Gemeenteraad van Ter Neuzen.
i«l
spanningen van de kap van het in aanbouw zijnd
station rusten los. Een arbeider werd door den
punt van een loskomende spanning getroffen en
meer dood dan levend weggedragen.
Te Vlodrop kwamen dezer dagen een paar
wagens Zigeuners met een achttal beren onze
grenzen overzetten. Onze marechaussees hadden
ze echter spoedig te pakken expedieerden de
onwelkome gasten vveer onmiddellijk terug naar
het groote Vaderland.
Te Eerbeek zijn zeven personen door het
omvallen van een groote partij planken, welke
verkocht zou worden, gekwetst. Twee van hen
verkeeren in levensgevaarlijken toestand.
Donderdag, hat in den middag, waren te
Deventer vijf leden vani de roei- en zeilvereeniging
Daventria in een vierriemsgiek op den IJssel
stroomafwaarts aan het roeien. Tengevolge van
een verkeerde wending van den stuurmau even
voor de IJsselbrug, kwam de giek, door den Snellen
stroom, dwars voor de brag, met het gevolg dat
ze omsloeg en alien te water geraakten. Twee
hunner die de brugschepen hadden weten te grijpen,
redden de drie anderen, die zich door zwemmen
boven water konden houden. De giek was in drie
stukken geslagen.
De rechtbank te Leeuwarden heeft den heer
J. B. 0., aldaar, die zijn buitengoed te Oranjewoad
in de personeele belasting had aangegeven voor
8 haardsteden, waarna de commiezen er in December
12 constateerden, veroordeeld tot f 225 boete of 2
maanden hechtenis.
Een 18jarig jongeling nit Leeuwarden, in een
manufactuurzaak te Breda werkzaam, was met zijne
eenigszins verwonde rechterhand in aanraking ge-
komen met eene gekleurde stof, tengevolge waar-
van de hand en daarna ook den arm begonnen op
te zwellen. Naar Leeuwarden overgebracht, om daar
verder bij zijn familie te worden verpleegd, was de
toestand op de reis zeer verergerd. Aan opereeren
viel niet meer te denken, daar de bloedvergiftiging
zich reeds verder had verspreid. De dood volgde
nu spoedig.
Een duur stuiverspostzegel. Iemand te
Cork in Ierland, in dienst bij een verzekerings-
maatschappij, is tot 600 gulden boete veroordeeld
omdat hij een brief verzonden had met een stuivers
postzegel dat reeds dienst had gedaan als zegel
op handelspapier.
Te Lentschau in Hongarije hadden twee
officieren elkaar bij ongeluk op een rolschaatsenbaan
aangereden. Dat was een schande, die in bloed
moest worden uitgewischt. Als wapen voor het
duel werd de sabel gekozen.
Aanstonds bij den eersten gang werd luitenant
Enderle, de eene beleedigde, in den buik getroffen
en zijn tegenpartij, luitenant Exner, in het gelaat.
Daarop ontving Exner een houw, recht over het
gezicht, die zijn neus spleet. Het bloed verblindde
hem, maair nog had hij tijd Enderle's hart te
doorboren. Deze stortte ter aarde, waarna de
secondanten de eer voldaan verklaarden. Enderle
stamelde nog //dank u, kapitein" tot een officier
die hem opbeurde, en gaf toen den geest. Exner
werd met 26 ernstige wonden in het hospitaal
opgenomen. Zijn herstel is twijfelachtig.
Het mooiste van de historie is dat <le regiments-
commandant zijn tevredenheid heeft betuigd over
de dapperheid van deze twee dolkoppen.
De merkwaardige natuurverschijnselen, uit
Italie gemeld, zijn ook in het zuiden van Oosten-
rijk waargenomen. Te Stadl in Stiermarken
weerlichte het Zondag sterk, en in het geheele
dal viel reodbruine sneeuw en hagel.
Te Triest sneeuwte het evens sterk en donderde
het geweldig. Te Abazzia viel een dikke laag
slijk, die de straten en de daken der huizen
bedekte. Te Bozen werd een hevige golfvormige
aardbeviug in de richting van het zuiden naar
het noorden waargenomen.
Een treurig ongeluk, dat veel opzien heeft
gewekt, heeft gisteravond te Brussel plaats gehad.
Een hofrijtuig, waarin zich de Koningin van
Belgie bevond en dat van het kasteel te Laeken
naar het Theatre de la Monnaie ging, heeft een
64jarigen man, Dumolin genaamd, overreden.
Het achterwiel van het koninklijk rijtuig ging
over het hoofd van den ongelukkige, die zeer
ernstig gewond werd.
De Koningin liet het rijtuig dadelijk stilhouden,
zij steeg er uit en snelde het slachtoffer te hulp.
Op haar verzoek werd de gewonde naar een na-
burigen geneesheer gebracht. Deze was echter niet
thuis, waarop de ongelukkige naar het hospitaal
dringend herstelling noodig, daar het jaren lang
onbewoond was geweest. Katharina jubelde. Zij
had bij haar kennissen de overtuiging gevestigd,
dat zij niets om Waldenburg gaf en hij had zeker
groote verbeelding van zich zelf moeten hebben
om te durven denken dat zij berouw had over haar
afwijzend antwoord. Haar gedrag legenover hem
toonde geen toorn of verbittering, doch alleen
koele overschilligheid. Zij ontweek hem niet,
bejegende hem vriendelijk en scheen onder voor-
komende hoffelijkheid te willen verbergen, dat
zijn tegenwoordigheid haar verveelde. Blijkbaar
werd haar aandacht geheel in beslag genomen
door den prins, dien zij meer voortrok dan zij
ooit eenig heer gedaan had, die naar haar hand
<long.
(Wordt vervolgd).
du Bon Pasteur gebracht werd. Zijn toestand
wekt bezorgdheid.
De Koningin liet naar den toestand van den
gewonde informeeren en beloofde hem zijn familie
bij te staan.
Maandag is het telegrafisch en telefonisch
verkeer in de Kijnprovincie en Westfaleu en
elders in Duitschland door zware sneeuwbuien
ernstig gestoord, Te Miinchen-Gladbach waren
er van de 700 telefoonleidingen 604 vernield,
te Crefeld waren er van de 1800 maar een 100
te gebruiken enz.
De autoriteiten te New-York nemen buiten-
gewone maatregeleu om het smokken door stoomboot
passagiers tegen te gaan. Transatiantische reizigers,
die daar landen, worden er als verdachte smok-
kelaars behandeld en worden aan beleedigende
behandeling, aldus wordt gemeld, onderworpen.
De eerste slachtoffers van deze nieuwe regeling
waren de passagiers van de verschillende booten,
die Zaterdag jl. aankwamen. De passagiers werden
bij hun lauding in een hok opgesloten en streng
bewaakt door de politiezij mochten geen groeten
wisselen met hunne vrienden en werden uren lang
op koude en winderige pieren gehouden.
Deze plotseliuge activiteit van de overheid
wordt toegeschreven aan de bemoeiingen van den
,/Association of Manufacturers and Shopkeepers,"
die besloten hebben, den Amerikanen die reizen
en buitenslands inkoopen doen, zooveel mogelijk
bezwaren in den weg te leggen.
Vier-en-dertig jaar lang stond dag aan dag
een zekere Kowicz te bedelen vdor een der voor'
naamste hotels van Buda Pest. Nu is hij ge-
storven en hebben zijn bloedverwanten in het
krot, waar hij woonde, voor meer dan een half
millioen aan waarde ontdekt. Men kan zich hun
blijde verrassing denken, maar ook hun teleur-
stelling, toen er een testament voor den dag
kwam, waarbij de vaderlandslievende bedelaar
zijn fortuin aan de stad Presburg naliet ter
stichting van een Hongaarsche hoogeschool.
Zij betwisten natuurlijk de geldigheid van het
testament en zijn daarover met de stad Presburg
in een proces gewikkeld.
Een ingenieur te Genbve, Vautier heeft, zoo
wordt gemeld, een toestel bedacht, waarmede op
100 kilometers afstand kan worden gefotografeerd.
Een Duitsche poolreiziger, Anschiitz Kampe,
heeft het plan ontvouwd om de ijshindernissen
te ontgaan door een onderzeesche vaart. Hij wil
daartoe een schip bouwen 20 meter lang en 8
breed, dat 15 uur onder water kan blijven tot 50
meter diepte, en wel door toevoer van zuurstof
en verwijdering van koolzuur. Het komt nog
maar op de uitvoering aan.
Te Prasnes-lez-Gosslies in Henegouwen wonen
twee huisgezinnen, die elkaar het uitsluitend gebruik
van een zeker voetpad betwisten en elkaar daarom
een doodelijke veete toedngen. Zondag deed het
echtpaar Gilles, zoo heet het eene gezin, met
hun doch ter een wandeling op dat pad, toen
Leonard, het hoofd van het andere gezin, met
een geweer in de hand op hen toestormde en
mikte. De dochter had nog tijd het wapen neer
te slaan, maar het schot ging nog te vroeg af
en trof vrouw Gilles in het onderlijf. Maar voor
de moordenaar zich van zijn daad bewust kon
worden, was de man van het slachtoffer op hem
afgesprongen, ontrukte herd het geweer en bracht
hem zulk een geweldigen kolfslag op het hoofd
toe, dat het wapen brak en Leonard met ver-
pletterden schedel neerstortte.
Vergadering van Donderdag 14 Maart 1901.
Vooraitter de heer J. A. P. Geill, burgeraeester.
Aanwezig de heeren Moes, De Feijter, Harte, Wieland,
Visser, Van der Hooft, De Koeijer, Grenu, Dees, Van de
Velde en De Jonge.
Afwezig de heeren Van den Hoek, wegens ziekte, en Van
IJsselsteijn, wegens uitstedigheid.
N i opening der vergadering leest de secretaris de notulen
der vergaderingen van 24 Jan., 2 en 7 Febr., welke worden
goedgekeurd.
Daarna stelt de Voorzitter aan de orde
1Ingekomen stulelcen.
a. Telegram van dankbetuiging namens H. M. de Ko
ningin en Prins Ilendrik der Nederlanden voor de door den
Raad aangeboden gelukwensch by gelegenheid van hun
huwelijk.
Aangenomen voor kennisgeving.
lj. Een adres van verschillende voerlieden, metselaars-
en timmernian8bazen alhier, welke den Raad verzoeken in
de nabijheid der kom een plaats beschikbaar te stellen waar
grond en puin kan uitgestort worden.
De Voorzitter: Het maken eener puinplaats is een kwestie,
die moeilijk zal kunnen worden opgelost. Gisterenavond is
er een schrijven ingekomen ran den ingenieur van 's Rijks
Waterstaat, waarbij ons het terrein voor de vuilnisbelt buiten
de Sassehe poort wordt opgezegd. Wel wordt ons bij dat
schrijven vergunning verleend om aan de andere zijde van
den weg op het terrein naast den watergang voorloopig nog
vuilnis uit te storten, doch dat is dan ook maar voorloopig.
We zullen moeten trachten hier of daar een stukje grond daar-
voor te huren, doch dit zal dan een heel eind buiten de kom
moeten zijn, dat is m. i. de eenige oplossing. Wel kan nu
de aschbelt buiten de Axelsche poort nog blijren bestaan,
doch mogelijk wordt deze ook spoedig opgezegd. Het valt
ook te betreuren dat er van de tegenwoordige puinplaats
aan den Vlooswijkschen weg misbruik wordt gemaakt, door
er alle afral, als krullen en schavelingen neer te werpen,
waardoor het daar een vuile toestand is geworden. Het is
ondanks het gehouden toezicht, nog niet mogen gclukken de
bedrijvers daarvan te ontdekken, want als er politie in den
omtrek is, gaan ze met de zakken met vuil de puinplaats
voorbij, naar de vuilnisbelt. Het best zal zijn om voor
loopig de zaak eens aan te zien en na te gaan wat we in
dezen kunnen doen. Ieder der heeren kan dan inmiddels
eens uitzien of hij ergens een plaats weet, waar we een stukje
grond zouden kunnen huren, maar dat inoet niet te dicht
bij de kom zijn, omdat we er anders weinig mede gebaat zouden
ijn door de te verwachten uitbreiding der kom en dus
Spoedig weer zouden moeien reranderen.
De heer Moes zou het voor het oogenblik ook willen uit-
stellen.
De heer Wieland vraagt of het niet mogelijk zou zijn het
puin en de vuilnis in een oud schip uit te storten en dat
dan buiten op stroom te lossen.
Enkele leden herinneren dat een dergelijk plan reeds vrocger
is geopperd, maar dat het nog al duur zou uitkomen.
De heer De Jonge vraagt of de droge gracht bij de
vuilnisbelt buiten de Axelsche poort niet voor puinplaats
zou gebruikt mogen worden.
De Voorzitter merkt op dat men daarvoor bij de genie
moet aankloppen, het zou daar een uitstekende plaats zijn om
puin te storten, maar hij betwijfelt of men toestemming zou
kunnen verkrijgen. Er is reeds geruimen tijd geleden door
het Dag. Best, aan den kapitein der genie om een terrein
voor puinplaats verzocht, doch het schijnt dat deze er geen
plaats voor weet, althans er is op het verzoek nog geen
antwoord ontvangen. Men zok thans opnieuw een schrijven
kunnen zenden, onder verwijzing naar de reeds gewisselde
stukken, en om antwoord verzoeken.
Spreker stelt voor aan adressanten te antwoorden dat de
Raad zal uitzien op welke wijze 'tbest aan hun verzoek kan
worden tegemoet gekomen.
Voorloopig moeten we ons zegt spreker maar be-
helpen met het terrein lerzijde van den Vlooswijkschen weg,
dat we mogen gebruiken, mits we 5 Meter van den water-
gang blijven. Met oude materialen kan dat dan worden
afgerasterd en voor puinplaats en vuilnisbelt benut.
Z. h. s. wordt bet voorstel van den Voorzitter aangenomen.
c. Een schrijven van Ged. Staten van Zeeland. dd.
bebr. 1901. houdende goedkeuring van het raadsbesluit van
24 Jan. 1901, tot uitgifte van grond in erfpacht aan den
heer Nolson.
«I. Een schrijven van Ged. Staten van Zeeland, dd. 9
Febr. 1901, houdende mededeeling van de goedkeuring der
gomeenterekening over 1899.
Aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter stelt naar aanleidiug hiervan namens hot Dag.
Best, voor, den overleden gemeente-ontvanger, de heer J. Sturm,
voor zijn gehouden beheer volledig te dechargeeren, mits de
tegenwoordige ontvanger zich voor den tijd dat de heer Sturm
gedurende 1900 de functio bekleedde veramwoordelijk stelt
(waartoe hij zich volgens mededeeling vau den secretaris
heeft bereid verklaart), opdat aan de weduwe van den heer
Sturm do vrije beschikking kan worden verleend over het
bedrag dat als borgtocht bij de Nederlandsche bank is ge-
deponeerd.
Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
e. Een schrijven van Ged. Staten van Zeeland, d.d.
Febr. 1901, wa rbij wordt medegedeeld dat over 1900 als
rij ksbijdrage in de kosten van het onderwijs te veel is genoten
J 216,66£ en dat de rijksbijdrage voor 1901 is vastgesteld
op 5950.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een adres van de bewoners van de De Feijterstraat,
waarin zij wijzen op den slechten toestand waarin deze straat
verkeert, vooral bij vochtig weer, wat zeer nadeelig is voor
de daar wonende neringdoenden, wier lokalen door den slechten
toestand van den weg haast niet te bereiken zijn.
De Voorzitter merkt op dat dit adres op ongezegeld papier
is en dat de Raad er dus geen besluit op kan nemen, waarom
hij voorstelt het als ongezegeld terzijde te leggen.
Dit voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
jg. Een adres van het Dames-comitd tot het houden eener
verloting van dameshandwerken enz. tot ondersteuning van
eene commissie alhier, welke ten doel heeft een ziekenhuis
op te richten, waarin wordt medegedeeld dat zij de koninklijke
goedkeuring mochten erlangen op hun verzoek eene verloting
te mogen houden
dat zij nu zooverre daar nude gereed zijn dat de verloting zal
kunnen plaats hebben
dat zij vooraf evenwel gaarne de prijzen wilden tentoon
stellen en daarvoor verzoeken te mogen gebruik maken van
een der zalen van het gemeentehuis
dat daarna de verloting zal gehouden worden waarvoor zij
eveneens vragen om dit lokaal te mogen gebruiken.
De Voorzitter stelt namens het Dag. Best, voor het ver
zoek in te willigen en do Raadzaal beschikbaar te stellen,
mits deze niet voor andere doeleinden noodig is.
De heer Visser vraagt hoelang de zaal daarvoor disponibel
zal moeten zijn.
De Voorzitter denkt vier of vijf dagen. Een paar dagen
om de dtalage gereed te maken en, naar hij gehoord heeft,
is het dames-comite voornemens te trachten van die tentoon-
stelling nog een potje te maken, door ze den eersten dag
voor een hoogere entrde, de tweede voor een lage entrde en
dan misschien een derde dag gratis toegankelijk te stellen,
zoodat dan ieder belangstellende in de gelegenheid is het
tentoongestelde te kunnen bezichtigen.
Later moet de zaal dan nog voor de verloting gebruikt
worden, doch het is niet noodig dat de goederen daarvoor
in de zaal aanwezig blijven.
Z. h. s. wordt besloten het verzoek in te willigen.
3. Opneming kasgeld.
De Voorzitter stelt namens het Dag. Best, voor, om, ter
voorziening in de behoefte aan kasgeld bij den gemeente-
ontvanger, een bedrag van 3000 bij da Netferlandsche bank
te leenen.
Z. h. s wordt dit voorstel aangenomen.
Verder wordt besloten dat dit besluit zal gerekend worden
te zijn ingegaan op 17 Febr. j.l., de datum waarop door den
Voorzitter, ter voorziening in de behoefte, dit bedrag voorloopig
persoonlijk is geleend en welke som door hem aan den ge
meente-ontvanger zal worden overgegeven.
3. Erfpachtsgron I wed. NHarte.
Zooals reeds vroeger is medegedeeld verzoekt adressante
het perceel, dat zij van de gemeente in erfpacht bezit te
splitsen in bouw- en tuingrond en dan laatstgemelden grond
tegen een lageren prijs te berekenen, aangezien het haar door
ongunstige financieele omstandigheden moeilijk valt voor het
geheele perceel het voile erfpachtsgeld te betaien.
De Voorzitter herinnert, dat het adres in eene vorige ver
gadering is aangehouden, om de leden gelegenheid te geven
zich van het terrein plaatselijk op de hoogte te stellen.
Alvorens deze zaak te behandelen wil hij nog eene ophel-
dering geven, n. 1. dat door een verkeerd begrip der gestelde
vraag, door den hear De Vos in de bewuste vergadering een
onjuist antwoord werd gegeven: Deze meende dat gevraagd
werd of nog meer perceelen, evenals dat van Bastiaanse, twee
uitgangen hadden, en noemde daarop de erven der heeren
Grenu, Donze en anderen, zoodat het, waar gevraagd werd
of voor meerdere perceelen evenals voor dat van Bastiaanse
een verschillenden prijs betaald wordt, leek dat dit met die
perceelen het geval was. Dit is evenwel niet zoo. De heer
Grenu e. a. betaien voor het geheele perceel den vollen prijs.
Alleen het perceel van Bastiaanse maakt een uitzondering,
vermoedelijk een gevolg van de omstandigheid dat dit steeds
op het kada-iter als twee perceelen te boek stond en bij eene
eventueele vernieuwing van het contract kan er dan nu ook
op worden gelet.
Na overweging der zaak stelt het Dag. Best, voor het
verzoek der wed. Harte af te wijzen, van meening zijnde
dat het gemeentebestuur in deze geen uitzondering kan maken.
Verschillende leden geven hunne opinie in hierover te kennen,
waaruit blijkt dat zij niet ongenegen zouden zijn adressante
tegemoet te komen, doch van meening zijn dat het niet
mogelijk is voor dit geval een uitzondering te maken. Inwil-
williging zou tal van dergelijke verzoeken na zich slepen,
terwijl het perceel ook in andere handen kan overgaan en
dan de rcden vervalt, waarop thans het motief voor een
inwilligond besluit zou berusten.
Z. h. s. wordt aangenomen het voorstel van het Dag. Best,
om het verzoek af te wijzen.
4. Beroep Ds. L. Boone in sake dienst lij de brandweer.
De Voorzitter doet mededeeling van een-adres van Ds. L.
Boone, die zich met het vriendelijk verzoek om vrijstelling
van den dienst bij de Brandweer tot den Raad wendt, daar
het geen onwillighoid, maar voor hem ondoenlyk is, aange
zien hij 22 gemeenten in de provincie Zeeland, Utrecht,
Zuid-Holland en Drenthe bedient als herder en leeraar. De
drukte van zijn ambtsbezigheden laten hem niet toe aan zijne
verplichtingen te voldoen, daar er veel reizen aan verbondea
is. Adressant is hier beroepen om eens in de maand thuis
te zyn. Daar hij soma tien dagen achtereen weg is en het
hem door het kranken- en ziekenbezoek zeer druk is, waarom
hy zich overtuigt houdt gegronde reden te hebben en de
Raad er wel van overtuigd zal zijn om hem op dien orond
te ontslaan.
De Voorzitter deelt mede dat het Dag. Best, ook reeds
van Ds. Boone een verzoek om vrijstelling ontving, doch
meende daarop afwijzend te moeten beschikken, omdat gee*
der redenen, waarvoor volgens de verordening vrijstelling
verleend kan worden, aanwezig is.
De heer De Jonge Het moge nu waar zijn dat er met
de verordening in de hand geen gelegenheid is om Ds. Boon*
vrijstelling te verleenen, doch waar de Raad in den laatsten
tijd nogal vrijgeyig geworden is in het verleenen van vrij-
stellingen wilde ik vragen of het niet te doen zou zijn om
ook de geestelijkheid vrij te stellen en dat in de verordening
op te nemen. Ik zou dan niet willen vrijstellen op grond
van het vele werk, maar omdat het geestelijken zijn.
De Voorzitter Ik moet opmerken dat er ook gelegenheid
is voor afkoop of voor het stellen van een plaatsvervanger.
De heer De Jonge: Maar de sluisknechten dan en d*
loodsen
De Voorzitter: Dat zijn menschen die andere diensten
hebben, waaraan zij gebonden zijn door instrufctie's waarvan
geen gemeente-verordening hen mag doen afwijken. Die
instructie s gaan uit van autoriteiten staande boven den ge
meenteraad en daaraan is niets te doen.
De heer De Jonge meent dat er geen bezwaar kan zijn
om de geestelijkheid vrij te stellen waar zelfs do Staat daarin
het voorbeeld geeft, door hen van militiedienst vrij te stellen.
De Voorzitter merkt op dat de militiewet de geestelijken,
of liever zij die daarvoor worden opgeleid, niet vrijstelt, doch
dat hen, om hunne studie niet te onderbreken, telkens uitstel
kan worden verleend.
De heer De Jonge: Er wordt in elk geval toch een onder-
scheid gemaakt voor hen die als geestelijke worden opgeleid,
want ook voor anderen geldt het bezwaar dat zij in hunne
studie gestoord worden.
De Voorzitter: Aan anderen kan ook uitstel voor het
onder de wapens komen worden verleend.
De heer De Koeijer is het met den heer De Jong eens.
Hij zou het ook beter achten de geestelijken vrij te stellen.
Hij is evenwel van meening dat Ds. Boone met de veror
dening in de hand kan vrijgesteld worden, n 1. op grond dat
zijn dienen schadelijk is voor den dienst, omdat hij zoo dik-
wijls afwezig is en ook kranken moet bezoeken.
De Voorzitter Wanneer Ds. Boone gegronde redenen
heeft, als hij bij een zieke wordt geroepen ten tijde dat hij
bij de brandweer diensten moet verrichten, kan het bestunr
der brandweer daarover oordeelen en zal dan zeker de bil—
lijkheid der redenen aannemen.
De heer De KoeijerHet dienen van zoo iemand, waar
men weinig op rekenen kan, acht ik schadelgk voor den dienst.
De Voorzitter merkt op, dat de zaak der brandweer nu
na langen tijd is geregeld en er slechti enkele ontevredenea
meer zijn. Wanneer men echter het adres gaat inwilligen,
voorziet spreker nieuwe moeilijkheden. Het beste was dat
iemand Ds. Boone in overweging kon geven een plaatsver
vanger te stellen.
De heer Dees Is door het Dag. Best, reeds aan ander*
particulieren vrijstelling verleend
De Voorzitter: Neen, voor zoover ik weet, alleen aa*
hen die door andere plichten den dienst niet kunndh vervullen.
De heer DeesDan ben ik er tegen om in dit geval er
mede te beginnen.
De heer De Jonge: Het is mij er thans niet meer om
te doen Boone vrij te stellen, maar wel de geestelijken in
het algemeen, in navolging van den staat.
De heer WielandMaar er zijn toch al eens loodsen e*
sluisknechts ingedeeld gewee8t
De Voorzitter stemt zulks toe, maar toen is de ingenieur
gekomen en heeft gezegd dat de sluisknechts van de sluia
niet gemist konden worden.
De heer WielandHet trof mij, toen ik jl. Maandag een
loods op het pompen zag staan kijken, dat valt hard voor
de anderen. Bestaat er geen wet om die ook te laten pompeo.
De Voorzitter: Bij de oefeningen niet, maar bij gelegen
heid van brand zou ik die kijkers allereerst requireeren om
hulp te verleenen.
De heer Wieland: Het drukkende zit hem juist in de
oefeningen, daar hebben de meesten bezwaar tegen, terwijl
zij bij brand gaarne hulp verleenen. En als iemand gelegen
heid heeft om er naar te staan kyken, zou hij ook wel
kunnen meedoen. Een bakker wiens oven vol brood zat,
en die er geen knecht op na kan houden, moest wel komen.
De Voorzitter Dat was dan toch een domme bakker,
want het tijdstip der oefening was zeker wel acht dagen t*
voren bekend, zoodat hij zeer goed zijn werk er naar had
kunnen regelen. Wanneer zoo iets het geval was bij brand,
is het wat anders. Dan zal niemand het een bakker ten
kwade duiden dat hij zijn brood niet laat verbranden, maar
wacht tot hij het uit den oven kan halen, als hij zich daD
daarna maar bij zijn spuit vervoegd.
Verschillende leden zijn het daarmee eens.
De heer Wieland wijst er op dat de sluisknechts ook wel
eens een vrijen Zondag hebben en dat er dan een man in
hun plaats op de sluis komt, waarvoor, naar hij meent, de
aannemer van den waterstaat dan zorgen moet. Zoo zou men
toch ook kunnen doen als zij bij de brandweer moeten zijn
De Voorzitter meent dat men met dien vrijen dag geen
rekening mag houden. Men zou toch niet kunnen vergen
dat die menschen den enkelen vrijen dag dien ze eens hebben
laten vervallen om dienst te doen bij de brandweer.
De heer De Koeijer blijft er bij dat het dienen van iemand
als Ds. Boone schadelijk voor de brandweer is.
De heer Moes heeft over deze kwestie ook al dikwijls
nagedacht en dan is hij tot de overtuiging gekomen dat het
dienen van een geestelijke niet veel voordeel aan den dienst
zal opleveren, daar het indeelen van zoo iemand, b. v. onder
de pompers, licht uitloopen zou op het maken van gekheid.
Op grond van schadelijk zijn voor den dienst zou dus vrij
stelling kunnen volgen. >tel ook een ander geval, de pastoor
is al te oud, maar dat men de kapclaan ging indeelen.
De Voorzitter merkt naar aanleiding hiervan op, wat hem
nu juist te binnen schiet, dat van een voor den dienst bij
de spuit te Sluiskil aangeweztn orde-broeder van het klooster
aldaar, een verzoek is ingekomen om een plaatsvervanger t«
mogen stellen. Deze acht dus zijn dienst niet schadelijk voor
de brandweer en wil aan zijn burgerplicht voldoen, want
anders zou hij wel om vrijstelling verzocht hebben. En als
de geestelijken zelf hun dienen niet schadelijk voor de
brandweer achten, dan gaat het toch voor ons, leeken zegt
spreker maar moeilijk om te verklaren dat dit wbl het
geval is.
De heer Visser moet toestemmen dat het wel een wat
vreemd figuur zou maken, wanneer een geestelijke bij de
brandweer dienst deed. Hij vraagt evenwel of de beslissing
op het verzoek niet kan aangehouden worden. Wanneer Ds.
Boone dan uit het verslag in de courant van de beNprekingen
op de hoogte komt, zal hij misschien inzien in welke moeilijk
heden zijn verzoek den Raad kan brengen, en er toe over
gaan een plaatsvervanger te stellen.
De heer De Jonge heeft geen bezwaar tegen aanhouding
van het adres, doch het is bij hem thans niet mee de kwestie
om Ds. Boone vrij te stellen, maar hij wil voorstellen een
bepaling in de verordening op te nemen om de geestelijkheid
in het algemeen vrij te stellen. Deze zijn vroeger al tijd vrij
gesteld geweest en hij weet ook dat het bestuur der brand
weer gaarne zou zien dat zulks weer het geval werd.
De Voorzitter merkt op dat men dan op een ander terrein
komt, dan moet men van het gevoelen uitgaan dat de geeste
lijken de gewone burgerplichten niet behoeven te vervullen.
Het was evenwel misschien 't best op het voorstel van den
heer Visser in te gaan «n dan eens te kijken wat Ds. Boone
doet, misschien kan een der leden hem ook nog wel een»
persoonlijk spreken.
Verschillende leden verklaren het daarmede eens te zij*,
waarop z. h. s. wordt besloten eene beslissing op het a«lr*s
i te houden.