A lgemeen
Nienws- en Advertentieblad
voor
Zeeowsch-Vl&anderen.
No. 3764.
Zaterdag 13 Mei 1899.
39e Jaargang,
Psardsn- en Yeulenmarkt
EBI!
ABONNEMENT:
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
POLITIEK OVERZICHT.
FJKUILLETOJS
Naar het Fransch van JULES MARY.
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
MIT
ADVERTENTIE N:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DM blad Tcmhijnl Woensdag- en Vrljtlagavond, mMgexonderd ott Fee^aagen, bij den nttgever J. l iM 1»K IA1BE te Ter tteuxeu.
t e G O E S,
op DINSDAG 6 JUNI 1899,
■waaraan is verbonden eene Verloting van Paarden,
Veulens en Landbouwwerktuigen.
Goes, 3 Mei 1899.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
WESSELINK.
De Secretaris,
VAN RErGERSBERG VERSLUIJS.
In den Duitschen Rijksdag heeft iemand een
vlngschrift in de zaal geworpen, met den uitroep
//Niet voor ossen- maar voor menschenrechten".
Dit incident had plaats tijdens de tweede be-
handeling van het voorstel des heeren Liebermann
von Sonnenberg om de Joodsche wijze van slachten
te verbieden, althans te eischen dat de dieren
verdoofd zullen worden.
De heer Liebermann, die anti-semiet is, bestreed
in krachtige bewoordingen de door de Israelieten
gebruikte slachtmethode, welke z. i. aanleiding
geeft tot afschuwelijke wreedheden.
De heer Lieber, van het centrum, kon niet
met den heer Liebermann meegaanvolgens hem
heeft de Staat niet het recht, in religieuse ge-
bruiken in te grijpen. En hij eindigde met het
nnt.wnnrrl flat, de overleden aartsbisschop van
Keulen, kardinaal Krementz, eens had gegeven
aan een Joodsche deputatie ,/Al mogen wij ook
in onze godsdienstige overt uigingen uiteengaan,
dat moet ieder mensch met zijnen God uitmaken,
maar de menschen moeten in de werken der
naastenliefde en deugd wedijveren en trots ver-
schillende godsdienstige beschouwingen, in rust
en vrede met elkaar leven."
Na deze woorden deed zich het bewuste incident
voor, waarvan in het verslag der Kolnische Zeitung
in de volgende korte bewoordingen melding wordt
gemaakt
//Op de tribune der toehoorders staat een jonge
man op, slingert een pak vlugschriften de zaal
in en roept//Niet voor ossen-, neen, voor
menschenrechten" 1
Vice-president dr. Von Frege ,/Het woord
is aan den afgevaardigde dr. Oertel. (Luid geroep
#Er uitEr uitIk keur de stoornis op de
tribune sterk af"
24)
Gerard ging spoedig heennaar zijn kamer.
Die brieven brandden hem op 'I hartZijn moeder
had niet gemerkt, dat er eenige der vellen onibraken.
Hij aarzelde eenige oogenblikken, of hij ze mocht
lezenargwaan en nieuwsgierigheid zegevierden
spoedig.
De jongeling zag nu, dat het geen eigenlijke
brieven waren, maar bladen van een dagboek
ontboezemingen, alle handelende over en in ge
dachten gericht aan Jean Demarr. Er waren er
bij van niet meer dan vijf of zes jaar geleden.
De gedachte aan dien man had dus steeds haar
ziel vervuld.
Gerard onldekte met verbittering, dat zijn moe
der zijn vader niet had liefgehad dat haar liefde
voor Jean Demarr reeds dateerde van hare eerste
huwelijksjaren.
Ach God waarom heb ik ze willen lezen
klaagde de ongelukkige jongeling.
Maar zijn smart verminderde, toen hij, verder
lezende, de zekerheid kreeg, dat die bladen nooit
verzonden waren aan hem, tot wien ze waren
gericht. Hij begreep, dat Marguerite rioch Jean
schuldig waren dat ze elkaar wel liefhadden, doch
elkaar nooit zagen. Hij begreep, wat beiden moesten
geleden hebben.
Zijn moeder was niet schuldigdat was hem
De man wordt door een bediende uit de zittiug-
zaal geleid. Hij is, naar men zegt, een boekhande-
laar uit Berlijn, Franz Brandt geheeten. Zijn
vlugschrift heet//Ein Dreyfushaudel in Berlin"
en handelt over het onder curateele zetten van
den arts van den staf Sternberg.
Het Parijsche Hof van cassatie heeft nu aan
alle minder of meer vernuftige uitrekeningen een
einde gemaakt door op Maandag over 14 dagen,
29 Mei dus, de opening vast te stellen der openbare
zitting voor de behaudeling der herziening van
het Dreyfus-proces.
De raadsheer-rapporteur Ballot-Beaupre ver-
klaarde voor zijn rapport nog ruim eene week
noodig te hebben, dat is dus tegen Pinkster zal
hij gereed wezen.
Van eene min of meer haastige afdoening voor
Pinksteren, om de Parijsenaars toch vooral.niet
bij hunne uitstapjes hinderlijk te wezen, is der-
halve geen sprake. Kenschetsend in de hoogste
mate voor den lichtzinnigen geest van het Fransche
publiek mocht het heeten, dat telkens door de
openbare meening voor de beeindiging dezer
treurige zaak dergelijke vaste dagen werden ge-
steld voor de vacantie, onmiddellijk na de vacantie,
voor dit of dat feest, enz. enz., alsof men het
maar voor het zeggen en uitmaken had, terwijl
er nooit of uiterst zelden aan gedacht is ter wille
van het lijden van den gevangene daargiuds de
zaak eenigszins te bespoedigen.
Nu, het zal dan 29 Mei wezen, dat de zaak
in openbare zitting voorkomt, en een viertal dagen
rekent men, dat voor de afdoening noodig zullen
wezen. Begin Juni derhalve de beslissiug.
In het Britsche Lagerhuis waar van Regee-
ringswege werd medegedeeld dat van 19 tot 31
Mei Pinkster-vacantie zal wezen is nu door
den afgevaardigde Fowler aangekondigd, dat hij
zal voorstellen een adres tot de Kroon te richten
in zake de regeling der Indische suiker-rechten.
De Vice-Minister van Buitenlandsche Zaken,
de heer Brodrick, gaf, op verzoek, nog eenige
aanvullende mededeelingen omtrent de jongste
overeenkomst met Rusland ter zake van China en
de wijze, waarop voortaan beiden mogendheden
invloedsgebied aldaar zal zijn afgebakend.
In de vorige zitting heeft, andermaal door den
afgevaardigde Bryn Roberts ondervraagd, Minister
Balfour andermaal geantwoord, dat de Regeering
er niet aan denkt het diplomatiek verkeer met de
beide Zuid-Afrikaansche Republieken voortaan, in
plaats van door den Minister van Kolonien, door
dien van Buitenlandsche Zaken te doen geschieden.
een zalige geruststelling en hij bloosde bij de
gedachte, dat hij daaraan had kuuueu twijfelen.
Doch een andere smart wachtte hem. In de
laatste bladen klaagde Marguerite over het treurige
leven, waaitoe de Beaupreault haar had veroor-
deeld. Er ontsnapten haar bittere woorden.
Zij scheen redenen tot verwijt te hebben.
En enkele woorden waren voldoende, om den
zoon alles te doen begrijpen ook hoe zij al haar
leed gedragen had met geduld, alleen om hem, om
haar kind.
Gerard boog somber het hoofd. Zijn ziel werd
verscheurd door smart; hij had een illusie ver-
loren het geloof in zijn vader.
De jongeling kon een snik ni^t oDderdrukken.
Daar voelde hij plotseling twee zachte, koele
handen, die zijn brandend hoofd omvattenhij
zag de lieve oogen zijner moeder, die achter hem
stond en met een zachten glimlach, vol stil ver
wijt, sprak
Wat doe je daar? Waarom verberg je je
hier
Verschrikt sprong hij op.
Wat zou zij zeggen, als ze den diefstal ontdekte
Inderdaad had haar zoekend oog reeds geraden,
wat er gebeurd was.
Hij had haar dus beloerd, bespied Hij had
zich meester gemaakt van de papieren, het geheim
harer jeugd, het geheim van een vrouwenhart.
Een zoo wreede smart teekende zich af op haar
gelaat, dat Gerard zich voor haar op de knieen
wierp en smeekte
Moeder, moeder, vergeef mij
Zij schudde het hoofd.
Kind, heb je getwijfeld aan je moeder?
Als argument voerde hij aan dat de Regeeringen
der beide Republieken zich in de laatste twintig
jaar niet tegen de bestaande regeling verzet hadden
De Mornig Post verneemt uit Johannesburg,
dat het eind der beraadslagingen van Kruger
en den Uitvoerenden Raad zou geweest zijn aan
de eischen der //uitlanders" tegemoet te komen.
Ook nit Pretoria komt bericht, dat de president
bereid zou wezen stemrecht-uitbreiding te ver-
leeuen met dien verstande evenwel, dat de rechten
der oude //burghers" onverkort zullen blijven en
de lieden, die slemrecht verlangen, bereid zijn ook
in de verantwoordelijkheid te deelen, die zulks
medebrengt. De president wil, gelijk hij het vroeger
al eens kernig heelt uitgedrukt, geen politieke
bigamie dulden.
Een lang telegram van Dr. Leyds uit Europa
zou op de beraadslagingen van den uitvoerenden
raad niet zonder invloed geweest zijn.
TER NEUZEN, 12 Mei 1899.
Er wordt verzocht de aandacht te vestigen
op de in dit biad voorkomende advertentie der
bizondere samenkomsten van het Leger des Heils,
die gehouden worden in Zaamslag, Ter Neuzen
en Axel.
Philippine, 10 Mei. Reeds vroeg in morgen
werd den inwoners onzer gemeeente door het af-
steken van geschut aangekondigd, dat deze dag
een plechtige zou zijn. De installatie toch van
den nieuw benoemden Burgemeester zou plaats
hebben. Van alle huizen waaiden vlaggen en
wimpels en eene feestcommissie in den haast ge-
vormd, wist als door tooverslag binnen een paar
dagen de gemeente een feeestelijk aanzien te geven.
Bij den ingang van de gemeente prijkte eene
eerepoort, alsook op de kade en een eenvoudige
muziektent op de markt. Ook had die commissie
niet minder zorg besteed aan eene prachtig ver-
sierde sloep, waarop de driekleur van de ver-
eeniging ,/de visscherbond" prijkte, terwijl ook
een versierde wagen, waarop de ambachten werden
voorgesteld, in orde was gemaakt. Dat met
goeden wil veel kan verkregen worden bleek nu
weder, want eer de klok het middaguur aan-
wees stond alles kant en klaar om ZEd. achtb.
naar waarde te kunnen ontvaugen.
Volgens ingewonnen bericht zou de Burgemeester
ongeveer drie uur na den middag aan de Posthoorn
aankomen, daarom was het noodig nog tijdig eene
oefening te houden met de eerewacht te paard,
Hij boog het hoofd, dat gloeide van den schaam-
teblos.
Mijn Godprevelde de arme vrouw, hoe
ver zal zijn argwaan gaan.
De ontroering had haar gebroken. Haar
hart klopte verschrikkelijkzij vreesde, dat een
crisis nabij was, waarin zij geen meester zou zijn
over haar geest. Met een vaag gebaar beduidde
zij haar zoon heen te gaan ze wilde ten minste,
dat hij er niet bij was, als haar een onvoorzichtig
woord ontsnapte, dat hij toch niet zou begrijpen.
Moeder moeder Vergeef mij riep Gerard.
Ga heen. je moogt't niet weten. neen,
je zult het niet weten. niemand. nooit
en die arme man lijdt daargir.ds. die ongelukkige
Zij lette niet meer op Gerard.
Deze luisterde, aan de grootste ontsteltenis ten
prooi.
Zij deed eensklaps een paar stappen in de
kamer, strekte de handen uit als naar een on-
zichtbaar wezen. toen viel zij achterover, terwijl
aan hare lippen weder dat woord ontsnapte
Laat God over mij richten
Gerard bleef eenige oogenblikken verbijsterd
staan hij wist niet, wat hij van dit alles moest
denken. Vanwaar die plotselinge aanval van zins-
verbijstering
Gehoorzamende aan zijn plicht, deed hij alles
om haar weder tot bewustzijn te brengen. Zij
herinnerde zich niet, wat ze gezegd had, maar zij
dacht aan de bladen uit haar dagboek.
Je dwingt mij tot bekentenis, kind sprak
zijeen bekentenis, die ik zonder zelfverwijt
kan doen. Ik had Jean lief, eer ik je vader
kende. Ik trouwde met hem om aan mijn vader te
die in den optocht zou worden opgenomen. Het
was eene heele drukte toen een veertigtal ruiters
te paard het marktplein vulde, terwijl van alle
kanten vreemdelingen kwamen aanstroomen om
in de genoegens van den dag te deelen.
Ten twee uur werd de stoet georganiseerd.
Achtereenvolgens zag men de versierde sloep, de
zangvereeniging Oefening baart kunst, de ambachts-
wagen, de bolmaatschappij Ons Genoegen, vooraf-
gegaan door eene lange rij ruiters.
Op de Posthoorn gekomen, duurde het nog wel
tot vier uur eer Z.Ed. Achtb. in aantocht was en
weldra bleek, dat ook de gemeente Bauchoute
haren waardigen burger eene gepaste uitvaart
wenschte te geven, want eene lange stoet vreemde
lingen benevens een muziekgezelschap van Selzaete
sloot zich nu aan de reeds lange rij aan. Hier
ging de Burgemeester even uit het rijtuig en werd
verwelkomd door den Voorzitter derfeestcommissie
den heer A. Minnebo.
Hartelijk dankte Z.Ed. Achtb. voor die toespraak.
Hierna zette zich de groote stoet in beweging
en onder het spelen van volksliederen, was men
weldra de gemeente genaderd. Aan het gemeente-
huis werd den burgemeester, namens de school-
jeugd met een bouquet vereerd en verleende eenigen
tijd audientie, waarvan enkelen gebruik maakten
om Z.Ed. Achtb. te verwelkomen.
De heer Cammaert is een schoone man voor
zijn jaren, heeft een vriendelijk uitzicht en maakt
over 't algemeen een zeer gunstigen indruk. Wij
willen hopen, dat de verwachtingen, die van hem
worden gekoesterd zullen bewaarheid worden.
Intusschen is hier een woord van lof niet on-
gepast aan de politie, daar de orde geen enkel
oogenblik tot zelfs laat in den nacht is gestoord
geworden.
Kruiningen. Aan het festival op 2ien Pink-
sterdag alhier, zullen niet minder dan de volgende
14 gezelschapper. deeluemen
De fanfarengezelschappen //Eendracht maakt
macht" van Kruiningen „Euterpe" van Heinkens-
zand //Mozart" van Ierseke//Voorwaarts" van
Koudekerke//Rillandia" van Rilland /Recht en
Plicht van Tilburg; //Wolferts fanfaren" van
olfaartsdijk Volharding" van Zaamslag; de
harmonie //St. Cecilia" van Hontenissede zang-
vereenigingen /Excelsior" van Ierseke; /Geduld
overwint" van Ter Neuzen; ,/Al wat lieflijk is
en welluidt" van Schore ,/Vooruit" van Waarde
en //Ons genoegen" van Wolfaartsdijk.
Het feest belooft veelaan den optocht en de
gehoorzamen Dat is al Ik sprak Jean
niet weer voor den dag, toen de moord werd ge-
pleegd.
O, moeder, moederIk zweer u, dat ik u
niet verdacht
Zij glimlachte bitter.
Helaas op dit oogenblik heb je misschien
berouwmaar ik bemerk nu niet voor het eerst,
dat ik je hart niet meer bezit
Zij ging heenze keerde zich bij de deur nog
eens om en sprak, wijzende op de papieren
Die mag je behoudenIk heb er geen
berouw over
Hij bleef staan, vernietigd, peinzende over de
woorden, die ze in het oogenblik van opgewon-
denheid had gesproken. Welk somber geheim
verborgen die woorden Wie was de man, dien
zij zoo beklaagde
Een naam, dien hij steeds in gedachten had.
kwam over zijne lippen; hij riep uit:
Haudecoeur
Maar waarom dacht zij aan dien man Wat
beteekenden de woorden//Laat God over mij
richten Wat had zij gedaan, om dus aan
God, aan God alleen het oordeel te laten
Gerard bleef eenige dagen aan de somberste
gedachten ten prooi. Hij wist nu althans iets
hij wist dat zijn moeder niet gelukkig, zijn vader
geen trouw echtgenoot geweest was
Waar kon hij nader licht vinden
Hij wist, dat er in de groote kast, waarnaar
nooit iemand omzag, een aantal papieren van zijn
vader waren. Zou hij daarin iets vinden, dat hem
opheldering gaf?
(Wordt vervolgd.)