BIJVOEGSEL
Tgt NsuzQnschs Coarant
Zaterdag 2 September 1899. No. 3811.
Gemeogde berichien.
1
a
Te Loon op Zand heeft Dinsdag een droevig
ongeluk plaats gehad. Bij het Koningschieten
heeft de jongste zoon van den heer B., aldaar,
terwijl zijn geweer bij ongeluk afging, een ander
jongmensch van 22 jaren doodgeschoten. Ue kogel
trof hem juist in het voorhoofd.
Te Krabbendijke is gisterennacht bij den
winkelier J. N. gestolen. Door het uitsnijdeu
van een ruit heeft de dief zich toegang weten te
verschaffen tot het winkelhuis. Hij heeft een
grooten voorraad winkelwaren en 60 gulden uit
de toonbanklade gestolen.
Ongeveer 350 a 400 man, aan het graven
van wijken in de droogmakerij van den veenpolder
van het 6e en 7e veendistrict onder Aengwiiden
en Opsterdam (Fr.) hebben het werk gestaakt en
eischen hooger loon. De vorige week vroegen
de 46 putbazen hooger loon, en toen de aannemer
bij het werk rond kwam en verhooging toezeide,
bleef alles rustig. Zaterdagavond, bij de uitbe-
taling evenwel, bleek 't, dat de toegezegde ver
hooging den meesten tegenviel en zij gaven dit
dan ook voldoende te kennen. Evenwel gaf de baas
toezegging, dat 't Maandag wel in orde zou koinen.
Nu, Maandagmorgen, wilden de arbeiders bepaalde
verhooging, waartoe de aannemer niet geneigd
was.
Er wordt gewerkt van's morgens vijf tot's avonds
8 uur. De daghuren varieeren van 65 cent tot
f 1,50, doch dan dient men te weten, dat de
laatsten van 's morgens 2 tot's avonds 7 werkten.
Gemiddeld bedraagt de daghuur f 1
Gisteren zou appel gehouden worden. De
aannemer vertrouwt, dat de meesten weer beginnen
te werken. Enkele ploegen zijn naar huis gegaan
en komen niet terug.
Naar de ,/Vrije Soc." meldt, is tegen den
heer Domela Nieuwenhuis door den heer Henri
Polak een' gerechtelijke eisch ingesteld tot betaling
eener som van f 1000 ter vergoeding van schade
en nadeel in eer en goeden naam geleden door
een bericht, voorkomende in n°. 53 van genoemd
blad, en wel vooral door de uitdrukking, dat hij
sedert geruimen tijd knoeit met de patroons en
dit geen geheim meer is voor vele leden van den
Diamantbewerkersbond.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
ZEETIJDINGEN.
Van 30 tot en met 31 Augustus.
Van 30 tot en met 31 Augustus werden langs
de Oostsluizen alhier 15 binnenvaartuigen op
en 17 afgeschutdoor de Westsl. 4 op- en 8 af-
geschut.
VAN DE
VAN
Vergadering van Donderdag 31 Aug. 1899.
Voorzitter de heer J. A. P. Geil, burgemeester.
Aanwezig alle leden met uitzondering der heeren Van
IJsselsteijn en Visser.
Verder is ook ter vergadering aanwezig de heer J. K.
Ribbens.
Pe Voorzitter opent de vergadering en zegt ongeveer
h et volgende
Heden 31 Aug. is het de dag waarop onze geerbiedigde
Koningin haren jaardag viert, een feest, waarin wij alien
belangstelling toonen. Ik heb gemeend dezen voor de uit-
reiking van het getuigsehrift met den eerepenning voor
menschlievend hulpbetoon door H. M. de Koningin toegekend
aan J. K. Ribbens te moeten nitkiezen, om haar voor een
onzer ingezetenen te maken tot een dag die bij hem steeds
in herinnering zal blijven.
Overtuigd als ik ben, dat het in deze gemeente gewaardeerd
wordt, hetgeen een harer ingezetenen als eerebetoon wordt
aangedaan, was ik van oordeel dat eene uitnoodiging aan de
leden van den Raad, om deze plechtigheid met hunne tegen-
woordigheid op te laisteren, zeker hunne goedkeuring zoude
wegdragen.
Zie hier in 't kort de redenen waarom Ribbens deze
onderscheiding heeft gekregen
Het was den 24 Mei dat 2 kinderen in een wagentje in
'tkanaal te water geraakten. Er stonden daar ter plaatse
wel een 50 a 60 personen, die met stokken enz. trachten de
kinderen op het drooge te krijgen, wat hun dan ook met
den kind gelukte, maar het andere kind verwijderde meer
en meer uit den kant en zonk, terwijl ook het handje dat
het laatst te zien was, ook verdween. De heer Ribbens ziet
dat van de overzijde aan, en bemerkt dat het gevaar dreig^nd
wordt. Hij loopt de brug over, springt te water, zwemt
naar de plaats waar volgens zijne herinnering het handje
is verdwenen, en heeft het voordeel het kind te redden en
levend aan de ouders terug te bezorgen.
Wat in de door den heer Ribbens verleende hulp uitblinkt is,
dat hij is opgetreden, dat hij hnlp heeft verleend, hij die
van de overzijde van 'tkanaal, op grooten afstand, 't gebeurde
zag, in tegenstelling met de 60 anderen die er bij stonden
en 't kind zagen verzinken zonder pogingen aan te wenden
tot het verleenen van hulp, terwijl men toch mag aannemen
dat er onder die 60 lieden wel enkelen zullen geweest zijn,
die op de eene of andere wijze konden zwemmen.
Ik wensch u Ribbens, geluk met het door u verkregen
sacces, dat gij het eeremetaal, dat ik u hierbij op de borst
hecht vele jaren zult inogen dragen. Ik wenseh ook de
gemeente geluk met het bezit van een ingezetene, die zoo'n
cordate handeling heeft verricht. Ik wensch de familie geluk,
dat zij een lid in haar midden heeft, die door H. M. werd
waardig gekeurd deze mednille te dragen.
Alsnu overhandigde spreker na voorlezing ook het brevet,
inhoudende het Kon. besluit van de toekenning.
Hierna vervolgde hij lk hoop dat u de penning met eere
zult dragen en dat zij zal strekken tot aanmoediging van
andere ingezetenen om menschlievend hulp te verleenen,
daar waar dit noodig is.
Deze woorden werden met teekenen van instemming
begroet.
De heer Ribbens sprak alsnu eenige woorden van dank
aan H. M. de Koningin voor de hem verleende onderscheiding,
en aan den Voorzitter voor de tot hem gerichte hartelijke
woorden, verklarende verder, niet om verdienste hulp te
hebben verleend, maar dat de ontvangen onderscheiding toch
zal strekken tot aanmoediging om hulpbetoon te bewijzen, waar
dit noodig mocht zijn.
Hierna worden gelezen de notulen der voorgaande zitting,
die na eene kleine wijziging worden goedgekeurd.
Alsnu komt aan de orde
1 Ingelcomen stukken.
a. Een adres van A. Voerman en andere ingezetenen van
den Schoolweg, verzoekende plaatsing van een lantaarnwaar
verlichting in deze daar den laatsten tijd meer en meer be-
bouwde straat ontbreekt.
Wordt gesteld in handen van Burg, en Weth. als behoo-
rende plaatsing van lantaarns tot de bevoegdheid van het
Dag. Best.
1». Een adres van Fr. Dieleman, bewoner der Donze-
Visserstraat, waarin adressant zich beklaagt over den last die
hij ondervindt van het bierhnis van zijn buurman De Nering.
Het rumoer en schandalig leven duurt daar tot 12 nnr, ter
wijl het meermalen in vechtpartijen ontaard. Zeer hinder-
lijk is het getier voor zijne sedert geruimen tijd ongestelde
vrouw. Ten slotte wordt zeer dikwijls door uit het bierhnis
komende personen zijne stoep ergerlijk bevuild. Adressant
verzoekt dringend tegen dezen toestand maatregelen te nemen.
Aan dit adres was toegevoegd eene verklaring dat de ge-
noemde feiten juist zijn, onderteekend door een groot aantal
bewoners der straat.
De VoorzitterIk stel voor dit te renvoyeeren naar den
Bnrgemeester als zijnde eene politiezaak.
De heer Van der MoerJa, er bestaat nn toch een
sluitingsunr.
De VoorzitterDaarom moet hierop ook door de politie
worden toegezien.
Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt
besloten.
c. Eene dankbetuiging van mej. A. B. J. Wissel voor
hare benoeming tot onderwijzeres.
<1. Prov. blad, houdende de Kon. beslissing waarbij aan
de chr. school in de Jozinastraat te Ter Neuzen over 1898
een rijkssubsidie wordt toegekend van f 1200.
e. Prov. blad, inhoudende de ministrieele beslissing aan-
gaande het besmet verklaren van Oporto wegens het heersehen
der pest en met het oog daarop te nemen maatregelen.
De heer Van der Moer merkt op dat volgens een gerucht
ook te Parijs gevallen zijn voorgekomen, doch dat men het
naar 'tschijnt, stilhoudt. De ziekte nadert dus.
3. Aanbieding gemeentebegrooting voor 1900.
Daarmede zal op de gewone wijze gehandeld worden.
Tegelijk hiermede wordt ook aangeboden de begrooting van
het Burgerlijk Armbestuur voor 1900.
ft. Vaststellen gemeenterekening over 1898.
De Voorzitter verzoekt de Commissie, belast geweest met
het onderzoek, rapport uit te brengen.
De heer Van der Moer deelt mede de rekening persoonlijk
gedeeltelijk te hebben onderzocht en eenige aanteekeningen
gemaakt te hebben. Hij is eehter niet tegenwoordig geweest
in de vergadering der Commissie. Het was daarom be^r
dat eerst de Commissie het resultaat van haar onderzoek
meedeelt, dan kunnen later zijne opmerkingen te berde komen.
De heer Grenu deelt mede met den heer De Koeijer de
in handen gestelde rekeningen te hebben nagezien. Deze
werden in orde bevonden en gaven geen aanleiding tot op
merkingen, behoudens die der brandweer, waarvan wel de
eindcijfers sloten, maar waarvan enkele zaken door de Commissie
niet konden worden nagegaan.
De Voorzitter verzoekt schriftelijk te preciseeren wat de
commissie anders ingericht zou willen hebben, opdat het
Dag. Best, daarom daarvan dan aan het bestnnr der brand
weer mededeeling kan doen.
De heer Grenu zegt toe, hieraan te zullen voldoen.
De heer Van der Moer vraagt hoe het staat met de vervol-
gingen wegens achterstallig?hoofd. omslag en hondenbelasting
volgens de bijlage was de vervolging aanhangig.
De Voorzitter kan de uitslag daarvan nog niet meedeelen,
hem is daarvan nog niets bekendwel heeft het Dag. Best,
machtiging tot vervolging gegeven.
De heer Van der Moer vraagt of het niet regelmatiger
zou zijn de marktgelden voor staanplaatsen door de personen
rechtstreeks bij den gemeente-ontvanger te laten betalen en
dat die gelden niet zooals thans aan den marktmeester
betaald worden, die ze bij den ontvanger stort.
De Voorzitter zou in dezen de bestaande regeling, die voor
zoover hij weet goed werkte, nog maar eens willen besten-
digen, om de kat eens uit den boom te kijken. Blijkt hem
dan dat een andere regeling beter is, dan zal hij daartoe
voorstellen doen. Er wordt in dezen zoo goed mogelijk voor
het innen der gelden gczorgd en zij van wie men weet
dat het zwakke betalers zijn, moeten het bedrag voldoen
alvorens ze mogen opslaan.
De heer Van der Moer heeft gezien dat aan de werkbazen
loon bij vooruitbetaling werd gegeven. Hij acht dat ver-
keerd. Veronderstelt dat men eens drie maanden vooruit-
betaalde en ze lieten voor het verloopen van dien tijd het
werk eens in den steek
De Voorzitter: Er kunnen zich omstandigheden voordoen
die een voorschot op 'tloon, uitoogpunt van menschelijkheid,
gewenscht doen voorkomen. B.v. tegen den winter, als de
menschen provisie willen inslaan, maar dat op 'toogenblik
niet kunnen betalen, terwijl de verkooper dadelijk geld wil
hebben. Ik geloof dat er wel geen werkgever met vaste
knechts is, die ook niet eens een voorschot op 't later te
vorderen loon geeft.
De heer Van der Moer: Dat zijn dan particulieren, die
vrijer staan dan wij. Ik ben niet voor 't verleenen van
voorschotten, en zooals ik zeide als ze door omstan
digheden 'twerk lieten zitten, vodr 'tloon was verdiend,
zou men in nioeilijkheden komen. De voorschotten die ik
opmerkte konden ook niet zijn voor't aanschaffen van winter-
provisie, want ze werden in Januari verleend.
Hierna merkt spreker op dat er geen voldoende kwitantie
is van het laatst uitbetaalde salaris van den overleden bur
gemeester, daar alleen de erven hebben geteekend en niet
de weduwe, wat volgens het burgerlijk reeht zou moeten
geschieden.
De Voorzitter merkt op, dat in deze zaak is gehandeld
volgens de voorschriften van Ged. Staten, dat in zulke ge
vallen de erven moeten teekenen.
De heer Van der Moer: Ja, maar Ged. Staten kunnen
toch het burgerlijk recht niet veranderen. Ik heb een lid
van Ged. Staten ook al gewezen op deze met het burgerlijk
recht strijdige bepaliug en deze zeide toe de zaak ter sprake
te zullen brengen. Buitendien kan eene weduwe ook tot de
erfgenamen behooren en zou dan daaromtrent getracht moeten
worden een onderzoek in te stellen.
De Secretaris deelt mede dat dit is geschied en dat men
nog versterkt werd om in deze te handeten zooals is geschied
dooi de omslandigheid dat de weduwe geen erfgenaam was,
terwijl de voorschriften van Ged. Staten duidelijk spreken
van erven.
De heer Van der Moer acht de bepaling verkeerdmen
zou, om zulke gevallen verder te voorkomen, misschien wel
een stem om tot wijziging der bepaling te komen, kunnen
doen hooren.
De heer Van der Moer vraagt waaruit de vordering voort-
spruit van J. Dieleman op 't Zwaavtje wegens ververschingen
voor de politie.
De VoorzitterDit komt voor ten tijde der kermis op
t Zwaantje. Als de politie dan daar moet vertoeven is't voor
hen lastig om naar huis te gaan eten. Door mijn voorganger
werd hun dan vergund daar eenige verversching te gebruiken,
en daar ik dit een billijke maatregel achtte, is dit door mij
bestendigd.
De heer Van der Moer: Het heeft mijne aandacht ge-
trokken dat er aan de gemeente in 1898 geleverd zijn 35
pakken lucifers; a 10 doosjes per pak is dat 350 doosjes.
Een jaar telt 365 dagen, dus zou er, de Zondagen er afge-
rekend en ook rekening houdende met de zomermaanden,
meer dan een doosje per dag gebruikt moeten worden. Dit
is uu wel een kleinigheid en het betreft een gering bedrag,
maar het trok toch mijne aandacht.
De Voorzitter beaamt dat het vreemd moet voorkomen
men kan natuurlijk wel begrijpen dat de lucifers niet opge-
geten worden, doch het bewijst toch, al is het dan ook maar
in de kleintjes dat er toezicht noodig is. Nu moet men
evenwel in aanmerking nemen dat de lucifers dienen voor
ulle vergaderingen van commissie's enz. die hier gehouden
worden.
Nadat de heer Van der Moer nog de aandacht vestigt op de
uitgaven voor kolen, die aanmerkelijk hooger zijn dan de raming
wat wordt toegeschreven aan de grootere kosten van het
stoken der nieuwe kachel in de raadzaal, vestigt hij ook nog
de aandacht op de materialen voor het schoonhouden voor
het raadhuis. Hij zou willen dat de gemeente die niet meer
aanschafte, maar dat het abonnement voor het schoonhouden
met eene vaste som daarvoor werd verhoogd en de schoon-
houdster dan zelf de materialen had te leveren. Dit was voor
de gemeente-administratie minder omslachtig en 't zou ook
wellicht nog voordeeliger zijn. Er was nu eene vordering
van f 18 alleen voor dweilen.
Verschillende leden zijn 'thierin met den heer Van der
Moer eens, en meenen dat 't voordeeliger zou zijn.
De Voorzitter zegt toe, dat van de gemaakte opmerkingen
nota zal genomen worden.
Hierna stelt hij voor de rekening goed te keuren op een
bedrag van 58,050,84 in ontvangsten, 55,724,32J in uit
gaven en alzoo met een goed slot van f 2326,51 J.
Naar aanleiding van dit voorstel ontspon zich eene breed-
voerige discussie, die, omdat deze hoofdzakelijk over cijfers
liep, moeilijk te volgen was.
De heer Van den Hoek verklaarde zijn stem niet aan de
rekening te kunnen geven. Door den Raad was in 1898
besloten tot het uitvoeren eener gedeeltelijka bestrating van
de Noordstraat, Toen de Commissie van Fabricage aan B.
en W. vroeg wat daarvoor nog beschikbaar was werd haar
eene som opgegeven, die hij zich niet meer juist herinnert.
Dit weet spreker evenwel, dat de Commissie met haar bestek
bleef beneden het opgegeven bedrag, terwijl bij de aanbesteding
de inschrijvingen beneden de raming liepen. Voor dit werk,
dat geheel ten laste van 1898 moest komen, volgens raads-
besluit, is op die rekening ongeveer f 1000 uitgegeven, terwijl
de rest ad f 1772,38 nu in de rekening van dit jaar zal worden
opgenomen. Waarvoor was dit noodig? Er blijkt nu uit het
goed slot dat er ruimschoots geld was om die som te betalen.
En waar men nu misschien zal zeggen't werk is in dit
jaar uitgevoerd waarom dan toch gedeeltelijk op de rekening
van 1898 betaald. Spreker kan niet begrijpen waarom B. en
W. in dezen zoo hebben gehandeld. Het groot goed slot
der rekening is nu fictief, wat hij nadeelig acht voor de
gemeente, want als dan eene buitengewone subsidie gevraagd
wordt, wordt zoo'n goed slot er afgetrokken, dat heeft men
dit jaar kunnen ondervinden. Het gevolg is verder ook dat
er geen geld meer was voor de dit jaar voorgenomen be-
stratingswerken, en men, wanneer daar toch nog iets van
komen zou weer in den winter vervalt en tot het voorjaar
zal moeten uitstellen.
De Voorzitter kan over deze zaak geen juiste inlichtingen
geven, daar hij nog niet hier was, toen deze zaak is behandeld.
Hij weet er niet van dat een raadsbesluit bestaat waarbij
voor 1898 dat bedrag werd toegestaan om voor de bestrating
te verwerken, Daarvoor zouden af- en overschrijvingen moeten
hebben plaats gehad en nu was het toch wel niet mogelijk
dat men in 't najaar van '98 al kon zeggen hoeveel geld er
zon dlsponibel zijn, daar na Januari nog zoovele vorderingen
inkomen, en het saldo natuurlijk voortspruit uit overschotten
op verschillende posten.
De heer Van den Hoek wijst er op dat nu toch blijkt
dat het geld er was
De VoorzitterDat wist men pas op 't laatst, bij het
opmaken der rekening. In ieder geval ik ben niet van
de zaak op de hoogte maar meen dat er toch ook geen
aanleiding in kan bestaan om deze rekening, zooals zij
daar ligt, niet goed te keuren, daar de daarin opgenomen
ontvangsten en uitgaven toch ook werkelijk gedaan zijn.
De heer Van den HoekJawel mijnheer de Voorzitter,
maar mijn bezwaar is, dat er niet genoeg is uitgegeven, wat
zooals ik zeide tot nadeel zal strekken voor de gemeente,
door vermindering van buitengewone onderwijs-subsidie,
daar Ter Neuzen de twijfelachtige eer geniet, daarvan te
moeten profiteeren.
De Voorzitter merkt op, dat in de aangeboden begrooting
voor 1900 op geen subsidie is gerekend, daar oefent het dus
geen invloed op uit. Wat voor bezwaar kan er nu zijn de
rekening goed te keuren Dat geld komt immers toch terecht
en spreker zal beproeven, om, mocht het mogelijk zijn, nog
voor dit jaar bestratingswerken uit te voeren, als er maar
eenigszins te vermoeden is, dat er fondsen voor zullen aan
wezig zijn. Spreker kan in dezen slechts in algemeene trekken
de handeling van het Dag. Best, verdedigen, maar wijst er
op dat men toch nimmer geheel aan eene opgemaakte be
grooting vasthoudt. Ten bewijze daarvan haalt hij eenige
posten der begrooting aan, waarop minder dan de raming is
uitgegeven, terwijl in de laatste jaren steeds aanmerkelijk
minder voor bestrating werd besteed, dan de bij begrooting
geraamde som. Een begrooting is dan ook niets anders dan
eene opgave van hetgeen bij benadering geacht wordt noodig
te zijn. Hij geeft dus in overweging om de rekening goed
te keuren.
De heeren Moes, Wieland en Van der Moer willen dat
nu voor deze keer maar doen, maar verlangen toch dat er
voor het vervolg meer de hand aan de begrooting zal ge
houden worden. Er was nu juist verleden jaar nadrukkelijk
op gewezen dat zulks moest plaats hebben, daar de Raad
geen oog meer kon houden op de uitgaven.
De heer Van der Moer vraagt of er ook een bijzondere
reden is geweest voor het Dag. Best, om zoo te handelen,
daar men b. v. in Mei, vodr het afsluiten der rekening er
toch mee bekend was, dat het saldo voldoende was om de
uitgave te dekken.
De Voorzitter kan hierop niet antwoorden.
De heer Van den Hoek constateert dat nu door het Dag.
Best, willekeurig een raadsbesluit niet is uitgevoerd, waartoe
dit college niet het recht bezit, zonder een nieuw besluit uit
te lokken.
De Voorzitter, protesteerende tegen het woord willekeur,
zegt dat dit een andere kwestie is, maar dat die niet van
invloed kan zijn op de goedkeuring der rekening. Hij wijst
er op dat er nu evenwel toch niets meer aan de rekening te
verandeten is ende rekening moet weg, daarvoor is
'thoog tijd.
De heeren Van der Moer en Van den Hoek merken op
dat, wanneer de Raad de rekening moet goedkeuren, haar
besluit overbodig is. Eerstgenoemde zegt dat de Raad de
rekening toch zou kunnen wijzigen, door die 1772 van
't goed slot te nemen en op den post voor bestratingen te
brengen
De Voorzitter merkt op dat dit niet kan, omdat de tijd
voor af- en overschrijvingen in die rekening verstreken is.
Desgevraagd geeft de Secretaris eenige inlichtingen over deze
zaak, die hierop neerkomt, dat er door niet tijdig genomen
besluiten tot af- en overschrijvingen in de begrooting voor'97
een aantal uitgaven zijn gekomen ten laste van '98. Het goed
slot van '97 was daardoor groot, maar dit is door de beslissing
van Ged. Staten hoofdzakelijk gebracht op de begrooting
voor '99.
In stemming gebracht wordt het voorstel van den Voorzitter,
tot voorloopige vaststelling der begrooting met alg. stemmen
op een na, die van den heer Van den Hoek, aangenomen.
■4. Aanvraag voorrang voorloopige concessie waterleiding,
Ingekomen is een verzoek van den heer F. H. Eijdman te
Delft, verzoekende hem gedurende eeu jaar voorrang te willen
geven voor het verleenen eener concessie voor het aanleggen
eener waterleiding alhier. Het voornemen van adressant is
water uit de duinen van Schouwen met tankschepen aan te
voeren naar een pompstation alhier en vandaar uit met ge-
leidingen door de gemeente te verspreiden. Adressant ver-
klaart een jaar voorrang te verzoeken, om zich dien tijd te
kunnen ten nutte maken voor het doen van nadere onder-
zoekingen, berekeningen enz., teneinde dan tot den Raad te
kunnen komen met de, voor een definitieve concessie noodige
gegevens.
De Voorzitter acht waterverschuffing een punt van groot
belang. Men heeft hier wel bakken van militaire gebouwen,
en ook door tusscheukomst van de spoorwegmaatschappij
MechelenTer Neuzen kan men voor geringen prijs een
tank water bekomen, maar dat is z. i. toch geen afdoende
waterverschafiing. Spreker geeft daarom in overweging het
verzoek van adressant toe te staan, of wil men zich niet voor
een jaar aan hem vastleggen, dat hem dan voorrang verleend
worde, wanneer niet op eene andere wijze in waterverversching
wordt voorzien.
Het plan van adressant besprekende vraagt de Voorzitter
of de gemeente zelf niet eens zou kunnen onderzoeken om
uit de zandgronden aan de Clinge water te krijgen met eene
leiding, men zou dan met de tusschen gelegen gemeenten
misschien samen kunnen handelen. Afhankelijk van he»
regenwater kan men niet blijven. Naar hij hoort is er op
Sluiskil groot gebrek aan drinkwater en gebruikt men't daar
uit 'tkanaal, dat toch geen goed drinkwater is te noemen.
Het is eene zaak van groot belang, waarom hij in overweging
geeft het verzoek in te willigen.
De heer Van den Hoek kan daar niet mee instemmen;
hij stelt zich niets voor van dien aanvoer met tankschepen
het is een onzinnig idee.
De heer Van der Moer: Ik weet nog niet of dat wel zoo
onzinnig is. Uit Vlissingen werd vroeger ook wel water
gehaald met een schuitje. 'k Heb er wel al over gedacht of
't niet beter zou zijn bij gebrek te trachien van daar water
te laten komen.
De heer Van de Velde: Ze hebben nu in Vlissingen zelf
gebrek.
De heer Van den Hoek zou liever art. 37 der bouwver-
ordening willen wijzigen en voorschrijven dat in plaats van
1f M3., ieder huis een regenbak moet hebben van 4 M3.
De personen die huisjes bouwen om ze te verhuren plaatsen
over 'talgemeen geen regenbakken die ver boven den verplich-
ten inhoud gaan en daarom was deze eisch niet kwaad,
daar, wanneer de bakken 4 M3. inhoud hebben, het water-
gebrek niet zoo spoedig zal intreden. En voor hen die zelf
een huisje bouwen dat een 800 kost, kan het toch niet te
bezwarend zijn om een f 30 meer uit te geven voor een
flinke regenbak.
Verschillende leden beamen het wenschelijke van groote
regenbakken, maar dat kan alleen dieoen voor nieuwe huizen
en is toch niet afdoende ook, daar aan het water der
regenbakken, hoe groot ze ook zijn, eenmaal een eind komt,
Eenige discussie wordt nog gehouden over den inhoud van
het adres, dat, naar men meent zoodanig te lezen is, dat de
Raad bij iuwillihing gehouden is aan adressant, wanneer hij
dat wenscht, de definitieve concessie te verleenen.
De heer Van der Moer zou er dan toch zeker aan willen
toevoegen, dat de Raad zal beslisseu over de later vast te
stellen definitieve concessie.
In stemming gebracht, wordt het verzoekschrift met alge
meene stemmen van de hand gewezen.
De Voorzitter. Hoewel algemeen de wenschelijkheid eener
waterleiding erkend wordt.
Besluit wijziging gemeentebegrooting voor 1899.
Die wijziging is noodig voor het bestrijden der kosten van
het wasschen der dekens en bedden van het ziekenhuis.
Wordt goedgekeurd.
IS. Omvraag.
a. De heer Van den Hoek vraagt wat de oorzaak is dat
de week- en maandrapporten, over drie maanden reeds door
den bouwmeester ingezonden, nog niet bij de Commissie van
Fabricage zijn ingekomen niettegenstaande hij daarom reeds
meermalen schriftelijk heeft verzocht.
De Voorzitter kan daarop voor 't oogenblik niet ant
woorden en moet dat onderzoeken.
to. De heer Van den Hoek vraagt wat de reden is, dat
het ophalen van straatvuil enz. maar voor edn en niet zooals
gewoonlijk voor drie jaren wordt aanbesteed, dit laatste acht
hij beter.
De Voorzitter deelt mede dat dit geschiedt met 't oog op
een mogelijken verkoop der terreinen van Oorlog, als wanneer
de gemeente dan kans loopt de bergplaatsen voor de vuilnis
te verliezen. Dan zou men met den aannemer in moeilijk-
heden komen. Er staat echter ook eene bepaling in de
voorwaarden, dat na verloop van een jaar, bij wederzijdsch
goedvinden de pacht stilzwijgend kan doorloopen. Daar men
echter zooveel moeite heeft om den aannemer tot zijn plicht
te brengen, zou spreker het beter achten, dat de gomeents
de exploitatie zelf ter hand nam.
De heer Van den Hoek meent dat er vroeger niet zooveel
klachten waren als tegenwoordigmen zou daarom dezen
aannemer kunnen weren. Eigen exploitatie zou voel duurder
uitkomen. De voerlieden kunnen dat veel goedkooper dan
de gemeente 't zou kunnen doen.
Door verschillende leden wordt dit beaamd.
De oorzitter blijfit bij zijne meening dat eigen exploitatie
de voorkeur geniet, maar wil er in berusten.
De heer V an den Hoek raadt aan den tegenwoordigen
aannemer niet in aanmerking te laten komen, al was hij ook
de minste inschrijver. Men behoeft van zijne beslissing geen
reden op te geven en is ook niet verplicht den laagsten
inschrijver te nemen.
c. De heer Van den Hoek vestigt de aandacht op het
vischkeuren, dat veel te wenschen overlaat. Er wordt rotte
bedorven visch afgeslagen. De vischkeurder is echter ook
afslagcr en omroeper, zoodat hij in eigen nadeel handelt.
wanneer hij de visch voor verkoop afkeurt. Spreker zou
een anderen keurmeester willen aanstellen, de man heeft
trouwens zelf al verklaard er van afte willen wezen, omdat hij
dan gemakkelijker zou staan Men zou 't b.v. de politie
kunnen laten doen en er haar f 50 'sjaars voor geven.
De Voorzitter verklaart dat er daarover nog geen klachten
bij hem zijn ingekomen. fl\j zal echter een onderzoek in-
stellen.
tl. De heer Van den Hoek vraagt waar toch het over
4 maanden aangeboden gemeenteverslag blijft. Het drukken
vordert toch zooveel tijd niet.
De Voorzitter deelt mede dat het verslag gereed is en
een exemplaar zal worden toegezonden.
Hierna wordt de openbare zitting gesloten en eene geheime
vergadering gehouden voor het vaststelling van het suppletoir
kohier van den hoofdelijken omslag.
Het totaal bedrag der aanslagen beloopt 210,59.
VLAG.
NAAM.
M3.
Van en naar.
Lading.
Voor Ter leuien I
30
31
Eng. s.s.
Eng. sch.
Eng. s.s.
Eng barge
Antiquari
John Watters
Hailing
Flouer of Essex
2915
459
2199
215
Lei th
Dordrecht
Londen
idem
stukg.
ledig
stukg.
(jzer
Van Ter
Keusent
30
Eng. sch.
Eng. s.s.
idem
Eng. s.s.
Eng. s.s.
William Henry
Golfer
Ancona
Ann Webster
Universal
266
1066
3523
2241
3661
1Londen
idem
Blyth
Londen
Middlesbro
phosph.
macadam
ledig
stukg.
ledig
Voor C>ent i
30
31
Eng. s.s.
Noor. s.s.
Eng. s.s.
idem
Deens. s.s.
Eng. sch.
Egret
Fantoff
Sea Belle
Ouse
Hermia
Truro
3492 Manchester
2947 Kotka
2152 Londen
2158 Goole
2960 Riga
2366 Hull
stukg.
hout
stukg.
idem
hout
stukg.
Van Gent
1
30
31
Eng. s.s.
idem
Noor. s.s.
idem
Eng. s.s.
idem
idem
Sea Serpent
Aire
Bayard
Narvik
Egret
Achilles
Ituna
2553
1763
2833
1904
3492
1281
1855
Londen
Goole
Blyth
Amble
Antwerpen
Goole
idem
stukg.
idem
ledig
idem
stukg.
ledig
idem