Nieuws* en Advertentieblad
2eeuwsch*Vlaander0a,
A1 g 9 m 9 9 a
a 40 cent.
Prijsopgaaf Ysrwarming.
No 41(18.
/alerdas 28 December 11101
41
Ter Neuzensche belangen in de
Tweede Kamer.
Gemengde berichten.
aarsane.
V 0 0 T
ABONNEMENT:
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
EBRSTE BLAD.
Nieuwjaars-advertenti6n
voor het nummer van 1 Januari
1902,datWoensdagmorgen 1 Januari
zal verschijnen, worden weder geplaatst
De inzendingen kunnen geschieden tot
uiterlijk Dinsdag 31 dezer, des na-
middags 4 ure.
Ter Neuzen, 27 Dec. 1901.
Firma P. J. VAN DE SANDE.
a. van Ruhr-, Schep- en Ruhr-
Stukkolen per 1000 KG.
b. van Antracietkolen per HL.
en per 1000 KG.
c. van Cokes per HL
r
TER lEll/iEISEHE (IIIR1VT.
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. "Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32}.
Men abonneert zich bjj alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADV ERTENTIlN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10,
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend
blad ?erath!|n< fflaanday-. Woeoiiilag. en Vrljitaaavond, wltffesomlerd op Veeittilaaen, bij de Firms P. J. tl» OK MlUk t- re. a,
Ten einde teleurstelling te voorkomen zij
herinnerd, dat voor de TER NEUZENSCHE
COURANT met geen lijst om advertentien
wordt rondgegaan.
Burgemeester en Wethoudera van TER NEUZEN,
wenschen prijsopgaaf te ontvangen, voor de levering
aan het Gemeentehuis in 1902
Aanbiedingen in te zenden voor Haandag 6
Januari 1902.
Ter Neuzen, 27 December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. MOES, L°. Burgemeester.
J. L. OOSTERHOFF, Secretaris.
De vorige week bracht onze afgevaardigde de
heer Mr. P. C. J. Hennequin bij de veiting-
begrooting de vesting Ter Neuzen ter sprake.
Na een historisch overzicht van den toestand en
na ook te hebben gewezen op den onvoldoenden
toestand waarin zij verkerrt, wat de verdedig-
baarheid betreft, waardoor zij niet berekend zou
zijn voor de taak waarvoor zij eventueel bestemd
ia, eindigde de heer Hennequin aldnt
Het grootste voordeel van de atelling te Ter
Neuzen is, dat zij goedkoop is en dat is voor hen
die voor militaire uitgaven al heel weinig gevoelea,
een voordeel van niet geringe waarde.
Men schildert de gebouwen zoo nu en dan op
de inspecteur komt misschien niet erna jaarlijks,
maar toch van tijd tot tijd zien of alles in orde
is; of de twee mannen op hun plaata zijn. Maar
dit zijn uit een militair oogpunt geen aanbe-
velingen. De groote schaduwzijde evenwel van
den tegenwoordigen toestand is, dat een zich sterk
ontwikkelende gemeente als Ter Neuzen door
gebrek aan bouwterrein reeds jaren in eenen
onhoudbaren toestand verkeert en dit wordt hoe
langer hoe erger.
Toeu in 1873 de Vestingwet werd aangeuomen,
bedroeg de bevolking ruim 3700 zielen. In
1893, toen de zaak in den breede werd besproken,
ook in de Berate Kamer, waa de bevolking gestegen
tot ruim 7000 en op het oogenblik telt de gemeente
B500 inwoners.
Nu behoeft het wel geen betoog, datdebe»olking,
die zich in 1873 slechts moeilijk kon schikken
in dat keurslijf van de vesting, op dit oogenblik
in groote moeilijkheden zit.
Toen in 1833 de gemeente Ter Neuzen een
vesting werd, heeft zij aan het Departement van
Oorlog afgestaan 7 H. A. grond, immera zoolang
de vesting zoude blijven bestaan. Maar zooais
het meer gaat (niet alleen bij hot Departement
van Oorlog), wat men afstaat krijgt men gewoonlijk
niet gemakkelijk terug.
Men hoopte natuurlijk als vesting een garnizoen
te krijgen en daarvan de vruchten, de vergoeding
te zullen plukken van dezen tijdelijken af-
stand.
Eu wat is van dat alles overgebleven Twee
man, en het Departemant van Oorlog houdt de
7 H.A., welke nu zoo goed kunnen dienen voor
bouwterrein, dat de gemeente broodnoodig heeft.
Door den Minister Seyffardt is reeds een op-
lossing aan de band gedaan, die den Minister
zeker wel zal bekend zijn, namelijk om een kust-
batterij te bouwen en in verband daarmee dan
grond te verkoopen thans door de vesting inge-
nomen.
Door den Minister Eland zijn over dit denk-
beeld de onderhandelingen geopend, maar toen
kreeg men weder het oude gekibbel wie zal
betalen hetgeen nog in geld zoude zijn op te
leggen De zeer geringe koopkracht der gemeente
Ter Neuzen en misschien wat overdrevene eischen
anderzijds, deden de onderhandelingen niet komen
tot een resultaatmet de gegevens dier onder
handelingen zal de Minister evenwel ongetwijfeld
spoedig tot een beslissing kunnen komen, die in
de ricbting van den bouw eener kustbattery on
getwijfeld de goedkoopste zal ziju en geen groote
sommen vorderen kan, wanneer bij dat ernstig wil.
Aan de bedoeling van het behoud der werken aan
de Wester-Schelde wordt op die wijze een krachtige
steun gegeven en voor de betrokken gemeente de
langgezochte gelegeuheid geopend om zich op het
gebied van handel en nijverheid verder te ont-
wikkelen.
Wanneer deze Minister mij een ernstig onderzoek
wil toezeggen, dan acht ik dit belang voor een
groot deel in goede have*.
De Minister, die niet van halve maatregelen
hondt en voor velen in de Kamer misschien wel
wat al te militair is, zal het op zijn weg kunnen
vinden liggen, naar ik hoop, om zoo spoedig
mogelijk deze zaak tot een goed einde te brengen,
zonder de belangen der gemeente te achaden, een
bruikbaar verdedigingswerk te maken en deze
schijnvesting te doen verdwjjnen.
Ik beveel dat belang der gemeente, waarover
reeds zoo vele jaren getobt ia, ten dringenste in
de aandacht ook van dezen Minister aan.
De Minister van Oorlog antwoordde hierop
't volgende
De heer Hennequin heeft gesprokeu over de
belangen van de vesting Neuzen. Hij heeft een
historische schildering gegeven van den toestand
van die vesting. Ik zal op die historische be-
schouwingen niet ingaandie zou ik eerst ge-
schreven voor mij moeten zien.
Het is volkomen juist dat de vesting te
Neuzen en het daartegenover gelegen fort te
Ellewoutsdijk geen andere taak hebben, dan zoo
noodig mede te werken by het handhaven van
de neutraliteit. Welke tractaten er ook bestaan,
deze plicht blijft op ons rusten.
Kan het fort te Ellewoutsdijk daartoa mee-
werken, dan komt het ook mij voor, dat wij
geen vesting Neuzen noodig hebben, maar daar
met een behoorlijke kustbatterij xouden kunnen
volstaan. De tegenwoordige kanonnsn kuunen
voor dit doel behoudrn blijven ze zijn wel oud
doch zij zijn in het lange tijdperk van rust, dat
zij genoten hebben, althans in uitwerking, niet
achteruilgegaan.
Wear de geachte afgevaardigde den wensch uit-
sprak.dat het mij gegeven moge zijn in de door
hem aangedaide richting met het gemesntebestsar
tot overeenstemming te geraken, antwoord ik, dat
ik mij gelukkig zal rekenen als ik daarin zal
Bepaalde beloften kan ik echter niet doen. Ik
heb reeds in de Memorie van Beantwoording
medegedeeld, dat het voor mij een punt van over-
weging uitmaakt om de onderhandelingen te her-
vatten welke redeBen er zijn waarom ik thans
geen andere verklaringen wil afleggen, laat ik in
het midden. Daarover loopt nog een correspon
dence ook in verband met bestaande onderhouds-
plichten.
Bij de behandeling van de begrooting van
Waterstaat enz. sprak de heer Hennequin het
volgende
Bij de behandeling der begrooting van verleden
jaar werd ons medegedeeld, dat een commissie
zou worden benoemd tot onderzoek van de werken
die te Ter Neuzen, in verband met de werken daar
gemaakt, voor Belgische rekening zouden behooreu
te worden uitgevoerd. Bedrieg ik mij niet, dan
is het rapport dier commissie al eenige maanden
geleden ingekomeu. De Minister overweegt nu
dit rapport.
Ik spreek de hoop uit, dat de Minister spoedig
met de overweging er van gereed zal wezen, want
een beslissing mag niet te lang uitblijvenzoo
deukt de commissie er ook over. Als men de
betrokken gemeente helpen wil om de schadelijke
gevolgen af te wenden die voor Ter Neuzen zullen
ontstaan uit werken die voor Belgische rekening
ten bate van Gent in den omtrek worden gemaakt
dan is spoed een eerste eiscb.
Het is bekend dat op Nederlandsch grondge-
bied reeds lang tot verbetering van het kanaal
naar Gent groote werken onderhanden genomen
worden, maar op Belgisch grondgebied kan na
de laatste aanbesteding, hetzelfde gezegd worden,
en daarom is het van belang dat onzerzijds spoedig
evenzeer voor Ter Neuzen beslissingen worden
genomen.
Ik beveel de zaak aan in de aandacht van
dezen Minister, van wien ik reede persoonlijk in
dezen welwillendheid mocht ondervinden, en dring
aan op een snelle beslissing ten gunste der betrok
ken belangen.
De Minister van Waterstaat antwoordde hierop
Wat de geachte spreker zeide omtrent het
rapport is juist; ik had reeds het genoegeu daar
over met hem van gedachten te wisselen.
Dat rapport heeft een dubbele strekking1°.
om te voorzien in de grondeu, noodig voor uit-
breiding van de havenwerken, 2°. de oplossing te
bevorderen van een lastige spoorwegquaestie.
Wat het eerste aangaat doet het mij leed geen
spoedige toezegging te kunnen geven.
Het rapport is zeer belangrijk, maar geeft mij
niet het verlangde inzicht in den oeconomiscben
toestand van Ter Neuzen. Ik vreea dan ook, dat
er niet anders overschiet, dan dat ik in loco eens
de zaken ga bezien, om mij een duidelijk beeld
van den toestand te kunnen vormen.
De spoorwegquaestie, js, die is mij al geruimen
tijd bekend, lang reeds voor het rspport ia de
wereld kwam. Er zijn terplaatse twee spoorweg-
maatschappijeu iu het spel,waarran ereeninslechten
financieelen toestand verkeert, zeer ten nadeele
van het verkeer, wat te meer te betreuren is,
omdat in den lsatsten tijd langs deu spoorweg
Ter NeuzenGent, het is die maatschappij welke
ik bedoel, belangrijke uijverheidsiurichtingeu zijn
verrezen. Ik behoef slechts ts wijzeu op de zeer
interessante coopentieve auikerfabriek, tot stand
gekomen met de medewerking van den burgemeester
van Hontenisse.
Aan deze quaestie zal ik zeer spoedig mijn
aandacht schenken.
't Schijnt nu een feit te zijn, dat uit de
kas van den vele maanden geleden verdwenen
ontvanger der godshuizen te 's Hertogenbosch, F.
van Weert, tusschen f 85,000 en 90,000 zoek
is, 't Zijn gelden van de krankzinnigen-gestichten
»Reinier van Arkel" te's Hertogenbosch en »Voor-
burg" te Vught.
Naar beweerd wordt, houdt v. W. te Brussel
verblijf.
In de gemeente Aarlanderveen heeft een
vrouw zich met haar jongste kindje in een sloot
verdronken. Sedert eenigen tijd was zij aan een
ziekte lijdende.
Maandagmiddag is een 54jarig timmerman
in de stoombranderij voorheen Kiderlen aan de
Aelbrechtskade te Rotterdam door het springen
van een stoombuis levend verbrand. Drie stokers,
die in dezelfde steokplaats werkzaam waren, werdeu
door den stoom naar buiten gedreven en vonden
na 20 minuten het lijk van den ongelukkigen
kameraad.
Men ontvangt wel eens een telegram met
een bonnetje voor „betaald antwoord," dat men
echter, om deze of gene reden, niet verzendt.
Wat dan met dat bonnetje te doen In de
meeste gevallen blijft het ongebruikt liggen, en
het Rijk heeft een voordeeltje.
Nu is er op aangedrongen, de gelegenheid te
geven om die bewijzen van betaald antwoord aan
de telegraafkantoren weer tegen geld te doen
inwisselen. Maar de hoofddirecteur wil daar niet
weer aan. Er is nl. vroeger gebleken, dat het
vooruitbetalen van antwoord in vele gevallen
diende om, zonder daarvoor recht te betalen, per
telegraaf geld over te maken. Vooral in het
buitenlandsch verkeer werd, met 't oog op munt-
en koersverschil, op ruime sehaal misbruik van
deze vrijgevigheid gemaakt.
Ten einde daaraan paal en perk te stellen, is
reeds sedert 1880, niet alleen in Nederland, maar
in alle landen van Europa, de uitkeering iu geld
opgeheven en vervangen door een bewijs, waarop
een telegram tot den prijs van het vooruitbetaalde
antwoord kan worden verzondeu.
Het bericht, dat Jan Celliers, vroeger Boeren-
kommandant en daarna met de Engelschen mede-
vechtende, met een aantal zijner medeverraders
door Ben Viljoen terechtgesteld zou zijn, is reeds
vroeger vermeld. De heer H. A. Cornelissen te
Monnikendam, schrijft nu in het „Hbl." het een
en ander over de verraderskorpsen in Transvaal,
en daarin ook over Celliers. De heer Cornelissen
heeft zes maanden in concentratiekampen vertoefd
en is eerst vijf weken geleden uit Transvaal
teruggekeerd. Hij pleit verzachtende omstandig-
lieden voor de burgera, die in Engelschen dienst
gaan. Zij doen het om zoo wat te verdienen voor
hun gezin, dat anders van ontbering en gebrek
in de kampen omkomt, en omdat de Engelschen
hun voorspiegelen, dat zij niet tegen hun stam-
genooten hoeven te vechteu. En dan vervolgt hij
In enkele gevallen mag wellicht het boven-
staande niet van toepassing wezen, doch slechts
in zeer enkele. Onder deze neemt Jan Celliera,
vroeger vechtend onder de Boereu als generaal,
een voorname plaats in. Hij is een man van
ontwijfelbaren persoonlijken rnoed, van groote door-
tastendheid eu heeft iu menig gevecht den Engel
schen een geducht pak gegeven. Hij is daarbij
een man van zeer groote hartstochten en mag
daarin zeker als een uitzondering genoemd worden
onder de Boeren, die gewoonlijk uitmunten door
hun groote bedaardheid en kalmte. Bij het begin
van den oorlog had zeker niemand durven beweren,
dat Jan Celliers ooit onder Engelsche vlag zou
gaan dienen, want ala iemand de Engelschen haatte,
dan deed hy het en het was bekend, dat de
haat van Jan Celliers niet eindigde, dan met den
dood van zijn tegenpartij. In zijn jongere jaren
reeds had hij gevangen gezeten, wegens moord
met een zakmes had hij zijn slachtoffer afgemaakt.
Wat hem er toe dreef, zich aan te sluiten bij
de Engelschen, en op te treden als kommandant
van de Notionale Verkenners Niets anders dan
zijn groote haat tegen generaal Beijers, den
generaal, die in de laatste helft van den oorlog
als bevelhebber optrad vau de districten Zout
pansberg en Waterberg. Generaal Beijers kona-
mandeerde nl. in het einde vau het vorige jaar
de beide zoons van Jan Celliers om mee te gaan
vechten, doch dezen, die in tegenstelling met hun
vader maar weinig persoonlijken rnoed bezaten,
hadden daar maar weinig lust in, met dit gevolg,
dat generaal Beijers hen beiden in de gevangenis
liet zetten, waarin zij een tijd lang vertoefden.
Dit wekte echter de haat en wraakzucht vau
generaal Celliers in zulk eeu mate op dat thans
al zijn denken slechts hierop gespanncn was
Beijers te vangen" en of te dooden of in handen
van de Engelsshen te leveren. Daartoe heeft hij
ziju dieuaten aan de Eugelschen aangebodeu en
zeker zal hij niet rusten, voor of hij of generaal
Beijers het onderspit heeft gedolven.
Voor eenige dagen lezeu wij het bericht, dat
Ben Viljoen Jan Celliers en ziju heele bende
neergeschoten had. Met het oog op de groote
ervaring en bekwaamheid, ook persoonlijke dapper-
heid van Jan Celliera als aauvoerder, hoop ik van
harte voor de Boeren, dat dit bericht waar moge
zijn. Gelukkig behoort Jan Celliers tot de uit-