Algemeen
Nienws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch- Vlaanderea.
No. 3787*.
Zaterdag 8 Juli 1899.
39e Jaargang.
Gemengde berichten.
ABONNEMENT:
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
POLITIEK OVERZICHT.
F hIUILLETON
Naar het Fransch van JULES MARY.
Per drie maanden binnen Ter Neuzen l-. Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amenka 1,321.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVEBTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijg
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
JVi-stdHiten. bij den ■ttwever P. J. VAI OK MSDE te Ter Semen
VI WoenW.l»K- en VriJ.lagavon.l, u.tgez»n.lera op eestdngen, "*J e
DreyfusMevrouw Lucie Dreyfus heeft eer-
eistermiddag opnieuw een bezoek aan haar echt-
genoot gebracht. Er waren meer nieuwsgierigen
rondom de gevangenis bijeen dan de vorige dagen,
doch geen enkel incident had plaats.
Naar verluidt, is kapitein Dreyfus nu nagenoeg
geheel op de hoogte van den staat van zaken en
van de verschrikkelijke machinatien, waarvan hij
vier jaren lang het slachtoffer is geweest. Eerst
was hij als verlamd van schrik, doch later bleek
hij bedroefd over de schokken, welke l'rankrijk,
tengevolge van de Dreyfusagitatie, heeft moeten
verduren. Men beweert zelfs, dat hij verklaard
heeft, dat, als hij vrijgezel was geweest, als hij
niet te verdedigen had gehad den naam en de
eer van vrouw en kinderen, hij gaarne zijn marte-
laarsschap had ondergaan, zonder herzieuing van
het proces te eischen, om zijn vaderland de mo-
reele nadeelen te besparen, waartoe zijn veroor-
deeling de aanleiding of het voorwendsel is ge-
weest.
Labori is eergisteravond naar Parijs teruggekeerd,
na in den loop van den morgen nog een onder-
houd te hebben gehad met zijn client.
Gedurende de reis van Cayenne naar Quiberon
zijn aan boord van de „Sfax" eenige fotografieen
van kapitein Dreyfus genomen door eenige man-
schappen van de equipage. Tegen aanzienlijke
sommen zijn deze fotografien verkocht aan de
vertegenwoordigers der ge'illustreerde bladen. De
gewezen gevangene van het Duivelseiland is zelfs
gefotografeerd, terwijl hij sliep met de armen over
de borst gekruist, wat zeer gemakkelijk was, om-
dat de deur van zijn hut altijd open was.
Dreyfus aanwezigheid aan boord van de »btax'
is zoo geheim gehouden, dat, toen van eenige
kustposten bij het passeeren van den kruiser ge-
telegrafeerd werd, dat er telegrammen waren, ge-
adresseerd aan kapitein Dreyfus, passagier aan
boord van de „Sfax" van het schip af geantwoord
werd, dat men geen passagier van dien naam aan
boord kende.
Een Amerikaansche dame in den staat Atlanta,
miss Lucy Eichberg, heeft bij openbare inschrijving
2000 dollars bijeengekregen, waarvooreen eeredegen
zal worden gekocht, welke Dreyfus zal worden
aangeboden.
Als datum van aanvang van het nieuwe proces
voor den krijgsraad te Rennes wordt nu weder
17 Juli genoemd, terwijl beweerd wordt, dat de
voorzitterstoel zal worden bezel door kolonel Jourdy,
thans plaatsvervangend president van den krijgs
raad.
Mevrouw Dreyfus heeft prins Albert van Monaco
schriftelijk bedankt voor zijn uitnoodiging tot ver-
blijf van haar echtgenoot na diens vrijspraak op
een zijner kasteelen. Zij heeft er echter bijge-
voegd, dat het oogenblik nog niet is gekomen,
om deze heuglijke gebeurtenis in uitzichl te stellen.
Keizer Wilhelm zal te Bergen, in Noorwegen,
zijn eerste reis-halte houden, daar het Fransche
opleidingsschip Iphigenia vinden, met honderd
cadetten aan boord. De commandant wil den
Keizer zijne opwachting maken, die zich voorstelt
daarna het Fransche schip te bezoeken.
De Kaapsche Afrikaanders Hofmeyr en fler-
holdt en de Oranje-Vrijstater Fischer hebben
eergisteren te Pretoria den g^heelen dag met
President Kruger en diens raadslieden van ge-
dachten gewisseld, en hoewel men natuurlijk niet
met zekerheid weet waartoe besloten is, wordt
toch vrij zeker geacht, dat de Transvaalsche Re'
geering zich vereenigde met de hervormings-voor
stellen, door de buren aangeraden. Onverwijld
zouden deze nu bij den Volksraad worden inge-
diend. Geen redelijke twijfel zou dan meer
bestaan aan het behoud van den vrede
Van Johannesburgsche of uitlanders-zijde wordt
gemeld, dat de voorstellen, boven bedoeld, het
volgende zullen inhouden ,/Het stemrecht zal
aanstonds worden verleend aan die „uitlanders
die al van vdor 1890 in de Transvaal zijn ge-
vestigd.
Wie er na 1890 zijn gekomen, zullen nog vijf
jaar moeten wachten. Die bepaling zal geen terug-
werkende kracht hebben, en er zal geen tusschen-
ruimte van tijd worden gelaten tusschen de natu-
ralisalie en de toekenning der burgerrechten.
Johannesburg verkrijgt vijf vertegenwoordigers
in den Volksraad"
Van meer dan eene zijde wordt gemeld, dat de
voorstellen van dezen inhoud zijn.
Bij de sluiting der zitting van den Oranje-
Vrijstaatschen Volksraad heeft President Steyn
eene toespraak gehouden, waarin hij zeide, dat de
voorstanders van den oorlog een groote hinderpaal
zijn voor de pogingen, die worden aangewend om
tot eene vreedzame schikking der tegenwoordige
moeilijkheden te komen. Maar wordt zij onmogelijk
gemaakt, dan zal God Staat en Regeering beschermeu
en beide getrouw doen zijn aan hun woord en
hun plicht
Wij hopen nog steeds zeide de president, op
eene vreedzame schikkingmaar als er oorlog
komt, dan zal het niet de schuld wezen van de
Transvaal
TER NEU ZEN, 7 Juli 1899.
Onze lezers zullen zich herinneren wat de
heer L. S. te A. in ons blad schreef onder den
titel „Waar moet het heen." Dat hij in zijn
opinie niet alleen staat, blijkt uit de rede, waarmede
de voorzitter der Vereeniging tot bevordering van
Fabrieks- en Handwerksnijverheid, Mr. E. Fokker,
de vergadering, dezer dagen te Dordrecht gehouden,
opende. ZEd. sprak o. m. het volgende
Ook uwe aandacht heeft wellicht getrokken het
bericht, dat in Zeeuwsch-Vlaanderen door Belgi-
sche combinaties drie groote fabrieken zullen
worden gesticht, o. a. een om spiegelglas te maken,
en een om staal te vervaardigen, voor welke beide
een kapitaal van verscheidene millioenen was bijeen-
gebracht.
HoeBelgen, in hun eigen land beschermd,
komen groote fabrieken oprichten in ons land,
waar de nijverheid niet beschermd is, waar zij
zelfs, naar de voorstelling van de protectionisten,
te gronde is gericht en haar het leven onmogelijk
gemaakt wordt
Hoe dit te verklaren
Spr. waagt eene gissing, althans ten aanzien
van de grootste dier drie fabrieken en die is deze
Het hoogovenbedrijf en de staalfabricage zullen
werken voor export naar het verre Oosten. De
Belgen nu hebben een wakkere diplomatic, een
goedgeregelde consulaire vertegenwoordiging en
eene regeering welke steeds met groote zorg werk-
zaam is voor de materieele belangen. En dien-
tengevolge heeft de Belgische Nijverheid relaties
en debouches bekend is dit b.v. ten aanzien
van China waar de bankier en de ingenieur vasten
voet hebben gekregen welke ons ontbreken.
Daarom kunnen de Belgen in ons land zaken
doen, welke voor ons niet bereikbaar zijn.
Ziet spr. dit juist in, dan ligt er voor ons een
les in opgesloten. Ondanks onze prachtige water-
wegen, onze ruime havens, onze bevoorrechte
ligging, niettegenstaande de werkkrachten niet duur
zijn, terwijl kapitaal voorhanden en overvloed van
geschikt terrein beschikbaar is, neemt onze nijver
heid niet zoo hooge vlucht. als die van Belgie,
omdat de Belgen, gesteund en voorgelicht door
actieve diplomatie, goede consulaire regeling en
wakkere regeering, debouchees in verre gewesten
zich hebben weten te verschaffen.
Doch ook al mocht mijne gissing niet juist zijn ten
aanzien van de rede der stichting van die fabrieken
door Belgen op ons gebied, zegt spr. als vast-
staande mag worden aangenomen, dat de belangen
van landbouw, handel, nijverheid en scheepvaart
dringend vorderen dat onze consulaire vertegen
woordiging met 't oog op de gewijzigde omstandig-
heden naar een vast stelsel worde hervormd.
Goede regeling van ons consulaatwezen zij
daarom de leuze, opdat dit kunne voorlichten en
steunen alien die als de Vereen. tot bevordering
van den Nederl. export of als de door Tiel be-
doelde syndicaten nieuwe betrekkingen met het
buitenland zoeken.
Moge ons land spoedig de vruchten kunnen
plukken van zoodanige regeling
Eenzelfde geval als zich eenige jaren geleden
te Middelburg voordeed, wordt nu ook in een
woning in de Bollenhofsche straat te Utrecht,
bewoond door een weduwe en twee zoons, waar-
genomen.
In het eerst werden zoowel bij dag als bij
nacht allerlei verdachte geluiden gehoord, waarvan
men den oorsprong maar niet kon opsporen, terwijl
daarna door een onzichtbare hand met steenen
werd geworpen. Was het aanvankelijk zoo nu
en dan een steen, welke door de ruiteu kwam
snorreu, langzamerhand vermeerderde dit aantal,
zoodat de bewoners door dezen steenenregen thans
voortdurend worden verontrust. Ook vallen dik-
werf steenen in kamer of keuken, zonder dat is
na te gaan hoe zij in huis komen, terwijl de
dienstbode reeds tweemaal werd getroffen en aan
het hoofd verwond.
Geen wonder, dat zij er toen genoeg van had
en haar dienst verliet.
De politic schijnt van meening, dat men in
deze met een grappenmaker te doen heeft, doch
is er toch nog niet in geslaagd hem te ontdekken
of het raadsel op te lossen.
Een dienstbode in de Linnaeusstraat te
Amsterdam had vijf maanden geleden bij ongeluk
een naald ingeslikt, zonder dat zij eenigen hinder
daarvan ondervond. Dezer dagen kreeg zij een
gezwel onder den arm, dat een kleine operatie
noodzakelijk maakte. Men was zeer verbaasd,
toen de naald te voorschijn kwam, die langzaam
haar weg daarheen schijnt gevouden te hebben.
46)
De mannen hielden een kort gesprek, waaruit
haar bleek, dat ze niet best aandurfden, het huis
in opschudding te brengen en maar liever buiten
op den uitkijk zouden blijven.
Als hij ten minste niet reeds lang weg is,
op weg naar Yernan
Marguerite luisterde met kloppend hart.
En toen de mannen na een tweeden groet, om-
keerden en zich verwijderen, haalde ze zwaar adem
Gered mompelde zij.
Doch ze vergiste zich.
De mannen waren nog geen tien passen in den
tuin, toen een venster van de bovenverdieping werd
opgeschoven en een stem riep
Gendarmen wat komt ge hier doen midden
in den nacht
't Was de stem van Jean Demarr.
Pardon, meneer, wij zijn op't spoor van een
gevluchten banneling, wiens tegenwoordigheid in
deze buurt is gesignaleerd. We hadden hem bijna
geknipt te Rolleboise, en daarna bij den muur van
uw park. Wij zijn overtuigd, dat hij gevlucht is
in uw huis de deur stond open.
In mijn huis
Ja, meneer. U moet den man wel kennen
't is Haudecoeur
Jean Demarr schrikte hevig.
Haudecoeur Hier, in mijn huis Och,
dat kan niet
Wij zijn er zeker van.
Maar dan is hij hier niet bij toeval dan
heeft hij de een of andere misdadige bedoeling
Dat dachten wij ook al.
Wachtik kom beneden, dan kunnen we
het huis doorzoeken.
Men hoorde hem al op de trap.
Marguerite noch Haudecoeur had een woord
verloren van wat er was gezegd.
De vluchteling, op't ergste voorbereid, verroerde
zich niet in zijn schuilhoek. In een oogwenk was
nu het geheele huis in beweging, de bedienden
gewekt en overal licht ontstoken.
Als hij ons hier ontsntpt, zei de eene gen
darme tegen zijn makker, moet hij knap wezen
In de vestibule stond Jean Demarr ploseling
voor zijn vrouw. Hij vond het niet vreemd,
meenende dat zij ook door de beweging in huis
gewekt en voor den dag gekomen was.
Doch toen hij den angstigen blik harer oogen
zag, voelde hij inuig medelijden.
Wees niet bang, Marguerite. Ga naar je
kamer; wij zullen je wel beschermen. Kom,
lieveling, kom
Zij liet zich leiden door zijn hand maar toen
ze haar kamer naderden, voelde hij een beweging
van tegenstand. Zij richtte zich naar de salon.
Hij volgde haar.
Op dat oogenblik kwam Gerard, die ook wakker
geworden was, en vroeg wat er te doen was.
Demarr lichtte hem kort in.
Gerard verbleekte. Hij herinnerde zich terstond
de beschuldiging, door den vluchteling tegen hem
en Collivet uitgebracht, en dacht niet anders, of
de ongelukkige kwam hier om zich te wreken.
Welnu, zooveel te beter Dan zal ik ten-
minste een verklaring van hem kunnen krijgen,
waardoor de waarheid aan 't licht komt.
Op verzoek van zijn stiefvader ging hij met de
gendarmen mee.
Marguerite, die de oogen gesloten had gehouden
gedurende den tijd, dat haar zoon in de kamer
was, trad, zoodra Gerard weg was op haar man
toe. En ze zag hem aan, met oogen vol traneu
maar 't waren niet meer de oogen van een krank-
zinnige.
Jean gaf een kreet van verrassing en omarmde
haar.
Marguerite lieve Marguerite
Jean.zei ze, ik ben krankzinnig
geweest, nietwaar
Ja. antwoordde hij aarzelend.
Heel lang, nietwaar Sinds dien avond in
den schouwburg. Ja, nu keert mijn geheugen
weerik ben nu beter, Jean
In verrukking knielde hij naast haar stoel en
bedekte hare handen met kussen.
O, zeg, Marguerite wat is er gebeurd
Waaraan hebben wij dit groote geluk te danken
Neen, neen, zeg het niet't zou je te veel ver-
moeien. later, later, mijn liefste. O, laat ik
je aanzieu Vrees niets, wat er ook om je heen
gebeurtwant ik ben er om je te beschermen.
Plotseling dacht hij aan de aanwezigheid van
Haudecoeurtot elken prijs wilde hij haar het
het gezicht van dien man sparen.
Ga naar je kamer, Marguerite, toe
Neen, antwoordde zij zacht.
Waarom niet
Nog nietstraks
De arme vrouw wilde de bekentenis, die ze
moest doen, zoo lang mogelijk uitstellen. Ze
hoorde de gendarmen boven haar hoofdstraks
zouden ze beneden komen en ook haar kamer,
greuzende aan de salon, willen zien Ze moest
Jean bekennen, dat Haudecoeur er waswant
een ding stond haar nu volkomen helder voor den
geestze moest dien man redden
Toen zij den blik van haar echtgenoot angstig
vragend op zich gevestigd zag, werd ze bleek en
sloeg de oogen neer. Nauw hoorbaar fluisterde zij
Jean, ik moet je iets zeggen
Spreek, Marguerite, wat het ook zij Je
weet, dat ik je liefheb en alles kan aanhooren.
Doch juist op dit oogenblik, nu eindelijk de vreese-
lijke bekentenis over hare lippen zou komen, werd
zij gestoord de gendarmen hadden hun onderzoek
geeiudigd. Gerard trad de kamer binnen, de beide
mannen bleven eerbiedig op den drempel staan.
Meneer Demarr, wij hebben niets gevonden.
Neem ons niet kwalijk, dat wij u noodeloos hebben
lastig gevallen Maar 't was onze plicht.
Zij wilden heengaan, toen Gerard zei
Er is nog een kamer. Die
En hij wees naar de deur van Marguerite's
slaapvertrek.
Vergunt meneer het vroeg een der gen
darmen.
Jean Demarr knikte toestemmend, en zij naderden
de deurdoch Marguerite was hun voor en
versperde den toegang.
Verbaasd keken de mannen haar aan.
Pardon, mevrouw, zeiden de gendarmen,
terugwijkend.
Ze wisten wel, dat zij krankzinnig was, maar