A Igemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
ZeeEWscb-Ylaaaderea.
No. 3928*.
Zaterdag 9 Juni 1900.
40e Jaar^ang,
England en de Z.-A. Republiek.
Moord te Koewacht.
ABONNEMENT:
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
F-IJJ LLETON
Uit het Dagboek van John M'AIister Ray,
doctor in de medicijnen.
RECHTSZAKEN
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
lSEIf ZEISS CHE COIIRANT.
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Yoor
Nederland f 1,10. Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika f 1,32^.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemanl plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsmimte berekend.
I»it blart vern(*liijii« tiaamlag., IVneDHtlas- en Vrijdagavond, uitjjezoiuleni op Feentdagen, bij den mltRevei P. J. liH UK IAHUK te Ter IV
Er zijn twee van de drie Zuid-Afrikaansche
telegraafkabels gestoord en de derde wordt in
beslag genomen voor regeeringsberichten, zoodat
de overzending van nieuws wel eenige vertraging
kan ondervinden. Ileel veel belangrijks wordt er
niet verwacht, want na de bezetting van Pretoria
zullen de Engelschen en de Boeren elkaar in de
Zuid-Afrikaansche Republiek voorloopig wel niet
ontmoeten. En het succes, in den Vrijstaat be-
haald, werkt zoo weinig uit.
Dit is wel het meest te betreuren. De Boeren
hebben bij Lindley eeu kleine 500 Engelschen
gevangen genomen. Een maand geleden zou het
een succes geweest zijn, dat misschien een gunstigen
invloed zou gehad hebben op den loop van den
oorlog. Maar nu Waarheen inoeten de Boeren
hun gevangenen brengen, nu Pretoria en de spoor-
wegen er geheel in Engelsche handen zijn, en nu
de gevangenen van Waterval misschien binnenkort
alien in vrijheid komen en weer dienst nemen in
de Britsche gelederen. Roberts vond te Pretoria
meer dan houderd gevangen Engelsche officieren
en het staat te vreezen, dat de Boeren de anderen
gevangenen ook niet meenemen, al geven ze daar-
door eeu krachtig wapen uit handen bij mogelijke
onderhandelingen.
De gevangenneming van het 136 bataljou Yeo
manry het waren weer Ieren seint Roberts
als volgt
//Ik betreur het, te moeten melden, dat het
13" bataljon Imperial Yeomanry zich beeft moeten
overgeven aan een zeer veel talrijker strijdmacht
van den vijand, op 31 Mei bij Lindley."
Toen ik bericht kreeg, dat het bataljon werd
aangevallen, gaf ik lord Methuen (het rnoet dus
toch Methuen zijn) last, om het zoo spoedig
mogelijk hulp te verleenen. Lord Methuen was
toen een dagmarsch van Kroonstad, in de buurt
van Heilbron, en een half uur na de outvaugst
van mijn telegram, op 1 Juni, brak hij op. Tegen
10 uur 's ochteuds van den volgenden dag had hij
70 KM. in 25 uren gemarcheerd, maar hij kwam
te laat om Spragge's Yeomanry te ontzetten.
Lord Methuen viel de Boeren, tusschen de
2000 en 3000 man sterk, aan, en na vijf uren
al voortrukkende gevochten te hebben, sloeg hij
den vijand geheel en al op de vlucht. Het is
een zeer betreurenswaardig geval, maar ik ver-
trouw, dat het niet laug zal duren voor de
Iersche Yeomanry uit hare gevangenschap is
bevrijd.
DOOR
A. C O N A N DOYLE.
5)
De kapitein was den ganschen dag in de
eenzaamheid, behalve gedurende ongeveer een half
uur in den loop van den middag, toen hij boven
op 't dek verscheen. Ik zag al spoedig, dat hij de
oogen gevestigd hield op de plek, waar hij gisteren
beweerde dat de verschijning zich vertooi d had,
en bereidde mij al voor op een tweede uitbarstingi
die evenwel achterwege bleef. Het was alsof hij
mij niet zag, ofschoon ik bijna vlak aan zijn zijde
stond.
Wij hebben een prachtigen zonsondergang gehad,
die de reusachtige ijsvelden als in een meer van
oed herschiep. Nooit nog heb ik er een gezien,
die schooner was en gelijktijdig troosteloozer
aanbhk opleverde. De wind is bezig te keeren.
ndien het maar vier en twintig uur uit het
noorden wil waaien, zal alles toch nog in
orde zijn.
15 September. Heden is het Flora's verjaar-
B'eve ziel I het is maar gelukkig, dat zij
mij onmogelijk van verre zien kan, zooals ik hier
opgesloten zit, te midden van de ijsvelden, met
een naif krankzmnigen gezagvorrder en nog slechts
Methuen verloor bij zijn expeditie 4 man a
dooden en 3 officieren en 15 man aan gekwetsten
11 man werden vermist.
Lord Roberts heeft op zijn tocht naar Pretoria
nog vrij wat tegenstand gevonden. //Wij gingen
zoo seint hij den oehtend van 4 Juni, //met zons
ondergang op weg en trokken ongeveer 16 K. M.
voort tot aan de Zesmijlspruit, waarvan beide oevers
door den vijand bezet waren. Henry's en Ross'
bereden voetvolk met de West-Somerset-, Dorset-,
Bedford- en Succex-compagnie van de Yeomanry
verdreven hem spoedig van den Zuidelijken oever
en vervolgden hem bijna 2,5 K. M. ver. Toen
kwamen zij onder een hevig vuur uit kanonnen
die de Boeren op een goed verborgen en beheerschende
plaats opgesteld hadden. Onze zware vuurmonden
(marine en koninklijke artillerie), die met voordacht
in de voorhoede van dekolonnegeplaatst waren, wer
den het bereden voetvolk te hulp gezonden, zoo snel
als de ossen en muilezels over de breede golvende
heuvelen, die Pretoria omringen, gaan konden.
De kanonnen werden beschermd door Stephenson's
brigade van Pole-Carew's divisie, en na een paar
schoten dreven zij den vijand uit zijn stelling.
z/De garde-brigade is vlak bij het zuidelijkste
van de vijf forten, die Pretoria verdedigden en
geen 6,5 KM. van de stad. French, met de 3«
en 4e brigade-ruiterij en Hutton's bereden voetvolk,
is ten noorden van Pretoria, Broadwood's brigade
staat tusschen Freuch en Hamilton's kolonne, en
Gordon bewaakt den rechtervleugel van de hoofd-
macht, niet ver van de spoorbrug, bij het station
Irene, dat de vijand verwoest heeft.
//Onze verliezen zijn, hoop ik, zeer geriug."
Laffan seint de 3" uit Johannesburg, dat, toen
de Engelschen Elandsfontein bezetten, de Kaffers
de winkels van de Joden poogden te plunderen, maar
de Engelsche troepen verhinderden het. Minder ge
lukkig was Krause's burgerwacht te Johannesburg,
die niet in staat was het vreemden legioen en de Boe
ren te beletten, de winkels re plunderen. Maar de
correspondent, had van de mijnbeheerders daar
ter plaatste gehoord, dat de eigendommen gedurende
den oorlog beter waren beschermd dan voor het
begin van den oorlog. Zelfs onbewoonde huizen
waren gespaard gebleven.
De Engelsche speurders hebben zekeren Oreily
gevat, die terecht moest staan wegens hoogverraad.
Wat zullen de Boeren nu doen
Naar het heet, zijn er slechts 10,000 Boeren
met Botha naar het noorden getrokken. Hoeveel
zullen daarvan nog over zijn als lord Roberts hen
maand aan hun lot overlaat
een
proviand voor een daar weken. Zij is zonder twijfel
elken morgen bezig de scheepslijsten in de courant
na te pluizen, om te zien of men uit Shetland
geen bericht van ons zendt. Het is mijn plicht
een voorbeeld aan de matrozen te geven en er
vroolijk en oubezorgd uit te zien maar God weet
hoe vol mijn hart bij oogenblikken is.
De thermometer wijst heden negentien Fahren
heit aan. Er is slechts weinig wind, en die
welke er nog blaast, komt uit een verkeerden
hoek. De kapitein bevindt zich in een voor-
treffelijke stemming. Ik geloof dat hij zich ver-
beeldt gedurende den nacht het een of ander nieuwe
teeken of spooksel te hebben gezien, de arme kerel
want hij kwam al vroeg in den morgen in mijn
hut aanzetteu, en zich over mijn kooi heenbuigende
fluisterde hij mij toe.
z/Het was geen zinsbegoocheling, dokteralles
is goed zoo
Na het ont.bijt droeg hij mij op mij te gaan
overtuigen hoeveel voedsel er nog overbieef, een
taak waarmede de tweede stuurman en ik ons
belastten. Wij zijn zelfs nog armer dan wij wel
verwachten dat het geval zou zijn. Voor in
het schip heeft men een kist vol beschuit, drie
tonnetjes gezouten vleesch en nog slechts een
kleineu voorraad koffieboonen en suiker over.
In de achterkajuit en buffetten vindt men nog
heel wat lekkeruijen, zooals blikken met zalm,
soep, schapenvleesch en snijboonen; maar dat
alles zal spoedig versmolten zijn tegenover een
bemanning van vijftig koppen. In de provisie-
kamer heeft men bovendien twee tonnetjes meel
en een ougelooflijke massa tabak. Als men alles
dooreen neemt, dan is er nog ongeveer genoeg j
Men meldt, dat de Boeren van Langsnek op
Lijdenburg terugtrekkenbij Utrecht moeten er
nog een 1600 staan. Hildyard is uit Utrecht
weer teruggekeerd bij de hoofdmacht van Buller
in Natal. Nu de Boeren de passen schijnen te
verlaten, krijgt deze weer een inooi kansje op
veroveringen.
Of de Boeren den strijd vol zullen houden is
de vraag, en of het iets zal baten is nog veel
meer een vraag. Kruger heeft aan de //World"
te New-York geseind, dat de burgers besloten hebben
tot het uiterste te vechten.
TER NEUZEN, 8 Juni 1900.
In de 11. gehoudene vergadering van inge-
landen van den Zeven Triniteitpolder werden
in plaats van de heeren A. de Feijter, dijkgraaf,
en Jac". de Zeeuw, plaatsvervangend dijkgraaf, die
wegens ouderdom hadden bedankt, benoemd de
heeren A. de Bruijne Mz. tot dijkgraaf en F.
de Kubber tot plaatsvervangend dijkgraaf.
Bij Kon. Besl. is aan deu heer A. Moerdijk,
waarnemend secretaris en ontvanger der gemeente
Overslag, toestemming verleend om te Zuiddorpe
te blijven wonen.
Bij Kon. Besl. is aan den heer B. J. B. van
Sonsbeeck, burgemeester der gemeenten Boschka-
pelle en Stoppeldijk, toestemming verleend om
tot 1 Januari 1902 te Hulst te blijven wonen.
Ter aanvulling van het door ons vermelde
omtrent de zitting van Woensdag, ontleenen we
aan de M. Ct. de volgende bijzonderheden
De beklaagde was, zooals gemeld, zeer kalm. De
langdurige opsluiting en de vele emoties gedurende
zijn voorloopige hechtenis hebben hem, die steeds
gewoon was zich in de vrije natuur te bewegen
en zich het hoofd weinig te breken met hetgeen
buiten den gewonen dorpssleur voorviel, zeker
geen goed gedaan, maar hebben toch lang niet dien
invloed op hem gehad, dien men zou vermoeden.
De beklaagde gaf toe de vermoorde vrouw gekend
te hebbenwederkeerig beminden zij elkaar. Hij
was voornemens met de vrouw weg te loopeu en
had in verband daarmee zijn inboedel laten ver-
koopen. Het plan om te vluchten was meermalen
om de opvarenden gedurende achttien it twintig
dagen zeker niet meer op half rantsoen in
het leven te houden.
Zoodra wij dezen staat van zaken aan deu gezag-
voerder hadden overgebracht, gaf hij last dat alle
mannen aan dek zouden komen en sprak hij hen
van de brug af toe. Nooit had hij er in mijn
oogen zoo schilderachtig uitgezien. Hij scheen
geboren om te beveleu, zooals hij daar stond, met
zijn hooge, welgevormde gestalte enlevendig, donker
gelaat, terwijl hij den toestand besprak op echt
zeemansachtige, koelbloedige wijze, en men duidelijk
gewaar werd dat hij, hoewel zich volkomen reken-
schap gevende van het gevaar dat ons dreigde,
tevens duidelijk den ininsten uitweg tot redding
had bestudeerd.
z/Jongens," zeide hij, //gij beschuldigt mij zonder
twijfel u in dezen moeilijken pas gebracht te heb
ben, zoo het een moeilijke pas is, en het zou mij
niet verwonderen indien enkelen uwer daarover
tegen mij verbitterd waren. Maar gij behoort u
te herinneren dat sedert vele jaren geen enkel
schip dat naar het vaderland wederkeert, daar
zoo veel olie-geld heeft medegebracht als de oude
Poolstar, en dat ieder uwer daarvan zijn deel
ontving. Gij zijt in staat uwe vrouwen goed ver-
zorgd achter te laten, daar waar andere arme
kerels weder komen om' hun kinderen door de
gemeentekas onderhouden te zien. Zoo gij mij
het eene te danken hebt, dan zijt gij mij ook
het tweede verschuldigd, en mag ik rekenen dat wij
gelijk staan. Wij hebben reeds vroeger gewaagde
zaken beproefd en wij mochten daarin slagen, zoo
dat wij waarlijk geen reden van klagen hebben,
zoo wij dat andermaal deden en dat onze poging
door hen besproken. 13 April zijn zij in St.
Nicolaas uit geweest en hebben om 5 uur die
stad verlaten.
Op een vraag van den voorzitter sprak beklaagde
tegen dat op de wandeling naar huis opnieuw
over dat weggaan gesproken is en dat de vrouw
op den weg schreiende voor hem op de kuieen
gevallen is. Hij beweerde haar verlaten te hebben
voor dat zij naar haar tante ging; hij ging niet
verder met haar mee omdat hij vreesde gezien te
worden en nam een anderen, langeren weg naar
Koewacht.
De president merkte bekl. op dat dit onwaar
was, aangezien het donker was en hij met de vrouw
reeds door verschillende personen gezien was.
Bekl. bleef echter volhoudeu niet met vrouw
Haeck langs den steenweg te zijn gegaan en haar
na het bezoek aan hare tante niet meer gesproken
te hebben. Na afscheid van haar genomen te
hebben is hij naar huis gegaan en heeft zich ter
ruste begeven.
Den 15 April vertrok hij naar Brussel en na
een dag of 4 terugkomende, vernam hij hare
verdwijning. Hij heeft haar toen gezocht in Stekene,
Ter Neuzen en Si. Nicolaas. Desgevraagd zeide
hij in Brussel en Antwerpen niet te hebben ge
zocht, omdat het in zoo'n groote plaats toch niet
helpen zou.
Toen de voorzitter die hem reeds had opge-
merkt dat hij het laatst met vrouw Haeck is
gezien en heeft gesproken, dat zij na dien tijd
is verdwenen, terwijl haar vreeselijk misvormd lijk
in de nabijheid zijner woning is gevonden be
klaagde onder het oog bracht dat zijn belang zou
medebrengen, indien hij schuldig was, zijn misdaad
te bekennen, antwoordde Misseghers klaar en
duidelijk: //President, als ik schuldig was aan
hetgeen, waarvan ik verdacht wordt, had ik dat
al lang bekend. Ik ben onschuldig."
De eerste getuige, Haeck, verklaarde nooit aan
een intieme verhouding zijner vrouw met Misseghers
te hebben geloofd. Bekl. mocht bij hem niet aan
huis komen sedert deze op hem geschoten had.
Hij heeft met zijn vrouw over M. nooit ongenoegen
gehad en haar ook nooit bedreigd. Hij was veel
van huis, doch op den dag toen zij naar St. Nicolaas
ging was hij thuis zij had gezegd om 6 uur terug
te zullen zijn, doch hij zag haar niet levend weer.
De romp die hem vertooud werd toen het lijk ge
vonden is, kon hij niet herkeunen wel de kleeren
en sieraden, die zij had aangehad bij haar tocht
naar St. Nicolaas. Eerst was hij over haar uit-
blijven niet ongerust, maar toen zij dagen wegbleef
7 ,-jni ||||n|1|||
mislukte. Gesteld eens voor het oogenblik dat
alles op zijn slechtst afliep, dan nog kunnen wij
over het ijs aan land gaan en bevers genoeg vangeu
om tot de lente op te teren. Maar ik geloof
nooit dat het zoover zal komen, gij zult naar alle
waarschijnlijkheid de Schotsche kust weerzien,
vdordat wij drie weken verder zijn. Van dit
oogenblik af rnoet ieder onzer op half rantsoen
gesteld worden, deelen wij alles gelijk op en wordt
er voor niemand een uitzondering gemaakt. Houdt
slechts goeden rnoed en gij zult u hier doorheen
slaan, zooals gij dat reeds door zoovele anderen
gevaren deed."
Deze enkele eenvoudige woorden maakten een
wonderbaren indruk op de matrozen. Alle moge
lijke vijandigheid was geheel en al vergeten, en
de oude walvischvanger, van wieu ik reeds sprak
met betrekking tot zijn bijgeloovigheid, hief een
driewerf herhaald //hourra" aan, waarin de overige
bemanning van ganscher harte meeslemde.
16 September. De wind is naar het noorden
gekeerd in de loop van den nacht, en het ijs
toont hier en daar verschijnselen, alsof het weg
zou willen drijven. Niettegenstaande de geringe
mate van spijs, die men hun uitkeert, zijn de
matrozen in een uitstekende stemming. Men
heeft voortdu-end stoom op in de stookkamer,
opdat men geen tijd zou behoeven te verliezen,
voor het geval dat zich een gelegenheid voor-
deed om van hier te ontsnappeu.
De kapitein heeft zich nog nooit zoo vroolijk be-
toond, hoewel hij nog altijd die wilde, bijna dui-
velsche uitdrukking behoudt, waarvan ik reeds
vroeger melding maakte. Deze plotselinge opge-
ruimdheid komt mij nog raadselachtiger voor dai^