Gemengde berichten.
RECHTSZAKEN-
Zaamslag, 7 Juli. Kiezers 475. Uitgebracht
389. Onwaarde 15. Yolstrekte meerderheid 188.
llerkozen de heeren K. de Kraker met 235, A.
Riemens met 232 en L. J. Geellioedt met 218 st.
De heeren D. Dekker Jr, P. de Patter en A. Dees
Jacz., hadden resp. 99, 95 en 93 stemmen.
(Deze uitslag is nog in een groot deel van ons
vorig nummer medegedeeld.)
Oostburg. Kiezers 288. Ingeleverde geldige
biljetten 247.
Herkozen de heeren A. J. de Smit met 185
en M. M. Meijer met 157 stemmen. Gekozen de
heer J. A. Weisfelt met 127 stemmen.
Verder verkregen de heeren A. van Mazijk 77,
K. A. Sanderse 53, J. v. d. Weele Sr. 61, I.J.
Andriessen 28, M. Lucieer 13 en A. J. de Bruijne
6 stemmen. De laatste had verzocht buiten aan-
merking te biijven.
De rechtbank te Middelburg veroordeelde
J. H. v. d. E., handelsreiziger, te Goes, gedetineerd
te Middelburg, wegens verduistering tot zes maanden
gevangenisstraf met in minderingbrenging der
voorloopige heehtenis.
Door den krijgsraad te's Hertogenbosch zijn
veroordeeld een le en een 2e luitenant, beiden van
het 2e regiment huzaren, onderscheidenlijk tot
eene week en tot twee weken gevangenisstraf
wegens tweegevecht, ten aanzien van den eersten
beklaagde gepaard gaande met het toebrengen van
eenig lichamelijk letsel aan zijne tegenpartij, waarbij
de daders gebruik hebben gemaakt van macht,
gelegenheid of middel (sabel), hun door hun ambt
(tot de gewapende macht behoorende personen)
geschonken.
Bij het uitdiepen der haven van Zierikzee
worden schuiten of jollen gebruikt om het uitge-
baggerd slik met behulp van een sleepbootje buiten
de haven te brengen. Donderdagvoormiddag kreeg
dal bootje even buiten de haven een lek, waardoor
het bijna onmiddellijk in de diepte wegzonk. De
aan boord zijnde bemanning had nog tijd op de
baggerschuit over te springen, waarmede zij aan
z/de Val" land bereikten.
Yerleden week vond de stationschef van
het Hollandsche spoor te 's Hage een lljarige
knaap geheel alleen in een compartement le klasse
van een trein zitten. Uit zijn antwoorden bleek,
dat de jongen lust had in een plezierreisje naar
den Haag en Scheveningen en daartoe te Amster
dam op zijn spaarboekje f 7,50 had opgenomen.
Daar hij nog nooit in een trein had gezeten,
had hij 't aardig gevonden in de hoogste
klasse te gaan zitten. De rest van 't geld, over-
schietende van de reiskosten, werd nog bij hem
gevonden. Voor het thuisbrengen werd behoorlijk
gezorgd.
Te Melisant had een achtjarig knaapje,
het zoontje eener weduwe, dat op een met dak-
pannen beladen wagen wilde klimmen, het onge-
luk tusschen de wielen te geraken, met het gevolg
dat het kind, hoewel nog levend thuis gebracht,
eenigen tijd later overleed.
In 1798 vest'gde zich te Oosterhout een uit
Zwitserland om politieke redenen uitgeweken
Uit het duister kwam hij te voorschijn, aarze-
lend, verlegen; hij durfde niemand aanzien.
Kom nader, Haudecoeur, zei de advokaat,
die dadelijk den man herkende, dien hij zoo slecht
verdedigd had. Dat open gelaat, de eerlijke oogen
spraken niet van schuld. Hoe was 't mogelijk,
dat men hem had kunnen veroordeelen
Haudecoeur stamelde woorden van dank.
0, meneer, mevrouw, wat is u goed U,
meneer, heb ik vroeger bezworen, dat ik onschuldig
benu heeft mij verdedigd maar mevrouw
moest wel een afschuw van mij hebben, omdat
zij in mij den moordenaar zag. Ik dank u bovenal,
mevrouw
Marguerite stond onbewegelijkzij streed een
laatsten inwendigen strijd.
Haudecoeur wilde heengaan.
Blijfzei Marguerite. Alle gevaar van
buiten is nog niet verdwenen. Blijf, zoolang
gij wilt.
Neen, neen als men mij eens hier ontdekte
als men vernam, dat meneer Demarr, de beroemde
advokaat, getracht had, een veroordeelde aan de
justitie te ontrekken, wat zou dat u in opspraak
brengen Neenu doet meer aan mij dan uw
plichtik mag daar geen misbruik van maken.
Heel mijn leven zal ik u dankbaar zijn vaarwel
Doch Jean Demarr hield hem tegen.
Neen, nog niet
Nu kwam Marguerite naar hem toe en boog de
knieen voor den ellendigen vluchteling, in zijn
gescheurde, schamele kleeding en smeekte
Neem dit papier, Haudecoeur, en lees wat
er in staat
Zij gaf hem de bekentenis en wachtte, met I
gevouwen handen.
Jean Demarr had het hoofd afgewend.
Haudecoeur bekeek even het papier, maar hij
vouwde het niet open. Zijne oogen stonden vol
iranen.
magistraat, die twee jaar later huwde. Yan zijn
acht kinderen traden er vijf in den echt, en hun
kinderen, voor zooverre zij nog leven, zijn thans
reeds grootouders.
Een van deze kleinkinderen, een lid van den
gemeenteraad in een der hoofdsteden van ons land,
stelde een onderzoek in naar den toenmaligen
stand van zijn voorvaderen en kwam tot de ver-
rassende ontdekking, dat deze tot den ouden adel
behoorden. Als wettige nakomelingen hebben de
leden der Nederlandsche vertakking nu het oude
familiewapen aangenomen, en thans is men bezig
aanspraken te doen gelden op een nalatenschap
van bijna vier millioen gulden. De meeste na
komelingen hier te lande zijn in zeer gunstige
eonditien, doch gebruiken kan men zoo'n sommetje
altijd.
Uit een brief van een der opvarenden van
het hospitaalschip De Hoop verneemt men, dat
in veertien dagen de geneesheer 39 patienten van
de visschersvloot heeft behandeld. Sommigen
werden aan boord van het hospitaalschip behandeld,
anderen konden aan boord van de vischsloepen
biijven.
Naar verhaalt wordt is onlangs te Hilversum
door een ingezetene in publieke veiling een oude
brandkast zonder sleutel gekocht, afkomstig van
eene aanzienlijke familie. Toen nu dezer dagen
de tegenwoordige eigenaar die brandkast liet open-
maken kwam hij tot de ontdekking, dat zich daarin
eene waarde van pl.m. 70,000 gulden bevond.
Yerleden week Woensdag heeft de politie
den arbeider J. M., uit Dinxperlo, naar Arnhem
gebracht, omdat hij wordt verdacht te hebben
geschoten op den commies Schluter. Hij had voor
eenige maanden bedoelden commies beleedigd en
zou toen door het gerecht te Bocholt gevonnist
worden. Hij wist zich echter schuil te houden,
tot hij door Schluter verrast en naar Bocholt
werd weggebracht, waar hij 3 weken heehtenis
onderging, welke den dag van den aan val waren
geeindigd.
Aan het Yalkenbosch viel een bedelaar in
de modder. Hij werd geholpen. De man had
o. a. bij zich een kerkboek, een briefje van ontslag
uit de gevangenis en eenaanslagbiljet in
de bedrijfsbelasting.
Eenige kiezers uit district II te Arnhem
hebben bij de justitie een aanklacht ingediend
tegen den voorzitter en secretaris der Yrijzinnige
Kiesvereeniging" in dat district, naar aanleiding
van een verkiezings-advertentie, waarin Mr. Karsten
genoemd wordt aftredend lid. Deze treedt echter
niet af in district II, maar in district III. Naar
de weening dezer kiezers is dit eene bedriegelijke
handeling, waartegen art. 127 van het Wetb. van
Strafrecht een gevangenisstraf van 6 maanden
bedreigt.
Eergistermorgen kwam iemand, die te Leiden
met den trein was gearriveerd, bij Dr. K. aan
den Stationsweg. Hij zeide te meenen een lepra-
lijder te zijn, doch Dr. K. verzekerde hem dat
dit niet het geval, maar dat hij erg zenuw-
achtig was.
De vreemdeling schijnt zich dit bijzondsr te
hebben aangetrokken, denkende naar een zenuw-
lijdersgesticht te moeten. Daarna ging hij naar
het Hotel Rij eland, op de Beestenmarkt, waar hij
beneden eerst een grooten brief schreef en ver-
Meeneude, dat hij niet begreep, wat het be-
teekende, drong Marguerite aan
Lees, Haudecoeur voor u voor uw
vrouw en kinderen
In plaats van te antwoorden, verscheurde hij
laugzaam het papier.
Het krakend geluid deed Jean Demarr omzien.
Wat doet gij
Ik behoef het niet te lezen. Tk heb, daar
ginds verscholen, gehoord, wat u beiden zooeven
sprakik moest wel luisteren, tegen wil en dank.
Ik heb alles gehoord, mevrouw
Jean Demarr omarmde zijn vrouw, in een
instinctmatige beweging, om haar te beschermen.
Marguerite fluisterde
Gij hebt gehoord, dat ik tegen mijn man
zei,/Doe met mij, wat gij wiltWelnu, dat
herhaal ik tegen u
Haudecoeur haalde de schouders optevergeefs
trachtte hij zijn diepe ontroering te bedwingen.
Ja, ik heb het gehoord, en begrepen, dat
gij beide brave menschen zijt evenals ik altijd
braaf geweest ben. Dat deed mij goed. O, ik
zal u niet aangeven
Vergiffenis, Haudecoeur, vergiffenis smeekte
Marguerite.
Medelijdend zag hij naar de bleeke vrouw,
wier gelaat de sporen van haar lijden droeg.
Arme vrouw fluisterde hijik heb ge-
ledenmaar zij schijnt ook weinig vreugde gehad
te hebben.
Zij was krankzinnig, zei Demarren
toen zij straks u zag, waardoor de droeve herin-
neringen werden opgewekt, keerde haar rede terug.
Arme vrouw herhaalde hij. Neen,
ik zal u niet verraden Maar er moel iets gedaan
worden ik weet niet wat. Mijn vrouw en
kinderen lijden onder mijn lot. Ik heb besloten,
buitenlands te gaan, ver weg, waar niemand ons
kentMaar ik kan toch niet mijn geheele
volgens zich naar boven begaf, waar men hem
eenigen tijd later op de gang met doorgesneden
pols vond.
Onmiddellijk werd Dr. K. geroepen, die hem
voorloopig behandelde, waarna hij eerst naar het
Academisch-Ziekenhuis en vervolgens naar het
Hopital Wallon werd gebracht.
De vreemdeling schijnt zekere IJ. uit Rotterdam
te zijn.
Op verzoek van de Haagsche politie is Zater-
dag te Amsterdam een postbeambte in arrest ge-
nomen, onder verdenking van in samenwerking
met een collega te 's Gravenhage geld uit aange-
teekende brieven te hebben gestolen. Bij de
fouilleering werden eenige geopende aangeteekende
couverts op hem gevonden.
Te Baarn is zekere T. S. gearresteerd, die
aldaar en in Hilversum, Bussum en Utrecht al-
lerlei oplichtingen pleegde. Hij gaf voor van
adellijken huize te zijn, liuurde kamers, maar ver-
dween na eenige dagen spoorloos en nam allerlei
kostbare voorwerpen mee.
De Veendammer Courant meldt omtrent een
geheimzinnige moordgeschiedenis te Wildervank
het volgende
Maandagavond waren de slagers L. E. en H. M.
gezamenlijk uit en dronken hun borreltje bij den
kastelein van Lent aldaar. Na eenigen tijd aldaar
vertoefd te hebben, haalde E. een tweeloops pistool
voor den dag en pareerde M. met een dolkmes.
Te ongeveer 10 uur verlieten beiden, aldus ge-
wapend, de herberg en begaven zij zich in den
onmiddellijk daarnaast staanden spekslagerswinkel
van A. ten H. Na aldaar een stuk metworst van
ten H. te hebben gekocht, vroegen zij diens knecht
H. S. te spreken en verzochten deze even met hen
mede te gaan. S. wenschte evenwel niet aan hun
verzoek te voldoeu en trok zich terug. E. en M.
maakten zich hierover zeer boos, zij haalden pistool
en dolk voor den dag, drukten deze den bewoner
ten H. tegen de borst en bezwoeren hem bij kris
en kras, dat S. zou sterven.
Hoewel ten H. hen verscheidene malen verzocht
zich te verwijderen en zich te kalmeeren, bleven
zij razen en tieren totdat ten H. zich eindelijk
van een list bediende en de slagers kwijt raakte.
Ten H. heeft echter klachte bij de politie gedaan.
't Zal echter niet noodig zijn dat de politie zich
met de zaak bemoeit. Naar men met zekerheid
meent te weten, hebben de beide schuldigen,
Liefert E. en Hendrikus M. zelfmoord gepleegd.
L. E., reeds sedert jaren door zijn bloeddorstigen
waanzin een groot gevaar voor de plaats, waarin
hij woonde, had in de laatste dagen H. M. bij
zich in huis genomen. Samen maakten ze geregeld
allerlei zwerftochten, waarbij zij zich geducht te
buiten gingen en misbruik van sterken drank.
De vorige week Woensdag gedroegen zij zich in zulk
een toestand op de onmogelijkste wijze. Zij lokten
o. a. een reizend koopman in huis en mishandelden
hem.
Donderdag j.l. schijnen beiden tot het besluit
te zijn gekomen, een eind aan hun leven te maken.
's Namiddags, omstreeks half vijf, gaven zij aan
dit voornemen gevolg. Beiden zijn gedood door
middel van een schietslachtmasker. Een koopman
in manufacturen uit Pekela, die E. zijn waren
wilde aanbieden, hoorde een hevigen knal en zag,
binnentredende in de achterkamer, een ontzettend
schouwspel. Hij vond M. liggende naast een
stoel. Een kogel was door zijn hoofd gegaan, en
4"BBBBII
leven onder den vloek van dat vonnis biijven.
O, meneer, u heeft wel machtige vrienden, zeker
Kunt u niet bewerken, dat ik gratie krijg Gratie,
dat is alles wat ik verlang.
Gratie zou u niet in uw eer herstellen,
zei de advocaat.
De eer is vdor alles in ons geweten. Wat
beteekent die andere eer voor mij, armen drommel
Maak dat ik gratie krijg, meneer, en schenk mij
een weinig genegenheid, ook aan mijn gezin.
Maar het zou een verheven opoffering van
u zijn
Och, die opoffering is zoo zwaar niet. En
dan, ik heb er ook een nevengedachte bij. laat
ik het maar bekennen. O, 't is niet om geld te
doen Ik weet, dat u mij alles zou geven, wat
ik vraagmaar 't komt niet bij mij op, dat te
vragen. Neen, ik denk aan iets anders. U heeft
een zoon, tnevrouw.nu die zoon heeft mijn
dochter lief; en ik vrees, dat zij hem ook aanbidt.
Begrijpt u nu, wat voor mij het ware eerherstel
zou zijn P De zoon van de Beaupreault gehuwd
met de dochter van hem, dien men valschelijk
heeft beschouwd als den moordenaar. Ik zal
u alles zeggenwant 't zijn ernstige dingen, en
misschien kan uw antwoord mij een weinig licht
geven.
Weer aarzelde hij. Kon hij alles vertellen om
trent Gerard en Collivet P Het ongeluk had hem
wantrouwend gemaakt.
Mevrouw, meneer, wilt u mij een eed doen
Welke
Dat meneer Gerard niets van het geheim
weetdat hij niet weet, wie inderdaad zijn
vader doodde
Dat zweer ik u zei de advokaat.
Ik zweer u, voegde Marguerite er bij dat
niemand aan Gerard de waarheid kon zeggen, die
ik alleen wist.
Maar in haar behoefte, nu geheel den last,
had ook nog een wand getroffen. E. lag eveneens-
op den grond en hield het masker nog in de
hand. Hij had een kogel in het hoofd. M. moet
dus eerst gedood zijn, waarna E. het masker weer
geladen moet hebben. Op de tafel vond men een
groot mes. Een geneesheer werd ontboden, maar
zijn hulp mocht niet baten. De doodstrijd ein-
digde voor E. te half acht, voor M. te half elf.
De beide lijken, verwond en met verwrongen
rekken, leverden een afgrijselijken aanblik op.
en geheelen avond bewoog zich een groote
menigte volk om de woning, waarin de dubbele
zelfmoord was gepleegd. De politie, die reeds
spoedig ter plaatse was, bleef den geheelen nacht
in de woning.
't Zal wel voor altijd een geheim biijven, ofE.
aan M. den dood met het schietmasker heeft toe-
gebracht, of dat M. dat zelf heeft gedaan, in welk
laatste geval E., om zich aan de misschien ge-
maakte afspraak tot gezamenlijken zelfmoord te
houden of uit angst voor de gevolgen, zich door
een schot heeft gedood.
In de //Figaro" neemt de grappenmaker
Alfred Capes een loopje met den kindschen Quesnay
de Beaurepaire, die, zooals men weet, beweerd te
kunnen bewijzen dat Dreyfus werkelijk een aarts-
verrader is. Hij laat den oud-raadsheer naar
Rennes reizen en den baanwachter Picquart op-
zoeken, die nooit van Dreyfus gehoord had, voor
dat deze de vorige week aan zijn halt afsfapte.
De man verklaart op de gestelde vragen, dat hij
ook nooit van Esterhazy, van Henry, van Du Paty
de Clam heeft liooren spreken, dat hij niet eens
weet wat een borderel is, wat een kanon 120 court
beteekent en wat de depeche van Panizzardi is.
En als hij plechtig heeft verklaard, niets van dit
alles te weten, dan zegt Beaurepaire //Prachtig
Ik zal uw naam opschrijven voor een dagvaarding
v°or den krijgsraad. Gij zult mijn voornaamste
getuige zijn I"
Bij een voorstelling van een reizend tooneel-
gezelschap te Deptford heeft een der toeschouwers
van de galerij, door zijn gevoel meegesleept, toen
de //valschaard" van het stuk het meisje dat hij
ongelukkig had gemaakt, wilde verworgen, met
een mes naar dien //schurk" geworpen. Het mes
trof echter niet den acteur, den directeur van het
gezelschap, maar den orkestdirecteur, die er door
gewond werd aan het hoofd niet ernstig, maar
toch zoo, dat hij niet meer kon dirigeeren. Men
heeft den al te zeer geboeiden schouwburgbezoeker
niet kunnen ontdekken. De acteurs hadden in
het vuur van hun spel niets van het gebeurde
bemerkt.
Men heeft te Teheran in de Russische Bank
een diefstal ontdekt van eenige millioenen roebels.
De dieven hadden zich in verbinding gesteldmet
den kassier, die bekend stond als een grof speler.
Op Zaterdag sloeg men den slag en eerst Maan-
dagmiddag laat, toen de kassier niet verscheen,
kwam men op de gedachte in de brandkasten te
gaan kijken. De politie wist spoedig de hand te
leggen op eenige verdachten, die waarschijnlijk
tot de bende behoorden en die op de plaats znl-
len moeten wijzen, waar de hoofdschuldigen zich
hebben verborgen.
Mevr. Grant, de wedu we van den beroemden
generaal en president der Ver. Staten, heeft zich
verzet tegen het huwelijk harer kleiudochter met
een Russischen prins, dat in Augustus zou worden
voltrokken, op grond van de inlichtingen, welke
zij bij het Russische gezantschap heeft gekregen,
over de rechten, die de getrouwde vrouw in Ruslaud
bezit en die zij voor eene Amerikaansche veel te
beperkt acht.
Ook mevr. Potter Palmer, die aan juffrouw
Grant anderhalf millioen gulden als huwelijksgift
had toegezegd, omdat de bruid niet zeer vermogend
die haar drukte, van zich te wentelen, vertelde
zij van den argwaan, door haar zoon menigmaal
getoonden Haudecoeur vertelde nu zijne ont-
moetingen met Gerard en Collivet.
Men begreep, dat hier een geheim bestond, dat
slechts Gerard en Collivet kenden.
Ik moet uw zoon spreken, mevrouw, zei
Haudecoeur eindelijkis hij te Parijs P
Hij is hier.
Hier kan ik hem niet spreken. Hoe zou
ik mijn tegeuwoordigheid verklaren Uw zoon
mag niet weten, wat u mij heeft geopenbaard.
En toch moet ik hem spreken
Te vergeefs boden ze hem aan, zoolang te Ex-
pilly te biijven, tot hij veilig die plaats kon ver-
laten. Hij nam eindelijk het voorstel aan, te
biijven vertoeven op een afgelegen boerderij, die
bij het kasteel behoorde. -De gendarmen zouden
hem daar niet zoeken, en dreigde er onraad, dan
kon hij door de bosschen snel Expilly bereiken,
waar men hem wel een schuilplaats zou verstrekken.
Maar hoe zal ik dan meneer Gerard spreken
vroeg de vluchteling.
Hij jaagt dikwijls dien kant uit. Tracht
hem dan ongemerkt te naderen.
Goed, meneer.
Demarr drong er opgaan, om nog van den
nacht gebruik te maken, om de hoeve la Rivau-
diere te bereiken. Hij zelf zou meegaan.
(Wordt vervolgd).