar's
klok zweeg nog, en Richard stond op den
drempel der eeuwigheid. Maar waarom was
Elisabeth niet bij hem
Kaspar had het gesprek met Elisabeth afge-
broken. Langzaam naderde hij den toren.
Elisabeth was voor hem binnengegaan. Als
een hinde vloog zij de trappen op. Onrustig
vlogen de vleermuizen op van de balken van
het oude gebouw. Steeds ging het hooger.
Heel boven zag zij van de duizelingwekkende
hoogte omlaag. Kaspar had de straat overge-
stoken en stond weldra in het hooge portaal.
Eindelijk stond Elisabeth onder de groote
klokeen door de wormen doorknaagd blok
diende tot voetbank. Daarop ging zij staan
en wachtte op de eerste aanduiding, dat Kaspar
het touw gegrepen had. Zij kon juist den
zwaren klepel omvatten.
Gij zult niet luiden, herhaalde zij, tot
den sprong gereed.
Kaspar was oud en traag, maar zeker.
Eindelijk kwam een licht trillen van de klok.
Elisabeth vloog naar den klepel en hield hem
vast omklemd. De oude rollen krasten. De
klok zette zich langzaam in beweging, de
machtige klepel begon te zwaaien maar
de klok gaf geen geluid. Elisabeth had zich
er aan gehangen, hem omklemd en zoo met
haar lichaam verhinderd dat hij tegen den
rand der klok sloegals een bal vloog zij
heen en weer. Zwaar volgde slag op slag
Kaspar's arm had zijne krachten nog niet
verloren. Deed de gevoellooze klepel de vrouw
ook van de eene zijde naar de andere slingeren,
werden ook haar handen gekwetst, liep ook
het bloed langs haar armen, zij hield den
klepel vastZoo worstelde in de avond-
schemering een hart vol heldenmoed met de
klok, die onheil voorkomen zou, en God gaf
de overwinning.
Ach mijn werk is afgeloopen mompelde
eindelijk beneden de oude, toen hij ophield.
Mjjn ooren weigeren hun dienstik heb geen
enkelen slag van de avondklok gehoord. Ach,
lieve, oude klok, mijn ooren zijn schuld, niet
gij Vaarwel, vaarwel
In het portaal wiste hij de tranen van zijne
wangen.
Het is hard, dat nu ook mijn gehoor zoo
verminderd is, mompelde hij.
Toen Kaspar de straat weer overstak, kwam
eene bleeke gestalte uit de zijdeur wier handen
bloedend, verscheurd, krachteloos nederhingen.
Cromwell wachtte intusschen buiten op den
klank der klok, om het teeken tot den dood
te geven. Diepe groeven lagen op zijn voor-
hoofd, uit zijne oogen schoot toorn.-; toch waagde
hij het niet, het commando te geven, dat op
zijne lippen zweefde. Plotseling kwam een
bleeke vrouwengestalte op hem af. De soldaten
lieten haar door. Nog eens wierp zij zich voor
de voeten van Cromwell neer en hief hare
ontvleesde handen tot hem omhoog.
Met overstelpende ontroering vertelde zjj,
waarom de avondklok niet geluid had. Aan
zulke argumenten kon ook Cromwell niet weer-
staan. Zijn toornige oogen werden zachter
hij sprong van zijn paard, hief Elisabeth op
en beval den gevangene vrij te laten en zoo
geschiedde het.
//Een vrouw is," zegt Vondel, //een ramp-
zalig dier." //Neen," zegt Victor Hugo, //de
vrou wen zijn op aarde om alles te idealiseeren."
P. C. Hooft daarentegen klaagt//Och, wat
komt er ramps door vrouwen, dat gheblankette
quaedt." Voltaire is het in het geheel niet
met Hooft eens. Hij schrijft//De hemel schiep
de vrouw om onze zielen te verbeteren, om
leed te verzachten, om andere menschen van
ons te maken." La Bruyere stemt grooten-
deels met Voltaire in. Volgens hem //hebben
de meeste vrouwen geen principen, maar laten
zij zich enkel leiden door de ingevingen van
het hart." Cats, die ook al een woordje mee