n A Igemeen Nieuws- en Advertentieblad Zeenwscli- Via and ere ,1 voor HERBESTEDINGr. No. 3880. Dinsdag 13 Februari 1900. SEMBEUTE5AAD. UITSLAB VEREIE2IK6. Herstemming voor den Gemeenteraad. 2» Engeland en de Z.-A. Republiek. 40e Jaargang. herbesteden: Binnenland. Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave. het onderhoudeu van en het doen van herstellingeu aan de gebouwen en andere geineenteeigendommen ge- durende 1900, voor wat betreft het 1" perceel van het bestek. FH1U1LL15TON. door J. T. iAkMiuasnsx I'EB ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32$. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- busbouders. C0URA1T. Tt SUA ADVERTENTlEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Iaa..I....n I.I .1 a. a. aaltUPVP. 1* a J. 1 AW I PIt Mad ver.chijol Woen,d«g. ea VrlJd»g»vond, itlt^^derd op Feestdagen, bij den ■»«Meve, P. J. IASPK ,e Ter De Bargemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat Openbare Vergadering van den Gemeenteraad is belegd tegen Woensdag den 14 l"e- bruari ItKttt, des roormiddags ten 10 uren. Ter Neuzen, den 10 Februari 1900. De Burgemeester voornoemd, J. A. P. GEILL. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN zullen op Dinsdag 20 Februari 1900, des namiddags 3 uren, op het gemeentehuis, in het openbaar Het bestek ligt ter lezing op de gemeente- secretarie. De inschrijvingsbiljetten, op zegel gesteld, kunnen ter gemeente-secretairie in eene verzegelde bus tot het oogenblik der besteding worden ingeleverd. Ter Neuzen, 8 Februari 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd) J. A. P. GEILL, Burgemeester. J. WISKERKE, Secretaris. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN brengt ter openbare kennis, dat op rijtlaii. den 15JI l^ebruari aaiiKtaainle, van des morgens aclit tot des namiddags »ijf uren, de herstemming zal geschieden ter vervulling van een plaats in den Gemeenteraad. De candidaten, in alphabetische volgorde, ztjn D E J 0 N G E J. A. NELEMANS J. Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel 128 van bet Wetboek van Strafrecht, luidende .Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende aan eene krachtens wettelyk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt. wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een Ter Neuzen, den 10 Februari 1900. De Burgemeester voornoemd, P. MOES, L°. B. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken bekend, dat een afschrift van het proces-verbaal, vermeldende den uitslag der op 9 Februari 1900 gehouden stemming, ter verkiezing van een lid van den Gemeenteraad, is aan- geplakt en voor een ieder ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt. Ter Neuzen, 10 Februari 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. MOES, L°. Burgemeester, J. WISKERKE, Secretaris. Wij beginnen thans eerst met de telegrammen grootendeels door ons Zaterdag aan ons bureau vermeld Londen, 9 Febr. De Britsche strijdmacbt is over de Tugela teruggetrokken, nadat de opper- bevelbebber tot het besluit was gekomen, dat tegenover het hevig vuur des vijands een verder oprukken nutteloos verlies van menschenlevens met zich brengen zou. Pretoria, 9 Febr. Een telegram uit het hoofd- laager bij Ladysmith zegt Van de Boven Toegela wordt bericbt dat in het gevecht van gisteren (Donderdagmorgen) terwijl de verbonden troepen de Engelschen dwongen over de Toegela terug te trekken en hun daarbij zware verliezen toebrachten, aan Boerenzijde vier man gedood en acht gewoud werden. Toen de Boeren het kopje, dat door de Engelschen bezet was, hernamen, vouden zij daar 22 lijkeu van strijdmakkers. Tegen middernacht meldde men dat het garnizoen van Ladysmith trachtte zich een doortocht to banen in "de richting ?an het kamp der Vrijstaters. Men hoorde hevig vuren bijzonderheden ontbreken echter nog. Maaudag opgerukt Diusdag een kopje ge- nomen Woensdag kan niet verder Donderdag terug. Deze weekvertoouingen beginnen iets te krijgen van de wispelturigheid der in het volks- dicht bezougen Kort-Jakje, die//altijd ziek midden in de week, maar Zondags niet". 't Ging anders al zoo mooi. Rothschild zoo zeggen althans de bladen zorgde voor een beursbericht, dat Ladysmith ontzet was, en toen er maar geen bericht van kwam, verzekerde Balfour in het Lagerhuis, „dat Buller zijn vooruitrukken uit de Woeusdag bezette stelling niet overhaastte". Op uitvoerige berichten over ondernemingen, die nog niet waren afgeloopen, was niet aangedrongen %nt ook het departement van Oorlog zou niets puidioeeren voor den afloop. Nietwaar, dat gaf hoop om op een goeden ochtend in de Pall Mail street, een bulletintje te lezen Ladysmith ontzet". Zelfs de voorzichtige militaire man van de „West- minster" werd een beetje aangestoken, en al riep bij nog niet#we zijn er", hij vond toch Vaal- krans een aardig succes en kon niet nalaten, zich te verkneuteren in wat de Boeren na de nederlaag zouden doen opbrekeu van bet beleg van Lady smith en terugtocht naar de grens van Natpl. Reeds seinde de correspondent der „Morning Post", dat de Boeren begonnen, de zwaarste deeleu van hun legertros de bergen in te zenden. Maar jawel. Vaalkrans bleek een tweede Spionkop en werd van alle kanten door de voor- treffelijke artillerie der Boeren bestreken. Dinsdag en Woensdag wisten de Engelschen het te be- houden, al was er geen sprake van voortrukken. Donderdagochtend in de vroegte hebbeu de Engel- sche troepen, die het Molenspruitkopje bezet hadden, het na een bombardement door de artillerie der Boeren verlaten. De Engelschen hebben zich op den anderen oever van de Toegela terug getrokken in hun vroegere stellingen. Het ge- schutvuur was dien ochtend aan de Toegela met tusschenpoozen aan den gang. V erder alles rustig. Het staat er wel niet uitdrukkelijk in dit bericht uit het Boerenkamp, maar het zal wel niet alleen de Britsche macht van dat eene kopje zijn, die terugtrok. De hoofdmacht van Buller zal wel weer tot de oude stellingen teruggekeerd zijn, al bl'jven misschien enkele kopjes ten noorden van de Toegela door de Engelschen bezet. Molenspruitkopje ligt vermoedelijk tegenover Moleudrift, dicht bij Vaalkrans. Dat de Boeren voor het terugdrijven van de Engelschen geen groote macht noodig hebben gehad, blijkt wel uit het bericht van een looper, dat er bij voortduring een groote Boerenmacht om Ladysmith ligt. In het leger van White was men bang voor een nachtelijken aanval. Een tweede bericht, dat gunstig lijkt voor de Boeren, is het terugtrekken van Macdonald uit zjjn stellingen bij Koedoesbergdrift. Methuen heeft hiertoe bevel gegeven, hoewel hij ook reeds versterkingen had gezonden en hoewel Macdonald volgens de berichten de Boeren glorievol afsloeg. Lord Roberts heeft een telegram gezonden om Macdonald's marsch naar Koedoesbergdrift te ver- klaren. Misschien begrijpt men die opheldering in Engeland, wij moeten bekennen, dat 't ons er niet helderder door is geworden. Dat doel was dan om den pas af te snijden aan den vijand, die den spoorweg nabij Belmont had bedreigd, maar terug was getrokken voor de troepen van kolonel Broadwood. De stelling van de Hooglanders bestreek de drift in de rivier. De vijand trachtte hen vergeefs te verdrijven. Op Macdonald's ver- zoek bracht generaal Babington den 7" verster kingen om de Hooglanders te steunen, die den vijand terugdreven. De Boeren ontruimden later hun stelling. „Ik gel oof, dat U vergeet met wien U spreekt- mijnheer," riep hij uit. Een oogenblik later even- wel zei hij n't Is waar, dat ik eenige dagen geleden in die streek een meisje heb gezieu en aangesprokendat zij evenwel dezelfde persoon was die hier in huis gewoond heeft, wist ik toen niet en dat kan ik ook nu nog niet gelooven als Ik er geene stellige bewijzen voor heb." Hij zweeg een oogenblikdaarop vervolgde hij op een scherpen toon Hebben de autoriteiten het besluit genomen, mij te laten bewaken Dat schijnt werkelijk het geval te zijn, daar het niet alleen is opgemerkt, maar het mij zelfs als eene verkeerdheid wordt toegerekend, dat ik op den hoek eener straat heb gesproken met een arm, verlaten schepsel." „Mijnheer Ward," zei Clifton, ,/geen enkele man, die een goed burger is, zal er tegen protesteeren dat zijne gangen worden nagegaan, als hij door zijne eigene onvoorzichtigheid zich heeft blootge, steld aan een vermoeden, dat tot een dusdanigen maatregel aanleiding geeft 1" Wilt U daarmee zeggen, dat ik inderdaad word nagegaan zei Gecrge, de woorden als het ware uitstootende. #Het was bepaald noodzakelijk," hernan Clifton En geschiedde dat alleen in de stad of ook Jaar buiteu Clifton antwoordde bedaard „Het is ons bekend, dat U onlangs de Gardner's en huune woning bij Melville wildet bezoeken. George Ward ademde zwaar. Nadat zijn blik- ken een oogenblik gerust hadden op het portiet van zijn vader zei hij Dan moet u mij eens zeggen, waarvan u mij verdenkt." Clifton kreeg een kleur op zulk een zet had hij blijkbaar niet gerekend. //Ik zeg niet, dat ik u zelf verdenk," hernam hij, //ik kwam al leen maar hier om U te vragen of U ons eenige inlichtingen kunt geven die ons van nut kuunen zijn bij het onderzoek van deze zaak." ,/U weet toch wel, dat ik het niet kan? Als ik zoo nauw bewaakt ben als U zegt, moet U toch ook weten, waarom ik met dat meisje en met andere sprak, waarom ik het huis der Gardner s opzocht, en Ward hield midden in zijn zin op en vroeg plotseling Weel u dat?" Clifton zweeg eenige oogenblikken stil, keek de kamer eens rood en zei daarop ,/Ik ben bereid uwe mededeeliugen aan te hooren." meent waarschijnlijk het recht te hebben om mededeeliugen van mij te vorderen. Mag ik vragen, waarom ,/Zeker," hernam Clifton. ,/Het ligt misschien niet op mijn weg, maar niettemin wil ik u mee- deelen, waarom ik het waag in het huis te komen van een man van uw stand en uw aauzien en u vragen te doen, die betrekking hebben op uwe huiselijke aangelegenheden. U moet u in uwe gedachten verplaatsen in een detective-bureau. Eene vrouw, de huishoudster van een voornaam burger, komt binnen en meldt ons, dat een meisje in den afgeloopen uacht op onverklaarbare wijze uit het huis van haar heer is verdwenen, en dat zekere omstandigheden haar doen veronder- stellen, dat zij door het raam is ontvoerd. Ze is, buitengewoon opgewonden en bidt en smeekt ons spoedig een onderzoek in te stellen, hoe wel zjj tegelijkertijd erkent, dat zij persoonlijk geen belang heeft bij die zaak en niet in familie- fyefrekking tot het meisje staat. //Zij moet ge- yonflen wordenzei zij, //het mag kosten wat fjet wil." Bij de vraag of haar heer geen belang bij die zaak had, kreeg zij een kleur en antwoordde fcjj ontwijkend. Toen de detectives met haar meegingen en de kamer binnen traden van het verdweuen dienst- trjyisje, viel het hun op, dat dat vertrek niet alleen eep de mooiste was uit het geheele huis, maar dat het ook zeer mooi gemeubeld was. Zij zagen overal boeken liggen, waaruit bleek, dat de be- woonster van die kamer veel meer ontwikkeld was dan de meesten van haar stand, wat de huis houdster dan ook volmondig erkeude. De huis houdster beweerde bovendien, dat het meisje nooit zou vertrokken zijn, als men er haar uiet met geweld toe had gedwongen eene opvatting die wel gerechtvaardigd werd door het gescheurde gor- dijn en de bloedvlekken op het kleed en de vensterbank. Men onderzocht verder en vond op het plein een geopend pennemesje vau parel- rnoer, dat bij schrijfgereedschap op de tafel be- hoorde. Dat zwakke wapen bewijst duidelijk dat het meisje zich daarmee verweerd heeft tegen vij- anden. Mejuffrouw Elliott beweerde dat het twee Bij koniuklijk besluit is met ingang van 16 Februari aan den kapitein ter zee titulair J. C. de Ruyter de Wildt, thans inspecteur van het loodswezeu enz. in het 6d< district te Vlissingen, onder toekenning van den titulairen rang van schout-bij-nacht, opgedragen de betrekking van inspecteur-generaal vauhetloodswezen, debetonning, bebakening en verlichting, tevens die van Neder- landsch permanent commissaris voor het gemeen- schappelijk toezicht over de betonning en be bakening, alsmede de loodsdiensten op de Schelde, en is opgedragen aan den kapitein-luitenant ter zee J. W. A. F. van Maren Bentz van den Berg de betrekking van inspecteur van het loodswezen, de betonning, bebakening en verlichting in het 6de district te Vlissingen, en deze hoofdofficier in zijne hoedanigheid van inspecteur tevens benoemd tot het Nederlandsch permanent commissaris voor meergemeld gemeenschappelijk toezicht. In de Donderdag gehouden vergadering van den raad der gemeente Schoterland werd in be- handeling genomen de resolutie van Gedeputeerde Staten, houdende niet-goedkeuring der begrooting over 1900, omdat daarop 450 is uitgetrokken voor voeding en schoeisel voor behoeftige school- gaande kinderen. De voorzitter stelde voor den post te schrappen, zooals Gedeputeerde Staten den raad in overweging gaven. Dit voorstel van den voorzitter vond bestrijding. Het hoofdargumeut van Gedeputeerde Staten was dat het niet gewenscht was aan den vooravond van de behandeling van het wetsontwerp op den leerplicht dezen post op de begrooting te brengen, doch af te wachten, wat daaromtreut zou worden besproken. De meerderheid van den raad was van meening, dat de regeering aangaande de vraag z/is verschaffen van voeding en schoeisel op school al of niet in strijd met de beginselen van de wet vijanden en beiden mannen geweest waren, want zij zei dat ze hunue stemmen gehoord had. Zulke feiten wekken argwaan op, vooral als dan de heer des huizes zelf op het tooneel verschijnt zonder de geriugste belangstelling te toonen, terwijl zijne huishoudster bij elk woord en bij elke onwille- keurige beweging toont, hoe bang zij voor hem is. En die argwaan leidde tot navorschen, en die navorschingen, bewezen verder, dat de geheim- zinnige heer des huizes op het uur, dat het meisje het huis verliet, in zijn tuin was, misschien zelfs door het traliewerk van de poort keek, toen zij, nadat zij blijkbaar hare ontvoerders ontvlucht was, terugkeerde, naar het schijnt met den wensch om weer het huis binnen te gaan, maar bij het zien van haar heer een geheel onverklaarbare vrees verried en weer naar de mannen toe ging, die zij een oogenblik te voren had trachtte te ont- vluchtenZegt u iets, mijnheer vroeg Clifton zijn verhaal plotseling afbrekende. ,/Neen, ga verder De laatste opmerking van den detective scheen op den heer Ward een bijzouderen iudruk gemaakt te hebben. Clifton zei verder //Die navorschingen brachten ons tot de ont- dekking, dat die heer, die toch alle eigenschappen bezit om gaarne gezien te zijn in het gezelschap van de bekoorlijkste en aanzienlijkste dames, zich nooit in die kringen beweegt, maar zijne vrije uren doorbrengt met wandelingen door de slecht te naam staande straten van de stad, waar men hem meer dan eenmaal zag spreken met een zeker soort van meisjes. Het laatste meisje, waarmee hij sprak, was naar men vermoedt, de

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1900 | | pagina 1