Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
Zeenwsch-Vlaanderen
voerdcr van k Poolstar.
No. 3933.
voor
40e Jaargang.
England en de Z.-A. Republiek.
Donderdag; 21 Juni 1900.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Voor
Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van dnemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjg
slechts t w e e m a a 1 berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
Het schijnt wel, of lord Roberts vermoedt, dat
China een groot deel van de belangstelling op-
slokt en dat hij daarotn maar heel weinig
belangrijks seint. We vernemen van hem, dat
Baden-Powell Maandag te Pretoria is aange-
komen. Maar waarom, wordt niet vermeld, zoodat
we moeten aannemen, dat Roberts plannen heeft,
waarbij Baden-Powell, die in het Rustenburgsche
bezig was, de orde te herstellen, hoog noodig is.
Die plannen zullen vermoedelijk ten doel hebben,
den spoorweg van Pretoria naar Durban geheel
in handen te krijgen. Want de vernieling van
de baan ten noorden van Kroonstad schijnt toch
wel last te veroorzaken. We lazen zelfs een
bericht, dat de soldaten van Roberts te Pretoria
gebrek aau eten hadden. Velen zouden van
uitputting in de straten neervallen en de wegen
om de stad liggen bezaaid met lijken van paarden
en muilen. Mogelijk is dit bericht overdreven,
maar vrije aanvoer van Durban naar 't hart van
Transvaal zou voor Roberts natuurlijk veel
waard zijn.
De Boeren staan echter nog bij Standerton,
waar 15 gevangen Engelsche officieren en 500
manschappen zijn aangekomen op weg naar Nooit
Gedacht. De tunnel bij Langsnek is nagenoeg
hersteld en het verkeer in de richting van Volks-
rust zou Zondag al heropend worden.
Natal en ook Zoeloeland zijn nu eindelijk ver-
laten door de Boeren, maar het is niet onmoge-
lijk, dat zij er bij Utrecht weer binnenvallen,
om zoo Buller te nopen tot terugkeer. In
Oranje-Vrijstaat hebben de Boeren iets soortgelijks
gedaan.
Ficksburg is weer door de Boeren aangevallen,
maar zij zijn teruggeslagen. De Engelschen hebben
nu het garnizoen versterkt.
Waar de Wet met ziju door Methuen overwonnen
troepen zich bevindt, is niet uit te makenhet
laatste bericht luidde, dat hij op Vereeniging
aanruktena dien tijd is niets meer van hem
vernomen.
Zooals men weet, heeft lord Roberts den Vrijstaat
ingehjfd en herdoopt. Dit heeft natuurlijk maar
een betrekkelijke beteekenis, want het leger van
den Vrijstaat is niet verslagen, de regeering heeft
zich niet overgegeven en boveudien, het Britsche
parlement, noch de Britsche regeering, is gekend
bij die vermeerdering van grondgebied.
President Steyn heeft niet nagelaten, tegen de
handelwijze van Roberts te protesteeren. Den
mmsss^s
FEUILLETON
Uit het Dagboek van John M'Alister Ray,
doctor in de medicijnen.
A. CONAN DOYLE.
„Ik kom, liefste, ik kom riep de gezagvoerder
uit, op een toon van oneiudige teederheid en
medelijden, als iemand, die een dierbaar wezen
tevreden stelt met het een of ander gunstbewijs,
waarnaar het lang heeft gehunkerd en dat even
aangenaam is om te verleenen als om te ontvangen.
Hetgeen daarop volgde, geschiedde in een oog-
wenk. Het was mij onmogelijk tusschenbeide te
treden. Met een enkelen sprong was hij boven
op de versebaDsing en met een tweeden sprong
bevond hij zich op het ijs, zoo goed als aan den
voet der bleeke, nevelachtige gedaante. Hij strekte
de beide handen uit alsof hij haar wilde omvatten,
en liep aldus met uitgebreide armeu onder het
roepen van teedere woorden, de duisternis in.
Ik bleef roerloos en verstijfd stilstaan, alle macht
inspannende qui met den blik zijn verdwijnende
gestalte te volgen, totdat zijn stem in de verte
wegstierf. IIet stond zoo goed als vast bij mij
dat ik hem nooit op aarde weder zou zienmaar
op datzelfde oogenblik kwam de maan onverwacht
helder te voorschijn, dank zij een scheur in de
wolkenmassa, en verlichtte zij het reusachtige
11 heeft hij een manifest uitgevaardigd, dat door
onzen consul Pott te Lourengo-Marques ter kennis
is gebracht van de buitenlaudsche consuls. De
president van den Vrijstaat verklaart daarin
Robert's proclamatie ter inlijving van den Oranje-
Vrijstaat nietig, want na een verdedigiug van acht
maanden zijn de verbonden Boerenrepublieken
nog niet overwonnen, terwijl de legers van den
Vrijstaat nog te velde staan. Steyn keumerkt
Robert's proclamatie als strijdig met het volkenrecbt.
Het volk van den Vrijstaat, dat volgens Engelands
eigen verklaring, goed geregeerd werd, blijft vrij
en onafhankelijk en niet gezind, om zich aan het
Engelsche juk te onderwerpen.
De omstandigheden nopen er toe, ook aan deze
verklaring slechts een betrekkelijke waarde te
hechten, maar theoretisch beschouwd, heeft Steyn
volkomen gelijk.
Het ministerie te Kaapstad is gevormd. Gordon
Sprigg is eerste-minister en minister van Financien,
Graham koloniaal secretaris, Rose Innes minister
van Justitie, Smart minister van Openbare Werken,
Faure van Landbouw en Prost zonder portefeuille.
C H I IN" _A_.
Steeds ernstiger wordt de crisis, die in't oosten,
in het Hemelsche rijk, is ontstaan. De geheele
Westersche wereld verkeert op dit oogenblik in
angstige bezorgdheid, over wat thans in China
plaats heeft, en waarschijnlijk nog zal moeten
gebeuren, en daarbij komt, dat het niet mogelijk
is directe, vertrouwbare berichten te ontvangen.
Van wat er in de laatste dagen te Peking geschied
is, kan niemand iets met zekerheid zeggen, vandaar
dat de meest alarmeerende geruchten de roude
doen door de wereldsedert 12 Juni heeft de
Britsche regeering taal noch teeken van haren
gezant in Peking ontvangen. Met de gezanten
der andere inogendheden kan het niet anders
gesteld zijn.
Thans zijn eigenlijk voor het eerst eenige
officieele berichten over de gebeurtenissen ontvangen,
maar die hebben alleen maar betrekking op wat
er voorviel aan de mondiug van de Peiho, dus
aan de grens van het Hemelsche rijk. Doch de
berichten zijn daarom nog ernstig genoeg. Zij
toonen aan dat thans feitelijk een geregelde oorlog
is begonnen tusschen Westerlingen en Chineezen,
bij wie thans niet het rninste onderscheid tusschen
regeering en Boxers, eenige dagen geleden ten
minste nog officieel bewaard, meer is te bespeuren.
Deze gebeurtenissen vallen in den nacht van
Zaterdag op Zondag. Wat in de voorafgaande
ijsveld. Ik bespeurde thans zijn donkere figuur
reeds op zeer verren afstand van mij. Hij liep
met ongelooflijke snelheid voort over de bevrozen
vlakte. Dat was het allerlaatste wat ik ooit van
hem zou aanschouwen.
Zoodra ik het gebeurde aan mijn tochtge-
nooteu had medegedeeld, maakten verscheidene
mannen zich gereed hem te volgen en vergezelde
ik henmaar niemand die eenige hoop op pen
goeden uitslag behield en wij slaagden er niet in
iets te vinden.
Over een paar uur zal men anderinaal op weg
gaan. Het komt mij haast onmogelijk voor dat
ik dit alles niet gedroomd heb, of niet ten prooi
geweest ben aan een afschuwelijke nachtmerrie,
en ik schrijf met bloedend hart deze regelen neder.
's Ochtends half acht. Zoo juist doodelijk afge-
inat en geheel uit het veld geslagen weergekeerd
van een tweeden vruchteloozen onderzoekingstocht
naar den kapitein. Het ijs dreef ons schier tot
wanhoop, want ofschoon wij minstens twintig
mijl van zijn oppervlakte hebben doorkruist, be-
speurden wij nog geen enkel teeken dat het ein-
digen zou.
Gedurende de laatste weken heeft het zoo hard
gevroren, dat de sneeuw, die het ijs bedekt, even
hard als graniet is geworden, anders hadden wij
ons nog kunnen richten naar zijn voetsporen.
De bemanning zou willen dat wij het anker
lichtten en de ijsvlakten omstoomden in znidelijke
richting, want het ijs heeft zich in den loop van
den nacht geopend, en aan den horizon kan men
de zee thans zien. Zij houden staande dat er niet
aan te twijfelen valt of kapitein Craigie is dood en
dat wij geheel nutteloos onze levens op het spel
dagen voorviel een weinig meer 't land in, weten
we niet. De correspondent van de Daily News"
te Shanghai geeft een overzicht van den toestand
zooals die verleden Woensdagavond was. Zijne
bizonderheden geven ons ten minste eenigen steun
bij de vaststelling van de feiten. Hij meldt
z/De Boksers te Peking hebben de buiten
laudsche gebouwen, waaaronde de oude Roomsche
kathedraal, de tehuizen van de Londensche en
Amerikaansche missies en het douanekantoor ver-
nield. Zij hebben honderden inlandsche Christenen
en de Chineesche bedienden van Europeanen ver-
moord. Men vreest voor meer moorden en brand-
stichtingen. Het gerucht van moorden op Europea
nen, is nog niet uit geloofwaardige bron bevestigd.
Doordat de telegraphische gemeenschap gestoord
is, gaan de berichten naar Tsjifoe en per boot
naar Takoe. Volgens geschreven rapporten van
de Katholieke missie te Peking zijn 500 bekeer-
lingen van deze missie vermoord.
Families te Tientsin, die de stad wenschen te
verlaten, worden in dit voornemen verhinderd door
de afwezigheid van stoomschepen. De handel
staat stil.
Shanghai blijft rustig, maar er zijn voorzorgen
geuomen. Het is een veelbeteekenend feit dat de
Chineesche banken in plaats van te middernacht
reeds in den namiddag sluiten.
In de havens van de Yangtse-rivier is roering
onder de Chineezen. Tot dusver zijn ze ruslig
gebleven, maar te Kioe-Kiang, Nanking en Wochoe
zijn plakkaten verspreid, waarin de Chineezen
worden opgeruid om de Europeanen te dooden en
hun huizen in brand te steken. Uit Woetsjau
wordt bericht, dat bij Kwei-sien in de prefectuur
Kanton een troep van 5000 opstandelingen staat.
Troepen zijn afgezonden om hen tdt de orde
terug te brengen.
De toestand is in hooge mate hachelijksedert
den Indischen opstand ziju de omstandigheden
niet zoo ernstig geweest. De mogendheden zijn
onvoorbereid en niet in staat een ramp te voor-
komen. Zij werken echter vriendschappelijk samen,
met terzijdestelling van kleine geschillen.
In de aanstaande zomervergadering der Provin-
ciale Staten van Zeeland komen o. m. ter tafel
een adres van den Raad der gemeente Ossenisse,
om subsidie voor den aanleg eener haveneen
adres van het bestuur der afdeeling Zeeland van
het Nederl. Rundvee Stamboek om crediet ten
zetten door hier te blijven liggen, terwijl ons een
kans tot ontsnappen gegeven wordt. Milne en
ik hebben de grootste moeite hen over te halen
tenminste nog tot morgenavond te wachten, en
wij waren gedwongen de belofte af te leggen op
geen voorwaarde ons vertrek larger uit te stellen
dan dat. Wij stellen ons daarom voor eenige
uren te gaan slapen en ons dan tot een laatsten
onderzoekingstocht op weg te begeven,
Avond van 20 September. Ik onderzocht heden
morgen met een deel der matrozen het ijsveld ter
zuidzijde, tewijl Milne daarentegen de noordelijke
richting koos. Tien of twaalf mijlen gingen wij
voort zonder een spoor te ontdekken van eenig
levend wezen, behalve een enkelen vogel, die heel
ver boven onze hoofden fladderde, en waarin ik,
naar zijn vlucht te oordeelen, een valk meende te
herkennen.
Het zuidelijk uiteinde van de ijsvlakte stierf
weg in een lange smalle punt, welke tot vrij ver
in zee uitstak. Toeu wij aan dit gedeelte waren
gekomen, bleven de mannen stilstaan, maar ik
smeekte hen tot aan het verste eind door te loopen,
opdat wij tenminste de voldoening mochten smaken
te weten dat men geen enkele kans van welslagen
voorbij had laten gaan.
Nauwelijks hadden wij een honderdtal meter afge-
legd, of Mac Donald van Pererhead riep uit dat
hij iets voor ons uit ontwaarde, en begon hard
vooruit te loopen. Wij zagen inderdaad dat hij
zich niet vergist had en versnelden eveneens den
pas. Is het eerst scheen het slechts een onbestemde
schaduw op het witte ijs, maar naarmate wij ons
verder spoedden, nam het den vorm ran een man
aan en eindigden wij met daarin den ongelukkige
behoeve der veefokkerij, en van het bestuur
van den A. N. W. B. om wijziging van art. 103
van het algemeen reglement voor polders of
waterschappen.
In behandeling komen o. a. de volgende voor-
stellen van Ged. Staten
Tot het verleenen van een pensioen ad 182,50
aan den op 70jarigen leeftijd op verzoek eervol
ontslagen besteller bij den prov. stoombootdienst
N. M. Harte te Ter Neuzen.
Tot het vaststellen eener pensioenregeling voor
ambtenaren en bedienden in dienst der provincie.
In verband met het besluit der Staten van
Nov. 1894 stellen Ged. Staten voor, pensioen te
verleenen aan ambtenaren van den proVincialen
waterstaat, de vaste arbeiders bij de provinciale
wegen, den bibliothecaris van de provinciale bibli-
otheek, den concierge van, tevens bediende bij die
bibliotheek, de provinciale veeartsen en het perso-
neel verbonden aan den provincialen stoombootdienst
op de Wester-Schelde.
Die ambtenaren hebben recht op pensioen als
zij den ouderdom van 65 jaren vervuld hebben,
ziels- of licbaamsgebreken bekomen in en door
den dienst, of na lOjarigen dienst uithoofde van
ziels- of lichaamsgebreken voor de waarneming
hunner betrekking ongescbikt zijn.
Het pensioen wordt voor ieder jaar dienst
berekend op een zestigste deel der middelsom van
den grondslag der pensioensregeling. Het kan
noch twee derden dier middelsom, noch het be-
drag van 3000 te boven gaan.
Tot wijziging van al. 3 van art. 16 van het
reglement van politie voor de polders als volgt
De in de dammen zich bevindende buizen,
kokers of andere openingen moeten door de ge-
bruikers van de landen, waartoe die dammen den
toegang geven, steeds in goeden staat van onderhoud
en zuiver worden gehouden.
Het voor de eerste maal aan brengen van nieuwe,
alsmede het verruimen of verlagen van bestaande
buizen, kokers of andere openingen komt, voor
zoover de verplichting daar voor niet op anderen
rust, ten laste van den polder.
Tot afwijzing van het verzoek der IJzendijksche
stoomtramwegmaatschappij om verlenging voor 10
jaren van het subsidie uit de provinciale fondsen.
lot het verleenen van eene subsidie aan eene
Nederlandsche maatschappij voor den aanleg en
de exploitatie van een stoomtram van Domburg
naar Middelburg.
Tot het verleenen van een renteloos voorschot
ad f 9052 aan de gemeente Graauw en Langendam
te herkennen, dien wij zochten. Hij lag met het
gelaat voorover op den bevroren grond. Sedert
hij daar rustte, waren er tal van ijskorrels en
sneeuwsterretjes op hem neergefladderd, die thans
zijn donkere zeemansjas als met diamanten bestrooi-
den. Op het oogenblik dat wij hem nad<?rden
nam een voorbijstrijkenden zeebries deze kleine
vlokken op zijn adem mede en werden zij in de
lucht geheven, om weer ten deele neer te dalen
en daarna, opnieuw door den maalstroom meege-
sleurd, zich haastig weg te spoeden in de richting
der zee.
In mijn oogen scheen het slechts een sneeuwjacht
maar verscheidene mijner tochtgenooten verzekerden
dat het de gedaante eener vrouw bezat, die zich
over het lijk gebogen had om het te kussen, en
daarna over het ijsveld heen was gesneld. Ik heb
in den laatsten tijd geleerd nooit den spot te
drijven met iemand's opvatting, hoe belachelijk
deze dan ook schijnen moge, en durf het daarom
met wagen te verzekeren dat zij ongelijk hadden.
Zooveel echter mag ik gerust beweren, dat
kapitein Nicolaas Craigie geen smartelijken dood
kon hebben gehad, want over zijn blauwe, getrokken
gelaatstrekken lag een zonuige glimlach verspreid,
en zijn handen waren nog altijd uitgestrekt, als
omhelsde hij de raadselachtige bezoekster, die hem
opgeroepen had tot de onbekende wereld aan gene
zijde van het graf.
Dienzelfden middag begroeven wij hem, gewikkeld
in de vlag van ons schip, en een twee en dertig-
ponder aan de voeten. Ik was het, die den lijk-
dienst voorlas, terwijl de ruwe matrozen als kinderen
schreiden, want velen onder hen waren heel wat
aan zijn goedhartigheid verschuldigd en men durfde
8,05
8,12
8,15
.8,80
8.30
8.31
8,38
8,50
9,23
9.34
7,56
8,07
8,42
8,55
9,10
9,18
9,?3
9,27
9.35
uur.
5,52
7,09
8,14
8,48
9,04
6,08
7,25
7,36
7,48
8,05
8,13
8,22
8,80
8,38
TER NEHZElfSCIE COIIRMT.
■It l»li»d verscfiijnt daandaK-, Woenadag- en Yrijdagavond, uitgeiouderd op Feestdagen, bij den altgever I*. 1. T4W DE UK'DE te Ter I'enien,
DOOB
9) TT...W