BIJVOEGSEL Te: Neuzensche Courant Engeland en de Z.-A. Republiek. Zaterdag 2 November 1901. No. 4145. LAURAS HUWELIJK. Binnenland. //Als een groote brand gebluscht is, dan ziet men nog herhaaldelijk de vlammen opslaan. Dat is soms zeer hevig en verontrustend, maar daar er niets meer is om ze te voeden, worden ze uitgedoofd zoodra het water er mee in aanraking komt." Onder dit beeld lieeft lord Milner bij een toe spraak te Durban den oorlog geschetst. In den strikten zin van het woord zou de oorlog nooit uit zijnmaar hij was nu loch bezig uit te gaan. Die aanhoudende gevechten behoefden echter de industrieele wedergeboorte en in zekeren zin ook die vau den landbouw op het veroverde gebied niet tegen te houden. Wij moeten toonen, zei Milner, dat we baas zijn in de woning waarvan we ons hebben meester gemaakt, we moeten haar weer opbouwen en er in gaan wonen, Honderden oudgedienden van de koloniale troepen en van de yeomen wareu geschikt en geneigd, zicli in Zuid-Afrika te vestigen en er de loyale bevolking te versterken. Zoo sprak Milner voor de Natallers en hij had geen ongelijk waar hij den oorlog vergeleek met een telkens weer uitbarstenden brand. De ver- lieslijst geeft, vollediger nog dan de telegrammen van Kitchener, een denkbeeld vau hetgeen er overal in Zuid-Afrika voorvalt. Zoo wordt geineld, dat 25 October bij de Put, bij Lindley, vielen 1 doode en 7 gewonden, o. a. kapitein Montgomery. Bij Brugspruit dienzelfden dag, 2 dooden, een kapitein, een luitenant en 9 minderen gewond, een luitenant en 3 minderen vermist. Voorts gesneuveld een kapitein te Riverdale, bij Harrismith, 26 Oct., waar ook een kapitein zwaar gewond werd 1 gewonde bij Bethlehem op 20 Oct., 1 bij Utrecht op 21 October. Van 22 tot 28 dezer zijn, volgens de officieele opgaven, 98 militairen in Zuid-Afrika gesneuveld of aan ziekte overleden, 77 gewond en 5 vermist. De verliezen der Boeren zijn, volgens de Engelsche opgaven, natuurlijk veel sterker. Zooals men uit de telegrammen van Kitchener zal zien, zijn er weer een paar Boerenlagers verrast. Of al die gevangenen strijdbare mannen waren, van wie er geen een op het denkbeeld kwam, zich te verdedigeo, valt te betwijfelen. Tenminste waar 4 Boe.en gedood werden zullen de Eiigelschen ook wel eenig verlies hebben geleden, ook al wordt het niet gemeld. Dat het er gunstig voor de Boeren uitziet, zouden we echter niet durven beweren. Over het gevecht tegen Methuen hebben we helaas geen nadere bijzouderhedenvermoedelijk zullen die niet in het voordeel van de Engelschen luiden. De //Daily Tel." verwacht, dat Botha toch binnenkort in handeu van de Engelschen zal vallen, maar de //Morning Post" herinnert aan Steyn, die ook bijna gesnapt werd en nog op vrije voeten is. De ^Morning Leader" eindelijk vestigd de aandacht op het feit, dat in verscheiden groote plaatsen van Wales groote aanplakbiljetten worden veripreid en opgeplakt, met de ambtelijke sterfte- cijfers der concentratie-kampen. FEUILLETON Vrij bewerkt door Amo. IX. Klaus had intusschen zijue vrouw gevonden, die bezig was de laatste hand aan haar avond- toilet te leggen. z/Geef je geen moeite meer bij den spiegel," riep hij haar toe. ,/De oude heer hierover is zooeven gestorven Een beroerte Laura liet de handen zakken en keek hem verschrikt aan, terwijl hij in een stoel ging zitten en een papier stuk scheurde. »De arme man Dan moet ik natuurlijk thuis blijven. Ik had me zooveel van dit concert voorgesteld." //Er komen later nog meer concerten." //Dan ga ik gauw naar den overkant. De kinderen zullen wel erg bedroefd zijn." //Zooals je wilt, ofschoon ik niet weet wat jij daar zult doeu. Het was al lang te voorzien Ik zal het Joost den boekhouder zeggen, die wel zal treuren om zijn ouden vrienden dan ga ik eenige dringende bezigheden in de stad vernchten. Hierover zijn menschen genoeg, die het noodige kunnen doen. Jean kan voor mijn part ook een handje gaan helpen. Morgen vroeg zal ik als oudste en gevolmachtigde de sleutels van de overledene verlangen, om zijne papieren in bewaring te kunnen nemen. Ik zal daarmee wel veel te doen krijgen 1 De voogd zou er zijn neus wel in willen steken, maar hij heeft zich niet in de zaken te mengen. Ik wil eerst te Misschien dat z66 het nationale geweten ont- waakt 1 Kitchener seinde Dinsdag uit Pretoria De kolonne van kolonel Byng verraste het kom- mando vau Spaaneberg den 258ten, waarbij 22 ge vangenen gemaakt werden, waaronder de veld- cornetten Spaaneberg en Oosthuizen. Kolonel Williams raakte den 27aten slaags met Mullers kommando, ten noorden van Balmoral, bij welke gelegenheid hij 4 Boeren doodde, 54 gevangenen en 36 wagens buitmaakte. Dinsdag zijn te Vrij burg 2 opstandelingen terecht- gssteld 18 veroordeeld tot dwangarbeid van 5 jaar tot levenslang. Bij de //algemeene beschouwingen", in de afdeelingen der Tweede Kamer over de Staats- begrooting voor 1902 gevoerd, gaven sommige leden te kennen, dat het optreden van het Kabinet h. i. op een ,/vicieusen" groudslag berust, omdat de overviinniug, die politieke richtiugen, welker samenwerking tot het optreden van het nieuwe ministerie heeft geleid, bij de jongste verkiezirigen behaalden, het gevolg is geweest van aanheffing van een valsche leus. Van die zijde is de godsdienst in de politiek gemengd en is 't voorgesteld alsof moest gekozen worden tusschen geloof en ongeloof, tussc'nen de aanhangers en de bestrijders van het Christendom, terwijl nochtans onder de aan hangers vau alle politieke richtingen geloovige christenen worden gevonden. Betoogd werd voorts, dat de strijd bij de ver kiezingen hadden hehooren te loopen tusschen de voor-. en tegenstanders van het kapitalisme, en dat, nu van de zijde der voorstanders van het nieuwe ministerie niet de belangen der arbeidende klasse, maar zg. christelijke beginselen op den voorgrond zijn gesteld, van dat ministerie geeu doortastende sociale hervorming, maar daarentegen bevestiging van het kapitalistische stelsel is te verwachten. Van de dcmokratische neigingen, waarvan vroeger de tegenwoordige mister vau Binnenlandsche Zaken blijk gaf, is zei men in de laatste jaren niet veel meer te bespeuren geweest. Andere leden, hoewel overigens niet aan de zijde van het ministerie staande, waren van oor- deel, dat de optrediug van het Kabinet in overeen- stemming is met de constitutioneele beginselen. Zij voegden er bij, dat ,/men" het optreden van het Kabinet met bezorgdheid zou hebben gezien, iudien er gevaar bestond voor toepassing van de bijzondere opvattingen van den minister Kuyper maar hiervan kon nu h. i. geen sprake zijn wegens de samenstelling van het ministerie. Van hetgeen de Troonrede bevat omtrent her- vormingen op sociaal gebied had men over't alge- meen met voldoening kennis genomen. Ook met hetgeen over de invoerrechten gezegd werd konden, meende //men", de voorstanders van den vrijen handel tevreden zijn. Deze ,/meerdere" leden kwamen tot de slotsom, dat er in menig opzicht gelegenheid zal zijn tot samenwerking op wetgevend gebied. Stelsel- matige oppositie was hunnerzijds niet te wachten. Betwijfeld werd, of de minister vau Oorlog de aangewezen man is om de onlangs vastgestelde Legerwetteu krachtig uit te voeren. Door //zeer vele andere" leden werd verklaard, dat zij het optreden van het nieuwe ministerie met ingenomenheid hadden gezien. Zij bestreden natuurlijk de gemaakte bedenkingen. Velen achtten herziening van de Zondagswet geweuschtmaar verscheidene dezer leden, ook die aan de zijde der Regeering staan, voegden er weteu komen, wie Roberts schulden betaald heeft; ik ben overtuigd, dat ze meer bedragen dan men mij gezegd heeft. Ik zal hem leeren, wat zuiniger met geld te wezen Mijn volmacht verlies ik niet door dit sterfgevaldat staat uitdrukkelijk in het testament, daarvoor heb ik bijtijds gezorgd. Zij zijn beiden nu mede-eigenaars van de fabriek en deelhebbers in de opbrengst, die van mijn werkzaamheid afbangt. Wil mijnheer de officier den dienst verlaten en in de fabriek werken, maar uitsluitend in deze, dan is het mij goedhij moet echter als gewoon arbeider in de leer komen. Ik zal den voogd verzoeken, hem dit voor te slaanik heb ook vrijwillig mijn eerste jaar in een werkmauakiel doorgemaakt, om alles te leeren kennen. Dat zal hem zeker niet aanstaan, maar dat is zijn zaak Het voorname Fransje Nu, dat zal zich wel vinden Volgens de be- schikkingen van wijlen den overste Von Schim- melpfennig treed zijn zoon eerst met zijn vijf-en- twiutigste jaar in het onbeperkt bezit der land- goederen, waarop hij nu reeds schulden maakt." Hij stond op, verdiept in gedachten, en ging naar den wachtenden landauer, van plan om binnen een uurtje terug te komen. Laura gaf haar k&mermeisje want dit wa« ten laatste ook onontbeerlijk geworden het be vel, haar een eenvoudige, zwarte japon te brengen, om naar den overkant te gaan. //In den grond doet het mij leed voor het meisje, ook voor den zoon, want zij wareu altijd zeer lief tegen mij, wanneer zij mij ontmoetten maar Klaus wilde geen verkeer met hen. Ik wil toch trachten, met hen wat nader in betrekking te komen 1" Iu haar mantel en met een dichten, zwarten rouwdoek over het hoofd, liep zij, door Jean be- bij niet te kunnen medewerken tot een regeling, die er op gericht zou zijn, aan den Zondag het karakter te geven dat die dag in Engeland heeft Verscheidene leden uitten den wensch naar zoo spoedig mogelijke indiening van de nieuwe Drankwet. Een groot aantal vragen en wenschen werden verder geuit. Van de zinsnede der Troonrede betreffende de herziening van het tarief van invoerrechten hadden vele tegenstanders van bescherming met bezorgd heid kennis genomen. Betoogd werd dat, evenals iu Duitschland, ook ten onzent de werklieden zeer gekant zijn tegen protectionistische maatregelen en dat sociale hervormingen aan herziening van de invoerrechten moeten voorafgaan, waar- tegenover werd opgemerkt, dat oordeelkundige herziening der invoerrechten, onder een streven naar bevordering van den nationalen arbeid, ten voordeele der werklieden zal strekken. Helling van rechten op eerste levensbehoeften lag, naar men meende, niet in de bedoeling der Regeering. Verscheidene leden uitten hun bevreemding over de houding van het Kabinet ten aanzien van de Zuid-Afrikaansche republieken. Nu door den heer Kuyper een nieuw Kabinet was gevormd, besiond er reden voor ds verwachting, dat in de Troonrede iets omtrent die aangelegenheden zou worden gezegd. Men had kunnen begrijpen, dat de minister de onmogelijkheid inzag om meer te doen dan het vorige ministeriemaar hij heeft het voorgesteld alsof dat vorige Kabinet alles bedorven had. Die kritiek ware gewettigd, als haar juistheid ware aangetoond door feiten. Wel had de minister zich beroepen op het gebeurde bij de Vredesconferentie maar dr. Kuyper's motie te dezen aanzien, in 1989 voorgesteld, werd met instemming vau de heeren Loeff en Harte ver- worpen. Overigens heeft de minister zelf indirect erkend, dat ook thans nog mogelijkheid bestaat, pogingen tot bemiddeling aan te wenden, al heeft hij zelf in 1899 verklaard, dat deze pogingen weinig kans van slagen zouden hebben, indien ze van onze Regeering uitgingeu. Hiertegenover werd betoogd, dat het niet is uitgesloten, dat deze Regeering ten behoeve van de republieken zal verrichten wat, na al wat gebeurd is, nog mogelijk zou blijken. TER NEUZEN, 1 November 1901. Woensdagavond werd officieel geopend met een uitvoeriug van de zangafdeeling //Geduld Overwint", het vernieuwde en vergroote vereenigingsgebouw der ,/Vereenigde Handwerkslieden," in de Donze- Visserstraat alhier. Bij het binnentreden van het thans flinke, van verschillende gemakken voorziene gebouw, kwam men zoo aanstonds in eene aangename feest- stemming, door de met kwistige hand aangebrachte versieringen van vlaggen, groen enz. Wij achten het onnoodig over het gebouw uit te weiden, waar de na te uoemen redenaar, in zijne toespraak aanstipte, hetgeen door ons daar- omtrent zou kunneD worden vermeld. Het lokaal was spoedig met leden, donateurs, introducees en eereleden gevuld, en hoewel de zaal flink vergroot is, bleek toch aanstonds, dat ze voor gelegenheden als deze, door het groote ledental, geen ruimte te over biedt. Nadat de zangafdeeling het programma geopend had met een door het eerelid der vereeniging den heer H. J. Vooren vervaardigd Welkomstlied, waarin ook woorden van dank werden vertolkt, geleid, over, om hare deelneming te betuigen, trots de sneeuwjacht, die haar in het gezichtsloeg. Een half uur was er sedert den dood van den vader verstreken. In de gang van het huis stuitte zij op een binnenstormenden officier der ulanen, Otto von Schimmelpfennig, die ademloos uit een rijtuig gesprongen was en verlegen voor de ge- sluierde dame terugtrad. Zij sloeg den dikken, zwarten sluier terug. Hij groette haar verbluft. Tante Polda was niet weinig verbaasd, toen zij de zwarte dame herkende. Schimmelpfennig snelde naar Fransje, die met gebogen hoofd, een zakdoek voor het gelaat, daar neerzat en sprak haar de teederste troostwoorden toe. //O, ik zal nooit weer vroolijk kunnen zijn snikte zij. z/Dat zal wel, Fransje Laura liep op haar toe. Zij legde zulk een warmte in haar toon dat het meisje opkeek. Fransje staarde haar vragend aan en trok hare hand terug zou zij, zijne vrouw, het eerlijk met haar meenen Hij had immers haar vader gedood Zij gruwde ook van haar, want alleen hij kon haar gezonden lebben. Toen keek zij naar Robert, die gehuld in zijn militairen mantel, met bleek gezicht juist binnentrad. z/Grooie God, is de verschrikkelijke tijding dan toch waarriep hij. //Een akelig voorgevoel dreef mij naar de stad terug P" Krampachtig snikkend had Fransje hare armen reeds om zijn hals geslagen. 0, ik begrijp het verschrikkelijke nog niet ge- beel Robert, nu zijn wij beiden verlaten Hare tante, die hare kalmte niet verloren had legreep dezen smartkreet; op Laura, aan den af- teer van haar echtgenoot tegen deze kinderen denkende, maakten die woorden een indruk van werd dit vervolgd door eene rede van den heer M. Eijke, eerelid der hoofdvereeniging. Na een woord van welkom tot de feestgenooten, gaf deze een beknopt historisch overzicht omtrent werken en geschiedenis der vereeniging, sedert de oprichting op 1 Juli 1893, hoe de vereeniging in het bezit was gekomen van een eigen gebouw, dat in Juli 1894 geopend werd en hoe door toename van het ledental en van het aantal deelnemers aan de vdor 3 jaren opgerichte cursussen in teekenen en rekenen, zich spoedig gebrek aan meerdere ruimte deed gevoelen. Ook voor con certen der zangafdeeling voldeed het gebouw niet, noch door inrichting noch door voldoende ruimte. Na rjjp beraad werd tot de gewenschte uit- breiding overgegaan, waartoe de heer Adr. H. Donze de vereeniging door het nemen eener hypotheek in staat stelde. Spreker meent dat het gebouw thans zooveel mogelijk aan de te stellen eischen voldoet. Het heeft bij voldoende hoogte, tliuke lengte en breedte afmeting en is voorzien van tooneel met kleedkamer, benevens een kleed- of ontkleedkamer voor de bezoekers, een buffet met keuken, alles behoorlijk verlicht en van middelen tot luchtverversching voorzien. Waar het lokaal zooals men thans kan nagaan, voor uitvoeringen flinke ruimte biedt, hoopt men dat het gebouw ook door andere vereenigingen of personen daarvoor zal worden gehuurd, tegen vol doende retributie, daar de vereeniging thans voor hooge kosten zit. De afwerking iuwendig is goed te noemen, zoo ook tooneel met voorscherm enz. Spreker bracht dank aan den ontwerper van het geheel, het medelid J. de Smidt C.Lz., die ook belangeloos ijverig toezicht hield op de uit- voering, hij feliciteerde dezen met den goeden uitslag van 't geheel. Ook den aannemer J. A. Rijnberg, met zijn metselaars-entimmermanspersoneel, en den schilder van zaal, voorscherm enz., J. de Zeeuw, bracht spreker dank, hen gelukwenschende met de goed voltooide werken. Hierna werd hulde gebracht aan het bestuur voor haar krachtig initiatief en aan de leden voor den steun aan het bestuur verleend. Ook de krooners en kroonsters, die hadden ge zorgd dat de zaal er zoo feestelijk uitzag werd een woord van hulde gewijd. Er op wijzende dat nu feest gevierd werd omdat men thans een flink gebouw verkregen heeft, dat hier staat als een monument van het kunnen der vereeniging, riep spreker de leden toega voort op den ingeslagen weg, in het belang van onzen a. s. ambachtsman, om ook door uw onder wijs voor hem te doen wat in uw vermogen is, om hem op te leiden lot een dege- lijk werkman. Hij doet daarvoor ook een beroep op hen die de cursussen leiden, de heeren J. Bierl6 en L. de Bruijne, die voorzeker ook de vergrooting der lokalen met genoegen zullen be- groeten. Dat ook de zangafdeeling, die thans wederom op uitmuntende wijze de feestvreugde van den avond zou verhoogen, volharde op den inge slagen weg, waarop zij toont de kunst te ver- staan het uuttige aan het aangename te paren. Na nog in 't algemeen dank te hebben betuigd aan alien die hebben meegewerkt aan de tolstand- koming van het ruim, flink gebouw, verklaarde spreker dit geopend, voor het doel waarvoor het is gestichtvooral ook tot gedurige samenkomst van bestuur en leden, ter aanwakkering van het vereenigingsleven, dat in de plaats onzer inwoning nu nog niet algemeen zoo sterk is. Dat men een- drachtig z66 werke, voor de belangen der ver- ondankbaarheid tegenover hare deelneming. Zij boog treurig het hoofd. Robert legde zijne diep bedroefde zuster in de armen van zijn kameraad, trad op Laura toe en verzoende haar door eenige woorden en een hand- druk; toen verlangde bij zijn vader te zien, bracht den vochtigen mantel in de gang en ging stil de andere kamer binnen. Hier zag hij de gebogen geatalte van een ouden man met een diep treurig gezicht staan, die zich juist oprichtte, nadat hij een kus op het voor- hoofd van den ontslapene had gedrukt. Het was de oude Joost, die, met ondank uit de fabriek ontslagen, zoo laat en trots het gure weer nog gekomen was om zijn vriend te bezoeken, en, in de gang het doodsbericht gehoord hebbende, door de deur van het vertrek was binnengetreden om niet het leed van de kinderen aan te zien. z/Arme vriend, gij hadt nog moeten leven loorde Robert den ouden man zuchten, toen hij met tranen in de oogen achter hem bleef staan. z/Ik moest zwijgen, om u geen kommer te bereiden, zoo lang de dokter mij zeide dat er nog geen werkelijk gevaar wasNeen, gij hadt nog niet moeten scheiden nu niet Robert legde hem zacht de hand op den schonder. De oude man keek verschrikt op en trachtte kalm te schijnen. Treurig boog hij weer het hoofd en drukte de hand van den jongen officier. Nustapte Robert naar het lijk. //Mijn arme, arme vader zuchtte hij en drukte zijue lippen op het koude voorhoofd. 1 hans zag hij, hoe akelig verwrongen let gelaat van den dierbaren doode was, en ontsteld trad hij terug. (Wordt vervolgd). VAN DE VAN

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1901 | | pagina 5