Algemeen Nieaws- en Advertentieblad voor Zeenwsch- Via an der ©a. 1 No. 3797. Dinsdag 1 Augustus 1899. 39e Jaargang. Kanaal Gent—Ter Neuzen, Geldleening gemeente Zaamslag. Binnenland. ABONNEMENT: Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der-uitgave. Het zal velen onzer lezers genoegen doen te vernemen dat wij door vriendelijke hand in staat gesteld worden in een volgend nummei de teekeningen te kunnen opnemen der ontworpen verbeteringen van het voor zoover deze op Nederlandsch grond- gebied zullen geschieden. Hieraan zal eene duidelijke verklaring zijn toegevoegd. Eenige honderdtallen exemplaren meet dan de gewone oplage zullen gedrukt worden en afzonderlijk verkrijgbaar zijn voor lO cent. voor 6 Augustus a. s. FKUILLETON Naar het Fransch van JULES MARY. 57) I Hoe HIEllZENSCHE C011ANT Per drie maanden binnen Ter Neuzen /l,-. Franco per postYoor Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Yoor Amerrka 1,824. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven- bushouders. ADVERTENTlBN: Yan 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de pr^js slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. J. VIM UK I1NDE te Ter Senien. Zij, die alsnog wenschen deel te nemen aan de geldleening van 14200, verdeeld in 71 aan toonder en k pari uit te geven aandeelen van y 200,—, tegen eene rente van ten hoogste 4 ten honderd in het jaar, worden uitgenoodigd hunne inschrijvingen ter Secretarie in te leveren De inschrij vingsbiljetten moeten inhouden naam, beroep en woonplaats van den inschrijver, getal aandeelen waarvoor wordt ingeschreven en rente- bedrag mits niet hooger dan 4 ten honderd. Zaamslag, 28 Juli 1899. Burgemeester en Wethouders, J. BARENDREGT Az., Yoorzitter. P. J. WORTMAN, Secretaris. De Burgemeester der gemeente WESTDORPE maakt bekend, dat de stukken bedoeld bij art. 6 en ter voldoening aan art. 7 der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad n°. 125) betreffende de verbetering van het kanaal Gent Ter Neuzen voor zooveel die in de gemeente Westdorpe is gelegen, ter Secretarie dier gemeente ter inzage van een ieder zullen worden nedergelegd van 2 Augustus tot en met 5 September aau- staande, en dat belanghebbenden binnen dien termijn hunne bezwaren mondeling of schriftelijk moeten opgeven aan het college van Burgemeester en Wethouders. Westdorpe, 29 Juli 1899. De Burgemeester voornoemd, C. VAN WAES. POLITIEK OVERZICHT. Yrijdagavond kwam in het Engelsche Lagerhuis de begrooting van kolonien in behandeling. De liberale aanvoerder Henry Campbelll Baunerman nam dadelijk bij de algemeene beschouwingen het woord om te verklaren dat de tegenwoordige betrekkingen tusschen de regeering der Z.-A. Republiek en de Uitlanders een bron zijn van zeer ernstig gevaar niet alleen voor de Republiek, maar voor alle Zuid-Afrikaansche Staten evenzeer. Hij verklaarde niet te gelooven dat meer of minder bedekte bedrijgingen met gewapende tusschenkomst veel zouden uitwerken. Hij ziet niet in dat er eenige verontschuldiging zou zijn aan te voeren voor een gewapende tusschenkomst en een oorlog in Zuid-Afrika zou, al werd hij nog zoo spoedig met succes bekroond, een rassenhaat verwekken die vele geslachten zou blijven beheerschen en een goed bestuur van Zuid-Afrika onmogelijk zou maken. I Wat gedaan moet worden is het daarheen leiden dat de Transvaalsche regeering zich late leiden door de meening van verlichte Hollanders in de Kaapkolonie en wij zijn aan de heeren Schreiner en Hofmeyr dank verschuldigd voor wat zij in deze richting hebben gedaan. Zeker, hij stemde toe dat het begrijpelijk is dat de Uitlanders om terugwerkende kracht voor hun kieswet vroegen, maar even natuurlijk ook is het dat de boeren niet zoo heel grif zijn om het kiesrecht te verleenen op de gevraagde termen. Campbell stelde ten slotte de vraag Waarom zou niet met de noodige zorg en het noodzakelijke I geduld hier het zelfde resultaat kunnen bereikt worden als in Canada, waar de rassenhaat tusschen Engelschen en Franschen geheel is verdwenen Toen kwam Chamberlain aan het woord om weder een van zijne befaamde snauwtoespraken te houden. Het optreden van Bannerman, ongetwijfeld toch van vredestichtende bedoelingen, vond hij, ChamberlaiD, er op berekend om het optreden der Britsche Regeering te bemoeilijken. Het ernstige in de grieven van de Uitlanders is, dat ze het gevolg zijn van een vaste staatkunde, die door de Boeren steeds gevolgd is. Deze staatkunde is niet alleen tergend, maar ook gevaarlijk voor de belangen van het Rijk. Het voortdurend houden der Britsche onderdanen in de Zuid-Afrikaansche Republiek in een ondergeschikte stelling, brengt onze positie als overheerschende mogendheid in Zuid-Afrika in gevaar en is een onafgebroken bedreiging voor den vrede en den voorspoed van het geheele land. Die staatkunde heeft een vijand- schap tusschen de rassen gezaaid en is een bron van gif in Transvaal, die men niet kan beletten zich over de grenzen te verspreiden. Dit gansche gevaar, dat een dreigend gevaar van vervreemding is geworden in de Kaapkolonie en den Vrijstaat, is het gevolg van de handelwijze der Transvaalsche regeering. De zaak is een aangelegenheid die de macht, het gezag, de overheersching en den vrede van het Britsche Rijk raakt. Als wij den tegen- woordigen toestand lieten voortduren tot in het oneindige, zou dit, beweerde de minister, ons in de toekomst in tal van oorlogen in Zuid-Afrika wikkelen. Chamberlain zei nog te hopen op een vrede- lievende oplossing. Hij had tot dusverre niet gedreigd en hij was ook niet voornemens zich te laten haasten, daar hij alle middelen van I zedelijken druk geheel wil uitputten. Van eenige ordeverstoring in Parijs of elders in Frankrijk naar aanleiding van generaal Negrier's ontslag, is geen sprake. De meerderheid van de natie schijnt zich het goede in De Gallifets beslist optreden bewust. Er is bij de wapenschouwing van de republikeinsche garde in de Champs Elysees wat geroep geweest van ,/Leve Pellieux en leve Negrier", maar daar is het bij gebleven. Commandant Marchand, die nog al gevaarlijk geacht werd om zijne populariteit en zijn vriend- schappelijken omgang met Ddroulede c. s., heeft in een interview verklaard dat hij er geen politieke opinie op na houdt. En hij zal zich niet blameereu. Hij kan 't niet helpen dat er om zijn naam zoo'n agitatie gaat, hij bemoeit zich met niets en als hij zijn zaken afgedaan heeft, gaat hij Parijs verlaten. Generaal De Negrier, op zijn beurt, zal ook niet de minste agitatie verwekken. Hij is voor nemens zijn ontslag te vragen en zich op zijn landgoed terug te trekken, na eerst een zeereisje op het jacht van een zijner vrienden te hebben gedaan. »De toestand van alle kanten bekeken" zei hij tot een verslaggever van de Gaulois, //vind ik dat maar beter". Zoo zijn er dus geen ernstige verwikkelingen te wachten. In Belfort is het wat ruw toegegaan, uit volkshoopen werden Negrier, Deroulede en Roget gehuldigd, maar de politie kon de orde herstellen. Dreyfus en zijne verdedigers zijn voor de hen wachtende moeilijke dagen steeds druk aan het werk. De kapitein draagt, om de warmte zijn uniform niet elken dag. Zijn vrouw bezoekt hem geregeld 's morgeus en meermalen is zij dan op haar weg naar de gevangenis, het doel van een zeer eerbiedige, zeer sympathieke huldiging van de menigte, die hoelang zoo meer het stille Reunes begint te vullen. Zeer beslist heeft Esterhazy thans verklaard niet te zullen komen, hij niet en juffer Pays niet z/de generaals mogen zelfde kastaujes u t het vuur halen Du Paty de Clam is uit de gevangenis naar het hospitaal overgebracht, hij is tamelijk ernstig ziekwellicht dat ook hij niet zal kunnen getuigen. Of de oud-attache Panizzardi zal komen is nog niet zeker. De openbare meening zou zich mis- schien verzetten tegen een getuigenis van een vreem- delingDreyfus en zijn advocaten beslissen over de oproeping van Panizzardi nog heden. Quesnay de Beaurepaire is, op hun verzoek, gedagvaard. De zittingen van den krijgsraad zullen om 6 uur 's morgens beginnen en om 12 uur eindigen. Een zitting met gesloten deuren wordt voor de behandeling van het geheim dossier gegeven. Dit alles is nu officieel bepaald. In maritime kringen loopt het gerucht dat de gezondheidstoestand van den Minister van Marine, Jhr. Roell, van dien aard is, dat deze hem niet toelaat aan een volgende begrooting te gaan werken, en dat Z.Exc. daarom voornemens zou zijn zijn ambt neder te leggen. Reeds wordt tevens als zijn vermoedelijke opvolger genoemd de kapitein ter zee Ellis. Van andere zijde wordt ons dit gerucht ook medegedeeld en daaraan tevens toegevoegd dat ook als vermoedelijk opvolger genoemd wordt de kapitein ter zee Kouwenberg. (Hbl.) Staatsblad n°. 164 bevat het koninklijk besluit van den 20sten Juli 1899, houdende bepa- lingen omtrent de" meting van binnenvaartuigen. Die vrouw, vervolgde Collivet, in wiens oog de haat fonkelde, die vrouw is een onwaardige. Een jong meisje moet blozen bij de gedachte, in haar nabijheid te zijn. Weet je wel, wat die vrouw heeft gedaan, sedert ze onze woning ontvluchtte P 't Meisje antwoordde, geheel ontsteld Ik wil het niet weten O, moedertje, waarom zegt gij niets? Orndat zij niets kan zeggen. Ik zal je vertellen. Neen, neen, ik wil het niet hooren. Maar hij stoorde zich niet aan 't smeeken van zijn kind en vertelde, in de meest scherpe woorden, op bitteren toon, wie de vrouw was geweest, die de wereld kende als Marinette. Hij bemerkte niet, hoe zijn dochter bleeker en bleeker werd, tot ze eindelijk een hoestbui kreeg, wankelde en viel. Marie wilde te hulp komen doch Collivet weerde haar af. Suzanne lag oubewegelijkeen rood scliuim stond op hare lippen. Collivet voelde zijn toorn plotseling wijken hij werd nu beheerscht door eene gedachte zijn dochter behouden. Hij riep haar bij haar naam, bad, smeekte, alles vergeefs. Marie, die in een hoek der kamer het akelige tooneel aanzag, belde en beval de meid Haal een dokter Een dokter stamelde Collivet is het zoo ernstig Marie naderde en sprak op een toon, die niets verried van de hevige ontroering van daar straks Ik vrees, dat hij te laat zal komen. En als zij sterft, hebt gij haar gedood Ik! Hij knielde bij Suzannemaar Marie raakte even met haar hand zijn schouder en zei Gaik wil alleen bij haar zijn. Hij gehoorzaamde werktuigelijk hij was over- wonnen. I Marie sprak nu moederlijk teeder tot de kranke, en 't was of die teederheid de zwakke levensvonk deed opflikkeren. Zij sloeg de oogen op. Collivet wilde weer nadereneen handbeweging van Marie hield hem terug. Hebt je pijn, lieve? vroeg zij. Neen nu niet. Maar zooeven. o, vader, waarom moet ik zoo lijden Marie wilde haar helpen opstaan, maar't meisje was te zwak, Zij bleef liggen. Rust maar wat, lieve, zei Marie met groote zelfbeheersching hare tranen bedwingende. Ze zag dat 't kind zou sterven. Suzanne opende wijd hare oogen en sloeg de armen om haar //moedertje''. Zij fluisterde 0, ik heb niet begrepen, wat vader bedoelde. maar ik heb u nog lief. o, zoo lief. Hare woorden werden afgebroken door een hoest bui. Toen deze over was, hijgde zij Ik heb 't zoo benauwd De dokter komt dadelijk, kind Angstig keek Marie naar de klok. Waar bleef die dokter toch Suzanne richtte even het hoofd op. Vader! fluisterde zij, kom hier. Hij gehoorzaamde en boog zich over haar. Vaderkom dicht bij mij en u ook, moedertjegij moet mij iets beloven gij moet u verzoenen ik zou zoo gelukkig zijn, als ik dat wist Collivet zag Marie aan, die stil weende. Wilt ge niet vroeg Suzanneweigert ge mij dit geluk Wees gelukkig, Suzanne, wees gelukkig zei Marie. 0, wilt gij God, ik ben u dankbaar. Zij kon niet meer sprekenhare oogen sloten zich. Zoo lag zij een oogenblik, toen zag zij nog eeus beiden aan reeds was haar blik omfloersd. 0, ik dank u... wij zullen... gelukkig zijn heel gelukkig Zij zweeg, de oogen vielen toezij bewoog zich niet meer. Op dit. oogenblik trad de dokter binnenhij kwam te laat. Het lijden was ten einde; Suzanne was ingeslapen met eeD tevreden glimlach op de bleeke lippen. XIV. Loiseau en Chaumont hadden hun kaartje met adres bij Marinette achtergelaten. De eerste kreeg op zekeren dag een kort briefje, met verzoek, in de rue lord Byron te komen. 't Was veertien dagen na den tragischen dood van Suzanne. De agenten spoedden zich natuurlijk naar de rue lord Byron en haddden een lang onderhoud met Marinette. Zij verhaalde hun haar treurig leven en vervolgens den dood van het jonge meisje. Vroeger, sprak zij ten slotte, hebt ge mij inlichtingen gevraagd, die ik weigerde te geven de reden van die weigering bestaat niet meer, nu Suzanne dood is. Vraag wat ge wilt. Zijt gij, evenals wij, overtuigd van zijn schuld aan deu moord vroeg Loiseau. Ik weet het niet. Zeker acht ik hem er toe in staat. En ik wil trachten, u de bewijsen I te leveren. Dat wil ik u niet zeggenmaar als gij vertouwen in mij stelt, kom dan morgen-ochtend weer hier. En zij kwamen terug, thans vergezeld door een derde den chef der recherche. Ze sprak eenige oogenblikken met dezen en zei toen 't Is bij elven Hij zal dadelijk komen. Gaat in die kamer, heeren. Wij zullen de deur open laten en enkel de portiere sluiten. Pas op, dat hij u niet hoort. Lang behoefden ze hun geduld niet op de proef te stellen een minuut later werd er gebeld, en weldra stond Collivet tegenover zijn gescheiden vrouw. Zij zag er heel bleek en vermoeid uit, maar scheen kalm niets verried eenige ontroering. Collivet daarentegen beefde en durfde haar niet aanzien. Gij hebt mij laten roepen zei hij j wat is er Ga zitten Hij zat met den rug naar de deur van de andere

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 1