A lgemeec
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch- Vlaanderea.
No. 3792.
Volkstelling.
Donderdag 20 Juli 1899.
39e Jaargang.
Bedieiung
Belasting op bedrijfs- en andere inkomsten.
abonnement
Onveiligheid van vaarwater.
Binnenland.
Inzending van advertentiSn v6or 3 uren op den dag der uitgave.
F EUILLETON
Naar het Franscli van JULES MARY.
51)
VII
POLITIEK OVERZICHT.
TER
:\S(HE (01 RUT
Per drie maanden binnen Ter Neuzen
Nederlaud 1,10. Voor Belgie 1,40.
Men abonneert zich bij
bushouders.
Voor
1,Franco per post
Yoor Amerika f 1,32$.
afle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
ijdagavond, uilgeion.lenl op reestdagen, bij den aHgeec^r^J,
De Burgemeester van TER NEUZEN brengt b» deze tor
kennis van zeevarenden dat op 7, 8, 9 en 10 Angus ns e.
en zoonoodig op 11. 12 en 14 Augustus schietoefemngen zullen
plants hebben van eene opstelling naast de kustbatterij naby
Diemerdam naar bet punt, liggende op ongeveer 1300 M. Z.
van het fort Pampas.
Verdere inlichtingen omtrent bedoelde schietoefemngen
kunnen door belanghebbenden worden verkregen ter Secretarie
der gemeente op de uren waarop deze is geopend.
Ter Neuzen, 18 Juli 1899.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. P. GEILL.
De Burgemeester van TER NEUZEN roept bij dezen, ter
aanvulling van het desbetreffende personeel, andermaal op
personen die geschikt en genegen zijn diensten te verrichten
met de alhier aanwezige Rijksbrandspuiten bij beproevingen
en bij brand in of nabij de Rijksmilitaire gcbouwen tegen
betaling van 20 cent per uur.
Zij, die daartoe genegen zijn, kunnen zich alsnog ten ge-
meentehuize aanmelden voor of op den 1 Augustus
1HSI9 bij den Burgemeester voornoemd of bij den daartoe
door hem aan te wijzen ambtenaar.
Ter Neuzen, 19 Juli 1899.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. P. GEILL.
Woensdag- en Vr
op den hoofdingang van elke woning,
der gemeente. A
Art. 4. De bewoners of gebruikers zijn verplicht de letters
en nummers op de wijze bjj art. 3 omschreven, ten hunnen
koste te onderhouden.
Van onbewoonde woningen en van buiten gebruik zijnde
gebouwen rust de verplichting op de eigenaars.
Art. 5. Die na het in werking treden deze verordemng
een gebouw daarstelt, doet, binnen acht dagen na de vol-
tooiing, daarvan aangifte ter Secretarie.
Zoodanig gebouw bekomt het nummer van bet naastvoor-
gaande gebouw, met bijvoeging der letters b en zoo
vervolgens.
Art. 6. De overtreding der bepalingen dezer verordemng
voorzoover daartegen bij wet, algemeene maatregel van
bestuur of provinciale verordening niet is voorzien, wordt
gestraft met eene geldboete van ten hoogste drie gulden.
Ter Neuzen, 18 Juli 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. P. GEILL, Burgemeester.
J. WISKERKE, Secretaris.
VAI DE lAIDE te Ter Neuzen.
De Burgemeester van TER NEUZEN brengt bij deze ter
kennis van de daarbij belanghebbenden, dat het door den
Heer Directeur der Directe Belastingen enz.
te Middelburg den 18 Juli 1899, invorderbaav verklaard kohier
No. 1 van de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten
dezer gemeente, over het jaar 1899/1900, op heden aan den
Ontvanger der Directe Belastingen, ter in-
vordering, is ter hand gesteld en dat ieder verplicht is zijnen
aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen.
Gedaan te Ter Neuzen, den 19 Juli 1899.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. P. GEILL.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken
bekend dat eerstdaags, met het oog op de aanstaande tien-
iarige algemeene volkstelling, in het hijzonder zal worden
nagegaan of de woonhuizen en gebonwen behoorlijk van wijk-
letters en nnmmers zijn voorzien.
In verband hiermede brengen zij in lierinneringde bepalingen
dev verordening op de verdeeling in wijken en het nnmmeren
der huizen in deze gemeente van 18 Augustus 1898, luidende
als volgt
Art. 1. De gemeente wordt verdeeld in zestien wijken
die door letters worden aangeduid.
Art. 2. De woonhuizen en gebonwen worden, voor elke
wijk afzonderlijk, met een doorloopend nummer geteekend.
Art. 3. De letters en nummers volgens het model ter
plaatseiijke Secretarie aanwezig, worden geverwd of gestagen
kleine groepjes langs
woord te zeggeu,
en
waarin
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN vragen
bij deze andermaal, veor of op SSO Juli 8*9 voor
s avonds 7 uren, op ongezegeld papier, opgave van prijs per
kubieke meter voor het wegruimen van ongeveer 400 M3.
grond nit de gemeentehaven aldaar, op nader aan te wijzen
plaatsen.
De uitbetaling van het verrichte werk zal zoo gemakkelijk
mogelijk worden gesteld, terwijl nadere inlichtingen te dier
zake en omtrent het onderwerpelijke werk kunnen worden
verkregen bij den gemeentebouwmeester.
Ter Neuzen, 19 Juli 1899.
Burgemeester en Wethouders aldaar,
J. A. P. GEILL, Burgemeester.
J. WISKERKE, Secretaris.
Toen Jean Demarr de katner van den chef der
recherche betrad, vond hij daar twee mannen, die
hem werden voorgesteld als Loiseau en Chaumont
ambtenaren van de geheime politie.
Ik vergiste mij niet, zei de chef, toen
ik vermoedde, dat mijne mannen wel zouden slagen.
Hebben ze Haudecoeur gevonden
Ja op de plaats, waar u hem verborgen hadt.
Demarr had een minuut van doodelijken angst.
Met iuspanning om zijn kalmte te bewaren, vroeg
hij
Hebben ze hem gearresteerd
Neen, dat hebben ze niet gedaan.en't
was goed, dat ze aldus gebruik maakten van de
vrijheid van handelen, die ik hun had gelaten.
Waar is hij
Nog altijd op dezelfde plaats. Maar brengt
meneer Demarr nader op de hoogte, voegde hij
er bij tot de agenten.
Loiseau vertelde nu in't kort., hoe ze Haudecoeur
gevonden hadden, en de tusschenkomst van Gerard
vervolgens wat er gebeurd was in de kamer van
den jongen man.
Meneer de Beaupreault, zei Loiseau, is
volmaakt onschuldig aan de pogiugen om Haude
coeur te verraden of te dooden. Zonder twijfel
is Collivet de eenige schuldige. De vraag is
De heer Quesnay de Beaurepaire is wel onge-
lukkig. Dezer dagen kreeg hij een verzoek van
den regeeringscommissaris bij den krijgsraad te
Rennes, om zich te laten verhooren. Hij zal
niets liever doen, zou men zeggen, en toch ver-
scheen de heer de Beaurepaire niet. De man is
zoo overtuigd, dat iedereen hem beetneemt, dat
hij 00k in dit stuk met de officieele zegels een
grap van de Dreyfusards zag. //Die kerels ziju
tot alles in staat" zegt hij, en hij liet het lang
verwachte uur ongebruikt voorbijgaan. Hij wan-
trouwt iedereen, behalve hen, die hem werkelijk
voor den gek houden. Nu ten-minste heeft
hij al weer iemand gevonden, die de //bewijzen'
heeft dat Dreyfus al voor 1894 met een buiten-
landsche mogendheid onderhandelde en met andere
spionnen in verbinding stond.
Aan mevrouw Dreyfus is Zaterdag, toen zij
uit de gevangenis kwam, een aardige hnlde gebracht
door een zestigtal vrouwen uit Rennes, van ver-
waarom wilde hij Haudecoeur doen verdwijnen
Wij komen nu in de periode der gissingen. Ver-
onderstel, dat Haudecoeur niet de moordenaar is
van de Beaupreault.
Hij is onschuldig, zei Demarr met over-
tuiging.
Ik wil op 't tegendeel niet zweren. Maar
wie is dan de schuldige Laten we veronderstellen
Collivet. Daarmee is alles opgehelderd. Hij
vreest de terugkomst van den vluchteling, omdat
hij begrijpt, dat deze alles zal doen om zijn onschnld
te bewijzen.
Maar waarom zou Collivet zijn patroon de
Beaupreault vermoord hebben
Ja, als wij dat wisten Maar wees gerusl
wij zullen het te weten komen.
Zie jelui kans, Collivet terug te vinden?
vroeg de chef.
Jawel, meneer.
Hebt ge al eenige aanwijzingen
Ja, van meneer Gerard.
Zoo en welke
Eigenlijk nog niet veel. Men weet zelfs
zijn adres nieter is in 't leven van dien man
veel geheimzinnigs. Vroeger schreef meneer de
Beaupreault hem aan een adres op den boulevard
de C'ourcelles, maar daar laat hij zich niet meer
zien. Hij moet ergens op een klein dorp in de
provincie wonen.
Zoowel de chef als Jean Demarr gaven hun
teleurstelling te kennen over het weinige nieuws,
dat ze vernamen.
Loiseau vervolgde bescheiden
Er is nog een kleinigheid. Meneer Gerard
herinnerde zich eensklaps, dat hij tusschen de
schillenden stand, die in
haar gingen, en zonder een
eerbiedig voor haar bogen.
De benoeming van Millerand tot minister heeft
scheuring gebracht in de socialistische partij. Aan
den eenen kant Jaures en Millerand, aan den
anderen Jules Guesde, Edouard Vaillant, Groussier
de nationale raad van de werkliedenpartij,
de beheerende commissie uit de revolutionnair-
socialistische partij, en de secretarissen der rev.-
communistische alliantie, die nu tot de werklieden
de socialisten een manifest hebben gericht,
ij verklaren uit de socialistische Unie te
treden, teneinde een einde te maken aan de
voorgewende socialistische staatkunde, waarvan
het slot is geweest het toetreden van een socialist
tot een ministerie Waldeek Rousseau.
In het Britsche huis der gemeenten heeft de
vice-Minister van Oorlog, de heer Wyndham,
eergisteren eenige bijzonderheden medegedeeld
omtrent de laatste geschut-zendingen naar Zuid-
Afrika; maar overigens bewaart men officieel in
Engelaud omtrent de quaestie van de Transvaal
het zwijgen. Blijkbaar onderzoekt de heer Cham
berlain de hem op zijn verzoek toegezonden
kieswet.
De Volksraad te Pretoria zet de behandeling
daarvan in geheime zitting nog steeds voort.
Volgens de laatste berichten vergaderden eer
gisteren de beide Volksraden en het uitvoerend
bewind langdurig te zamen. Het 'gevolg dezer
geheime beraadslagingen zou geweest zijn een
besluit om nog eenige verdere concessies te
bewilligen in den geest der voorstellen, door den
Engelschen High Commissioner, gouverneur Milner
gedaan.
De progessieve leden van den Volksraad moeten
geneigd zijn tot een voorstel om de beraadslaging
over het kieswet-ontwerp te staken en een
eenvoudiger wetsontwerp te behandelen, op den
grondslag van een termijn van zeven jaar (met
terugwerkende kracht) voor het verkrijgen van
het kiesrecht.
De heer Cecil Rhodes die ontbrak er nog
aan is uit Engelaud naar Kaapstad terugge-
keerd. Zonder zich op te houden en voor zich
eene volksmenigte verzamelen kon, reed de heer
Rhodes naar zijn buitenverblijf groote schuur,
waar hij receptie zal houden. Bij deze gelegenheid
zullen hem een aantal adressen worden aangeboden,
waarin wel weer heel wat wijsheid over Transvaal
voorkomen zal.
Maandag 10 Juli liep, zegt de Figaro, te
St. Petersburg het gerucht in kringen, diegewoonlijk
goed zijn ingelicht, van den dood van den Czare
vitch maar niemand waagde het deze vage
geruchten te bevestigen, welke waren ontstaan
door de onbescheidenheid van ambtenaren der
telegrafie, die belast waren met het verzenden van
de vertrouwelijke depeche aan de keizerlijke familie.
Reeds onmiddelijk werd beweerd, dat de grootvorst
een ongeluk met zijn rijwiel had gehad. Allengs
werden de geruchten bevestigd met dit versehil,
dat de ooizaak der catastrophe nu niet zou zijn
een eenvoudig rijwiel, maar een motocycle. Thans
weet men uit officieele bron, dat de grootvorst is
overvallen gedurende een tocht met een automobiel
door een plotselinge bloedspuwing.
Te St. Petersburg verbaast men zich er over,
dat de personen, die verantwoordelijk zijn voor
het lot van den jongen prins, dezen gebruik
hebben laten maken van zulk eeu machine, terwijl
zij toch zeker waren, dat het leven van den
grootvorst aan een zijden draad hing en het ge-
ringste accident hem zou kunnen dooden.
De-Keizer en de Keizerin zijn nog jong, zoodat
de hoop, dat er een troonopvolger zal geboren
worden, niet behoeft te worden opgegevende
dood van den Czarevitch, wiens gezondheid toch
zoo uiterst teer was, en wiens overlijden men van
jaar tot jaar verwachtte, heeft daarom niet een
zeer diepen indruk gemaakt in de hoofdstad. Ge-
troffen heeft hij echter zeker in alle kringen, want
hetgeen men van hem omtrent zijn karakter, zijn
hart, zijn geest wist, had hem zeer populair gemaakt.
Men beklaagt vooral de Keizerin-Weduwe, die in
de laatste jaren zoo zwaar getroffen is en nu dezen
slag dubbel zal voelen.
Tegen den 22iten Juli zal het stolfelijk overschot
met een extra trein van Abbas Tuman vertrekken.
Op den dag van vertrek zal St. Petersburg in
rouw zijn alle publieke vermakelijkheden zullen
moeten sluiten.
De Minister van binnenlandsche zaken heeft
iugetrokken het bepaalde bij art. 7 der resolutie van
den Minister van justitie van 15 Januari 1858
n°. 126, ter uitvoering der wet tot regeling der
jacht en visscherij, welk artikel luidt als volgt:
//Ten name van een en denzelfdeu persoon
worden geen twee kleine akten voor de uitoefening
der visscherij verleeud.
Als vervolg op de uitgifte der frankeerzegels
van een gulden, wordt, met ingang van 1 Augustus
papieren, welke onder het beheer van Collivet
waren geweest, een photografie had gevonden,
Die moest dus aan Collivet hebben toebehoord.
Kijk 't is deze.
En hij toonde hun het portret van Marinette,
met de woorden op de achterzijde //Marie o,
Marie
Meneer Gerard, verklaarde de agent,
meende in 't schrift de hand van Collivet te
herkennen.
Zijn dochter misschien meende Jean Demarr.
Dat geloof ik nietDie klacht;/0 Marie
doet denken aan een verliefdheid.
Wat hebben wij er eigenlijk aan zei
Demarr.
Niet veel, meneermaar wij mogen geen
enkele kleinigheid verwaarloozen. Buitendien,
zoodra er een vrouw in 't spel is, wordt het
interessant.
Weet ge dan, wie die vrouw is
Niet heelemaal. maar luistert.
De chef zag wel aan de blikken, die de beide
mannen wisselden, dat ze nog niet uitgepraat
waren hij begreep, dat ze een beetje wilden
genieten van de vrucht hunner onderzoekingen.
Wij waren, vervolgde Loiseau, juistoverde
photografie aan 't praten, in de kamer van meneer
Gerard, toen er geklopt werd. Mevrouw Demarr
kwam binnen. Wij legden haar spoedig uit, wat
er te doen was. Intusschen zag zij het portret,
dat op de tafel lag, en scheen het te herkennen.
Zij verschoot van kleur nietwaar Chaumont P
Ja't was, of dat portret een hfeel akelige
herinnering bij haar opwekte. Zij kwam nader,
nam bet portret op, bekeek liet lang en wierp het
toen weer op de tafel. //Zij" hoorden we haar
zeggen, vol minachting.
Kende mijn vrouw haar dan vroeg Demarr
Dat schijnt zoo, meneer. Haar zoon vroeg
het ook. Eerst wilde zij niet antwoorden, maar
toen zei ze //Wat doet ge met dit portret?"
Meneer Gerard legde het uit.
Dus, zei mevrouw Demarr, zou het u
van nut zijn, te weten, wie die vrouw iswelke
rol zij in mijn leven heeft gespeeld
Zeker, mamawe zullen u dat naderhand
uitleggen, antwoordde meneer Gerard.
Welnu, zei toen mevrouw Demarr, ik
had mij voorgenomen, nooit meer aan die dingen
te denken. Maar als 't noodig is, zal ik spreken,
hoe zwaar het mij ook valt.
Nu vertelde zij, dat meneer de Beaupreault
haar lang had verwaarloosd, dat hij bijna nooit
thuis kwam en zijne zaken liet loopen. Collivet
hield haar van een en ander op de hoogte. Ze
begreep eigenlijk niet, vanwaar die ijver kwam
zuivere toewijding leek 't haar niet, maar de
treurige hoofdzaak deed haar alle bijomstandig-
heden vergeten. Op den morgeu van den dag,
toen mijnheer de Beaupreault, werd vermoord,
had Collivet haar een photografie laten zien
deze photografie en haar gezegd, dat 't het
portret was van de minnares van meneer de
Beaupreault.
En noemde hij haar den naarn dier
vrouw
Helaas, neen Enkel de naarn, waaronder
zij bekend was in de galante wereld Marinette,
Kent gij haar soms
Neen, wij kennen haar niet.