Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch-Vlaandere
No. 3768.
Donderdag 25 Mei 1899.
39e »laara:ang
OISDSULBIi VERQQBBEELD.
Onderzoek van de verlofgangers
der Nationale Militie.
Binnenland.
ABONNEMENT:
adveetentiEn
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
FfGUILLKTOJS
Naar het Fransch van JULES MARY.
POLITIEK OVERZICHT.
\EIZK\SrUE OOllRAHIT.
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts t w e-e m a a 1 berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
put blad veracli ijnt itinandWoeusda^- eo ¥rijdapavondf uitpezonderd op f eestdapent bij den aitpever J* VAU OK BAWDE te Ter Nenzen«
III III inrwtm m in—BW—rr bmi ■BB3aBHnHMaa)BBE^BaDgMHaBanBKmn9^BC8Bm II IHIilillkHIII II illllll
Burgemeester en Wethoudera der gemeente TER NEUZEN,
gelet op het bealuit van den Commissaris der Koningin in
de provincie Zeeland, van den 3d6" Mei 1899, A no. 1147/j,
3* afdeeling, N. M. (provinciaal blad no. 54)
maken bekend
dat het onderzoek van de in deze gemeente zich bevindende
verlofgangers van de militie te land, om het even uit welke
provincie zij afkomstig zijn en onverschillig tot welke lichting
zij behooren, voor zoover zij voor den l#ten April jl. in het
genot van onbepaald verlof zijn gesteld, (zoodat daaraan ook
onderworpen zijn de verlofgangers der lichting 1892, wien
het bewijs van ontslag nog niet is afgegeven) zal plaats
hebben te Ter Nc-uzen op I rijilag, den IBden J ami a. s.,
des voormiddags te 10 uren (Amsterdamschen tijd) voor het
gemeentehuia.
Zij herinneren de belanghebbenden verder aan de navolgende
bepalingen der Militiewet.
1°. de verlofganger meldt zich binnen dertig dagen na
den dag, waarop hem de verlofpas is uitgereikt bij den Bur
gemeester zijner woonplaats aan, ten einde deze zijn verlofpas
voor gezien teekenen (Art. 133)
2°. de verlofganger, die zich in eene andere gemeente gaat
vestigen, geeft daarvan kennis aan den Burgemeester zijner
woonplaats. Binnen dertig dagen na den dag, waarop hij
komt in de gemeente, waar hij zich vestigt, meldt hij zich
aan bij den Burgemeester dier gemeente, opdat zijn verlospas
ook door hem voor gezien worde geteekend (Art. 134);
3°. de verlofganger mag zich zonder toestemming van den
Minister van Oorlog niet langer dan gedurende vier weken
bniten 's lands begeven (Art. 136);
4°. de verlofganger, die de artt. 133, 134 en 136 niet
naleeft, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin ge
durende ten hoogste twee maanden gehouden.
Be duur van dezen dienst wordt bepaald door den Minister
van Oorlog (Art. 137)
5». de verlofganger, die bij openbare kennisgeving is opge-
roepen, om door den Militie-commissaris te worden onderzocht,
verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed en voorzien
van Jo kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek
met verlof medegegeven, van zij n zakboekje en van zijn
verlofpas (Artt. 138, 139 en 140);
6». de verlofganger is aan de militaire rechtspleging en
tucht onderworpen, onder anderen gedurende den tijd, welken
het onderzoek voor den Militie-commissaris duurt, en in het
algemeen, wanneer hij in uniform gekleed is (Art. 130)
70. behoudens het bepaalde bij art. 130, kin een arrest
van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen
provoosl of het naastbijzijnde huis van bewaring of arrest,
door den Militie-commissaris worden opgelegd aan den ver
lofganger
a. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek verschijnt
b. die, daarbij verschenen, zonder geldige reden niet voor
zien is van de bij art. 140 vermelde voorwerpen
c. wiens kleeding- en uitrustingstukken bij het onderzoek
niet in voldoenden slaat worden bevonden
d. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander be-
hoorende, als de zijne vertoont (Art. 141);
8°. onverminderd de straf in art. 141 vermeld, is de ver
lofganger verplicht, op daartoe door den Militie-commissaris
te "bepalen tijd en plaats en op de in art. 140 voorgeschreven
wijze voor hem te verschijnen, om te worden onderzocht
(Art. 143);
9°. de verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt
aan het feit, sub 4°. van art. 141 bedoeld, of niet overeen-
komstig art. 143 voor den Militie-commissaris verschijnt, of,
Een groote rimpel plooide het voorhoofd van
Handecoeur. Hij zag het net om zich heen toe-
haleu. Met moeite antwoordde hij
U heeft dat papier laten liggen Ik vond
het, toen ik terug kwam, op dezelfde plaats.
Ik liet het liggen, jamaar ik heb het
wel gelezen. Was je het leven moe, beste jongen
Nu ja, laat ik 't maar bekennen
Ik won er een eind aan maken. Maar als men
op 't punt staat, den grooten sprong te doen,
vindt men 't leven toch altijd nog beter.
Jacquemin glimlaehte.
En waar wilde je de duikeling maken
Haudecoeur bedacht, dat de opziener hem had
gezien op den weg der patrouilie hij moest das
een punt aan de kust noemen, waarop die weg
uitliep.
Bij de Blauwe rotsen, zei hij.
Juist, juistvervolgde Jacquemin, steeds
lachenddaar moest je uitkomen. Maar ik
begrijp, dat je bijtijds je bedacht. Er zijn ver-
seheidene haaien bij de Blauwe rotsen. Brrr
Maar hoe kwam je toch op 't idee, Haudecoeur,
jij, die altijd zoo kalm en onderworpen bent
Och, op 't laatst gaat men zich vervelen.
Bat begrijp ik 't Is al de tweede keer,
nietwaar
aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert, sub 2° en 3°.
van art. 141 vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen
en daarin gedurende ten hoogste drie maanden gehouden.
De duur van dezeu dienst wordt door den Minister van
Oorlog bepaald (Art. 144)
10°. de verlofganger, die niet voldoet aan eene oproeping
voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld
(Art. 145);
11°. ieder, die voor de militie is ingeschreven of ingelijfd,
kan overeenkomstig de daaromtrent beztaande voorschriften tot
eene vrijwillige vcrbintenis voor den tijd van zes jaren of
langer worden toegelatcn bij de zeemacht (het korps mariniers
hieronder begrepen), bij het leger hier te lande, of bij het
krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen (Art. 9)
12°. aan de bij de militie te land ingelijfden, die verlangen
na volbrachten oefeningstijd ten minste voor vier maanden
onder de wapenen te blijven of te komen, zonder zich als
vrijwilliger te verbinden, wordt dit vergund (Art. 126)
Hiervan is afkondiging geschied, waar het behoort, heden
den 24 Mei 1899.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. A. P. GE1LL, Burgemeester.
J. WISKERKE, Secretaris.
De president der Fransche Republiek heeft met
veel statie zijn eerste officieele reis aangevangen,
beginnende met de onthulling van het gedenk-
teeken voor wijlen Carnot, te Dyon. De ministers
Dupuv, Kranfz, Delombre en Leygues, de onder-
secretarissen Legrand en Mougeot, de directeur
van schoone kunsten Roujon, vergezelden den
president. De regen had bij de aankomst geluk-
kig opgehouden. Loubet deelde een aantal ridder-
kruisen uit, waaronder dat van groot officier van
het Legioen van eer aan generaal Darras.
Bij het monument hield Dupuy een lange lofrede
op president Carnot.
Loubet zeide, in antwoord aan den komman-
deerenden generaal, die hem uit naam der officieren
kwam complimenteeren o. a.//Het hart van het
leger klopt gelijk met dat van de natie. Het
leger deelt de edelste gevoelens van het volk en
nu en dan helaas, zijn hartstochten, maar het
bazit een innige toewijding aan de republiek.
De regeering zal het leger nooit aan zijn lot
overlaten, zij is innig aan het leger verbonden."
'tis jammer, dat Loubet nog geen term en heeft
kunnen vinden, om een slachtoffer van dien harts-
tocht, Picquart, te bevrijden. Het Lyonsche comite
voor de rechten van den mensch heeft er nog
eens op aangedrongen in de volgende motie
»Het comite ziet met smart, dat de onrecht-
vaardige bekandeling, waarvan luitenant kolonel
Picquart sedert lang het slachtoffer is, wordt
voortgezet. Het vraagt opuieuw zijn onmiddel-
lijke invrijheidstelling en wijst de natie op de
Ja, drie jaar geleden, op de #Danae", wilde
ik 't ook probeeren.
De glimlach van Jacquemin werd spottend. Haude
coeur merkte dit en begreep, dat er wat achter stak.
En toen je niet tot het besluit kon komen,
je van kant te maken, toen dacht je//Als ik
eens vluchtte De nacht was guustig't
scheen niet heelemaal onmogelijk.
Ge vergist u, meneer Jacquemin; dat idee heb
ik niet gehad maar u draait er al een heelen tijd
om heen, en ik begrijp nu eindelijk, wat u wil
En dat is
Ik heb van-morgen hooren vertellen, dat ze
een Kanak van de posten dood gevonden hebben
en nu gist men naar de oorzaak. Zou 't een
banneling zijn, die vluchten wilde?... Dat is
ook uw veronderstelling, niet waar
Precies.
En die man ben ik
Misschien ik beb het niet gezegd.
Maar ge hebt het gedacht Ik begrijp
u heel goed, en ik weet, dat u hier gekomen is
om te visschen. U is bijzonder ijverig en wilt met
alle geweld wat ontdekken daardoor komt het,
dat ge u leelijk vergist.
Jacquemin lachte niet meer.
Dat zal ik je betaald zetten bromde hij.
Hebt ge een bewijs Neen Laat mij dan
met rust.
Wat windt ge u op Maak je niet zoo
boosik heb je nooit kwaad gedaan Ik heb
nog nooit met je gesproken. Blijf kalm
Ik maak mij niet boos.
Jacquemin haalde zijn tabakszak voor den dag
en vroeg, leukweg
schandelijke wijze, waarop men tegenover dezen
heldhaftigen bewerker der revisie te werk gaat."
De revisie schijnt heusch te naderen, althans
wanneer het Hof van cassatie er toe besluit. De
eerste president daarvan heeft aan de leden van
het Hof het volgende schrijven gezonden: //Ik heb
de eer, u mede te deelen, dat de debatten in de
zaak-Dreyfus zijn vastgesteld op Maandag 29 Mei
en volgende dagen. Ik verzoek u dus, 29 Mei,
des middags 12 uur, aanwezig te zijn op het Paleis
van justitie."
Czaar Nicolaas van Rusland moet voor dit jaar
de oefeningen der Donsche Kozakken hebben doen
vervallen. Men verwacht denzelfden maatregel
voor de overige kozakkenafdeelingen in het Rijk.
Zulks zou geschieden met oog op de Vredes-
conferentie. Dergelijke krijgsoefenir.gen zou de
Keizer ongepast oordeelen op het oogenblik, waar
op ginds over ontwapening wordt gehandeld.
Het bericht ziet er ons een weinigje verdacht
uit.
De leiders der jongste studentenongeregeldheden
te Odessa zijn tot 2 maanden gevangenisstraf ver-
oordeeld, terwijl de andere oproerige personen ge
durende 2 jaren onder politietoezicht zijn gesteld.
In Denemarken heeft nu de Centrale Vereeniging
van werkgevers tegen 24 Mei een algemeen ge
daan geven (lock-out) aan de arbeiders afgekon-
digd. De maatregel treft rechtstreeks 30 a 50,000
arbeiders, maar wel 150,000 menschen zuilen er
onder lijden.
Het besluit is een terugslag op de vele werk-
stakingen van den laatsten tijd. Maar algemeene
sympathie zal de maatregel wel niet vinden, daar hij
feitelijk een breuk is van het overeengekomene
dat voortaan noch tot gedaan geven noch tot werk-
staking zou worden besloten zonder voorafgaande
onderhandelingen. En dat is hier niet of slechts
zeer kort geschied.
Nu staan arbeiders en werkgevers in Denemar
ken tegenover elkaar als in een strijd op leven
en dood, en met groote spanning ziet men den
uitslag tegemoet.
Donderdag a. s., 25 Mei, zal het gereconstru-
eerde Ministerie Pelloux zich aan de Italiaansche
Kamer vertoonen.
Koning Umberto heeft Zaterdag te Como de
internationale electriciteits-tentoonstelling en de
nationale tentoonstelling van zijde-nijverheid ge-
opend, aldaar georganiseerd naar aauleiding van
den honderdsten gedenkdag der uitvinding van
den //kolom" door den beroemden Volta. Diens
nabestaanden (neven) en eene groote schaar van
Wil je een pijp tabak, Haudecoeur
Neen.
Zie, nu zou ik toch haast denken, dat ik
niet misgeraden hebHoe kan je anders zoo
boos worden
Haudecoeur begreep, dat de man eigenlijk gelijk
had met die opmerking. Als er geen bewijzen
tegen hem waren, wat kon die verdenking hem
dan scheleu
Nu, laat ik er dan maar een nemen. Hij
nam den tabakszak aan. Maar plotseling begon
hij te beven, en hij werd bleek. Hij herinnerde
zich, dat hij dien morgen te-vergeefs zijn pijp had
gezocht. Ze moest op den nachtelijken tocht uit
zijn zak gevallen zijnHad Jacquemin die
misschien gevonden? Zijn naam stond er in ge-
sneden dat had hij eens uit tijdverdrijf gedaan.
Als die pijp gevonden was bij den dooden Kanak,
was Haudecoeur verloren.
Hij bedwong zich met groote inspanning en zei
zoo los mogelijk
Daar schiet mij te binnen, dat ik mijn pijp
misik heb nog geen tijd gehad, een nieuwe te
maken... 't S.iijt me erg; ik was aan 't ding
gehecht. Als u het soms vindt Mijn naam
staat er in gesneden.
Waar heb je die pijp verloren
Als ik dkt wist, ging ik haar zoeken.
Eergister, toen ik een paar stoelen naar den wacht-
meester der gendarmen bracht, heb ik er nog uit
gerookt. Toen ik thuis kwam, miste ik de pijp
ik zal ze verloren hebben.
Hier is ze Stop ze maar. Ik heb ze ge
vonden dicht bij den patrouilleweg. Haudecoeur
kon een zucht van verlichting niet terughouden.
geleerden waren tot de bij woning der plechtigheid
genoodigd.
Het bestuur der afdeeling Rotterdam, Schiedam
en omstreken van de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw heeft aan de Tweede Kamer eea
adres gezonden, waarin het mededeelt, dat het
heeft bemerkt, dat de Belgische minister van
landbouw, de heer De Bruyn, de meening schijnt
toegedaan, dat de door hem ontworpen maatregel
van het slachten van vee aan de grenzen de
sympathie der Hollandsche afgevaardigden weg-
draagt terwijl daarentegen verschillende leden der
Tweede Kamer bij voortduur hebben aangedrongen
op vrijen uitvoer van ons vee naar Belgie. Het
bestuur vraagt daarom, dat de Kamer zoodanige
maatregelen neme, dat misverstand tusschen haar
en den minister De Bruyn worde opgeheven.
TER NEUZEN, 24 Mei 1899.
Naar wij uit goede bron vernemen is gisteren,
bij akte voor notaris Van der Moer verledeu, van
den heer De Hemptinne te Gent, door de societe
anonyme des Forges et acieries a Terneuzen,
gevestigd te Brussel aangekocht eene hofstede en
toebehooren in den Oud-Zevenaarpolder, ter grootte
van ruim 26 hectaren. Met de ruim 9x/3 hectaren,
welke, zooals wij vroeger mededeelden, voc die
maatschappij werden gekocht, maakt dat ongeveer
36 hectaren een zeer respectabele oppervlakte
voor eene fabriek. Toch schijnt de maatschappij
voornemens nog meer gronden te koopen, waar-
omtrent reeds onderhandelingen zijn gevoerd.
Men deelt ons ook mee dat hetgeen in de laatste
raadsvergadering aangaande de bedoelingen der
maatschappij werd gezegd geheel uit de lucht is
gegrepen.
De schipper van een in het kanaal alhier
liggend aakschip maakte zich Zondag met zijne
vrouw gereed kerkwaarts te gaan. Hun dochtertje
zou onderwijl bij grootmoeder verblijven, wier
schip op zij lag, en wilde alvast overstappen, stapte
mis en viel tusschen de twee schepen te water.
Dit werd bemerkt door twee op 't schip van
grootmoeder aan 't dek zijnde honden, die een
luid en heftig geblaf en gehuil aanhieven, wat
de opmerkzaamheid der opvarenden trok, die
kwamen kijken wat daarvan de oorzaak was.
Zich te water begeven toen hij zijn dochtertje
Jacquemin merkte het op.
Je ziet, ik ben niet zoo erg als ik er uitzie
zei hij. Als ik gezegd had dat ik je pijp
vond bij den vermoorden Kanak, had je 't waar-
schijnlijk ook niet kunnen loochenen.
Hij stak zijn tabakszak weer bij zich en ging,
met zijn leelijkste lachje op de lippen.
II.
Haudecoeur werd niet verder lastig gevallen. Het
verhaal van Jacquemin was grootendeels gelogen.
Hij had Haudecoeur niet gezien op den weg der
patrouilie, maar was, door het onweer overvallen,
gaan schuilen in de hut, waar hij den brief op
de tafel had gevonden. De rest had hij maar
verzonnen, om een bekentenis uit te lokken.
Een detail was waarmen had Haudecoeur's
pijp gevonden dicht bij den post, waar de schild-
wacht op hem had aangelegd.
Sinds dien dag voelde Haudecoeur, dat hij
buitengewoon bespied werd door Jacquemin.
Hij hernieuwde de poging om te vluchten niet.
Twee maanden verliepen.
Op een morgen, toen hij uit de hut kwam,
zag hij een inboorling naar hem toe komen mtt
een stuk suikerriet in de hand.
De man scheen Haudecoeur bijzonder opmerk-
zaam aan te kijken, en deze keek hem aan. 't Was
een stevige knaap, met schrandere, zwarte oogen.
Een Snellen blik in 't rond werpend, of er ook
iemand was, die hem zag, schoot hij op Haudecoeur
toe, ging vlak bij hem langs en fluisterde hem
toe, in 't Fransch
Geheim
Met een onverschillig gebaar wierp hij zijn