^iemengde berichten.
TER NEUZEN, 12 Maart 1900.
Zaterdagavond' werd de gewone driemaande-
lijksche vergadering gehouden van het Algemeen
uitkeeringsfonds bij ziekte ,/Hulp in Nood" alhier.
Uit de in die vergadering gedane rekening en
verantwoording van den penningmeester bleek, dat
het laatste kwartaal, loopende over de maanden
December 1899 en Januari en Februari 1900,
voor de vereeniging zeer ongunstig is geweest.
De ontvangsten beliepen over dat tijdvak 288,69
terwijl werd uitgege'ven 629,13 (waaronder
f 509,90 aan oridersteuning van zieken), alzoo
340,44 meer uitgegeven dan ontvangen.
Het goed slot van vorige rekeningen bedroeg
f 2415,59, zoodat na aftrek van het bovenvermeld
nadeelig saldo in kas bleef f 2075,15.
Het aantal gewone leden bedraagt thans 258.
Bij de Yrijdag aan het gebouw van het
provinciaal bestuur te Middelburg gehouden aan-
besteding van het voortzetten van de herstelling
der boordvoorziening van het kanaal door Walche-
ren (raming f 10,000) werd, zooals wij in ons
vorig nummer meldden, het minst ingeschreven
door den heer J. de Bree Fz. te Ter Neuzen
voor f 9330.
Verder werd nog ingeschreven door de heeren
P. J. de Visser Pz., Hansweert, voor 10,590;
A. Prins Thz., Sliedrecht, voor 10,460 J. de
Jonge, Middelburg, voor 10,390; P. Dronkers,
Kapelle, voor 10,347; B. van Eck voor /9950;
K. de Vos voor f 9940; J. Lindenberg Cz.,
Wemeldinge, voor 9900C. de Wilde Az.,
Kattendijke, voor 9845W. Dekker, Yeere,
voor f 9710 en A. Tholens voor f 9420.
De inschrijvers wier woonplaats niet is vermeld,
wonen te Ter Neuzen.
Axel. J.l. Vrijdagavond omstreeks 10 uur
brak alhier binnen de kom der gemeente brand
uit in eene schuur toebehoorende aan den heer
L. Lamaitre.
Het gebouw waarin slechts een weinig stroo
was geborgen is voor het grootste gedeelte verbrand.
Een zaaimachine en nog enkele andere voor-
werpen werden in veiligheid gebracht, zoodat de
brandweer die spoedig ter plaatse was ongeveer
middernacht reeds kon vertrekken.
Het gebouw was verzekerd.
Oorzaak onbekend.
Aan den muur der Westerkade te Rotterdam
is eene verzakking ontstaan, waaromtrent'4hans
wordt bericht, dat de kaaimuur aan de binnenzijde
reeds grootendeels ontgraven is, waardoor eene
aanmerkelijke uitwijking van den kaaimuur zicht-
baar is geworden. Het houten remmingswerk
is verwrongen. Er wordt een dam opgeworpen
in de rivier tegen de buitenzijde van den kaai
muur, wat met groote moeilijkheden gepaard gaat,
daar de sterke stroom het zand doet wegspoelen.
Volgens deskundigen zal de muur over eene
groote lengte moeten afgebroken worden, daar
zich een breuk onder de waterlijn bevindt.
Als een der oorzaken van de verzakking wordt
genoemd, dat gedurende 14 dagen circa 400 tons
ijzer op den wal opgeslagen zijn geweest, terwijl
ook eenigen tijd geleden eenige werking in den
kaaimuur bespeurd is geworden.
Een tweejarig meisje te Vlaardingen dronk
van een kop heete thee, waardoor het zich in-
wendig zoo bezeerde, dat, niettegenstaande terstond
geneeskundige hulp werd ingeroepen, het aan de
gevolgen is overleden.
Onder Castricum sprong een man van de
stoomtram Haarlem-Alkmaar. Hij kwam er onder
en werd zoo goed als middendoor gereden. De
man was eerst sedert 14 dagen gehuwd.
Bij een barbier te Utrecht liet zich in het
laatst der vorige week een jonge man scheren,
waarbij een klein puistje, dat zich aan de boven-
1 ip bevond, werd doorgesneden en begon te bloeden.
Yeel aandacht werd daaraan echter nietgeschonken,
het wondje werd even afgewasschen, daarna een
stukje watten er tegen gedrukt en klaar was Kees.
Den volgenden dag evenwel was het wondje zeer
ontstoken en pijnlijk, terwijl de lip blijkbaar was
gezwollen. Toch werd eerst later, nadat inmiddels
de zwelling zich ook over aangezicht en hals had
uitgebreid, de hulp van een geneeskundige inge
roepen, die bloedvergiftiging constateerde en den
man naar het ziekenhuis verwees, omdat alleen
een spoedige operatie hem nog kon redden. Die
operatie schijnt goed te zijn gel ukt, doch mettemin
is de toestand van den man toch nog geenszins
buiten gevaar.
250 ambtenaren van het rijkstelegraafkan-
toor te Amsterdam hebben een hulde-adres ge
zonden aan generaal Cronjd.
Te Bergenhuizen- Noorbeek (Limburg) zijn
Yrijdagmorgen drte personen dood te bed gevon-
den, vergiftigd door kolendamp. Drie huisge-
nooten verkeeren door dezelfde oorzaak nog in
gevaar.
Te Rottevalle (Fr.) doet tegenwoordig eene
vrouw van zich spreken. Zij geneest kleine kinderen
volgens zeggen, veel gauwer en beter dan de beste
professor Men noemt haar de „dokteresse", en
zelfs uit de provincie Groningen krijgt zij patien-
ten. Zij behoeft de kinderen niet eens te zien
enkel is de mededeeling der ziekteverschijnselen
voor deze esculaap genoeg, om geneesmiddelen af
te geven, die de patient „vast genezen." Ook
oudere patienten zijn welkom, doch deze moeten
vrij wat meer betalen voor het herstel dan de
jongeren.
Te Soeameer oefent een boertje de geneeskundige
praktijk uit. Ook hem mankeert het niet aan
klanten.
In Friesland bloeit de kwakzalverij helaas nog
maar al te zeer
Een molenaarsweduwe te Cranenburg is
Vrijdagmiddag door haar vroegeren knecht met
wien zij langen tijd zeer vertrouwelijk had geleefd,
door het toebrengen van messteken levensgevaarlijk
gewond. Doordat hij met zijn mes en een geladen
revolver dreigde, was de politie aanvankelijk niet
bij machte hem te arresteeren. Toen zij ver-
sterking had gekregen en het huis binnendrong,
bleek het, dat de man op den zolder door ver
hanging een einde aan zijn leven had gemaakt.
Men meldt uit 's Gravenhage
Een nieuwe oplichterstruc Een winkelier hier
ter stede, die echter toch ook blijk heeft gegeven
niet al te nauwkeurig toe te zien op het door
hem ontvangen geld, kreeg in betaling een oogen-
schijnlijk in vieren gevouwen muntbiljet van f 10,
dat hem eerst later bleek te zijn de helft van zulk
een biljet.
De politie is met het feit in kennis gesteld en
doet pogingen om zooveel mogelijk te beletten dat
andere winkeliers de dupe worden van een soort
gelijke vergissing
't Was Donderdag omstreeks half een in
den middag, toen de bedienden van het hotel
Binda te Parijs uit den koepel van de comedie
Frangaise vlammen zagen opstijgen en onmiddelijk
alarm maakten.
Wei een bewijs hoe fel de brand reeds woedde
op het oogenblik dat het vuur werd ontdekt.
En toch was het getroffen gebouw vol leven, daar
op het oogenblik een repetitie werd gehouden,
waarbij verschillende loges met artisten en anderen
waren bezet.
Vandaar dat, toen men in het gebouw het
gevaar vernam, aan blusschen niet te denken
viel. De machinisten hadden nauwelijds tijd zich
te redden.
Nog noodlottiger was de toestand in de artisten-
logees. Een dezer was bezet door de dames
Anglars en Henriot. De eerste werd zwaar ge-
kwetst geredde laatste werd door de zwaren
rook verstikt en later geheel verkoold terugge-
vonden. M1,a Dudlay werd door een venster
gered eveuals een oude heer, die met een ladder
uit een venster de imperiale van een omnibus
bereikte.
Het eerst was het tooneel aangetast, wa^r juist
de decors van Bajazet waren opgesteld. Maar
spoedig stonden ook de andere deelen van het
gebouw in vlam.
Vermoedelijk zal de bibliotheek van den scbouw-
burg weinig brandschade hebben; en alleen
waterschade lijden.
Maar natuurlijk zijn groote kunstschatten ver-
nield, aan decors, meubelen, teekeningen enz.
De schouwburg was in dit opzicht zeer rijk en
bezat o. a. vele portretten van beroemde acteurs,
voorwerpen die aan Moliere hadden toebehoord
en in de foyer eenige beelden.
Eenige schilderijen en het standbeeld van Voltaire
zijn gered.
De groote zaal had een beroemd plafond, door
Fragonard vervaardigd. Dit schijnt geheel ver-
nield, althans de groote kroon is tegen twee uur
afgevallen.
De regeering zal, in overleg met de directies
der andere gesubsidieerde schouwburgen, een
gebouw aanwijzen, waarin de voorstellingen kunnen
worden hervat, vermoedellijk het Odeon.
De brand werd aanvankelijk toegeschreven aan
een gebrek in de geleiding van het electrische licht.
Latere berichten evenwel gewagen van een
knal, die o. a. door M,le Anglars was gehoord
en die het vermoeden van een gasoutploffing deed
geboren worden.
Eerst tegen half zes kon men den brand ge-
bluscht rekenen.
Van den eigenlijken schouwburg, zaal en tooneel
is niet veel meer over.
Oorlog in Zuid-Afrika.
Over den worstelstrijd in Transvaal worden
natuurlijk in de binnen- en buitenlandsche bladen
geheele kolommen geschreven. Wij geven hier-
onder thans eenige korte, doch interessante be
richten.
Toen de heer Leclercq, president van de rechtbank
te Brussel, Afrika bezocht, zoo meldt het „Hbl.
v. Antwerpen", werd hij te Rondenboseh ontvangen
door Cecil Rhodes, destijds minister van de
Kaapkolonie,
Heer Rhodes sprak over Afrika en de plannen
van zijn regeering. /Transvaal zou niet lang
weerstand bieden," zei hij. Men zou er wel kort
spel mede maken hij sprak van ,/een Engelsch
Afrika, van de Kaap tot Cairo
De heer Leclerq merkle hem op, dat tusschen
die plannen Congo ligt.
/v-Ik heb heel uw land niet noodig," antwoordde
Rhodes//ik heb daarvan slechts een stuk van-
doen."
Toen Leclercq hem hierover nauwkeuriger in.
lichtingen vroeg, teekende de Brit met eigen hand
een kaart van Afrika, en sneed hierop de Congo
door van het Noorden tot het Zuiden; en toen
zijn gast vroeg, of hij die kaart behouden kon,
gaf Rhodes zijn toestemming. De heer Leclercq
bewaart haar nog altijd zorgvuldig.
John Bull, zegt het Antwerpsche blad, laat
alzoo de vreemde landen door anderen koloniseeren
en als zij gereed gemaakt zijn, dan komt hij er
stoutweg de hand op leggen 1
"Dit is het geval geweest met de Kaap en met
Nata] dit zal de geschiedenis met Transvaal en
later met Belgisch-Congo zijn."
Als er niets tusschen komt.
Hoe weinig eerbied heer Rhodes ook heeft voor
het wettig gezag van zijn eigen regeering, blijkt
o. a. uit het volgende.
De de-Beersmijnmaatschappij, waarvan Rhodes
president is, vroeg aan de Kaapsch-Engelsche
overheid van Stellenbosch vergunning om een
fabriek van ontplofbare stoffen te vestigen te
Somerset-strand. De vergunning werd 15 Februari
jl. geweigerd. Maar nu is de Rhodes-maatschappij
toch maar begonnen met het bouwen van de fabriek.
Heer Rhodes komt bij den gouverneur in hooger
beroep tegen het verbod van de overheid te Stellen
bosch, en de vriend van Chamberlain en van den
prins van Wales is overtuigd, dat hij zijn zin
zal doordrijven.
De heer P. O'Brien (Kilkenny) vroeg Donderdag
in het Lagerhuis den 2en secretaris van het
ministerie van oorlog, of hij wist dat de Boeren,
die aan boord van schepen nabij Kaapstad en
andere plaatsen bewaard werden, zoo erg en
langdurig van zeeziekte geleden hadden, en of
de Regeering onder deze omstandigheden geen
maatregelen kon nemen om de gevangenen niet
langer deze straf op te leggen, maar ze aan land
in veilige bewaring te brengen.
De heer Arnold-Forster (Belfast): „Voor mijn
geachte vriend deze vraag beantwoordt, zou ik
gaarne weten, of er eenige grond is om te ge-
looven, dat gevangenen behoorende aan de machten
in de Kaap en Natal te Pretoria aan slechte
behandeling onderhevig zijn en in de gewone
gevangenis bewaard worden
De Speaker Tot de orde. Dit heeft niet met
de nu behandelde zaak te maken.
De heer Powell Williams: Aan het ministerie
van oorlog is hierover niets bekend. Op de
beschikking der gevangenen wordt door de Regeering
van H. M. toezicht gehouden (gelach.)
In de Times is opgenomen een bericht uit
Lorengo-Marquez meldende dat President Kruger
den geest onder de Boeren te Glencoe aanmerkelijk
heeft opgewekt door vrijwilligers te vragen om
hem te vergezellen, daar hij wenschte ze If ,/een
schot op den vijand te doen."
De Timescorrespondent beweert verder, dat van
het vasteland artilleristen, met geloofsbrieven
van dr. Leyds voorzien, naar Pretoria stroomen
en eenige honderden mauschappen met de eerst-
volgende boot verwacht worden.
De geheimzinnigheid met betrekking tot de
verdedigingswerken, laatstelijk bij de'Transvaalsche
hoofdstad opgericht, is zoo groot dat het niemand
veroorloofd is, langs de grenzen van de stad te
wandelen of te rijden.
We zijn verblijd te kunnen mededeelen, zegt
de Zuid-Afrikaansche „Volksstem", dat gister
proeven zijn genomen met rookloos kruit," ver
vaardigd ter dynamietfabriek te Modderfontein.
Deze proeven zijn uitmuntend geslaagd. De veel-
besproken fabriek, welker vernietiging Chamberlain
nu omtrent een jaar geleden in zijn befaamde
depeche eischte en welker ondergang zoo vurig
begeerd werd door de Imperiale partij in Zuid-
Afrika, die fabriek is thans in staat om een
essentieel element in onzen vrijheidsoorlog, namelijk
ammunitie voor zwaar en licht geschut, te leveren.
Na een hulde aan het personeel der fabriek
zegt het blad ten slotte
Maar niet het minst verdieut onze Staats-presi-
dent thans een woord van hulde voor de stand-
vastigheid, waarmede hij jaren lang heeft gestreden
en onder welke moeilijke en vaak ontmoedi-
gende omstandigheden voor het behoud der
nationale dynamietfabriek, welke door hem nog
gedurende een gedenkwaardig debat een „hoek-
steen" van den Staat genoemd is. Om die uit-
drukking is toen luidkeels gelachen, zelfs in
Transvaalsche politieke kringen, waar men niet
zoo ver en zoo diep doordacht als president Kruger.
Elk kanonschot, dat thans uit de stellingen onzer
gefedereerde troepen zal daveren, is een kompliment
aan het zeldzaam beleid van den man, die nooit
genoeg door de Boeren gewaardeerd zal kunnen
worden.
Onder de mannen, die zich bij de bestorming
van den Platrand bij Ladvsmith bijzonder hebben
onderscheiden, schrijft de Zuid-Afrikaansche Yolks-
stem neernt de heer C. F. Dirks, zoon van den
heer Dirks, van Utrecht, een eerste plaats in.
De heer Dirks werd als reservist van de veld-
telegrafie opgekommandeerdhij was gedurende
den dag van bovengenoemd gevecht van's nachts
2 uur tot 's avonds 5 uur op den Platrand met
zijn heliograaf en seinde te midden van het
vreeselijke vuur niet minder dan 700 woorden dien
dag naar beneden, zonder een enkele fout te
maken; wel een bewijs hoe kalm de heer Dirks
onder den regen van bommen en geweerkogels
gebleven is.
Een oogenblik schoot onze eigen artillerie twee
bommen in de nchting van de heliograaf, denkende
met den vijand te doen te hebben, waarop de heer
Dirks met de meeste kalmte een sein naar beneden
gaf om met te schieten. Een bom barstte op 6
meter van het toestel uiteen.
Een wakkere jonge vrouw, 19 jaar oud en
getrouwd, die onder de Boeren was, die den
Pieterskop ten noorden van de Toegela verdedig-
den tegen de aanstormende Engelschen, vond daar
den dood. Een Engelsch officier zegt, dat zij
voor haar dood verklaarde, niet met de meerder-
heid van de andere vrouwen weggetrokken te zijn
omdat men haar als goede schutteres in de stelling
wilde houden. Er zijn, zegt de officier, nog meer
bewijzen, dat vrouwen naar de schanseu liepen,
om een tweede geweer voor de mannen te laden,
en zoodoende de tradities van vroegere Hollandsche
oorlogen getrouw bleven. In de verlaten kampen
vond men allerlei dingen die een vrouw gebruikt
verspreid liggen.
INGEZONDEN STUKKEN.
Tee Neuzen, 10 Maart 1900.
Geachte Redactie
Met bijzonder groote belangstelling zagen velen
de strafzitting van het kantongerecht op Vriidae
j.l. te gemoet.
Niet om de misdaad zelve, evenmin om de
misdadigers maar om de verdediging.
Dagen te voren het was zelfs in naburige
gemeenten bekend werd verteld dat een der
kundigste Nederlandsche advocaten n. m. Mr. M.
Jacq. de Witt Hamer voor de overtreders der
brandweerverordening zou optreden. Men ver-
wachtte dus iets dat hout sneed, iets waar kracht
en pit in zat.
Was het al een teleurstelling dat Mr. De Witt
Hamer niet optrad nog grooter teleurstelling
veroorzaakte de verdediging.
Het spreekt van zelf dat ik even goed als of
wellicht meer dan anderen belangstelde in hetgeen
de verdediger zou aanvoeren.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik de alge-
meene teleurstelling deel.
De verdediging toch was uitermate zwak.
Dit wensch ik in 't kort toe te lichten om dan
nog het een en ander naar aanleiding van het
gesprokene te zeggen.
Ik neem hierbij aan dat de verslagen in de
couranten juist zijn.
Twee verweermiddelen werden gebruikt.
Het eerste was een ware verrassing.
Artikel Een der verordening luidt
Indien enz. is tot dienen bij de brandweer
verplicht ieder in de gemeente wonend man-
nelijk ingezetene
a. die den leeftijd van 30 jaren heeft bereikt.
b. die zich enz.
Dienstplichtig is hij, die den leeftijd van 30
jaren heeft bereikt.
Beklaagde is 32, ergo: hij is niet dienstplichtig.
Aldus de verdediger.
Volgens art. 21, j. der wet op de personeele
belasting betaalt men geen belasting voor dienst-
boden ^die op 1 Januari deu vollen ouderdom
van 65 jaar hebben bereikt."
De verdediger zal nu zeker zeggen voor een
dienstbode van 66 of 70 jaar moet wbl worden
betaald.
Het is een regel van wetsinterpretatie dat een
artikel in verband met andere artikelen moet
worden beschouwd en dat, zoo er twijfel kan zijn,
naar de bedoeling dient te worden gezocht, ofschoon
strafbepalingen in de eerste plaats zeer zeker niet
voor uitbreiding vatbaar zijn.
Aangenomen eens dat de bepaling van artikel Een
op zoo'n taalverkrachtende wijze zooals de
Ambtenaar van het O. M. zeide zou kunnen
worden gelezen, dan zal het toch wel voor ieder
duidelijk wezen, dat de bedoeling heel anders
moet zijn.
Doch al meent men dat in dergelijke gevallen
de bedoeling geheel buiten spel moet blijven,
zoolang er zin (of onzin) aan eene bepaling is te
geven, dan hebben we toch het voorschrift van
art. 13 der verordening luidende: De bedienden
zijn ontslagen zoodra zij hun 51ste jaar zijn
ingetreden.
De bedienden, dat zijn alle bedienden.
Stel dat de lezing van den verdediger de ware
is, dan zullen alleen dienstplichtig zijn personen
van 30 jaar. Zoodra zij 31 zijn, zullen zij buiten
dienstplicht vallen. Maar zoo'n persoon van 30
jaar is toch ook bediende, kan het tenminste zijn..
Hoe slelt hij het dan met artikel 13
Duidt dit artikel niet juist aan dat men dienst
plichtig is tot zijn 51sts jaar, in verband met
art. 1, van zijn 30"te jaar af?
Het is toch zeker buiten eenigen twijfel dat men
deze bepalingen met elkander in verband moet
beschouwen
Bovendien de beklaagde had aangifle gedaan
volgens art. 2. Dat feit alleen sluit zijn beroep
op art. 1, in den zin welke de verdediger daaraan
geeft, reeds uit.
Ik stap van dit verweermiddel af. Alleen wil
ik nog opmerken dat dezelfde grief, als ik het zoo
eens noernen mag, tegen de oude vervallen ver
ordening zou gemaakt kunnen zijn, met eenigen
grond zelfs; doch voor zoover bekend is dit nooit
geschied en heeft de rechterlijke macht er ook
nooit aan gedacht.