Gemengde berichten.
Brand te Sas van Gent.
Provincial Staten van Zeeland.
Thuis en tot bedaren gekomen, schreef hij den
heer laat ik maar zeggen Mulder een
briefkaart met niets anders er op dan wat mot
je Een paar dagen later ging er een brief naar
Amsterdam. Emma-, Adelheid- of Adelheid Emma-
straat, inhoudende de vraag wat mot je en de
vorige week werd de familie Mulder verblijd met
een aangeteekenden brief met aangegeven gelds-
waarde van /750.
Ret Mauritsfort, waar het stand hield voor de
woning van Augustinus Leijs wien het geluk te
beurt gevallen was zijne 50jarige echtvereeniging
met M. Leijs te mogen vieren. Nadat het gouden
bruidspaar eene serenade gebracht was, wenschte
de voorzitter dier vereeniging de beide oudjes
geluk en overhandigde hen, na in een korte toe-
spraak lief en leed den beiden echtelieden te beurt
gevallen herdacht en hun het beste voor hun
verdere dagen toegewenscht te heoben, eenige door
de vereeniging bijeen gebrachte gaven.
Namens de beide oudjes die door de hun aan-
gedane eer en de groote massa aanwezigen geheel
van streek waren, dankte de heer A. van Acker als
vertrouwde vriend het corps voor zijne hulde
en sprak den wensch uit, dat ook de verdere dagen
van het bruidspaar onbezorgd mogen zijn.
Onder opwekkende muziek trok me nu Hoek-
waarts waarna de stoet ontbonden werd.
Overslag. De jaarmarkt te Wachtebeke is
dit jaar bijzonder kalm afgeloopen, en incidenten
als verleden jaar (men herinnert zich de mis-
handeling van De Meij) hebben gelukkig niet
plaats gehad. Echter zijn uit eene herberg te
Wachtebeke drie fietsen gestolen. Een waarschu-
wing voor velorijders die op kermis en marktdagen
hunne kar onbeheerd in een herberg achterlaten.
Gistermorgen om half zes ure, werden wij
uit onzen slaap gewekt door het gelui der brand-
klok. Zooals bij zulke gevallen gewoon is, was
het in de kleeren vliegen het werk van een
oogenblik en, onze woning verlatende, vernamen
wij spoedig//de meelfabriek te Sas van Gent
staat in brand."
Uithoofde het uur was de vlugste gelegenheid
om Sas van Gent te bereiken het spoor dat ons,
door omstandigheden wat vertraging ondervir.dende,
omstreeks half zeven ure aldaar deed arriveeren.
Een dikke mist hing over het land, die oorzaak
was dat wij van het onheil niets konden waar-
nemen, dan toen wij eenmaal ter plaatse gekomen
waren. En toen had het vuur ziju voornaamste
werk reeds verricht. Van het grootsche gebouw,
de meelfabriek der firma Verschaffel Mechelynck,
stond niets meer dan de naakte muren, terwijl
daar binuen het vuur zijne verwoesting nog
voortzette.
Wij vernamen dat in de meelfabriek, waar anders
dag en nacht werd doorgewerkt, den laatsten tijd
's nachts niet gewerkt werd. Maandagavond om
10 uur was het werk beeindigd en Dinsdagmorgen
om 4 ure kwamen een paar werklieden om het
vuur aan te leggen voor het makeu van stoom.
Dezen merkten een brandlucht, zonder terstond
de oorzaak te bespeuren, doch deze ontdekten dat
rook kwam uit het torentje, waar de stofkamer
was. Terstond waarscbuwden zij den burgemeester
waarop de brandweer gealarmeerd werd en de ge-
meentespuit van Sas van Geut ber.evens die der
Gobperatieve suikerfabriek spoedig aanwezig waren.
Deze konden evenwel niets uitrichten om den brand
te stuiten, daar men daarmede het dak der fabriek
niet bereiken kon. Ook de spuit der gemeente
Westdorpe arriveerde, doch ofschoon deze flink
water geeft, waren de pogingen om het fabrieks-
gebouw te redden vergeefs.
Ook was per telephoon de hulp van de Ter
Neuzensche brandweer ingeroepen, maar 't was te
voorzien, dat, alvorens deze aanwezig was, het
vuur zijn vernielingswerk zou voltooid hebben.
Om half zes ure stond het fabrieksgebouw in
lichte laaie en sloegen de vlammen meters ver
daar boven uit. Ook een paar bijgebouwtjes,
waarin de kleine maalderij was gevestigd, vatten
vuur en deze vielen eveneens ten offer aan het
woedende element.
Toen wij arriveerden was men juist bezig de
muren van het tweede gebouwtje omver te halen,
teneinde den voortgang van het vuur te stuiten.
De bewoner van het daarnaast staande woonhuis,
had daar juist den vorigen dag, uit Assenede
komende, zijn intrek genomen, en moest nu, voor
het dreigend gevaar, met have en goed het huis
ontruimen.
Het omverhalen van het bijgebouwtje bleek
een goeden maatregel om verderen voortgang van
den brand naar die zijde te stuiten.
,/lk dank u
Zijn toon was nog onvriendelijker dan anders.
Met een //Goedeu nacht verzocht hij haar heen
te gaan.
Toen zij overtuigd was, dat hij het huis weer
verlaten had, nam zij wat ze gevonden had op
en snelde er vreesachtig mee naar haar kamer,
waar zij het in haar latafel wegborg. Daarna
klopte zij zacht aan de deur van Fransjes slaapkamer.
Zij kreeg geen antwoord, het arme kind moest
dus van afinatting in slaap gevallen zijn. Zij
zelf kon dezen nacht geen rust vinden, zelfs niet
toen de storm bedaard was.
Den volgenden morgen, toen het weer opgeklaard
was, verscheen Klaus reeds om acht uur.
De beide vrouwen zaten zwijgend aan het ontbijt,
zonder het aan te raken. Beiden waren bleek en
vermoed. De tranenbron van het meisje scheen
opgedroogd, treurig drukte ze de bleeke wangen
tegen den zakdoek.
De morgengroet van haar broeder was onver-
schillig en onvriendelijk. Hij ging dadelijk naar
de werkkamer van den overledene. Men hoorde
hem niet. (Wordt vervolgd.)
In de fabriek verspreidde het vuur zich nog
steeds, wat bleek uit het graan dat langs drie
openingen uit het magazijn stroomde, een bewijs
dat ook de graanzolders voor het vuur bezweken
waren.
Te half acht ure arriveerde de Yrijwillige
Brandweer uit Ter Neuzen, die zich thans tijdelijk
met een handspuit moet behelpen. In allerijl
werden de slangen uitgelegd en een plaats gezocht
om water te trekken, die gevonden werd in een
put, met het kanaal in verbinding staande, in de
brouwerij van den heer Pauwels. A1 spoedig
bewerkte de krachtige waterstraal het plafond van
de machinezaal, dat reeds smeulde en ieder oogen
blik dreigde te ontvlammen, en wel aan het te
rechter tijd arriveeren dier spuit is het hoogst-
waarschijulijk te danken, dat dit deel der fabriek,
beneveus achterliggend ketelhuis en kantoor,
voor het vuur gespaard bleef.
Omstreeks half negen ure arriveerde daarop
do gemeentespuit van Sluiskil en daarna ook een
gemeeutespuit van Ter Neuzen, die ook spoedig
voor watergeven gereed waren.
Bijzonder viel in 't oog den ijver en de vlugheid
van werken, der pas dit jaar te Sluiskil georga-
niseerde brandweer, korteu tijd na hun aaukomst
bestookten die luidjes uit twee straalpijpen het
vuur.
Daar er geen uitzicht was om op korten tijd
dien smeulenden hoop geheel te blusschen, be-
paalde men er zich toe, om met de thans aan-
wezige spuiten (die van Westdorpe was omstreeks
half negen weer vertrokken), het vuur zooveel
mogelijk te beperken, wat door de enorme water-
massa's die er toen opgeworpen werden, in zooverre
gelukte, dat men om elf uur in den voormiddag
van meening was, dat de spuit van Sas van Gent
voldoende was om voor het wederom uitbreiden
van den brand te waken.
Naar we heden vernamen was de Sassche brand
weer nog steeds ter plaatse en rookte en smeulde
het nog steeds voort.
Van het in 1893 gebouwde flinke hoofdgebouw
is niets dan de naakte muren overgebleven, waar-
tusschen nog door de warmte verwrougen ijzeren
balken en machinedeelen hangen.
Naar men verneemt zijn zoowel fabriek als
inhoud verzekerd.
De oorzaak van den brand is naar men meent
toe te schrijven aan broeiing van het van't graan
afgescheiden stof.
Eene vraag die men zich in Sas van Gent
met ongerustheid stelt is zal de fabriek, die
aan velen werk en brood verschafte, alhier worden
herhouwd. Met het oog op de malaise in de
maalindustrie, meent me nreden te hebben daaraan
te mogen twijfelen. Werd die vrees bewaarheid,
dan was het voor Sas van Gent voorzeker een
ramp. Hopen we, dat men zich ten onrechte
bevreesd heeft gemaakt.
De hedenavond gehouden najaarsvergadering
der Provinciale Staten werd op de gewone wijze
door den voorzitter in naam der Koningin geopend
en bijgewoond door 36 leden. De heeren De
Smidt, Van der Have, Hollestelle, Vader van
's Gravenpolder en Fokker haddeu kennis gegeven
verhinderd te zijn de geheele, de heer Hammacher
om deze zitting bij te wonen.
De voorzitter doet mededeeling van de stukken,
welke iukwamen, alle koninklijke besluiteD,
houdende goedkeuring van besluiten der Staten
in vorige zitting genomen, behalve 6eu besluit,
waarvan door den griffier voorlezing wordt gedaan,
waarbij goedkeuring is onthouden aan het Staten-
besluit van 9 November 1900 tot vereeniging
van de in 1900 in den Brakman bedijkte gronden
tot £6n waterschap. A1 deze stukken worden
voor kennisgeving aangenomen.
Op voorstel des voorzitters wordt besloten ter
griffie neder te leggen1" een brief van den
Minister van Binnenlandsche Zaken, houdende
mededeeling van hetgeen op de Rijksbegrooting
is uitgetrokken voor kosten van het Provinciaal
bestuur van Zeeland, voor zooveel het Rijksbestuur
is dienst 1902 en 2* een brief van de weduwe
Quaars te Vlissingen, houdende dankbetuiging
voor de haar bij besluit der Staten van 16 Juli
jl. verleende ondersteuning.
De voorzitter doet vervolgens mededeeling, dat
over den post, voorkomende onder hoofdstuk IX
der uitgaven op de Provinciale begrooting van
1900 (onvoorziene uitgaven) niet en over gelijken
post in die begrooting van 1901 voorkomende
tot een bedrag van 340,20° is beschikt ter
subsidieeriug van de dezen zomer te Middelburg
gehouden landbouw-tentoonstelling, tot machtiging
waarvan in de zitting der Staten van 3 November
1900 besloten werd.
Voor kennisgeving wordt zulks aangenomen
evenals, na voorlezing door den griffier, van het
door de rechtbank te Middelburg gewezen vonnis
in het rechtsgeding van C. de Caluwe te Groede
contra de Provincie, waarbij de eischer zijn eisch
wordt ontzegd.
Ter afdoening wordt in handen van Gedep.
Staten gesteld een adres van den hotelhouder
Chr. F. Keersemaker te Ter Neuzen, om ver-
gunning tot het ophangen van een reclameplaat
op de provinciale booten.
Vervolgens worden een vijftal voorstellen van
Gedep. Staten tot diligentverklaring aangenomen
nadat de griffier de verschillende adressen had
voorgelezen.
Aan de orde is daarna het aangehouden voorstel
van de leden Dieleman, de Veer en Hammacher
betreffende het pensionneeren van weduwen en
weezen van provinciale ambtenaren. De voorzitter
stelt voor dit voorstel in de volgende bijeenkomst
te behandeien.
De heer Dieleman geeft in overweging om het
met de andere voorstellen naar de afdeelingen te
verzenden en stelt dienovereenkomstig een motie
voor.
De heer Siegers meent dat er eigenlijk geen
voorstel is, maar dat slechts een algemeeue ge-
dachte is uitgesproken en dus de zaak nog niet
rijp is om in de afdeeling te worden behandeld,
wat door den heer Dieleman wordt weersproken.
Bij stemming wordt de motie van den heer
Dieleman met 22 tegen 14 stemmen verworpen.
Daarna wordt het voorstel des voorzitters aan
genomen.
De (overige) voorstellen van Gedep. Staten
worden naar de afdeelid^en verwezen.
De vergadering wordt ten slotte gesplitst in
drie afdeelingen.
Nadat de volgende bijeenkomst is bepaald op
a. s. Vrijdag te 10 ure wordt de bijeenkomst
gesloten en begeven de leden zich naar hunne
afdeelingen.
le Maastricht is een kind van 8 maanden
in een ketel met soep gevallen, en aan de gevolgen
der bekomen brandwouden overleden.
In de verschillende parochieen van het
bisdom 's Hertogenbosch worden, op last van den
bisschop, door de geestelijkheid pogingen aange-
wend om matigheidsbonden op te richten, weiker
leden zich verbinden, om na den middag geen
sterke drank meer te gebruiken.
In het //Christ. Schoolbl." schrijft een *oud-
bovenmeester"
Ik zelf heb den tijd nog beleefd, dat ik een
tiental posteu bedieude.
1. Ouderwijzer (schoolmeester).
2. Voorzanger, waaronder natuurlijk ook het
voorlezen was begrepen.
3. Klokluider. Dit geschiedde gewoonlijk drie-
maal per dag, behalve bij begrafenissen, bij ge-
boorten en overlijden van vorstelijke personeu.
Het gaf 50 cts. extra per keer.
4. Klokopwinder, en wee ons, wanneer het
uurwerk van slecht gehalte was men raasde dan
tegen uurwerk en opwinder.
5. Doodgraver. Graven heb ik nooit gemaakt
dit had men van het menu geschrapt, toen ik
mijn betrekking aanvaardde.
6. Lijkbezorger, waaronder was begrepenhet
doodbekendmakiug langs de huizen met steek en
hangenden rouwband, het bedienen van de tafel,
in 't sterfhuis, enz.
7. Polderbode, wanneer men ook moest voor-
voorsnijden en scheuken bij Poldervergaderingen
(natuurlijk kreeg ,/meester" ook zijn portiedie
er niet tegen kon, bekwam soms te veel).
8. Voorlezer voor de pui.
9. Verzorger van de kerkhaar schoonhouden,
stoelen met kussens zetten voor de doopmoeders,
dat nog een aardig duitje gafzorgen voor het
doopwater.
10. Zorgen voor brood en wijn bii het avond-
maal.
Nu kwam daar nog b(j het bewaren van het
doodskleed, opzichter der begraafplaats enz.posten,
die niet afzouderlijk beloond, maar onder de andere
begrepen werden.
Dat meester dominee's schoenen poetsen moest
en de messen van diens vrouw slijpen had men
op de posteulijst doorgehaald.
Een automobiel zal voortaan in Noord-
Brabant indien Prov. Staten het voorstel van
Gedeputeerden aannemen worden belast met
25 s jaars (en het dubbele daarvan, als de kar
meer dan 150 kilo weegt).
Niet belastingplichtig zullen niet-iuwoners der
provincie zijn, mits zij met hun wagen niet lauger
dan acht dagen op Brabantsch grondgebied blijven.
Te Tilbu-g heeft eergisterenavond op het
Piusplein een vechtpartij plaats gehad tusschen
een zestal personen, waarbij zekere F. J. een
meisteek in de linkerwang ontving, waardoor een
ader werd doorgesnsden, in bewusteloozen toestand
is de verwonde, na door Dr. Proot verbouden te
ziju, naar het ziekenhuis vervoerd. Vier personen
zijn heden gearresteerd.
Te Maastricht werd gisteren een meisje van
8 jaar bed wel md in een goot liggende aangetroffeu.
Door een bijgehaalden dokter werd dronkenschap
gecnnstateerd, en ioderdaad werd op haar eene
kruik jenever gevonden, die zij voor een slijter
moest rondbrengen en waaraan het kind zich
rijkelijk had te goed gedaan. Verleden jaar moest
een knaap dit rondbrengen en proeven met den
dood bekoopen.
Uit een Amsterdamschen brief in het
Haagsche Dagblad
Op een of ander Amsterdamsch plein moeten
twee straten uitloopen, die de eigenschap hebben
dat de vreemdeling steeds de eene voor de andere
aanziet en altijd de verkeerde inwandelt. Kunnen
het de Emma- en Adelheidstraat zijn? Een
Hagenaar moest onlangs in de Emma- of Adelheid
straat ik weet niet welke zijn, vergiste
zich zooals het een welopgevoed vreemdeling be-
taamt en schelde dus bij numero zooveel in de
verkeerde straat aan. Laat ik op den voorgrond
stellen dat mijn vriend er niet ongunstiger uitziet
dat het type van doorsnee-Hagenaar, en allerminst
denken doet aan den heer Musolino of een auderen
struikroover. De deur ging open en hij vroeg
met het eene oog op het deurplaatje, waarop een
hem vreemde naam toonde, of de familie
laat ik maar zeggenJansen misschien verhuisd
was en of men ook wist waar ze nu woonde.
Het dienstmeisje van de familie laat ik maar
zeggen Mulder liet mijn vriend op de stoep
staan en ging naar binnen voor de informatie.
Mijn vriend. die niet ongeduldiger is dan de
meeste Hagenaars, wachtte en bleef wachten en
schelde ten slotte ten einde raad weer aan. Toen
ging met een woesten ruk het raampje van de
voordeur open, verscheen een zenuwachtig knikkend
hoofd achter de tralies en schreeuwde woedend
wat mot je? Mijn vriend, die niets *most" trok
zijne schouders op en de stoep af.
Op een hoi liep de heer Mulder naar het post-
kantoor kreeg bij het haastig openscheuren een
stukje lak onder den nagel en las, toen hij het
lijvig document ontvouwd had, met osseu van
letters: wat motje Woedend informeerde hij
aan het loket naar den afzender. Een dag of wat
later kwam ter bescheid van de.post: afzender
was de heer W. A. T. Motje te 's Gravenhage.
Eergisteren werd in het hoist van den nacht bij
den heer Mulder, of hoe hij ook heeten mag, aange-
scheld. Verschrikt sprong de heer des huizes het bed
uit en ijlde naar de deur. Een telegrambesteller met
een dringend telegram. De heer Mulder moest
weer naar boven om een potlood, verloor op de
trap een slof, waarover hij op den terugweg
struikelde, teekende en las na eindelijk het couvert
met bevende hand verscheurd te hebben wat
mot je
Hoe men er achter gekomen is, weet ik niet,
maar geen dag gaat er voorbij of op de hardsteenen
pui van zijn huis schrijft de straatjeugdwat
mot je en thans staat de familie Mulder in de
Emma-Adelheid of Adelheid-Emmastraat bij de
kennissen en buren algemeen bekeud als de familie
Wat Mot-je?
De wraak eens Hagenaars is zoet
Men meldt uit Utrecht aan de N. R. C.
Kakadoris zwaaide Zaterdag met een bulletin
van het Utrechtsch Dagblad boven zijn hoofd en
maakte een misbaar, dat het geheele markt plein
leegliep en naar zijn tafel stroomde, terwijl de
boeren glimlachend tot elkaar zeiden //Wat zou
de kerel nou weer hebben Hij schreeuwt als
een mager varken Zelfs uit de Beurs en de
Fruithal kwamen de kooplui opdagen om te ver-
nemen wat de oorzaak was. Eu ofschoon er
spoedig eenige honderdeu nieuwsgierigen om hem
heen stonden, bleef hij maar doorschreeuweu en
springen als een bezetene, zooals een oude Loerin
opmerkte.
Hoera 1 riep Kakadoris, hoera, hoera Eu dan
zong hij een regelWilhellemussie van Nas-
souwen zichzelf weer invallende met hoera,
hoera Zoo zong hij achtereenvolgens den eersten
regel van het Wien Neerlandsch bloed, Die Wacht
am Rhein, Allons enfants de la Patrie, telkens
afgewisseld door een luid hoera, hoera! //En nu
het Engelsche volkslied ook maar, ze knjgen nu
toch op hun tonnerie, zeit de Franschman, dus
laa'me ze dat plezier nu maar doen. Alio, bier
op#Een sleeperspaard op hoi, 't is maar een
oude knol, sapperdekriek. Een sleeperspaard op
hoi, 't is maar een oude knol, sapperdekriek."
Maar niemand zong mee Eerst toen Kakadoris
het telegram had voorgelezen, waarin Kitchener
meldt, dat kolonel Benson met acht officieren en
zes en vijftig man gesueuveld, dertien officieren
eu honderd zes en vijftig man gewond zijn, barstte
een luid hoera onder de menigte los en honderden
stemden in met Urlus den sigareuhandelaar, toen
deze die zich ook onder het auditorium
bevond met zijn fraaie bariton aanhief Kent
gij dat volk, vol heldenmoed
Kakadoris moest nogeens het bulletin voorlezen
en met een driewerf hoera werd de tijding van
de Boeren-overwiuning begroet.
Van die geestdrift maakte Kakadoris gebruik
om een groote doos te openen en daaruit een
aantal wollen halsdoeken te voorschijn te halen.
z/Ik zal jeJui vertellen, zei hij, wat die Engelschen
voor lui zijn. Hier deze kasjenees ziju in ons
land door liefhebbende baronnessen en gravinnen
met hare keuken- en kindermeiden en kameniers
gemaakt en naar de Transvaal gezonden om de
Boeren tegen de koude winternachten te beschermen.
Maar wat zeiden de Engelschen Die kasjenees
komen d'r niet in, hoor Laat die kerels maar
doodvriezen, dan behoeven wij ze niet dood te
schieten. En een heele scheepslading vol hebben
ze geweigerd te laten lossen, zoodat die weer
naar Holland terug moest. Zoo toen iu'd schoon_