Gemengde berichten.
Buitenland.
nicotine-oplossingen in plaats van arsenicum ver-
bindingen aan.
Nog vestigde de voorzitter van genoemde Raad
de aandacht op een in Engeland voorkomende
stot, flanelette, een poreuse, lichte stof, aangenaam
in het dragen, maar zoo brandbaar, dat zij op
eenigen afstand van vuur plotseling ontbrandt
met een zeer warmtegevende vlarn, waarvan reeds
een kind in Engeland het slachtoffer werd.
Zooals men weet is ook het celluloid, waaruit
talrijke huishoudelijke voorwerpen vervaardigd
worden, een ten deele uit kamfer vervaardigde,
zeer gemakkelijke brandbare en daardoor evenzeer
gevaarlijke stof.
TER NEUZEN, 7 Augustus 1901.
Gisteren namiddag had aan de loskade aan
het spoor een droevig ongeval plaats. Een ploeg
werkvolk was bezig met het opladen van hout,
er moest een ledige wagon voorgebracht worden.
Onder hen, die den wagen voortduwden was ook
de 19jarige R. Kiel, welke waarschijnlijk door de
gladheid viel en onder den wagon geraakte, waar-
door hem het liukerbeen werd afgereden en ook
de rechtervoet werd geknensd.
Per brancard werd de ongelukkige naar het
ziekenhuis gebracht waar nog gisteravond door de
drie alhier wonende artsen zijn linkerbeen boven
de knie werd geamputeerd. Men koestert hoop,
dat hij zijn rechtervoet zal kunnen behouden.
Heden was zijn toestand naar omstandigheden
redelijk.
De deelneming in dit ongeval was algemeen,
te meer waar het een tragische herinneriug in
het geheugen riep. De verongelukte jongeling
is n.l. de eenige zoon uit het gezin eener weduwe,
wier echtgenoot voor ongeveer 15 jaar, bij het
lossen eener boot door een vallende ketting werd
getroffen en' onmiddrflijk dood was.
De heer A. H. de Vries, sedert October
1882 leeraar aan de Rijksnormaalschool te Axel,
heeft tegen 1 October a. s. eervol ontslag uit die
betrekking aangevraagd.
De heer A. Blom, arts te Sas van Gent, is
benoemd tot gemeente-geneesheer te Duiven bij
Arnhem.
Op de alluminiumfabriek te Selzaete vonden
de vorige week eenige werklieden een hunner
kameraden bewusteloos liggen op den bodem eener
ketel die hij moest schoonmaken. Toen men
hem er uit gehaald had kon hulp niet meer baten,
de inmiddels ontboden geneesheer constateerde
den dood als een gevolg van beroerte.
Verleden Vrijdag kwam het parket van Gent
ter plaatse voor het instellen van een onderzoek,
vermoedelijk een gevolg van een gerucht dat de
dood van den man zou veroorzaakt kunnen zijn
door giftige gassen, waarmee de schoon te maken
ketel bezwangerd was.
Koewacht. Maandag is het lijk van J. N.,
die Zaterdag bij het veesmokkelen op zoo'n
noodlottige wijze om het leven kwam, van Exaarde
naar zijne woonplaats Moerbeke overgebracht.
Zijn hoofd is door drie geneesheeren geopereerd
om te zien op welke wijze de kogel is binnen-
gedrongen.
Dinsdag is het lijk ter aarde besteld. Het
parket van Dendermonde heeft een onderzoek ter
plaatse ingesteld. Terwille van de waarheid deelen
wij nog mede, dat er zijn, die beweren, dat voor
de ambtenaren van hunne vuurwapenen gebruik
maakten, de smokkelaars krachtig tegenweer ge-
boden hebben. Anderen houden echter staande
dat de smokkelaars op het zien der douanen
aanstonds de vlucht genomen hebben.
Dinsdagmorgen tusschen 5 en 6 uur ver-
lieten weer een troep smokkelaars groot 14 personen
deze gemeente met het doel een viertal schoone
runderen frauduleus in Belgie te voeren.
Pas waren zij een half uur over de grenzen, of
in de nabijheid van de wijk Peereboom (gem.
Moerbeke) ontmoeten zij een viertal ambtenaren,
die hen toeriepen de dieren los te laten. Toen
daaraan niet werd voldaan, trokken de beambten
hunne revolvers en losten eenige schoten waarop
de smokkelaars in allerijl de vlucht namen.
Niemand werd getroffen. De mannen met de
koeien konden alien ontsnappen.
zijn, dat ik je raden of helpen kon Als je
hartewenschen niet vervuld zijn Davida keek
plotseling weer op nu, dat er zoo iets in 't
spel is, behoef je me niet meer te zeggen
misschien kan ik door mijn relatieen of door
mijn vermogen je helpen Kom, Davida, zusje,
wees nu eens lief en zeg het me maar. Niet
waar, eenmaal heb je van een groot geluk ge-
droomd
z/Wat ik je zou kunnen zeggen, is de moeite
niet waard, Isa", antwoordde Davida zacht en met
blijkbare onderwerping aan haar lot. //Al is er
eenmaal zoo'n tijd geweestdie ligt ver achter
mij.
vEindelijk een opeuhartig woord 1" riep Isolde
tevreden uit. //Zeg mij nu nog meer. Is het
geheel voorbij, onherstelbaar verloren
z/Voorbij onherstelbaar verloren
(Wordt vervolgd).
K eizerin Friedrich.
Op het slot Cronberg, in den Taunus, is keizerin
Friedrich Dinsdagavond te kwart over aessen kalm
ontslapen. Van haar kinderen ontbrak slechts
een aan het sterfbed prins Hendrik van Duitsch-
land, de tweede zoon der vorstin, die met het
Duitsche eskader te Cadix vertoefde en nu op
den terugreis is naar zijn vaderland. Keizer
Wilhelm en zijn vrouw waren 's morgens om
half zes op het kasteel aangekomen.
De dood heeft hier een einde aan een droevig
lijden gemaakt. Men weet niet met zekerheid,
waar.ian de zachte vorstin zoo lang en bij tijden
zoo hevig geleden heeftDuitsche couranten
deelden indertijd mee, dat ze kanker had. Maar
dit bericht werd toen weer tegengesproken, zonder
dat de ware ziekte echter werd genoemd.
In enkele bladen vinden we nu een ongenees-
lijke pijulijke nierkwaal genoemd, die het leven
der ongelukkige vorstin reeds meermalen in gevaar
bracht. Zoo reisde koning Edward VII nog kort
na zijn troonsbestijging naar Friedrichshof, om
zijn zuster te bezoeken, wier toestand toen zeer
ernstig heette. Zij nam toen echter weer tijdelijk
in beterschap toe, maar dezer dagen nam de ziekte
weder snel de overhand en thans is zij bezweken.
Victoria Adelheid Maria Louisa was den 21en No
vember 1840 te Londen geboren. Zij was de
oudste dochter uit het huwelijk van prins Albert
en koningin Victoria. In 1856 werd zij verloofd
met prins Eriedrich Wilhelm, den toemaligen
kroonprins van Pruisen, met wien zij 25 Januari
1858 in het huwelijk trad, en al spoedig wist
de schoone en lieftallige Engelsche prinses zich
zeker van de hartelijke liefde van het Duitsche
volk, dat in haar de liefhebbende echtgenoote
en de beschermster van kunsfen en nijverheid ver-
eerde. Maar alleen vodr den dood van haargemaal,
die den 9en Maart 1888 tot den troon werd geroepen
en reeds 99 dagen later stierf, had zij zich met
de kunsten en ook met weldadigheid beziggehouden.
Zelf een niet-onverdienstelijke schilderes, steunde
zij de Duitsche kunstenaars; in 1866 stichtte zij
een naar haar genoemd invaliedenhuisin den
oorlog van '70 gaf zij zich, van Homburg uit,
veel moeite voor de verpleging van gewonden en
zieken. Ook voor de vrouwen-kwestie heeft zij
zich warm gei'nteresseerd
Ze was te kort keizerin, om politiek te kunnen
optreden maar in 't tijdje dat haar echtgenoot
aan 't bewind was, en ook als kroonprinses, heeft
ze Bismarck's plannen dikwijls in 't geheim trach-
ten tegen te werken.
De Engelschen kunnen 't niet goed velen, dat
't schunnige Pruisen zoo welvarend wordt, zei
Bismarck eens. Dat sloeg ook op de Engelsche
prinses, echtgenoote van den Duitschen kroonprins.
Hij zag in haar de incarnatie van de opvatting
de Pruisen zijn er alleen om oorlog te voeren
voor Engeland, tegen soldij. Hij zag ook in haar
een handige vrouw, die, hoeveel invloed ze ook
op haar echtgenoot had, dien nooit heeft gebruikt
om Bismarck zijn conge te laten geven. Integeu-
deel, zij achtte zijn aanblijven bij de troonwisseling
in 't belang der dynastie.
Na Fried rich's dood trok zij zich op haar slot
Friedrichshof terug, en vertoonde zich niet meer
in het openbare leven.
Zij had haar gemaal vier zonen en vier dochters
geschonken den tegenwoordigen keizer, Wilhelm
11, die een jaar na het huwelijk geboren werd,
en prins Heinrich, geboren 1862, die thans een
der hoogste posities bij de Duitsche vloot bekleedt.
De beide andere zonen Sigismund en Waldemar
stierven, twee en elf jaar oud.
De vier dochters van het keizerlijk echtpaar zijn
alien gehuwd; de oudste, prinses Charlotte, met
den erfprins van Saksen-Meiningen prinses Vic
toria, de tweede, met prins Adolf van Schaumburg-
Lippe; priuses Sophie met kroonprins Konstantiju
vau Griekenland, en de jongste dochter Margaretha,
met prins Friedrich Karl van Hessen.
Maandagmiddag is de 12jarige C. v. V. te
Doetinchem bij het zwemmen in den Ouden IJsel
verdronken.
Onder Haarlemmerliede en Sloten (N.H.,)
waar in de jongste nachten van vele paarden in
de weide de staarten zijn afgesneden, zijn in den
afgeloopen nacht weder twaalf paarden van hun
staarten beroofd.
Uit Amsterdam meldt men
Dinsdagnaeht is, vermoedelijk door inklimming
over eene tuinschutting, inbraak en poging tot
diefstal gepleegd ten huize van den heer Lod.
Salomonsou, op den hoek van Weesperplein en
Sarphatistraat. Bij onderzoek bleek, dat reeds
een aantal voorwerpen van waarde ingepakt stonden
om door de dieven te worden medegenomen, die
echter in hun werk gestoord en gevlucht zijn.
Daar de familie S. uitstedig is, heeft men nog niet
de zekerheid, dat de inbrekers toch reeds een deel
van den buit hadden weggebracht toen zij de
vlucht namen. De justitie stelde in het huis een
onderzoek in. Enkele personen hebben medege-
deeld, dat zij 's nachts manflen over de schutting
hebben zien vluchten.
De heer van Leeuwen, de nieuwe burge-
meester van Amsterdam, //voelt zich" even zeer
als zijn voorganger. schrijft men van daar aan
het ,/Utr. Dbl."
Dat is onlangs bij twee voorvallen gebleken.
Eerst bij het bezoek van den Siameeschen prins.
Iemand vroeg den heer van Leeuwen, hoe hij den
prins zou ontvangen. //Ik zal hem niet ontvangen,"
was het antwoord. //Ja, ik weet het
niet dat hij komt. Ik heb er geen kennis van
gekregen. En de burgemeester van Amsterdam
is geen lakei."
Ten tweeden male kwam dat besef van de
waardigheid der positie uit bij het bezoek van
prins Hendrik, dezer dagen. De bu-gemeester,
die even ver is van radicalisme als van hofdienerij,
had zeer gaarne gezien, dat prins Hendrik bij
hem het tweede ontbijt gebruikte. Hij verzocht
dus aan den Amsterdamschen kamerheer G. A.
baron Tindal, het zoo mogelijk daarheen te willen
leiden. Maar de heer Tindal, die tevens president-
corn missaris is van de maatschappij //Nederland"
vond het geschikter om Zijne Hoogheid naar een
boot van zijn maatschappij te leiden en hem daar
te laten dejeuneeren.
De burgemeester intusschen vernam niets, totdat
hij, een paar dagen v<5or de komst van den prins,
de mededeeling kreeg van den heer Tindal, //dat
hij aan het dejeuner werd gewacht." Antwoord
De burgemeester van Amsterdam laat zich niet
z/wachten" aan het dejeuner.
Het gevolg van de taktloosheid van den hoveling
was dan ook, dat prins Hendrik bij zijn aankomst
te Amsterdam niet werd ontvangen door den
burgemeester. Deze had vooraf de op het stations-
plein enz. genomen politiemaatregelengei'uspecteerd
en was toen weer weggereden, tot het uur waarop
de prins de havenwerken zou bekijken. Toen
begaf hij zich in een havenstoombootje naar de
boot van de //Nederland," om den prins af te
halen, maar kwam niet aan boord vau de groote
boot.
Ook den prins kan deze krasse houding niet
zijn ontgaan hij zal wel uitleg hebben gevraagd,
en wanneer die uitleg hem juist is gegeven
iets waaromtrent ik ten opzichte van vorstelijke
omgeving zeer pessimistisch denk dan zal hij
kunnen beoordeelen, wie de schuld draagt.
Bij een vechtpartij in de Raamstraat te
's Hage is Zondag een jonge man, die een kunstoog
heeft, door een vrouw ernstig aan het andere
(gezonde) oog verwond. Hij werd eerst naar het
ziekenhuis en later naar de ooglijdersinrichting
vervoerd. Vermoedelijk zal hij nu ook dit oog
verliezen.
De vrouw is aangehouden.
Zaterdagavond kwam een bewoner van een
tweede bovenhuis in de Eerste Jan van der
Heijdenstraat te Amsterdam tehuis, en kon, ver
moedelijk doordat het slot defect was geworden,
de kamerdeur niet openkrijgen. Hij ging de hulp
inroepen van zijn huisheer, den drogist Bijleveld,
die zich begaf naar de derde dtage, teneinde zich
langs een der pijlers van de veranda naar beneden
te laten glijden, om zoo naar binnen te komen,
en voor den wachtende buiten de deur te ontsluiten.
In plaats van op de zinken goot te stappen,
zette hij den voet op een schermrol, die losliet,
waardoor de ongelukkige naar beneden stortte.
Naar het gasthuis vervoerd, overleed de heer B.
Maandagmorgen aan de bekomen wonden.
Zondagmiddag, tusschen half zes en half
zeven uren, zag men plotseling een man, enkel
met een hemd aan, lustig rondzwemmen in het
water aan Pompenburg te Rotterdam, waar hij
voor het publiek, bij honderden vertegenwoordigd,
proeven van zijn bekwaamheid in de zwemkunst
aflegde. Die man, g. naamd W. van G., 28 jaar
oud, in de Hugo de Grootstraat wonende en
bootwerker van beroep, was de Tweede Lombard-
straat uit komen loopen en, na zich op zijn hemd
na ontkleed te hebben, juist voor die straat te
water gesprongen. Wel een uur lang zwom hij
daar rond, trots een groot aantal politie-agenten,
waarbij ook een inspecteur. Te vergeefs trachtten
zij hem met een roeiboot te bereiken. Nu eens
zat de zwemmer op een houtvlot in de Rotte,
waartoe hij onder de Langebrug door was ge-
zwommen, dan weder dook bij plotseling onder
en verscheen onverwachts op een geheel ander
punt, om op een schuit te klouteren. En maar
aldoor stroomde een kijklustig publiek toe. Het
was een spektakel van geweld, waartegenover de
politie-agenten, been en weer dravende langs den
kant, vrij wel machteloos stonden. Aan goeden
raad, den zwemmer toegeschreeuwd om hem uit
de handeu der politie te houden, ontbrak het
niet. Toen v. G. er ten laatste genoeg van had,
zwom hij aan Pompenburg naar den kant, behulp-
zame handen hielpen hem op den kant, en hard-
loopende ging het nu de Tweede Lombardstraat
in, waar hij bij een kennis binnenshuis verdween.
Hem achterna reude een ontzettende menschen-
massa, waaronder een groot aantal poiitieagenten,
welke laatste hem later uit het zolderkamertje,
waar hij een toevlucht vond, haalden, en hem,
behalve met een hemd, nu ook met een broek
gekleed, naar het politiebureau in de Lange
Torenstraat brachten. Ook nu weder deden eenige
honderden hem daarheen uitgeleide. Op dat
politiebureau heeft de zwemmer zijn droge kleedereu
kunnen aantrekken, waarop hij weggestuurd is,
terwijl hem een bekeuring voor zijn overtreding
te water is aangezegd. Eerst toen keerdederust
in die stadswijk terug.
Men verzekert, naar de Arnh. Ct. meldt,
dat, volgens opgaven van 14 vakvereenigingen,
te Arnhem reeds 900 werkelooze ambachtslieden
zijn.
Bij een pleziertochtje naar Edam, dat twee
jongelieden van Marken maakten met een klein
zeilbootje, werden beiden overboord geslagen, toen
een rukwind eerst het kluifhout en vervolgens
den kluiver deed omslaan. Een der beide dren-
kelingen wist zwemmende het bootje te bereiken,
doch de andere, nog slechts 24 jaren oud verdronk.
Het lijk heeft men nog niet gevonden.
Uit Scheveningen meldt men
Een groot aantal Scheveningsche loggers zijn
in de afgeloopen week van de eerste haringreis
teruggekeerd. Er heerscht dan ook een buiten-
gewone drukte, die aan velen brood geeft. Een
aantal ladingen werden bestemd voor den Scheve-
ningschen handel.
In vergelijking met het vorige jaar komen de
schepen 2 a 3 weken vroeger aanhun vangst
is ook veel rijker. Per schip werd 20 tot 25
last aangebracht.
Het spreekt vanzelf, dat de rijke aanvoer van
invloed is op de haringprijzen, doch het is een
gelukkig verschijnsel, dat de prijzen niet in die
mate zijn gedaald, dat de visscherij niet meer
loonend kan heeten en dat de reeders zich moeten
afvragen of het maar niet beter zou zijn de
visscherij te staken, zooals een paar jaar geleden
het gevai was.
De aangebrachte haring is over het algemeen
van zeer goede qualiteit.
De zeelieden gaan weer in opgewekte stemming
en hoopvol voor de tweede reis uitde reeders
zijn tevreden.
De handel is vrij levendig en van veel meer
beteekenis dan een jaar geledener is nu voor-
raad.
De kuipers, die het vorige jaar door een zeer
beperkten aanvoer weinig of niets te doen vonden,,
hebben in deze dagen volop werk zij profiteeren
ruimschoots van de rijke vangsten.
Vrijdagavond arresteerde de veldwachter te
Wagenberg (gem. Terhevde, N.-Br.) een 76jarigen
man, verdacht van diefstal van kippen. Toen
men Zaterdagmorgen de deur van het arrest-
lokaal opende, had de oude door ophanging een
einde aan zijn leven gemaakt.
Een afschuwelijke kindermoord heeft te
Borgerhout plaats gehad. De bewoners der Van
Montfortstraat hadden sedert eenigen tijd opge-
merkt, dat zekere Petronella B. binnenkort moest
moeder worden.
Na eenige dagen begaf zij zich, ziek zijnde,
naar het St. Erasmusgasthuis. Haar broer, eene
misdaad vermoedende, maakte dit schriftelijk aan
den commissaris bekend en deze begaf zich naar
het gasthuis om de vrouw te ondervragen. Hij
vroeg haar, waar haar kind was en nu bekende
zij, het in het fornuis verbrand te hebben. De
commissaris verwittigde het parket en de rechter
van instructie Van Kempen begaf zich naar hare
woning om een onderzoek ter plaatse te doen.
Hij deed den scheikundige Druyts de asch van
het fornuis ontleden, doch deze vond niets dat
het gezegde der vrouw bevestigde.
Opnieuw werd de beklaagde ondervraagd en
deze, in geene verdere uitleggingen willende
treden, bepaalde zich met te zeggen7/Gij zult
spoedig genoeg alles vinden."
Maandag stierf de vrouw, zonder nog een woord
opheldering te hebben gegeven. En toen nu, in
bijzijn van de politie, haar huisraad opgeruimd
werd, kwam de bovengenoemde politiebeambte
op de gedachte, den arm in de schouw te steken.
Daar vond hij het lijkje van het wicht, geheel
verkoold.
Zooals men we] denken kan, is de geheele
buurt der Van Montfortstraat en omtrek door die
vreeselijke gebeurtenis in opschudding.
In de Baarnsche bosschen heeft op vele
plaatsen het eiken hakhout reeds nu verschrompeld
loof. De oorzaak hiervan is een insect, dat reeds
't vorige jaar in het park achter Soestdijk zijn
verwoestingen begon en deze thans al langs een
groot deel der Stichtsche heuvels heeft uitgebreid,
men zegt zelfs tot Driebergen toe.
De bladvernielers zijn kevers en hun larven.
De kever heet eikenaardvloo en dankt zijn naam
aan zijn springvermogen. Hij is 4 a 5 m. M.
lang en schitterend groen- of blauwachlig van
kleur met met metaalglanshij heeft veel van
de z. g. goudhaantjes.
Van 1874 tot 1877 was de streek tuss;hen
Arnhem en Wageningen als bezaaid met deze
z. g. vlooien en in 1877 en 1878 hielden zij
verschrikkelijk huis tusschen Epe en Amersfoort.
Toen in 1874 de omstreken van Wageningen
er sterk door waren bezocht, vreesde men voor
1875 een zeer groote vermeerdering, die evenwel
uitbleef. De meikevers, die gewoonlijk een paar
weken vroeger verschijnen, hadden hun best reeds
gedaan aan 't eikenhout en toen de //aardvlooien"
kwamen, was de tafel bijna leegzij verhongerden
en waar nog eieren konden gelegd worden, brachten
de larven 't niet tot volledige ontwikkeling. De
streek was gezuiverdde eene dief was den ander
vodr geweest.
Dit is zeker een eigenaardig staaltje hoe de
natuur ten slotte alles weet te herstellen, al