A1 g e m 8 s a
Hieuws* en Advertentieblad
voor
2eeuwsch*71aanderea,
No. 4185.
Donderdag 6 Februari 1902.
I
Binnenland.
42e Jaargang.
EEN VAr- DE DRIE.
ABONNEMENT:
Inzendmg van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave
j
FEUILLETON.
DE „MED£DEELING"
der Nederlandsche Regeering aan
de Engelsche.
HET ANTWOORD
der Engelsche Regeering.
SEllZESSCHE Ml BUT.
Per drie maanden binuen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor
Nederland /1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Aiuerika 1,82 J.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYERTlNTfliN,
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel mear 0,10
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt da priji
slechts t w e e m a a 1 berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend
Bl< bl«*«l ver»*l»ljnt ^(aantlng-, tlncniil»ii- en t'rljiUaavnml, altifezonilerd op Feestdaaen, bij de FimiH P. J. VIS US I1IDB t* T«r Wea:
In de zitting der Eerste Kamer van gisteren
deelde de Minister van Buitenlandsche Zaken mede,
dat het overleg met de Engelsche Regeering er
toe geleid beeft om des avouds om half vijf de
mededeelingen te publiceeren betreffende den Trans
vaal, waarvan dezer dagen sprake is. Het speet
den Minister dat hij de stukken niet in de zitting
der Kamer kon overleggen.
(De slrekking van het antwoord werd door ons
reeds gisteravond in de kom der gemeente per
bulletin gepubliceerd. De inhoud der gevrisselde
stukken wordl hierachter vermeld.)
De beraadslaging werd vervolgens voortgezet
over Hoofdstuk IX (VVaterstaat.)
De heer Thooft drong aan op spoedige opening
van- den Nieuwen Maasmond.
De heer Bultmau bepleitte de wettelijke ver-
tegenwoordiging van den landbouw en ondersteu-
ning van de paardenfokkerij.
De heer van Welderen Rengers sprak zijn
groote voldoening er over uit, dat eiudelijk eens
een einde zal worden gemaakt aan den ontredderden
toestand waarin het Haagsche Binnenhof zich
bevindt.
De heeren Rutgers van Rozenburg en Van der
Does de Villebois bespraken in hoofdzaak in
gelijke zin als de beer Thooft de Maasmondwerken.
Laatstgenoemde drong aan op krachtige bevordering
der werken.
De Minister van Waterslaat dankte den heer
Rengers voor zijn welkomstgroet, wees er op dat
restauratie van het Binnenhof veel geld zal kosten,
beloofde dat het bestek voor het postkantoor te
Leeuwarden geen voorloopig bestek zal blijven,
dat hij de duinaanplantiug op de Wadden, met
name te Rottum, zal bevorderen, verklaarde, dat
de zaak van de verlegging van den Maasmond
afhankelijk is van nadere beslissing van de Staten
van Noord-Brabant, die zeer goed zoo noodig
op hun vroeger compromis kuunen terugkomen,
waartoe, naar hij meende, alle aanleiding bestaat.
Aan de door den heer Van Lier genoemde werken
aan het Meppelerdiep en in de Weerdingervenen
blijft de Minister zijne aandacbt schenken. De
laatste werken hoopt hij zonder groote geldelijke
offers tot stand te brengen. De Minister denkt
maatregelen te nemen om aan de provinciale be-
sturen de bevoegdheid te geven, het rijden met
automobielen op bepaalde wegen te verbieden.
Voorts merkte de Minister op, dat 't politiek
niet oirbaar was de algemeene Waterstaatswet
Door MARK TWAIN.
Is dat de groote generaal Cromwell, papa?
Ja.
O, ik heb hem gezien, papa en als hij
langs ons huis gaat, zoo groot op zijn groote
paard, met zijn soldaten, dan kijkt hij zoo zoo
ja, ik weet niet precies hoe, net alsof hij niet
erg tevreden is, en je kan zien, dat de menschen
bang voor hem zijn maar ik ben niet bang voor
hem, omdat hij naar mij z66 niet keek.
O, miju lief praatsterlje Nu, de kolonels
kwamen als gfivangenen naar Londen, en ze werden
op hun eerewnord vrijgelateu en mochten afscheid
van bnn families gaan nemen voorgoed
Wat was dat
Zij luisterden. Weer voetstappenmaar weer
gingen ze voorbij. De moeder leunde met haar
hoofd op den schouder van haar man om haar
bleekheid te verbergen.
Ze kwamen vanmorgen hier aan.
Het kind deed haar oogen wijd open.
Maar papa is het een echt verhaal
Ja, Beveling.
O wat aardigO, dan is het nog veel
tardigerToe, ga door, papa Maar mama
lieve mama, bui't u P
Kijk er maar niet naar, Beveling ik
dacbt aan dc arme families.
van 1900 in te voeren voordat de regelende he-
voegdhede:,: der Waterschappen tot wet zijn verheven.
De Miuister duchte gevaar van ruime open-
stelling der proefstations voor Boteronderzoek,
maar wilde wel de stations dienstbaar maken voor
solide zuivelinrichtingen.
Binnenkort hoopte hij met een ontwerp, betrek-
kelijk de landbouwvertegenwoordiging, gereed te
komen en de invoering van „Carnett de Rents"
(Staatsschuldboekjes) zal hij ernstig overwegen.
De tftnededeeling", door de Nederlandsche
Regeering aan de Engelsche gezonden, luidde aldus
//Naar het inzicht van de Regeering van H. M. de
Kouingin, ligt in de exceptioneele omstandigheden,
waarin een der oorlogvoerende partijen in Zuid-
Afnka zich bevindt, en die haar beletten, zich
rechtstreeks met de andere in verbinding te stellen,
een der redenen, die rusteloos en zonder eiude in
die streken een oorlog doen voortwoeden, die de
bron is van zoo groote ellende.
z/Inderdaad is het een geheel exceptioneele om-
standigheid, dat een der beide oorlogvoerende
partijen geheel ingesloten en van de buitenwereld
afgesloten is en dat de vertegenwoordigers der
Boeren in Europa zich verstoken zien van alle
middelen van gemeensckap met de veldheeren, die
aan het hoofd van hun troepen staan. Hieruit
toch wordt de ongelegenheid geboren, dat de
autoriteiten, die van de zijde der Boeren zouden
moeten onderhandelen, in twee groepen verdeeld
zijn, die elk middel misseu om met elkaar over-
leg te plegen.
»Het is duidelijk, dat de gedelegeerden der
Boeren in Europa onmachtig tot handelen zijn,
omdat ze den stand van zaken in Zuid-Afrika niet
kennen, en dat de Boeren te velde zich moeten
onthoudeu van het doen van stappeu, omdat zij
niet op de hoogte ziju van den stand van zaken
in Europa.
ffBovendien zijn de gedelegeerden in Europa
gebonden door hun geloofsbrieven, opgesteld in
Maart 1900, en die hen zoo nauw aan de onaf-
hankelijkheid der republieken binden, dat het hun
zelfs niet geoorloofd zou zijn, het herstel van den
/yStitus quo ante helium" te aanvaarden, indien
niet tegelijkertijd de wijze waarop later opkomeude
Maar huil toch niet, mama't loopt alles
goed af, heusch, dat zult u zien sprookjes looped
altijd goed af. Ga door papa, totdat ze verder
altijd gelukkig leefden dan huilt ze niet meer.
Dat zult u zien, mama. Ga verder, papa.
Eerst namen ze hen mee naar de Tower,
voordat ze hen naar huis lieten gaan.
O, ik weet waar de Tower is We kun-
nen haar hier vandaan zien. Ga verder papa
Ik zal voortgaan zoo goed als ik kan in
dezen omstandigheden. In de Tower heeft de
krijgsraad ze een uur geleden verhoord, hen
schuldig bevonden en hen veroordeeld om dood-
geschoten te worden.
Dood, papa
Ja.
O, hoe stoutLieve mama u huilt weer.
Toe huil niet mama; het zal gauw goed afloopen
dat zult u zien. Gauw, papa 'tis voor mama;
u doet het lang niet vlug genoeg.
Ik weet, dat ik 't niet vlug genoeg doe,
maar het is geloof ik, omdat ik eeist bedenken
mocst.
Maar u moet het doen, papa u moet da-
delijk door gaan.
Goed dan. De drie kolonels
Kent u ze, papa
Ja, Beveling.
He, ik wou dat ik ze ook kendeIk
houd dol van kolonels. Zouden ze willen heb-
ben, dat ik ze een zoen gaf, ja, denkt u wel
De stem van den kolonel was een weinig onvast
toen hij antwoordde
Een van hen zou 't wel willen, Beveling
Daar, zoen mij maar voor hem.
geschillen konden beslecht worden, werd vastgesteld.
//Deze omstandigheden doen de vraag rijzen, of
niet een aanbod van goede diensten van de zijde
eener onzijdige mogendheid met vrucht zou kunnen
gedaan worden, teueinde onderhandelingen mogelijk
te maken, die anders niet zouden kunnen worden
aangeknoopt.
//Uit dlen hoofde ware het van belang te achten,
indien zekerheid kon worden verkregen omtrent
de vraag, of de Britsche regeering genegen zou
zijD, gebruik te maken van de goede diensten van
een onzijdige mogendheid, bijaldien deze goede
diensten zich bepaalden tot het met elkaar in
aauraking brengen van de onderhandelaars van
beide partijen.
/r Allicht ware de Regeering van H. M. de
Kouingin te beschouwen als voor deze taak aange-
wezen, naardien de gedelegeerden der Boeren zich
in Nederland beviuden en alleeu bij deze Regeering
geaccrediteerd zijn.
n Bijaldien de Britsche Regeering in dit gevoelen
mocht deelen, zou er aanleiding voor de Regeering
van H. M. bestaan om aan de gedelegeerden der
Boeren de vraag voor te leggen, of zij bereid
zouden zijn, zich naar Zuid-Afrika te begeven om
met de leiders der Boeren aldaar overleg te plegen,
ten-eiude na een verblijf aldaar, waarvan deduur
zou ziju vast te stellen (b. v. van veertien dagen)
naar Europa terug te keeren, voorzien vau vol-
machten, die in alle gebeurlijkheden voorzagen en
die hun bevoegdheid gaven tot het sluiteu van
een vredesverdrag, dat zoowel de Boeren in Europa als
de Boeren in Afrika op onherroepelijke wijze bond.
uVolgde op die vraag een bevestigend antwoord,
dan zou het noodig zijn, dat de Regeering van
Zijne Britsche Majesteit aan de Nederlandsche
Regeering drie brieven van vrijgeleidetoevertrouwde,
die de Boeren-gedelegeerden in staat stelden, zich
vrijelijk naar Afrika te begeven, en den vooraf
bepaalden tijd vrijelijk te verkeeren en vrijelijk
naar Europa terug te komen. Bovendieu zou het
dan noodzakelijk zijn, dat het Britsche Gouver-
nement hun het vrije gebruik van een telegrafi-
schen code toeliet, teneinde de plaats te doen
aanwijzen, waar gemelde gedelegeerden de Boeren-
leiders zouden kunnen ontmoeten.
//Na hun terugkomst zou de Regeering van II.
M. de Koningin hen in aanraking kunnen brengen
met de gevolmachtigden, door de Regeering van
Zijne Britsche Majesteit voor dit doel aangewezen,
en zou zij aan deze heeren volgaarne de noodige
localiteit voor hun beraadslagingcn ter beschikking
stellen.
Daar, papa, en deze twee zijn voor de
twee auderen. Ik denk, dat ze wel zouden willen,
dat ik hen zoende, papawant ik zou zeggen
z/miju papa is ook eau kolonel, en dapper, en
hij zou doen wat u deedt; dus het kan niet
verkeerd zijn, het kan me niets scheleD, wat de
menschen zeggen, en u hoeft u er niets voor te
schameudan zouden ze het wel goed vinden,
denkt u niet, papa
God weet, dat ze het goed zouden vinden,
kind
MamaO, mama, u mag niet
Hij komt gauw aan het mooie eindga voort
papa.
Toen vonden een paar het naar, ze vonden
het allemaal naar de krijgsraad bedoel ik en
ze gingen naar den geueraal en zeideD, dat ze hun
plicht gedaan hadden want het was hun plicht
weet je, en nu vroegen ze, of twee van de kolonels
gespaard mochten worden en alleen die eeue andere
doodgeschoten zou worden. Ze dachten dat eeu
genoeg was, als voorbeeld voorbeeld voor het
leger. Maar de generaal was heel streng enver-
weet hun, dat ze hun plicht gedaan en hun ge-
weten gezuiverd hadden, terwijl ze hem wilden
overhalen het niet te doen, en zoo zijn soldateneer
te bevlekken. Maar zij antwoordden, dat zij
hem niets zouden vragen, dat ze niet zelf ook
zouden doen, als zij op ziju hoogen post stonden
en in hun hand het edele recht van genade hid
den. Dat trof hem, en hij zweeg en stond in
gedachten, terwijl zijn gezicht wat minder streng
werd. Opeens zei hij dat ze wachten moesten en
hij ging naar zijn werkkamer om God raad te
vragen in het gebed, toen kwam hij weer binuen
z/Ue Regeering van H. M. de Koningin zou
daarmede haar taak als geeiudigd beschouwen.
//Het behoeft geen betoog, dat desniettegec-
staande de mogelijkheid blijft bestaan, dat de
aldus aangeknoopte onderhandelingen niet tot het
doe] zouden leiden maar de mogelijkheid van
het tegendeel is evenmin uitgesloten, eu bij dien
stand van zaken schijnt het gewenscht, het aan-
knoopen van onderhandelingen te bevorderen, in
de hoop, dat deze het gewenschte gevolg hebben
mogen.
»En met het oog op de moeilijkheid, die er
altoos voor een oorlogvoerende partjj in ligt om
hiertoe den eersten stap te doen, zon het zaak
kunnen zijn, dat een derde zich hiertoe leendeen
dienst deed als tusschenschakel."
Het antwoord der Engelsche Regeering aan onzen
gezant te Londen luidde aldus
Ministerie van Buitenlandsche Zaken.
29 Januari 1902.
,Sir",
»U heeft de goedheid gehad, mij den 25 dezer
eene mededeeling van de Nederlaudsche Regeering
voor te leggen, waarbij werd voorgesteld, dat de
Regeering van Zijne Majesteit, met het doel om
een einde te maken aan den oorlog, vrijgeleide
zou verleeneu aan de thans in Nederland verblijf
houdende gedelegeerden der Boeren, teneinde hen
in staat te stellen, met de Boerenleiders in Zuid-
Afrika overleg te plegeu.
/yVoorts werd het denkbeeld geopperd, dat de
gedelegeerden na afloop van dit overleg naar
Europa zouden terugkeereu met volmacht tot het
sluiteu van een vredesverdrag met dit laud, en
de Nederlandsche Regeering geeft te kennen, dat
zij in dat geval later haar tusschenkomst zou
kunnen verleeneu tot het samenbreugen van de
gevolmachtigden der Boeren met de gevolmach
tigden, die door de Regeering van Zijue Majesteit
mochten worden aangewezeu.
z/De Nederlandsche Regeering geeft te kennen
dat zij, mocht dit plan Zijner Majesteits Regeering
aannemelijk voorkomen, aan de gedelegeerden de
vraag zal stellen of zij bereid zijn, de bedoelde
reis naar Zuid-Afrika te ondernemen.
z/Hieruit mag dus worden afgeleid, dat de
mededeeling, die ik van U ontving, door de
Nederlandsche Regeering uitsluitend op haar eigene
verantwoordelijkheid gedaan is, en buiten opdracht
van de gedelegeerden of de leiders der Boeren.
Zijner Majesteits Regeering heeft die mededeeling
met den meesten ernst oveiw »gen, en terwijl zij
ten voile de motieven vau inenschelijkhsid waar-
deert, die de Nederlandsche Regeering tot het
doen van dit voorstel geleid hebbeu, acht zij zich
verplicht, te blijven bij het besluit eenige maanden
nadat de Boeren de vijaudelijkheden begounen
waren door haar genomen en ter openbare kennis
gebrac it, dat het niet in haar bedoeling ligt, de
tusschenkomst van eenige vreemde mogendheid
in den Zuid-Afrikaauschen oorlog te aauvaardeu.
//Mochten de gedelegeerden der Boeren zelven
een verzoek om vrijgeleide aan Zijner Majesteits
Regeering wenschen te oaderwerpen, dan is er
geen reden, waarom zij dit niet zouden doen
maar Zijner Majesteits Regeering is uit den aard
der zaak buiten staat, zich ten aauzien van zulk
een aanvraag te verklaren, zoolang zij die niet
ontvangen heeft en in staat is, haar juiste beteekenis
eu de grouden waarop zij berust te beoordeelen.
jylntusschen zij het mij veroorloofd er op te
wijz.en, dat het Zijner Majesteits Regeering voor
het oogenblik niet duideljjk is, dat de gedelegeerden
nog eenigen iuvloed zouden hebben op de ver
tegenwoordigers der Boeren in Zuid-Afrika of
eenige stem hebben in hun raad. Volgeas de
en zei Ze zullen er om loten dat zal beslisseu
en twee van hen zullen blijven leven.
En deden ze het, papa, deden ze het
En wie moet er sterven Och die arme man
Neen, ze weigerden.
(Wordt rervolgd),