BIJVOEGSEL Tsr NeuzenschG Coarant Engeland en de Z.-A. Republiek. Zaterdag 17 Maart 1900. No. 3894. Binnenland IL U 33 Ta Wat al eenige dagen in de lucht hing en door vooruitziende telegraafbureaux al werd megedeeld, is nu officieel door het ministerie van Oorlog te Louden openbaar gemaaktlord Roberts is Bloem- fontein binnengeruktde Britsche vlag waait boven het presidentsgebouw, dat den avond te voren door den //gewezen" president Steyn, zooals Roberts seint, was verlaten. Merkwaardig uit het bericbt van Roberts is vooreerst dat de Britsche troepen nu opk //met Gods hulp" hun overwinningen behalenin de tweede plaats, dat de inwoners van Bloemfontein de //rooineks" hartelijk ontvingen. Vermoedelijk zijn alleen de Engelsch-gezinden achtergebleven. In den omtrek zijn geen Boeren en alles schijnt rustig. Het gerucht, dat de Boeren toebereidselen maakten om de stad krachtig te verdedigen, blijkt dus onjuist; trouwens die voor- zorgsmaatregelen zouden dan ook wel wat laat genomen zijn. Ook Boshof is door de Engelschen bezet, nadat de Boeren de plaats ontruimd hadden. Zoo is Bloemfontein nog eerder in de handen der Engelschen gevallen, dan Mafeking in handen der Boeren. Dat het gevaar daar groot is, blijkt o. a. uit de op 1 Maart geuite bedreiging van Baden-Powell, dat hij de Bestchoeanas zou wapenen. De Euglsche bevelhebber beweert nl., dat de Boeren gewapende Kaffers tegen Mafekinggebruiken. Plumer, die de stad zal ontzetten rukt zuid- waarts op en heeft den 5" Lobatsi bezet. Tot die plaatst is de spoorweg vernield, rnaar hij zal spoedig hersteld zijn en is dit reeds tot Ramoutsa. Een rapport van de la Rey maakt gewag van een zeer hevig gevecht, dat Zaterdag tegen 40,000 Engelschen bij Abrahamskraal is geleverd. De Boeren vochten zeer dapper en wisten de Engel schen die voortdurend hun troepen konden ver- verschen, af te slaan, waarbij deze zware verliezen leden. Wat de Boeren verloren hadden, was nog niet bekend. Naar de //Daily News" bericht, krijgen de Engelschen gebrek aan paarden. Alle dieren van de bereden infanterie en van de artillerie schijnen op te zijn en moeten vernieuwd worden. Volgens een telegram uit Stormberg geschiedde de bezetting van Aliwal Noord door de Engelschen na een geforceerden marsch en werden de Boeren verrast. Aan de oevers van de Oranjerivier duurt het gevecht nog voort. De Boeren bombardeeren nu de stad en het kamp. De verliezen van de Engelschen waren ongeveer 20 man. Een telegram van Buller maakt melding van tien sterfgevallen onder de troepen van Ladysmith ook luitenant Arkwright, van de lansiers, is aan typhus overleden. De //Mohawk", met generaal White aan boord weid Dinsdag te East London verwacht. White had echter, wegens zijn gezondheidstoestand, bedankt voor de luisterrijke ontvangst, die men hem te East London wilde bereiden. Kolonel Kekewich, de verdediger van Kimberley is naar de zeekust vertrokken om op zijn verhaal te komen. Cronje en de met hem gevangeri genomen Boeren zouden naar St.-Helena vertrekken. Hier volgen de laatste telegrammen Pretoria, 11 Maart. De Standard and Diggers News meldt, dat in de laatste dagen belangrijke couferenties hebben plaats gehad tusschen de Re- geeriug en den Amerikaanschen consul Hay. New-York, 15 Maart. De heer Montagu White, vroeger gezant van de Z.-A. Republiek te Londen, schrijft een brief, waarin hij uiteenzet dat hij het uit strategische redenen noodzakelijk acht voor de Boeren om Johannesburg te vernietigen. Het ver- lies ten gevolge daarvan zal ten minste 150 mil- lioen bedragen. De heer Montagu White hoopt, dat er iets ge- beuren zal om de beide oorlogvoerenden te bevredigen, voordat zulk een ramp gebeurt. Doch .de Boeren zullen, zoo zij daatoe gedwongen worden, Johannesburg opofferen. Dan zullen zij strijden tot den laatsten druppel bloed om het bezit van Pretoria. Pretoria, 13 Maart. Generaal Joubert is gister- avond naar het oorlogsterrein vertrokken. Brug bij Bethulie, 14 Maart. De patrouilles van generaal Glemeuts te Norvalspont, van generaal Gatacre te Bethulie en van generaal Brabant te Aliwal North hebben samenwerking verkregen. New-York, 14 Maart. The Evening Journal be- vat het volgende telegram van president Kruger, gedateerd Pretoria 13 Maart, via Berlijn z/Alleen de dood zal de burgers doen ophouden met vechten. Onze strijdmachten trekken in goede orde terug naar de eerste verdedigingslinie op onzen eigen grond. De veldtocht in Natal was langer in ons voordeel dan verwacht werd. De Engelschen zullen nooit in Pretoria komen. De burgers, Steyn, Joubert, ik zelf en alle anderen zijn eens van zin, er zijn geea verschillen. God zal ons helpen." Ladysmith, 14 Maart. Uit vert-ouwbare bron wordt gemeld, dat de Boeren verscheiden sterk verschanste stellmgen met zware kanonnen bezet houden op het punt waar het Drakengebergte en het Biggarsgebergte samenkomen. Pretoria, 14 Maart. De regeering heeft de vol gende mededeeling uitgevaardigd Bloemfontein is gisteren door de Engelschen bezet, nadat onze burgers zich in noordelijke richting hadden terug- getrokken, De zetel van de regeering van den Vrijstaat is voorloopig overgebracht naar Kroou- stad. Bij het voortgezet debat over de leerplicht werd gister in de Tweede Kamer na eenige discussie goedgekeurd artikel 18, voorschrijvende het opmaken van lijsten om te constateeren welke schoolplichtige kinderen verzuim plegen. Deze lijsten kunnen door aanneming met 63 tegen 29 stemmen van een amendt-Kool al of niet naar leeftijdsjareu ingericht worden. Het amendement-Verheij, om eenige groote gemeenten te vergunnen het schoolkaartenstelsel intevoeren, inplaats van de lijstenmethode door de Regeering voorgestaan, werd verworpen met 70 tegen 23 stemmen. De minister had tegen Yerhey's voorstel geen overwegend bezwaar, maar was toch van meening, dat het kaarte-stelsel zonder controle lijst, alleen voor Rotterdam dienstig kon zijn. Am den heer Bastert verzekerde de Minister dat de lijstenmethode slechts kan komen te staau op eenige duizenden guldens, voor toelagen aan schoolopzieners in groote gemeenten, voor admini- stratie enz. Op art. 19 bepalende dat voortdurend door de hoofden der scholen aanteekening moet worden gehouden van het schoolverzuim, was door den heer Rink een amendement voorgesteld, dat die hoofden wekelijks schriftelijk daarvan mededeeling moeten doen aan den schoolopziener, en die mededeeling tevens door den klasse onderwijzer moet worden onderteekend. F BUILT, ETON door J. T. 32) Het vluchten door het raam zou de meeste vrouwen moeilijk gevallen zijnmaar voor mij beteekende het niets. Ik was immers buiten ge- boren en opgegroeid. Wat mij evenwel zoo vreeselijk drukte, dat was de gedachte dat ik nu weer moest omgaan met roekelooze misdadigers. Uit angst voor die vreeselijke toekomst trachtte ik dan ook nog te ontvluchten, toen ik op straat een politie-agent ontmoette. Maar dat heeft mij helaas niet veel baat gegeven. 't Gelukte mij wel is waar om aan de handen van mijn vader en broeder te ontsnappen. Maar toen ik aan de poort kwam, die in de zijstraat uitkomt, zag ik tot mijn schrik vlak achter het traliewerk het bleeke, strenge gelaat van den man, die niets van mijn verblijf in zijn huis mocht weten De herinnering aan dat oogenblik scheen haar zelfs nu nog pijnlijk te zijn. Zij deed onwille- keurig hare oogen dicht, eene huivering beving haar en haar stem trilde nog, toen zij vervolgde //Die schrik was te veel voor mijne toch reeds overspannen zenuwen. Zonder aan iets anders te denken dan dat mijn verblijf in zijn huis van hem een geheim moest blijven, liep ik terug naar den hoek van die straat en trof daar mijn vader en mijn broeder, die op mij gewacht hadden. Hoe gij daar gekomen waart, mijnheer Ward en waar- om gij de poort niet hebt open gedaan om ons te vervolgen, begrijp ik nu nog niet." z/De deur was op slot," hernam Geoige, //gij weet zeker wel, Lucy, dat zij met een veer dicht gaat en met een sleutel moet worden open gedaan dien ik toen juist niet bij mij had." z/Mijn vad r had hem 1" fluisterde Lucy. Dagen achtereen had hij moeite gedaan om hem in handen te krijgen. Juist dien avond was het hem gelukt. De sleutel was, geloof ik, door na- latigheid in het slot blijven zitten." //Zoo kan men zich op dienstboden verlaten zei de jonge detective. z/Den volgeuden rnorgen," vertelde Lucy verder, z/kwamen die twee mannen met hunne plannen voor den dag. Zij wilden mij dadelijk terug laten gaan naar het huis, waaruit zij mij ontvoerd hadden, wanneer ik u mijnheer Ward zekere ei- schen wilde stellen. Zij wenschten eene mooie ronde som, die hen in staat zou stellen het land te ontvluchten; a's ik hun daaraan geholpen had zouden zij mij nooit weer lastig valleu. Van dien o lzin wilde ik natuurlijk niets hooien en het gevolg van die weigering was dat zij mij tot nu toe gevangen hielden. wEn na al wat gij om mijnentwille geleden hebt, Lucy, kunt gij toch mijn dringeud verzoek niet weigeren. Hoe zoudt gij dat overeen kunnen bren- gen met uwe denkbeelden omtrent belanglooze toe- wijdiug De heer Loeff stelde amendementen voor o. a. strekkende om alleen mede-onderteekening wekelijks op de algemeene lijst door den klasse-onderwijzer te vorderen, wanneer het verzuimende kind niet zit in de klasse, waarin het schoolhoofd onderwijs geeft. Rink's voorstel dat de wekeljjksche, door het schoolhoofd ouderteekende schriftelijke mededee- lingen aan den schoolopziener ook door den klasse- onderwijzer moeten onderteekend worden werd met 46 tegen 45 stemmen aangenomen. Ilet amend.-Loeff verviel door aanneming van het voorstel van den heer Rink. Dr. A. Kuyper is weer hersteld. Hij woonde ten minste Maandag de vergadering van de Tweede kamer weder bij. Ook de heer Tak van Poortvliet, die sedert de terugkomst der Kamer na het winterreces afwezig was, was weer tegenwoordig. Er was Dinsdag bij den Haagschen Raad ingekomen een missive van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, d.d. 30 Januari 1.1. G. S. no. 50/1, ten geleide van een afschrift, der beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van 26 Januari te voren, no. 975/1, afd. A. Z. C. betrekkelijk de vaststelling der Rijksvergoeding in de kosten van het lager onderwijs dezer ge- meente over 1898. En wat houdt de bepchikking van den minister wel in, denkt de nieuwsgierige lezer. Dat 's Gravenhage over dat jaar f 0,005 te weinig genoten heeft. Er staat niet maar zoo ordinair een halve cent te weinig, neen er staat behoorlijk in een officieele tiendeelige breuk van een onderdeel van een gulden Nederl. ct.0,005. Uit de ministerieele bureelen werd ons heden verklapt, dat naar dien halve cent gedurende eenige dagen door vier ambtenaren, hooge en lage, gezocht is en voor deszelf teboekstelling een maatje inkt, een kwart riem schrijfpapier en zes kroontjes- pennen zijn verbruikt. Men maakt zich nu ten Stadhuize gereed, om dezen halven cent langs officieel-bureaucratischen weg behoorlijk in ontvangst te gaan nemen. RECHTSZAKEN- Arroiidissemonts-rechtbank te Middelburg. De rechtbank heeft in hare zitting van 16 Maart het volgende vonnis uitgesproken J. de L., oud 27 jvisscher te Philippine is wegens mishandeling van een ambtenaar veroor- deeld tot 1 maand gevangeuisstraf. Kantongerecht te Ter Neuzen. Zitting van 16 Maart 1900. Deze zitting was gewijd aan eene voortgezette behandeling der overtredingen van de brand weerverordening. In de eerste plaats werd opgeroepen J. d. K., winkelier alhier, in wiens zaak vauwege het O. M. als nieuwe getuigen waren gedagvaard N. Scheele, noteerder, J. Maas, werkman, en A. P. de Vos, ambtenaar ter secretarie. Eerstgenoemde twee getuigen, die in December 1.1. hun 51e levensjaar intraden verklaarden zich 't vorig jaar voor loting te hebben aangegeven en dat er voor hen was geloot, zij hadden althans een getrokken nummer thuis gekregen. Getuige De Vos bevestigde dat voor voornoemde getuigen, evenals voor bekl., was geloot. De Ambtenaar van het O. M. begon met toe te geven dat art. 4 der verordening, voorschrijvende dat men bij niet aangeven ambtshalve wordt ingelijfd, en waarop de verdediging zich de vorige week beriep wel eenigzins een strafbepalinginhoudt, maar het is hem toen ontgaau om te wijzen op Lucy keek George Ward kalm aan. z/Mijne begrippen omtrent toewijding zien verder dan het tegenwoordige, mijnheer Ward. Om u vele moeilijke en onaangename jaren te besparen gevoel ik mij verplicht U een voorbijgaand verdriet aan te doen." George ging dicht naar Lucy toe. vO, LucyNu zie ik toch, dat gij mij nog volstrekt niet kentriep hij uit. //Als gij mij nu nog wildet verlaten, zou ik mijn leven lang diep ongelukkig zijn." ffEn denkt gij dan zei Lucy zij bleef evenwel plotseling, diep blozende in den zin steken. Mejuffrouw Elliott maakte van die gelegenheid gebruik om ook eenige woordeu in het midden te breugen. //Mijne lieve mevrouw," zei de goedhartige matrone, //het is niet goed van u, dat u u zoo lang blijft. verzetten. Ik, die de familie, bij wie ik zooveel jaren heb gediend, meer dan alle andere famielies in het land, hoogschat en vereer, ik kan u verzekeren, dat u haar geen grooteren dienst kunt bewijzen, dan u bij haar aan te sluiten en de plaats in te nemen, die God u heeft aangewezen Lucy keek nog eens naar den hoek, waar haar vader en haar broeder gelegen haddendaarop zeide zij, treurig haar hoofd schuddende z/Ik kan het niet doen 1" Mejuffrouw Elliott haalde daarop een toege- vouwen papier voor den dag en zich nogmaals tot Lucy wendende, zei zij Mevrouw Ward, als U overtuigd was, dat het- geen ik u nu gezegd heb, waar is en dat u uw art. 10, dat den Raad vrijheid verleend personen vrij te stellen ook al zijn zij reeds ingelijfd. De toestand is nu echter bedenkelijker, daar aan de loting hebben deelgenomen twee personen die het vorig jaar reeds 50 jaar werden en dus dit jaar niet meer dienstplichtig konden zijn. De loting is dus foutief en niet geschied volgens de bepalingen van art. 1, waarom bekl. ook niet dienstplichtig kan geacht worden en de kracht aan sprekers strafvordering is ontvallen. Hij is dus genoodzaakt bekl.'s vrijspraak te vorderen. De verdediger, Mr. A. C. A. Jacobse Boudewijnse, advocaat te Middelburg, verklaarde naditrequisitoir weinig meer in 't midden te moeten brengen, maar handhaafde het door hem aangevoerde omtrent art. 4. De kantonrechter deed terstond uitspraak en wees het volgende vonnis Overwegende, dat voornoemd procesverbaal iu- houd enz O., dat na te noemen getuigen ter rechtzitting onder eede achtereenvolgens hebben verklaard enz O., dat beklaagde ter terechtzitting heeft erkend op tijd en plaats bij dagvaarding omschreven, af wezig te zijn gebleven van het brandspuithuis en de oefening der brand weer, alsmede dat de schrifte lijke oproeping tot die oefening hem is uitgereikt 2 maal 24 uren voor den aanvang dier oefening dat hij verder heeft erkend, dat hij in October 1.1. aangifte heeft gedaan voor den dienst bij de brandweer in 1900 dat hij in November 11. heeft deel genomen aan de loting tusschen de inge- schrevenen ter aanwijzing van hen, die zouden moeten dieneu en hij in December 1.1. van Burge- meester en Wethouders eerie schriftelijke kennis- geving heeft ontvangen, dat hij bij den dienst der brandweer was ingelijfd dat hij heeft ontkend bediende bij de brand weer te zijn gedurende het loopende jaar; O., dat namens beklaagde in de eerste plaats tot zijn verdediginsr is aangevoerd, dat krachtens artikel 1 a der Brandweerverordening van Ter Neuzen, alleen zij moeten dienen, die juist 30 jaar oud zijn en niet zij, die reeds ouder zijn en der- halve beklaagde, die ten vorigen jare reeds 33 jaar was, niet meer kon worden opgeroepeu dat de juistheid dezer opvatting ook blijkt uit alinea b van artikel 1, welke alinea onnoodig zou zijn, indien alinea a alle mannelijke ingezetenen tusschen de 30 en 50 jaren betrof en dat die ziens- wijze eveneens steun vindt in het voorschrift van paragraaf 2 van artikel 1, krachtens welk voorschrift de dienstplicht aanvangt op 1 Januari van het jaar, waarin het 30,te jaar is bereikt of waarin de vestiging in de gemeente heeft plaats gehad O., omtrent deze opvatting van artikel 1 alinea a, dat deze opvatting op tweeerlei wijze kan worden uitgelegd ten eerste in dezen zin, dat alleen tot dienen verplicht zijn de mannelijke ingezetenen die 30 jaar oud en niet ouder zijn en derhalve de dienstplicht, eindigt bij het in- treden van het 32"te jaar dat bij deze uitlegging artikel 13 der Veror dening, luidende z/de bedienden zijn ontslagen, zoodra zij hun 51Bte jaar zijn ingetreden" alleen toepasselijk zou zijn op de in alinea b van artikel 1 bedoelde personen dat echter artikel 13 algemeen is en dus geldt voor alle bedienden bij de brandweer en daaruit volgt, dat de Verordening de dienst plicht, bedoelt voor de mannelijke ingezetenen, die tusschen 30 en 50 jaar oud zijn O., dat genoemde opvatting van artikel 1 alinea a ook in dezen zin kan worden uitgelegd, welke uitlegging vermoedelijk de bedoelde is dat de dienstplicht voor de mannelijke ingezetenen duurt van het 31»te tot het 51ste jaar, maar dat aangifte, oproeping en in diensttreding bij de brandweer alleen geschieden mogen, nadat de echtgenoot en zijne belangen ontzaglijk veel schade berokkent door een halstarrig volhouden van uwe weigering om bij hem te komen, zoudt U dan uw besluit toch nog niet eens in beraad nemen z/Als ik dat kon inzien," zei Lucy zacht, „zo\i ik er gaarne nog eens over denken, maar het is me onmogelijk voegde zij er bij. z/Misschien zal dan dit papier u doen begrijpen wat ik met mijne woordeu bedoel," hernam juf- frouw Elliott. Daarop zei zij, zich tot den heer Ward wendende z/Vergeef het mij, mijnheer, dat ik dit doe; maar ik mag het niet nalaten. Op mij rust eene verplichting, waaraan ik mij niet kan onttrekken, hoe zwaar de vervulling ook moet zijn voor eene oude getrouwe dienstbode. Dit papier maar het is niet meer dan billijk, mijnheer, dat u het eerst leest." En met een bevende hand reikte zij hem het papier toe. De woorden, die George bij het zien van het schrift, uitstiet, scheen alle aanwezigen te elec- triseeren. z/Het schrift van mijn vader 1" waren zijne woorden. |- z/En in mijne tegenwoordigheid geschreven zei juffrouw Elliott op bijzonder plechtigen toon. Ward keek het document vlug doordaarna bleef zijn oog rusten op de handteekening en een oogenblik later vestigde hij zijn blik op juffrouw Elliott. (Slot volgt.) VAN DE VAN

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1900 | | pagina 5