BIJVOEGSEL
Tgr Nsuzsnschs Courant
Zaterdag 29 Juli 1899. No. 3796.
Gemengde berichten.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
VA.N DE
VAN
Nog uit verscheidene plaatsen komen be
richten van onweder voor.
Te Krommenie sloeg de bliksera in het huis
van den tabakshandelaar De Wit, aan het Zuid-
einde, veruielde een gedeelte der schoorsteenpijp,
liep langs de zolderbalken, waarvan de splinters
afgeslagen werden, vervolgens naar beneden door
een bedstede, waarvan een stijl gespleten werd,
en ging langs de zoldering van de woonkamer.
De bewoners, acht in getal, zijn gelukkig met
den schrik vrij gekomen.
Te De Haar, bij Friezenveen, is de landbouwers-
woning van J. S. met den inboedel en de land-
bouwersgereedschappen eeue prooi der vlammen
geworden. De kinderen waren alleen tehuis. Het
vee was bniten.
Te Rhaan, bij Hellendorn, is de landbouwers-
woning van den heer Ter Braake, te Friezenveen,
door den bliksem getroffen en geheel afgebrand.
Onder de Broekheurn (Lonneker) is de land-
bouwer 1)., toen hij zich met zijn spade huiswaarts
begaf, door den bliksem getroffen. De ongelukkige
was terstond dood.
Te Usseloo is door het onweder de landbouw-
hoeve van de familie L., te Enschede, in brand
geraakt en geheel vernield. Alles was verzekerd.
Te Graft (N.H.) is een der schermermolens
door den bliksem getroffen. De vrouw van den
molenaar J. R. werd tegen den grond geworpen.
Gelukkig kreeg zij het bewustzijn terug. Zij voelde
toen eene drukking op het hoofd, terwijl eenige
hoofdharen gezengd waren. Overigens had zij
geen letsel bekomen. Van den tnolen werden eenige
latten weggeslingerd.
Te Beemster is het paard van D. G. door den
bliksem getroffen.
Ook te Culemborg is een paard door den blik
sem gedood.
Te Haulerwijk (Fr.) is eene boerenbehuizing,
bewoond door de Wed. O. D., geheel afgebrand.
Het huis en een gedeelte van den inboedel waren
verzekerd.
In de Betuwe hebben de zware hagelbuien
belangrijken schade veroorzaakt. Te Ressen zijn
vele te veld staande gewassen verhageldte
Oosterhout en te SlijkEwijk is de tabak geheel
vernield.
Nabij Venloo is de 65jarige tuinier P. de Winden
op den akker door den bliksem gedood.
Maandagavond is te Culemborg de bliksem ge
stagen in een der lokalen van het R. K. Pension-
naat „Mariakroon", alwaar een begin van brand
ontstond die echter zeer spoedig gebluscht werd.
Te Zunderdorp (gemeente Nieuwedam) zijn een
kalf en eene koe door den bliksem getroffen. De
koe toebehoorende aan den landbouwer Gaaf,
was juist gemolken, en de melker had zich eenige
seconden te voren verwijderd.
Te Assendelft werd edn en onder Velsen werden
vier runderen door den bliksem gedood, behoorende
aan de veehouders Kleijne en Schuil.
Te Haarlemmermeer werd een jong paard van
deu landbouwer W., aan den Sloterweg, getroffen
en gedood.
Te Sleen (Dr.) is de boerderij van A. W.
Meppelink getroffen en in vlam gezet. Alles
hrandde af. Een paard, vier koeien en een varken
zijn omgekomen.
Te De Steeg is de bliksem tangs een telegraaf-
draad gestagen in een bloktoestel op het bureau
van deastationschef. Behalve eenige groote ruiten,
verbrijzelde de straal een gedeelte van het plafond
en het toestel. De 4 personen, die in het bureau
waren, kwamen er buiten verwachting goed af.
Er ontstond geen brand.
Een jong meisje te Gembloux, dat alleen
thuis was, werd in den winkel van haar ouders
opgezocht door een vreemdeling, die, toen hij
hoorde dat de vader en moeder niet thuis waren,
het meisje dreigde haar het leven te benemen,
wanneer zij hem niet 100 francs gaf. Het moedige
meisje, voorgevende het geld te zullen halen, liep
naar boven en keerde terug met een revolver,
dien zij op den indringer aanlegde, terwijl zij hem
beval het huis te verlaten. De vreemdeling nam
daarop oogenblikkelijk de vlucht en wordt thans
door de politie gezocht.
De spiegel voor den grooten kijker, welke
op de Panjsche wereldtentoonstellling de bezoekers
in staat zal stellen de sterren waar te nemen op
korteren afstand dan ooit te voren, is thans gereed.
Die spiegel heeft een middellijn van 2 meter en
is niet minder dan 3000 kilogram zwaar.
Men zal dan met grooten kijker, welke'voorzien
wordt van het machtigste objectief ter wereld, a]
terstond belangrijke waarnemingen kunnen doen.
De zonsverduistering van 29 Mei a. s. zal te Parijs
wel niet volslagen zijn, zooals in Spanje, maar
toch zeer goed te zien wezen.
Vergadering van Donderdag 27 Juli 1899.
Voorzitter de heer J. A. P. Geill, burgemeester.
Aanwezig alle leden, met uitzondering van den heer Van
IJsselsteijn, die wegens ziekte afwezig is.
Na opening der vergadering worden gelezen de notulen
der voorgaande.
De heer Wieland Nu het gesprokene over de commissie
van de schoolgelden door de couranten en ook door de notulen
is vereeuwigd, wensehte ik daarover wel eenige toeliehting
te geven.
De Voorzitter moet bezwaar maken om daarvoor nu het
woord te verleenen. Het geldt nu eenvoudig al of niet
goedkeuring der notulen.
De heer Wieland Moet hetgeen over die commissie ge-
zegd is, dan maar vereeuwigd worden.
De Voorzitter Later kunt u toelichtingen geven als u
meent dat dit noodig is. Nu breng ik alleen in rondvraag
of de redactie van de notulen, zooals die door den secretaris
zijn opgemaakt, is overeenkomstig het in de vorige vergade-
riug gesprokene.
De heer Moes is het eens met den heer Wieland, zij zijn
er de vorige maal niet geweest. Ook hij acht toeliehting
noodig en meent dat dit nu direct te pas komt.
De Voorzitter is het daarmede niet eens hij kan thans
over geen ander onderwerp besprekingen toelaten dan over
de redactie der notulen. Later, bij de omvraag, kunnen de
leden die er niet geweest zijn naar aanleiding der notuleu
opmerkingen maken of toelichtingen geven, die dan behandeld
zullen moeten worden.
De heer MoesIk vind het beter dit terstond te doen,
want het zou kunnen zijn dat wij geen tijd hadden om te
blijven.
De Voorzitter kan niet van de raadsleden onderstellen dat
zij geen tijd zouden hebben om te blijven en, whs dit zoo,
dan zou voor die zaak eene afzonderlijke vergadering moeten
worden belegd. Hij zal evenwel die zaak straks voor alles
aan de orde stellen. Hij vraagt of iemand aanmerkingen
heeft op de notulen omtrent onjuiste redactie.
Waar niemand daarover het woord verlangt, worden de
notulen z. h. s. goedgekeurd.
Hierna wordt de openbare vergadering geschorst en gaat
over in eene met gesloten deuren.
De vergadering weder openbaar geworden zijnde geeft de
Voorzitter het woord aan den heer Wieland om de toelieh
ting te geven, zooeven door hem bedoeld.
De heer Wieland deelt mede, dat de commissie voor het
onderzoeken der schoolgeldheffing op een avond vergaderde.
Men kwam toen tot eene berekening, tot men stuitte op het
ontbreken van gegevens en dus later nog eene vergadering
zou houden. Den volgenden dag kwam echter de heer Van
den Hoek bij hem en wees er op, dat de verordening niet
zoude gedoogen dat een hooger schoolgeld dan f 1 per
maand geheven werd. Waar het nu juist zijne bedoeling was
om van de gegoeden meer schoolgeld te heff'en, van menschen
met een paar duizend gulden inkomen, heeft spreker den
heer Van den Hoek gezegd verder niet meer te willen mee-
werken, als men daartoe wegens de verordening toch niet
kon geraken. Het was niet om misschien voor enkele per
sonen met zes tot acht honderd gulden inkomen eene veran-
dering te kunnen voorstellen, dat hij de opdracht aanvaard
had. Hij herhaalt den heer Van den Hoek te hebben ver-
klaart geen verdere moeite te hebben willen doen, en wil
niet het verwijt dragen dezen onheusch bejegend te hebben
door zich zonder kennisgeving aan de zaak te onttrekken.
De heer Van den Hoek zegt nit de mededeeling van den
heer Wieland te hebben afgeleid, dat hij niet wilde meedoen
aan de eerst door de commissie besprokeu regeling, maar had
niet begrepen dat deze er geheel van afzag.
De heer WielandHet. was alleen mijne bedooling om
van de gegoeden meer te vorderen en te voorkomen dat deze
nog reductie van de gemeente krijgen. Waar ik dat doel
niet kon bereiken acbtte ik verdere moeite te vergeefs. Ik
vind het ook vreemd, dat de heer Van den Hoek, die hier
reeds een keer of drie gesproken heeft over middelen om de
progressie bij den hoofdelijken omslag te kunnen behouden,
zoo tegen progressie is bij de schoolgeldheffing. Voor den
hoofdelijken omslag acht de heer Van den Hoek het goed
dat de vermogenden meer betalen, maar daarvoor zou ik dan
ook moeten gaan passen. Ik acht die houding zeer inconsequent
De heer Van der Moer noemt hoofdelijken omslag of
schoolgeldheffing heel wat anders.
De heer Wieland kan daarmee niet instemmen. Er zijn
plaatsen waar tot 2 per maand betaald wordt.
De heer Van der Moer: Ja, als dat kan is er ook geen
bezwaar tegen.
De heer Van den HoekMen moet niet uit het oog
verliezen dat men bij schoolgeldheffing rekening heeft te
houden met de wet.
De heer Wieland Dat is nu met den hoofdelijken omslag
ook het geval.
De heer MoesWe zagen geen kans om volgens een
heffing op denzelfden voet ingrijpende veranderingen in de
aanslagen te maken en hebben daarom den secretaris gezegd
geen moeite te doen voor het gereedmaken der gevraagde
gegevens, daar we ons van verdere bemoeiingen onthielden.
De Voorzitter meent dat nu zoowel eenigszins gebleken
is wat de bedoeling der heeren is en stelt voor de discussie
te staken, wat wordt goedgevonden.
Daarna komt achtereenvolgens aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van den inspecteur der posterijen, mel-
dende dat de voor telefoonkantoor te Sluiskil aangewezen
localiteit te klein en onvoldoende verlicht is, terwijl tevens
wordt aangegeven hoe daarin verbetering kan aangebracht
worden.
De Voorzitter deelt mede dat in overleg met den gemeente-
bouwmeester reeds inaatregelen voor verbetering zijn getroffen.
Zoodra deze zijn aangebracht zal daarvan aan het bestuur
der posterijen worden kennis gegeven en dan moet men 't
verder weer afwachten.
I», Proces-verbaal van de door Burg, en Weth. bij den
gemeente-ontvanger op 23 Juni 1.1. gehouden kasopname,
waarbij in kas werd bevonden 5997,31$.
Een brief van Gedep. Staten van Zeeland dat de
rijksuitkeering aan deze gemeente voor 1899 is vastgesteld
op 12,633,07J.
De Voorzitter merkt op dat dit 247,274 hooger is dan
de raming.
d. Eene beschikking van den Minister van Binnenlandsche
zaken, dat geen termen gevonden zijn om aan deze gemeente
de voor 1899 gevraagde buitengewone subsidie voor onder-
wijskosten toe te staan.
De Voorzitter herinnert dat door reeds in de begrooting
aangebrachte wijziging deze subsidie onnoodig was gebleken.
c» Brief van Gedep. Staten houdende goedkeuring van
raadsbesluiten tot af- en overschrijvingen op de begrooting
voor 1898.
f. Brief van den heer J. N. J. Boom, dat hij wegens
vertrek uit de gemeente met 1 Augustus ontslag verzoekt
als lid der plaatselijke schoolcommissie.
Op voorstel van het Dag. Best, wordt dit ontslag eervol
verleend, onder dankbetuiging voor de verleende diensten.
Het schrijven was gesteld in handen van de schoolcommissie,
die overeenkomstig de verordening voor eene vacature eene
aanbeveling moet inzenden, welke ook reeds is ontvangen.
Door de schoolcommissie worden aanbevolen de heeren
E. Smilde en A. T. de Groot.
Tot stemming wordt overgegaan, waarbij blijkt dat 4
stemmen zijn uitgebracht op den heer Smilde, 3 op den heer
De Groot, 4 briefjes bianco zijn en een wordt van onwaarde
verklaard waarop staat »blanco."
Alsnu openbaarde zich verschil van meening over de vraag
of door een der candidaten de volstrekte meerderheid is behaald.
De Voorzitter is van meening dat alleen van het aantal
uitgebrachte stemmen moet worden afgetrokken het van on
waarde verklaarde, en de meerderheid dus 6 bedraagt, die
door niemand der candidaten is behaald.
De heer Van den Hoek en arideren meenen dat ook de
oningevulde briefjes van onwaarde zijn, wat de Voorzitter
nu ook toestemt.
De heer Van der Moer helt over tot de eerste meening
van den Voorzitter en acht de blanke briefjes ook wel degelijk
wettig uitgebracht.
Uit de bekend zijnde voorschriften deze kwestie niet kun-
nende worden opgelost breng de Voorzitter in omvraag hoe
in deze te handelen en wordt besloten de blanco's ook van
onwaarde te rekenen.
De volstrekte meerderheid bedraagt 4, welk aantal stemmen
de heer Smilde verkreeg, die aldus benoemd is.
De heer Van der Moer merkt op dat de genomen beslis-
sing aangaande de geldigheid der briefjes naar hem nu blijkt
in overeenstemming is met art. 13 van het reglement van
orde.
ff. Een adres van Joz. Michielsen, verzoekende wegens
liehamelijke ongeschiktheid ontslagen te worden voor den
dienst bij de brandweer. Bij dit adres wordt overgelegd eene
geneeskundige verklaring, dat adressant ongeschikt is voor
alle diensteu bij de brandweer.
De Voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor adressant
overeenkomstig de bepalingen der verordening van den dienst
bij de brandweer te ontheffen.
Z h. s. aldus besloten.
8. Aanbieding gemeenterekening dienst 1898.
Burg, en Weth. bieden deze rekening aan ten bedrage van
58,050,84 in ontvangsten, f 55,724,32$ in uitgaven en
alzoo met een goed slot van 2326,51$ sluitende.
3. Aanbieding rekening Comm. grindweg Ter NeuzenHoek.
Van de Commissie van beheer over den grindweg Ter
NeuzenHoek is ontvangen de rekening over het dienstjaar
1898, bedragende in ontvangsten f 990, in uitgaven f 1091,52
en alzoo met een nadeelig slot van 101,52.
•ft. Benoemen Commissie onderzoek Gemeenterekening ca.
Voor het onderzoeken van- en het uitbrengen van rapport
over de gemeenterekening, die van het Burgerlijk Armbestuur,
de Kamer van Koophandel en den grindweg Ter Neuzen
Hoek wordt eene commissie benoemd en daarvoor naar
volgorde van zitting aangewezen de heerenDe Koeijer,
Van der Moer en Grenu, die de opdracht aanvaarden.
H. Onderzoek ingekomen geloofsbrieven leden Gemeenteraad.
Ingekomen zijn de geloofsbrieven der herkozen leden van
den Raad, de heeren J. C. Harte, A. Visser, L. J. van der
Moer en D. J. Dees.
Deze worden voor onderzoek en rapport gesteld in handen
eener commissie, waartoe de Voorzitter benoemd de heeren
Moes, Grenu en Van de Velde.
De commissie verwijderdt zich voor het verrichten der taak.
De vergadering wordt geschorst.
Nadat de vergadering weer is geopend verklaart de commissie
bij monde van den heer Moes dat de stukken in orde zijn
bevonden en concludeerd tot toelating der herkozen heeren.
Met algemeene stemmen wordt liiertoe besloten.
Benoeming onderwijzeres school A.
m De Voorzitter De stukken, hierop van betrekking hebben
ter inzage gelegen.
De voordracht bestaat uit de dames A. B. J. Wissel te Ter
Neuzen, J. A. I. Dieleman te Kwintsheul, S. de Vrieze te
Middelburg en S. Dees te St. Philipsland.
Van mej. De Vrieze is een schrijven ingekomen dat zij hare
benoeming te Oosterland heeft aangenomen en dus voor de
betrekking alhier niet meer wenscht in aanmerking te komen.
De Voorzitter brengt alsnu ter sprake het artikel der ge-
meentewet, voorschrijvende dat raadsleden zich moeten ont-
houden aan de stemming wanneer daarin bloedverwanten tot
in den derden graad betrokken zijn. Hij vraagt of dit met
een der raadsleden met betrekking tot een der voorgedragenen
het geval is.
De heer Moes heeft gehoord dat er kwestie over bestaat.
dat zulks met hem het geval zou zijn. Hij is echter van
meening dat de bloedverwantschap tnsschen hem en een der
voorgedragenen niet van dien aard is, dat zich dit geval
voordoet. Hij is daarover oom, omdat het een dochter is
van de overleden zuster zijner vrouw. De zwagerschap is
dus door aanhuwen ontstaan en spreker meent zich niet te
moeten onthonden.
De Voorzitter is ook die meening toegedaan. Hij heeft
de kwestie dan ook alleen ter sprake gebracht omdat het
hem bekend was dat er verschil van meening in de onder-
havige zaak bestond. In de Gemeentestem is voor een geval
waarin de bloedverwantschap gelijk staat de vraag gesteld,
of het lid van den raad zich moest onthouden en deze vraag
is ontkennend beantwoord. Het is geen directe zwagerschap
maar komt van den kant der vrouw.
De heer Van der Moer merkt op dat, wanneer de moeder
der sollicitante, zuster der echtgenoote van den heer Moes,
nog leefde, er in den geest der wet wel degelijk zwagerschap
zou bestaande sollicitante is toch de eigen dochter dier
zuster. Nu de moeder gestorven is kan er echter geen
kwestie meer van zijn.
Alsnu wordt tot stemming overgegaan en mej. Wissel be
noemd met 6 stemmen, mej. Dees verkreeg 4 en mej.
Dieleman 1 stem, terwijl 1 briefje bianco was.
7 Voorstel Bag. Bestuur wijziging verordening brandweer.
De Voorzitter deelt mede dat hij nog niet is gereed kunnen
komen met eene nieuwe verordening. Door de groote drukte
die in 't begin van 'tjaar heerscht met de volkstelling en
andere periodieke werkzaamheden, acht het Dag. Best, het
gewenscht den tijd voor aangiften en daarmee in verband
staande zaken te verschuiven tot het einde des jaars.
De door het Dag. Best, voorgestelde wijzigingen strekken
om te bepalen dat
de in art. 2 2 bepaalde tijd voor aangifte in plaats van
»2 tot en met 14 Januari" te stellen op »2 tot on met 14
October",
de in art. 5 voorgeschreven jaarlijksche herinnering aan
de verplichting tot het doen van aangifte, in plaats van de
eerste helft der maand December" te doen in »de tweede
helft der ,maand September"
De in art. 6 voorgeschreven oproeping van vrijwilligers
in plaats van »de eerste helft der maand Januari" te doen
in »de eerste helft der maand October"
het in art. 9 voor het benoemen der lotingscommissie be
paalde tijdstip »Februari", te veranderen in »November";
het in art. 11 bepaalde tijdstip voor het opmaken der lijst
van vrijstellingen, »1 Februari", te veranderen in 15 Decem
ber" en
art. 14, thans luidende »In de eerste helft der maand
April worden de vrijwilligers en dienstplichtigen in dienst
gesteld,
te vervangen door een nieuw art., luidende
Den l,ten Januari van ieder jaar worden de vrijwilligers
en dienstplichtigen in dienst gesteld. De op dat oogenblik
bij de brandbluschmiddelen niet vrijwillige ingedeelde ingeze-
tenen krijgen hun ontslag in den loop der maand Januari,
wanneer de nieuw in dienst gestelden bekend zullen zijn
met de verplichtingen die zij hebben na te komen."
De heer Van der Moer had liever gezien dat eene wijziging
was voorgesteld zooals hij die indertijd aan Burg, en Weth.
heeft ingezonden en ook aan de leden van den Raad heeft
meegedeeld. Dan was de aangifte en loting geheel vervallen
en had men er ook geen drukte van. Buitendien bestaat bij
hem nog altijd het bezwaar of de toestand nu wel wettig is
en of de menschen die volgens de bij de laatste wijziging ge-
maakte overgangsbepaling dienstplichtig worden beschouwd,
wel werkelijk dienstplichtig zijn. Er is toen gezegd dat dienst
plichtig bleven zij die onder de oude verordening dienden,
maar waren die wel wettelijk ingedeeld of tot dienen verplicht
Hij kan zich met de veranderingen der datums wel vereenigen
maar had liever ineens de noodige verandering zien aange
bracht dan dat men nu later weer moet gaan wijzigen.
De Voorzitter herhaalt, dat hij bezig is aan het maken
eener nieuwe verordeningdit is echter nogal tijdroovend,
wat de heer Van der Moer zelf ook wel zal ondervonden
hebben. Men schrijft soms een artikel neer waarvan men
later weer ziet dat het niet klopt met een ander artikel en
moet dan weer trachten dit met elkaar in overeenstemming
te brengen. In het nieuwe ontwerp zal echter rekening ge
houden worden met de aanwijzingen van den heer Van der
Moer en spreker hoopt dat de nieuwe verordening na de
besprekingen in den Raad zoodanig zal zijn saraengesteld dat
dan niet telkens veranderingen zullen behoeven gemaakt te
worden.
In afwachting van het maken eener geheel nieuwe regeling
geef ik zegt spreker dus in overweging om de nu
voorgestelde wijzigingen te aanvaarden, opdat hetgeen noodig
is regelmatig kunne geschieden.
De heer Van den Hoek zou ook nog wel eene bepaling
wenschen opgenomen te zien aangaande de vrijwilligers, en het
bestuur der brandweer in overweging willen geven geen
jongens beneden de 18 jaar te nemen. Men neemt er tejonge
personen bij en, jnaar hij gehoord heeft, werkt het met die
vrijwilligers verkeerd.
De Voorzitter: Ik heb juist integendeel ervaren dat het
goed werkt, maar ik weet dat er een tegenwerking bestaat.
Het is treurig genoeg maar het spijt mij toch, zonder namen
te noemen, te moeten zeggen dat die tegenwerking juist
komt van eene zijde, vanwaar men die het allerminst zou
mogen verwachten. Er zal echter in de nieuwe verordening
ook eene bepaling aangaande de vrijwilligers worden opge
nomen. Ik verzoek daarom voor 't oogenblik dat alles te
laten rusten. Buitendien geloof ik dat er maar een enkele
onder de vrijwilligers beneden de 18 jaar is. Er zijn wel
kleinen onder, maar wat deze dan te kort komen in krachten
wordt weer vergoed door vlug werken.
De heer Van den Hoek had niet van kleine personen maar
van jonge gesproken. Verder haalt hij een voorbeeld aan,
van iemand boven de 50 jaar, een vrijgestelde, die nog was
opgeroepen voor eene oefening. De man verklaarde dien
avond niets te doen te hebben en daarom het kwartje nog
maar te zullen meesnappen. Men had hem echter niet meer
mogen oproepen.
De VoorzttterDie man was nu misschien juist aan den
leeftijd om ontslagen te worden en dat geschiedt ook maar
eens in 'tjaar.
De heer Van den HoekHij was 52 jaar en volgens
art. 13 wordt een bediende buitendien ontslagen zoodra hij
zijn 51 jaar is ingetreden.
De heer Van der Moer merkt op dat de man eenvoudig
niet had behoeven te gaan, wat den heer Van den Hoek doet
zeggen, dat niet ieder dadelijk zoo vrijmoedig is om zich
aan een door autoriteiten gegeven bevel te onttrekken.
De Voorzitter acht het 't best dat zulke personen bij het
Dag, Best, hunne bezwaren indienen, dat dan de zaken kan
onderzoeken.
Alsnu wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling
der voorgestelde wijzigingen en deze na enkele opmerkingen
ongewijzigd z. h. s. vastgesteld.
De wijzigingen in hun geheel worden daarna aangenomen
met 10 tegen 2 stemmen, die der heeren Van der Moer en
Van den Hoek.
8. Adressen om afschrigving Hoofdelijken omslag.
a. Een adres van mej. E. J. P. Eijke, verzoekende af-
schrijving van den aanslag in den Hoofdelijken omslag voor
het jaar 1899, wegens haar vertrek uit de gemeente, over
het laatste halfjaar.
Z. h. s. ingewilligd.
I». Een adres van W. G. Dieleman te Hoek, namens
mede-erfgenamen der wed. A. Dekker, verzoekende afschrijving
van den aanslag in den Hoofdelijken omslag voor het jaar
1899, wegens het overlijden hunner moeder.
Z. h. s. ingewilligd voor de na het overlijden der weduwe
loopende maanden van het jaar.
c. Een verzoek van de wed. W. A. Wisse, om ontslagen
te worden van het betalen van Hoofdelijken omslag, wegens
het overlijden haars echigenoots.
Wordt gesteld in handen van Burg, en Weth. voor het
uitbrengen van advies.
O. Electrische verlichling.
De Voorzitter deelt mede dat het Dag. Best, na onderzoek
bij de Industrieele Maatschappij gebleken is, dat met de be-
naming kilowatt" of kilowattuur" volkomen hetzelfde bedoeld
wordt en cr dus geen bezwaar kan bestaan dit in de voor-
waarden te veranderen overeenkomstig het verlangen der Maat
schappij. Nadat dit geschiedt was is door haar de concessie
aanvaardt.
Aan de voorwaarde is nog eene clausule toegevoegd waarbij
de onderteekenende partijen, de Maatschappij ter eene, en de
gemeente ter andere zijde, zich verbinden tot het nakomen van
de verplichtingen in de voorwaarden vervat.
Nu heeft de Maatschappij gevraagd of het niet voldoende
wordt geacht dat twee exemplareu der voorwaarden, die zij
voornemens is te laten drukken, worden gezegeld en geteekend,
in plaats dat de verbintenis bij authentieke (notarieele) akte
wordt bekrachtigd. Het Dag. Be t. meende dat dit eene zaak
van genoegzaam belang was om daarover het gevoelen van den
Raad in te winnen. De Maatschappij schrijft dat in eenige
andere door haar geexploiteerde gemeenten de overeenkomst
ook aldus bekrachtigd is.
De heer Wieland noemt het een nogal gewichtig punt en is
voor eene notarieele akte.
De heer Van der Moer is van meening dat de Maatschappij
de verhoudiug der partijen niet goed schijnt te begrijpen. De
positie der gemeente is tweeledig. Zij treedt op als openbaar
gezag voor het verleenen der concessie, dat is het geven der
vergunning voor het spannen van draden. Voor het nemen
van verliehting evenwel treedt de gemeente op als particulier,
als burgerlijk persoon. Nu is het evenwel in de voorwaarden
samengekoppeld. Spreker heeft van begin af gezegd dat het
niet te pas kwam om de gemeente ook te verplichten, maar
toen zeiden ze dan voeren we de concessie niet uit, waaroni
hij in de opname berust heeft. Hij is echter van meening dat
de verplichting tot het nemen van licht hij afzonderlijke
akte dient geregeld te worden en dan heeft hij geen bezwaar
tegen eene onderhandsche akle. Met de particulieren zal de
Maatschappij voor de verliehting ook een contract sluiten.
De Voorzitter herinnert, dat in de voorwaarden is geschrapt
dat de gemeente ook moet zorgen voor het nakomen der ver
plichtingen jegens particulieren. Echter de voorwaarden zijn
nu eenmaal zoo vastgesteld en het is nu de vraag of we kunnen
treden in het voorstel der Maatschappij, om de overeenkomst
te bekrachtigen door het teekenen van een gezegeld exemplaar,
dan wel, of dit bij notarieele akte moet geschieden.
De heer Van der Moer Wat uitvoering der bepalingen be-
treft is meu natuurlijk beter met eene notarieele akte. iiij
kwestie's moet men op eene onderhandsche akte eerst een rech-
terlijk vonnis verkrijgen, terwyl de grosse eener notarieele akte
met een rechterlijk vonnis gelijk staat, waarmee men in heel
Nederland terecht kan. Vooral waar men genoodzaakt zou zijn
om beslag te leggen op de waarborgsom zou dit meer zekerheid
geven, daar men dan de grosse eenvoudig in handen van een
deurwaarder heeft te stellen. Hij gelooft echter niet dat op
andere plaatsen concessie-voorwaarden notarieel worden opge
maakt.
Verschillende leden bespreken de kosten eener akte, waarop
de heer Van den Hoek vraagt of de heer Van der Moer
daarover geen inlichtingen kan verstrekken.
De heer Van der Moer verklaart dit niet te kunnen zeggen.
Electriciteit is iets nieuws en hij weet niet welk werk er aan
is en hoe de eleetriciteits-overeenkomst door de registratie
zou worden berekend. Ten betooge dat electriciteit iets nieuws
is, herinnert hij dat in Duitschland nu pas is uitgemaakt dat
het stolen van stroom door het maken eener nfleidingsverbin-
ding diefstal is. Spreker acht een notarieele akte niet bepaald
noodig.
De heer WielandWe zouden toch altijd sterker staan.
En een particulier kon geraakkelijker handelen dan wij. Ik
zie er nu voor het oogenblik ook niet de noodzakelijkheid
van in, maar als zich na een jaar of wat eens kwestie's
mochten voordoen, zouden ze er ons een verwijt van maken
dat we geen voldoeude maatregelen genomen hebben.
De heer Van der Moer zou dan de verplichting, dat de
gemeente eene zekere hoeveelheid licht moet nemen, er uit
willen nemen, om dit bij afzonderlijke akte te regelen.
De heer Visser meent dat het bezwaren zal opleveren om
nu de vastgestelde voorwaarden te gaan splitsen. Dit zou
ook weer nieuwe onderhandelingen vorderen van het Dag.
Best, met de Maatschappij, die, naar spreker meent, ook wel
niet zal treden in splitsing der voorwaarden.