Ter Neazensche Courant
Gemengde berichten.
LAURA'S HUWELIJK.
Zaterdag 21 December 1901.
IDIBIR/IDZE] JBLAD.
Wei was bij hem geen aprake van het namaken
van muntspecien met het oogmerk om die als
echt nit te geven, doeh zijndoel bepaalde zich
hiertoe die voorwerpeu ver beneden de waarde,
welke echte muntspecien hebben, te verkoopen en
die dan op deze wijze onder het publiek te ver-
spreiden.
FKUIJLLISTOK
VAN
Gedurende eenigen tijd vertoefde te Middel-
burg zekere B. F. K. v. 8., graveur, wouende te
Rotterdam, die er zijn werk van maakte in gipsen
vormen zoodanige afgietsels te vervaardigen, dat
zij geheel op muntspecien geleken.
Dit bedrijf nu werd door hem voortgezet, totdat
volgens art. 440 van het wetboek van strafrecht
tegen hem eene strafverrolging werd ingesteld en
hij op Woensdag, met verbeurdverklaring van de
bij hem bevonden acht gipsen vormen en acht en
dertig metalen stukken, waarmede de overtreding
werd gepleegd, door het kantongerecht te Middel-
burg werd veroordeeld tot eene boete van 12,
subsidiair 5 dagen hechtenis, ter zake van „het
ter verspreiding in voorraad hebben en vervaar
digen van stukken metaal in een vorm, die ze op
muntspecien doet gelijken."
Vermits zeker vele zoodanige voorwerpen welke
moeilijk van werkelijke guldens, kwartjes en dub-
beltjes te onderscheiden zijn, verspreid zijn
geworden, zoo schijnt het dieustig op voormelde
omstandighedeu te wijzen, opdat men op zijn hoede
zij dergelijke stukken niet voor echte in betaliug
aan te nemen, terwijl het geraden is dat de tegeu-
woordige houders zich er voor wachten zoodanige
gevaarlijke voorwerpen ter verspreiding in voorraad
te hebben, opdat zij zich niet aan dergelijke soort
van overtreding schuldig maken, waarvoor gemelde
persoon werd veroordeeld.
Van andere zijde vernemen wij nog
De beeltenis van de, op muntspecien gelijkende
voorwerpen is op de eene zijde vrij goed, doch
de andere kant is verminkt en aan den rand is
zichtbaar dat er een speld of een steeltje aan
bevestigd is geweest. Ook zijn de muntstukken
kenbaar aan den blauwachtigen tint en doffen
kiank, als lood.
De persoon, van wien hiervoren sprake is, werd
gearresteerd wegeus droukenschap. Bij fouilleering
op het politiebureau alhier moet men op hem
hebben bevonden een aantal valsche kwarijes en
dubbeltjes, die, eveuals de vormen er voor, zijn
in beslag genomen.
De man is bijna onmiddellijk nadat hij het
politiebureau bad verlaten, uit Middelburg ver-
trokken. (,/Midd. Ct.")
Te Eduarderzijl, in Groningen, viel Zoudag-
nacht een dienstbode met haar minnaar in een
waterput, die reeds meer dan twiutig jaren werd
gebruikt en des nachts, zonder dat iemand het
had bemerkt, was ingestort. Op het hulpgeroep
schoten de bewoners van het huis, waar het meisje
diende, toe, doch de heer des huizes viel eveneens
in den afgrond. Met veel moeite slaagden de
Vrij bewerkt door A mo.
Kalm en lachend nam hij de plaats van den
verdwenene in, keek toen uaar den voor hem
liggenden hoop goud en banknoteu en opende de
dikke portefeuille.
Hij schijnt voor alle zekerheid geheel zijn
buitgemaakt vermogen bij zich gedragen te hebben."
Schimmelpfennig keek vergenoegd naar de heeren,
die zich, gerustgesteld, aan de tafel verzameld
hadden. ,/De kaarten hier zullen wij laten onder-
zoekeuwat het geld betreft," hij haalde een
potlood te voorschijn en legde een kaart met de
rugzijde naar boven voor zich; „ieder der heeren
moet tnij zijn verlies van dezen avond noemen en
dit dadtlijk terug ontvangen. Wat er overblijft,
daarover zullen wij besluiten. V6or alles echter
onverbrekelijk zwijgen, omdat de zaak niet rucht-
baar worde."
Hij schoof al het geld bij elkaar, eH nu begon
elk van de jouge mannen, wel beschaamd, maar
toch tevreden, op te biechten wat hij verloren had.
Schimmelpfennig noteerde het op de kaart en
telde het eindelijk, het hoofd schuddende, op.
#Een klein vermogen riep hij. „Otto, waar
ben je Korn hier en help mij betalen
Deze, die er onverschillig bij gestaan had, trad
bereidwillig toe.
vMijne heeren, er is nog een groot overschot,"
riep de oude heer daarna, een hand vol overgebleven
bariknoten toonende. //Will u mij een kleine
weldaad bewijzen, staat mij dan toe, dat ik mijn
neef ook de twintig duizend mark daarvan geef,
die hij aan dezen tchelm zoo lichtzinnig verspeclde."
zonen er in om hun vader en den minnaar van
het me'sje te redden. Des morgens haalde men
het lijk der dienstbode van onder de aardhoopen.
Men schrijft uit Drunen aan de's Hert. Ct.
Dat een twaalfjarige jongen in staat is bijna
een geheele gemeente in rep en roer te brengen,
bewijst het geval, dat zich Dinsdagmiddag alhier
voordeed.
Door zijn vader met eene boodschap naar het
station belast, heeft hij bij het terugkeeren,
zonder gezien te zijn, zich van zijne kleeren weten
te ontdoen, daarna, op gevaar van te stikken,
zijn zakdoek in den mond gestopt, om vervolgens
met angstige gebaren naar huis te loopen, waar
hij ria van den prop in zijn mond te zijn verlost,
met omhaal van woorden wist te vertellen, dat
hij onderweg door twee slecht uitziende, ruw ge-
baarde kerels was aangerand en van zijn kleeren
beroofd.
Terstond werd door den vader bij de politie
aangifte gedaan, welke laatste bijgestaan door ver-
schillende particulieren, alles in het werk stelden
om de lage aanranders op te sporen.
Wijl ondanks de gedane moeite geen licht in
de zaak kwam, nam Woensdagmorgtn de burge-
meester bedoelden jongen in een scherp verhoor,
waarvan ten slotte het gevolg was, dat de jongen
bekende, dat heel de aanrandingsgeschiedenis van
bet begin tot het eind door dat veelbelovend
zoontje verzonnen was, om zoodoende een nieuwe
jas te krijgen.
De kachel moet aan, als het koud is. De
Parijsche rechtbank heeft uitspraak gedaan in een
m •rk waardige quaeslie.
Mevr. Bernheim die 5000 francs per jaar be-
taalt voor appartementen, die toebehooren aan
een maatschappij, verzocht 23 Oct. 11., dat haar
kachels zouden worden aangemaakt. De thermo
meter stond dien morgen 2 gradeu onder nul.
Maar de maatschappij weigerde en stemde er
als een groote gunst in toe, dat 4 dagen later de
kachel werd aangemaakt met de opmerking, dat
het te Parijs gewoonte is, geen kachel aan te
maken voor 1 November.
De rechter stelde de dame in het gelijk en ver-
oordeelde de maatschappij in de kosteu.
Van een jager
De heer W. O. te Lage Zwaluwe had zich een
geweer gekocht, een gewecr van de nieuwste con-
structie, een prachtwerktuig dat alle tot heden in
Lage Zwaluwe bestaande geweren overtrof. In
der. kring zijner vrienden gaf hij van't geweer en
bescheidenlijk iu verbaud daarmede van zijn schut-
terlijke capaciteiten, hoog op.
Na deze dubbele lofspraak waren de vrienden
natuurlijk sterk belaugstellend geweer en schutter
'reis in werking te zien. Zelfs hebben zij
misschien het groote feit een weinig bespoedigd.
Want gistermorgen kwam een jongen zeuuwachtig
verhit en ontdaan, bij den heer W. O. binnenstuiven.
Meneer, meneerIk heb een haas gezien
Een haas vlak in de buurt. U kunt 'em schieten.
Hij ligt in zijn leger.
In verrukking sprong de heer W. O. op en
greep zijn geweer, zijn nieuw geweer! Nu zou
Lage Zwaluwe een meesterschot zien
De jongen wees hem welwillend aan, waar onge-
veer de haas lag en stelde zich toen verdekt op,
bevreesd voor den schutter evenzeer als voor zijn
geweer, toch in gespannen verwachting naar het
resultaat.
En ziet, de heer W. 0. schodt en raakte op
z/Het waren er maar vijftien duizend, oom
Otto s wangeu gloeiden van vroolijke verrassing.
Nu kon hij zijn wissel betalen
llartelijk dankend, omringden de jonge mannen
den ouden heer, toen deze opstond, nadat hij
de overgebleven som geteld en genoemd had,
en hunne toestemming vroeg om het geld tot
later bij een bankier te deponeerenhet best zou
dan zijn ten gunste van de armen, zooals hij er
bijvoegde, totdat men wist hee het met den valschen
speler was afgeloopen.
Verheugd wilde Otto hem omarmen.
»Zac.it maar riep zijn oom, hem afwerende.
»Voor een paar dagen ben je nu uit den nood.
Doch daarmee ben je niet gered, zooveel heb ik
nu al begrepen," zeide hij halfluid.
Hij hep, tot gezellig praten geneigd, naar een
andere tafel, waarheen de officieren hem volgden.
Deze waren nog opgewonden door het voorval
van zooeven, maar zij luisterden dankbaar toe.
//Dezen oplichter heb ik vandaag voor de derde
maal ontmoet. De eerste maal trof ik hem te
Ostende; dat is nu vijf jaar geled n. Daar speelde
hij voor korten tijd een rol in aanzienlijke gezel-
schappen, onder den naam van Von Bayer. Hij
deed zich voor als een rijk man, en zijn aristo-
cratische houding maakte hem zoo bemind, dat
hij weldra een kring van vroolijke kwanten van
alle naties om zich heen had. Hij gaf weldra
den toon aan en de anderen schikten zich naar
hem; natuurlijk ook bij het spel, waarmee hij
groote sommen won. Niemand waagde het, zy'ne
eerlijkheid in twijfel te trekken, want hij was
steeds de galautste cavalier, die vooral de dames
uitstekend wist te onderhouden en door de voor-
naamsten in den familiekring ontvangen werd.
Hier leidde hij ook een neef biuneu, een elegant
jongmensch van deftig uiterlijk, die zich een
diplomaat uoemde en die bij de jonge dames zeer
een afstand, die voor elk gewoon jager onmogelijk
was, de haas in het hart. Roerloos bleef het
dier liggeu. Wat een schutter! En wat een ge
weer juichten de jongen en de heer W. 0. om
't hardst.
Maar de jongen, die 't eerst tot de aarde
terugkeerde dempte de verrukking door de wel
benauwde herinnering dat het vandaag Zondag is
en dat er dus niet mocht geschoten worden.
Mauk maar dat U wegkomt, meneerik zal
zorgen dat de haas thuiskomt, waarop de heer
O. en zijn modern geweer zich thuis in veiligheid
'orachten.
Doch ziet de omstaudigheden (en spotzieke
vrienden) kunnen hard wezeu. Want toen de
jongen met de haas zorgvuldig onder zijn jas
naar het huis van den heer W. 0. stapte, trad
de veldwachter hem in den weg, omringd van
tal van geluigen die niet alien den fameuzen
schutter vreemd waren. En de man van't gezag
maakte een dubbel proces verbaal op tegen den
heer W. 0. iu de eerste plaats als hebbende
geschoten op Zondagin de tweede plaats als
zijnde niet in het bezit van een jaehtacte.
En deze droeve ontgoocheling van wakkere
schuttersdeugden werd nog versterkt- toen
de heer W. 0. het toch lekkere boutje in de
keusen bracht, om althans iets van zijn jagen te
hebben Want daar bleek de haas te zijn
een hazenvel met stroo opgevuld
De heer W. 0. keek boos naar zijn geweer,
boos naar de haas, boos in den spiegel
Een merkwaardig proces is te Parijs be-
handeld. Bek'aagde was zekere Guthman, een
Russische jood, die er iu geslaagd was, geld bijeen
te krijgen, door zich te bekeeren tot verschillende
godsdiensten. Uit de behandeling der zaak bleek,
dat Guthman precies 20 maal gedoopt is en dat
het aantal van zijn bekeeringen tot den protes-
tantschen godsdienst onlelbaar is. Guthman ont-
ving bij iedere gelegenheid geldsommen, //om op
den goeden weg te kunnen blijven."
De rechtbank veroordeelde hem tot 5 jaar
gevangenisstraf. Guthman is in Engeland reeds
tweemaal wegens dergelijke practijken veroordeeld.
Zijn ratten „force majeure?" Deze vraag
heeft de Parijsche rechter te beantwoorden. Is de
huiseigenaar aansprakelijk voor de schade, die de
ratten zijn huurders toebrengen Een tandarts,
dr. Van Baumgartner, die in de Avenue des
Champs Elysees 6600 francs huur voor zijn ver-
trekken betaalt, heeft voortdurend last van ratten.
Deze vernielen zijn beddegoed en meubelen,
benevens de dure gebitten, die hij voor zijn klanten'
voornamelijk voor de vrouwelijke, maakt. Als
bewijs zette de deurwaarder 's avonds twee vallen
in Baumgartners woning. In de grootste bevonden
zich deu volgenden morgen elf, in de kleinste
twee ratten, alle levend.
En het is nu zoo vergekomen, dat Baumgartner
niet meer in zijn woning kan slapen. De huis
eigenaar zegt echter: „Ik heb al het mogelijke
gedaan, dr. Roux van het Pasteur-Instituut om
raad gevraagd en met Caffard, den voornaamsten
Parijschen kamer- eu rattenjager, een jaarcontract
gesloten. Niels hielp. Er blijft nog slechts over,
de rallenplaag een geval van force majeure te
noemen.
De rechtbank stelde de uitspraak uit.
De advokaten Bloch en Lauterstein, die de
nalatenschap van baron Hirsch regelden, hebben
thans hun taak volbracht. Ze zijn matig in hun
in trek kwam. Sedert diens verschijnen sprak
mijn heer Von Rayer steeds van zijn noodzakelijk
vertreknaar hij zeide, verwachtte men hem te
Trouville. En dit gebeurde dan ook heel plotseling.
Zijn neef nam op zich, de familien met zijn
vertrek in kennis te stellen en zijne groet over te
brengen. Daarna zou hij ten spoedigste zijn oom
naar Trouville volgen.
Op den dag van zijn vertrek ontstond er des
avonds in liet //Hotel Continental" groote opschud-
ding, in de woning van een Russische gravin, bij
wie de heer on Bayer uit en ingegaan was.
Daar was een sieraad van brillanten, van hooge
waarde, gestolen. De neef die des namiddags bij
de gravin kwam om haar de groeten van zijn oom
te brengen, scheen ontroostbaar.
z/Niemand waagde het hem te verdeuken nau-
welijks was hij echter afgereisd, of uit Louden
kwam een verzoek tot aanhouding van een jong
avonturier, wiens signalement nauwkeurig over-
eenstemde met dat van den jongen neef, ofschoon
de naam dien hij voerde, geheel anders was.
Men telegrapheerde naar Trouville, maar daar
waren noch oom noch neef aangekomen. De
laatste werd verdacht tot een bende te behooren,
aan welke men de vermetelste diefstallen toe-
schreef. Het verdwijnen van beiden had het
gevolg, dat men hen sterk verdacht de oom, zoo
dacht men, had zijn neef den weg in de voor-
name gezelschappen geopend.
„lk verliet Ostende en hoorde niets meer
van dit voorvalherhaalde malen werd ik er
echter aan heriunerd door de courantenberichten
over een internationale bende dieven en inbrekers,
die, als heeren gekleed, in Engeland en op het
vasteland de brutaalste stukjes hadden uitgehaald.
//In den vorigen winter nu men maakt
wel eens een uitspatting, al is men een oud
heer, liet ik mij te Nizza door eenige be-
vordering voor de bewezen dienaten. Hun reke-
ningetje loopt over 480,000.
Lord Claude Hamilton, president van den
Raad van beheer van de Great Eastern Railway,
heeft in een rapport aan de aandeelhouders ver-
klaard, dat in den winter van 1900 op 1901 de
mist de spoorwegmaatschappij 40,000 pond sterling
had gekost, zoowel wat betreft de hoogere ver-
lichtiDgskosten, als aan schadevergoedingen voor
vertraging in het verkeer en aan verlies door
vertraging in de goederenverzending.
De Londensche County Courcil schat, dat de
mist haar dagelijks 3000 pond kost aan straat-
verlichting en straatreiniging. De mist slaat nl.
op de straten allerlei vuil neer. In de drie dagen
hevigen mist van het vorig jaar deponeerde de
nevel 6 ton vuil per vierk. K.M.
-Een vreeselijke misdaad is gepleegd te
Wieks, niet ver van Danzig, aan de Russische
grens.
Een soldaat, te Wieks in garnizoen, heeft met
geweerschoten twee zijner kameraden gedood, twee
anderen doodelijk gewond en een vijfde licht
gekwetst. Twee boeren, die dicht bij de plaats
van de misdaad voorbij kwarnen, werden eveneens
door kogels gelroffen.
De dader is gevlucht en tot dusver heeft men
hem niet kunnen vinden. Wraakzucht moet de
aanleiding zijn tot de misdaad.
1'sst op de dieven De consul-generaal
van een der groote mogendheden te Konstantinopel
had in zijn wachtkamers laten aanplakken biljetten
met de waarschuwing //Past op de dieven teu
einde het publiek te vrij waren voor de daden der
internationale zakkenrollers, die in de Turksche
hoofdstad hun bedrijf uitoefenen, zonder lastig te
worden gevallen door de politie. Den volgenden
dag liet de politie de biljetten afscheuren en op
een klacht van den consul werd geantwoord dat
de waarschuwing//Past op de dieven den
goeden naam van Turkije in den vreemde af breuk
kon doen.
De Duitsche Keizer jaagt op een manier,
die de waardeering voor dit vermaak niet zal doen
toenemen. Dezer dagen heeft hij zijn Russische
gasten dat genoegen bezorgd in het Grunewald,
tusschen Postdam en Berlijn, een reusachtig park,
waarheen de Berlijners 's zomers uitstapjes onder-
nemen.
In dit bosch werd door soldaten van het
bataljon garde-fusiliers het wild in een hoek in
de nabijheid van de zoogenaamde Saubucht bijeen-
gedreven en door soldaten en gendarmes in een
kring van vierduizend meters afgesloten. Daarna
begon het werk van de heeren jagers die binnen
twee uren, d. w. z. van half twaalf tot half twee,
niet minder dan 237 mannetjes en 502 vrouwtjes
damherten neerschoten. Overeenkomstig de ge
woonte bij jachtpartijen vanwege 't hof, was de
Keizer met 39 ,/kapitale Schaufler" zooals de
technische uitdrukking voor groote damherten
luidt, de beste schutter; de volgende was, in
overeenstemming met het ceremonieel, natuurlijk
de grootvorst-troonopvolger met 27 //kapitale
Schaufler." In twee uren 739 stuks damherten
door zestig jages te laten neerschieten
De Keizer jaagt den laatsten tijd zeer veel en
onlangs is hij op jachtbezoek geweest bij den
Silezischen prins Pless. Daar werden voor den
Keizer twee stuks van de, in Europa op enkele
exemplaren na uitgestorven oer-ossen onder het
bereik van zijn geweer gedreven, om van herten,
wilde zwijnen (waarvan er 45 in een keer zijn
geschoten) en hazen niet ts spreken. Bij graaf
kenden verleiden een restaurant te betreden, waar
het des nachts bij het carnaval zeer vrooljjk
toeging, naar men zei. En zoo was het ook;
een druk gewoel zag ik in de vertrekken be
neden, waar verscheiden piano's een oorverdoovend
geraas maakten. Boven werden wij echter door
een heer uit Nizza uit ons gezelschap in een
salon geleid, waar het zooveel te stiller toeging.
z/M^n speelde hier in een vertrek, dat op den
dag voor biljartsalon gold, doch waarvan het billard,
met zijn groen overtrek, nu door een mechanisme
in een speeltafel veranderd was. Ik vermoedde
dadelijk, dat ik mij in een kring van geheime
spelers bevond want aan elkander voorgesteld te
worden, scheen hier geen gewoonte. Onder de
aanwezigen waren intusschen fatsoenlijke lieden,
waarvan ik enkelen reeds had ontmoet.
z/Ik nam er aan deel, maar toen ik eenige
goudstukken verloren had, keek ik toe en gif
daarbij acht op den ouden heer, die de bank
hield. Mijn scherp oog vond in hem eenige
gelijkeuis met iemand, dien ik vroeger moest ge-
kend hehben. Hij droeg een donkerbruine pruik
zijn koevel en wenkbrauwen kwam men mij voor,
alsof zij geverfd warenzijne handen verrieden
den bonvivant, evenals zijn geheele wezen. Ik
raadpleegde ernstig mijn geheugen, om mij te
herinneren, waar ik dat gelaat reeds vroeger kon
gezien hebben. Daar zag ik, terwijl de omstanders
slechts al hunne opmerkzaamheid aan het spel
wijddeu, hoe hij herhaaldelijk van onder zijne
zware wenkbrauwen een heiinelijken blik met
twee jonge heeren wisselde, die aan beide kanten
van de tafel zaten, en daar had ik hem
Een van ben was de neef van mijnheer Von Bayer,
hij zelf was nu juist de persoon van zooeven."
(Wordt vervolgd).