BIJVOEGSEL
Tsr HsuzGnsche Coarant
Een Bureau voor Sociale Adviezen.
Zaterd^ 29 April 1899. No. 3758.
FEU1LLETON
Naar het Franscli van JULES MARY.
POLITIEK OVERZICHT.
VAN DE
VAN
(Op verzoek van hooggeachte zijde ver-
leenen wij gaarne plaats aan onderstaand
artikel.
De Red. v/d Ter Neuzensche Courant.)
Herinneren zich onze lezers nog, lioe eenige
maanden geleden een begin werd gemaakt met de
stichting eener instelling, wier naam wij hierboven
schreven
Een bureau, dat patroons en werklieden, ook
particulieren, die iets tot verbetering van Sociale
toestanden in grooteren of kleineren kring wenschten
te ondernemen, dat omtrent het door hen ge-
kozen doel en de daarbij passende middeleu zou
kunnen inlichten niemand die het onnoodig
achtte, geen enkele politieke partij in den lande
die daarvan minder gediend zich betoonde. Het
laatste vooral zegt iets. Hier had men nu haast
het ongelooflijke. Reeds in de Commissie ter voor-
bereiding worden schier al de kleuren van den
Nederlandschen politieken regenboog gevonden.
Zeker, welbeschouwd, was die sympathie, van
zoo verschillende kanten aan den dag gelegd en
die samenwerking, anders zoo zeldzaam, zeer ver-
klaarbaar.
Trouwens het denkbeeld van een Bureau voor
Sociale Adviezen was niet maar zoo opeens te voor-
schijn getreden als Minerva uit het hoofd van
Jupiter. In het buitenland was men ons reeds
v6or geweest. Erankrijk had zijn Musee Social
Duitschland zijn Cenlralstelle fiir Wohlfahrts
Einrichtiingen.
De concept-statuten van het Nederlandsch Bureau
hevat de volgende bepaling van het doel der te
stichten Vereeniging
//a. het verstrekken van gevraagde raadgevingen
ten opzichte van de oprichting, organisatie, leiding
en administratie vaD instellingen en regelingen,
welke ten doel hebben, de maatschappelijke positie
der arbeiders op eenigerlei wijze te verbeteren
b. het verzamelen en verspreiden van gegevens
omtrent instellingen en regelingen als onder a be-
doeld
C. het vormen van een bibliotheek, bevattende
werken en bescheiden over het maatschappelijk
vraagstuk in zijn verschillende vertakkingen."
Een bureau dus, waar men, zonder aan eenig
partijbelang te denken, adviezen geeft, op groud
van eene zooveel mogelijk volledige kennis aan-
gaande Sociale onderwerpen.
En wat kan daar niet onder vallen Regelingen
betreffeude verhoudingen tusschen patroons en werk
lieden de noodige gegevens tot oprichting van
instellingen in het belang der arbeiders modellen,
plannen, waarschuwingen, wenken voor alien, die
practisch willen optreden om (in navolging van
Die Commissie bestaat uit de heeren Mr. Kerdijk,
Dr. Ariens, J. C. van Marken, A. S. Talma, W. H. Vliegen
en Dr. Eringaard. Van laatstgenoemde is het denkbeeld
uitgegaan.
hier of elders bestaande instellingen of vereeni-
gingen) iets goeds tot stand te brengen.
Een patroon bijv. wil voor zijn werklieden
woningen laten bouwen om hen te ontlrekken aan
den vaak zoo treurigen invloed van een voor lichaam
en geest ongezond verblijfhij wenscht te weten
welken weg hij daartoe kan instaan. Eluks een
brief geschreven aan het Bureau v. S. Adv
en de gegevens, die hij noodig heeft om zich met
kennis van zaken een plan te vormen, worden hem
verstrekt.
Werklieden wenschen, gelijk zoo dikwerf ge-
beurt, zich aan een te sluiten of te vereenigen tot
bereiking van eenig doel, hetzij ten opzichte van
verzekering, van stoffelijke verbetering, zedelijke,
geestelijke ontwikkeling, of zelfs maar ter bevor-
dering van nuttige ontspanniug. Hoe gemakkelijk
zullen zij aan het Bureau v. S. Adv. iulichtingeu
kunnen bekomen, die bun altijd veel waard zijn
en zonder welke zij dikwijls hunne wenschen niet
verwezenlijkt zouden zien.
En zou het dan nog eenig betoog behoeven, dat
juist door het verkrijgbaar stellen van dergelijke,
thans haast onmogelijk te verwerven, mededeelingen
en adviezen, in den breedsten kring op voorbeelden
zal gewezen worden, die aan weinigen bekend zijn
en al te zelden navolging vinden
Voor wie nadenkt en de Sociale toestanden en
verhoudingen kent, moet het duidelijk zijn, dat
van het Bureau voor Sociale Adviezen eene
groote kracht kan uitgaan tot wegneming van de
meeste zoo met alle maatschappelijke misstanden
en wanverhoudingen en tot welziju onzer gansche
maatschappij.
Dat alles is zoo duidelijk, dat het overbodig
heeten mag, het nog nader in bijzonderheden uiteen
te zetten. Ware het z66 duidelijk niet, hoe dan
te verklaren dat zoovele personen uit verschillend
kamp, van verschillende politieke en ar.dere rich-
ting de handen hebben samen geslagen om dit
uitstekend plan te verwezenlijken P
Men zou dan ook moeten kunnen zeggen, dat
de stichting van t Bureau voor Sociale Adviezen,
waaraan anti-revolutionairen, radicalen, liberalen,
katholieken en sociaal-democraten de behulpzame
hand bieden, een voldongen feit mocht heeten
en toch, helaas het is zoo niet.
Hier is wel eendrac/it, maar geen financieele
macht. Terwijl de jaarlijksche kosten op 6 h 7
mille zijn geraamd, is voor't eerste jaar nauwelijks
de helft beschikbaar en voor het tweede jaar nog
niet eens zulk gering bedrag.
Het Eransch Musie Social, door graaf De Cham-
brun opgericht, steunt op een fonds. Het Duitsche
Bureau is even gelukkig, over voldoende middelen
te kunnen beschikken, die bestaan uit contributien
van gewone en buitengewone leden, alsook uit
bijdragen van vereenigingen en officieele lichamen.
Het Nederl. Bureau heeft tot nog toe geen
schenking tenzij toezegging van bijdragen in
eens van nog geen f 1000 te zamen. Voorts
hoopt het op eene bijdrage van de Maatsch'j tot
Nut v. 'tAlg. van f 2000 en een jaarlijkschen
steun van 100. Aan contributies mag het pas
rekenen op plus minus 1800.
Dat is inderdaad treurig.
Wat ons betreft, zoolaug een schenking als van
het Musie Social ontbreekt, zagen wij ook hier
liefst het Duitsche voorbeeld gevolgd.
Nu er bij dit Bureau, mede blijkens de samen-
stelling van het voorloopig bestuur, geen sprake
zijn kan van eene partij-instelling, integendeel alle
18)
Dus zijn moeder had dezelfde gedachte gehad
als hijzij wilde weten, wat er van die meuschen
geworden was zij, die eerst alles had gedaan om den
veroordeelde te beschermen. Wat dreef haar toch
De praatzieke portierster vertelde hem, dat het
geziu Haudecoeur nog in het huis woonde, en
trachtte te-vergeefs gewaar te worden, wat hij van
die menschen verlangde en hoe zijn naam was.
Ran ik niet zeggen, wie er geweest is,
meneer
O, dat is onnoodigze kennen mij toch niet.
En heengaande, hoorde Gerard haar halfluid
zeggen:
'tis gek die dame en die jonge heer komen
allebei naar de familie vragen, en beiden beweren
dat ze onbekend zijn.
Alle andere gedachten werden bij den jonge-
ling weldra overwonnen door de vreugde, dat hij
wist, waar I^iuise was.
Nu zou 'them ook wel gelukken haar te ont-
moeten
I huis gekomen, vond hij zijn moeder in de
salon.
Is u niet uit geweest, mama p vroeg hij.
Neen, zei ze.
llij drong niet aan. Waarom sprak zij de
waarheid niet Het hinderde hem hij wilde haar
er over spreken, maar durfde niet; hij had voor
zijn moeder een oneindigen eerbied, een liefde
zonder grens.
Hij bleef op post, om Louise te zien, en na
een paar dagen was hij zoo gelnkkig, haar te zien
vcorbijgaan, dicht bij haar woning, zonder dat
ze hem opmerkte. Hij zette zijne nasporingen
voort en vond het atelier, waar Louise werkte
in de rue du Helderhij wist spoedig, wanueer
ze naar haar werk ging, en hoe laat ze er van-
daan kwam.
Haar moeder bracht en haalde haar geregeld
des morgens en des avonds. Alleen des middags
ging 't meisje alleen *naar huis.
Eer Gerard dat alles wist, was er heel wat
tijd verloopen.
Louise had den jongeliug, dien ze telkens ont-
moette, eindelijk herkend. Eerst verraste haar
dit niet, maar deregelmaat, waarmee hij verscheen,
zei haar eindelijk, dat hij om haar kwam.
Ze was gewend, dat heeren haar complimentjes
toelluisterdenzij was daartegen gewapend en
lachte er mee.
Hij ook al zei ze bij zich-zelve, met een
spottend glimlachje, dat Gerard wanhopig zou
hebben gemaakt als hij 't gezien had.
Zij verwachtte, dat hij haar op den een of anderen
dag.zou aanspreken; hij zou hetzelfde antwoord
krijgen als de anderen geen woord.
Op een avond, toen juffrouw Haudecoeur haar
dochter afhaalde, raakten ze op de place de l'Opera
in het gedrang. De oude vrouw, die zenuwach-
tig en slecht ter been was, liet Louise los, en
wilde den rijweg oversteken. Zij raakte in botsing
met een vigilante en viel op het trottoir. Louise
was terstond bij haarmaar ze kon haar niet op-
heffen. Lr kwamen hulpvaardige en nieuwsgierige
menschen, die niets deden, maar plotseling ver
scheen Gerard, die zonder een woord te zeggen
de arme vrouw optilde en haar op een bank deed
plaats nemen. Hij deed dat met een zekerheid en
gemakkelijkheid welke bewezen, dat hij ondanks
zijn jeugd over een buitengewone kracht beschikte.
Folitie-agenten wilden verder hulp bieden; maar
Gerard wees hen af.
Ik ken deze dames wel, zei hij.
Hij bood juffrouw Haudecoeur den arm, di
en
richtingen het gelijkelijk goedkeuren, zou er niets
tegen zijn, uit openbare kassen van Rijk, Provincie
en Gemeente, hetzij in den vorm van lidmaat-
schappen ofwel bij rechtstreeksche uitkeering van
subsidie, dit goede werk de middelen te verschaffen.
De handel- en nijverheidscentra vooral, hebben
belang bij het tot stand komen van deze zaak.
Maar het Rijk wel in de eerste plaats en daarnaast
alle vereenigen, die de stoffelijke en zedelijke volks-
ontwikkeling trachten te bevorderen.
Toch is het te vreezen, dat in ons land, waar
zoovelen den mond vol hebben van den zegen
des particulieren initiatiefs, al laat dit initiatief
vaak de meest onmisbare zaken onverzorgd of
geheel achterwege vooreerst zulk een hulp zal
blijven ontbreken. Maar dan bestaat er ook alle
reden, tot de vermogenden de vraag te richten,
of zij het recht hebben zich te onttrekken bij eene
onderneming, door alle richtingen erkend als ten
krachtigste geeischt in het belang der geleidelijke
verbetering van de toestanden op sociaal gebied P
Hier hebben wij het kan voor ons land niet
genoeg herhaald niet te doen met een partij.
Neen. Wij hebben te doen met het geheele
Nederland, met de patroons- en de werklieden-
vereenigingen die rechtstreeks van het Bureau
voordeel zullen trekken. Wij hebben ook met de
duizenden rijke landgeuoten, die alleen reeds deze
nuttige instelling kunnen in het leven roepen, in
stand houden en doen bloeien, wanneer zij naar
evenredigheid van hun vermogen ook maar
een duit in het zakje willen werpen.
Laat dus niet op u wachten bij dit sociale werk
van eendracht gij gegoede Nederlanders, die
zegt dat het algemeen belang u ter harte gaat.
Zelden vindt gij zoo schoone gelegenheid. Zoo
dikwijls is er aan eene stichting iets, wat u, nauw-
gezette burgers, bekommerd vragen doet of hulp
te verleenen ook in strijd zou kunnen zijn met
uwe ,/principes".
Bij dezen oproep om u belangstellend te betoonen
en mild, blijven al uwe principes in volkomeu
veiligheid.
Denkt er aan, wat wij wel zullen moeten zeggen,
wanneer wij ten slotte zouden hebben te erkennen,
dat dit Bureau te stichten de kracht der Neder-
landsche Natie te boven ging? Laat ons dien
smaad van ons afwenden
y°°t van de Redactie der Ter Neuzensche Courant. Wij
zijn in staat mede te deelen, dat door de Commissie ter voor-
bereiding van bovenbedoeld Bureau pogingen worden aange-
voerd om gewestelijke Comites te vormen en dat een paar
ingezetcnen te dezer stede, aangezocht't lidmaatschap van een
Oomite voor Zeeuwsch-Vlaanderen te aanvaarden, zich daartoe
bereid hebben verklaard. Later zullen wij volledigere in-
lichtingen kunnen geven.
Du Paty de Clam, op wien nu alles schijnt
neer te komen, in zake Dreyfus, uadat Henry
door zelfmoord een einde aan zijn leven heeft
gemaakt, begint zich te verdedigen. Door een
vriend laat hij in de //Temps" vrij uitvoerig het
door Roget en Cuignet vertelde tegenspreken.
De overste heeft trouwens, zoo merkt de schrijver
op, niet zijn daden van '94 te verdedigen gehad,
maar de daden van zijn verantwoordelijke chefs.
Hij is bereid, het te bewijzen voor den brief van
Esperance en den brief aan Dreyfus, onderteekend
Weyler. De telegrammen Blanche en Speranza
zijn van hem. Het onderzoek heeft dit voor de
telegrammen aangetoond. Wat de brieven betreft
ze dankbaar aannam. Ze zag hem aan, maar
herkende hem blijkbaar niet. Louise herkende hem
wel, maar zei niets.
Langzaam bereikten ze de rue du Marche-
Saint-Honore, welke niet ver was Gerard hielp
haar naar boven, naar de vijfde verdieping.
Hij droeg haar bijna. O, wat is u sterk,
meneer zei de oude vrouw.
Voor de deur van hun appartement zag Gerard
Louise aan. Hij durfde niet verder gaan, uit vrees,
onbescheiden te zijn.
Juffrouw, stotterde hij, als uw moeder
soms nog iets noodig heeft
Ik ben hier nu toch kan ik nog iets voor
u doen
En zacht, heel zacht voegde hij er bij
Herkent u mij niet
Louise knikte. Juffrouw Haudecoeur, die zich
al hersteld gevoelde, ging biunen. Zij keerde
zich om en zei
Kom binnen, meneer, en rust even uit.
Als onze armoede u ten minste niet afschrikt
Louise, geef meneer een stoel. Gerard bleef ver-
legen staan. 't Meisje stak de lamp aan.
Moeder, zei ze, herkent u meneer niet
Juffrouw Haudecoeur zag Gerard opmerkzaam aan.
Neen, ik heb meneer nooit eerder gezien.
Toch wel, moeder. Weet u niet, dat wij
eens bij mevrouw de Beaupreault geweest zijn
om
Er was een oogenblik van pijnlijke stilte.
Oja zei de oude vrouw eindelijk.
Ik herkende u nietmaar u lijkt op uw
mama. U is meneer Gerard, de zoon van meneer
de Beaupreault.
Hij knikte bevestigend.
De twee vrouwen waren plotseling heel ernstig
geworden.
Meneer, zei de moeder, u weet zeker
niet, wie we zijn P
Ja wel
zoo besluit de verdediger, het is onmogelijk te
goeder trouw ze aan du Paty toe te schrijven en
niet te ontdekken van wie ze zijn uitgegaan.
In het tweede verhoor van kapitein Cuignet
vertelt deze weinig bijzonders de kracht zijner
bewijsvoering is geheel onevenredig aan de vast-
heid zijner overtuiging. Hij herhaalt wat Cavaig-
nac en Roget gezegd hebben, n.l. dat zelfs als
aangetoond werd, dat het borderel van een andere
hand was, Dreyfus toch schuldig zou zijn op
grond van de technische besehouwingen van den
iuhoud.
De oud-ministers Barthou en Guerin weten
merkwaardig weinig van het gebeurde en schijnen
ook geen behoefte gehad te hebben, zich op de
hoogte te stellen. Volgens eerstgenoemde heeft
Billot getwijfelddat moet, meende Barthou,
zich hebben voorgedaan bij de enquete van Piequart,
en hij heeft den indruk, dat het //faux-Henry"
vervaardigd is tot wegneming van dien twijfel.
Het oprukken tegen Calumpit schijnt, ondanks
den heftigen tegenstand der Filippijnen, met een
overwinning der Amerikanen te zijn geeindigd.
Ja, aan een der bladen is zelfs gemeld, dat de
keur van Aguinaldo's leger daarbij in de pan is
gehakt. De vijand, die het oprukken van de
Amerikanen met een heftig geweervuur beant-
woordde, werd door de Amerikaansche artillerie
uit zijn loopgraven, onder een groot bloedbad,
verdreven. Naar het schijnt, hebben de Filipinos,
evenals zij dit met Malolos gedaan hebben, de
stad nog in brand gestoken, voor zij haar verlieten.
De Amerikanen vervolgden de Filippinos tot in
de bergen.
Over de expeditie der Amerikanen kan nog het
volgende gemeld worden.
Generaal Hale was Dinsdag uit het oosten op-
gerukt laugs den noordelijken oever van de rivier,
en generaal Wheaton's brigade kwam uit het zuiden
langs den spoorweg. Hale ontmoette den sterksten
tegenstand. De artillerie hield den vijand bezig
totdat een gepantserde trein met licht geschut op
het terrein verscheen en de stellingen der Filippinos
zoo hevig beschoot, dat zij terugtrokken. Daarop
ging de brigade van Wheaton de rivier over,
voor een deel over een stuk van een brug, voor
eenander deel zwemmende. De wijkende Filippinos
bleven intusschen hun vijanden beschieten.
In deze eerste gevechten werden in Hale's
brigade 20 man gewond, waaronder eenige ernstig,
in Wheaton's brigade werden 7 man gewond en
een gedood. De batterij uit Utah had een doode
en 3 gewonden, de gepantserde trein twee gewonden.
Gedurende den marsch naar Calumpit had Hale
6 dooden en 11 gewonden gekregen.
Aangaande het incident-Coghlan heeft de Ame
rikaansche minister van marine in den ministerraad
medegedeeld, dat kapitein Coghlan een brief had
geschreven, waariu hij ontkent, de bedoeling gehad
te hebben, den Duitschen Keizer of het Duitsche
leger te beleedigen. Zijn toespraken waren in
gesloten kring gehouden en hadden niet door de
pers openbaar gemaakt mogen worden.
Kapitein Coghlan zal weldra den leeftijdsgrens
bereikt hebben en men gelooft, dat hij om die
reden en wegens de dieusten, die hij voor Manila
heeft bewezen, met verschoouing behandeld zal
worden.
Vorst Nicolaas van Montenegro heeft eene procla-
matietotzijn volk gericht, waarin hij deverlovingvan
Kroonprins Danilo met eene //dochter van het
groote Duitsche volk", Prinses Juta van Mecklen-
Dan zal 't u zeker geen genoegen doen,
ons weer te ontmoeten. U heeft ons een dienst
bewezen, en daarvoor zijn wij u dankbaar. Meneer,
wij zullen u niet langer ophouden De woning
van den veroordeelde is niet de plaats voor den
zoon van meneer de Beaui reault.
Gerard voelde een steek in 't hart.
't Was net, of men hem wegjoeg uit die woning.
Hadden die vrouwen geen gelijk Waarom
was hij daar gekomen Welk onverklaarbaar
gevoel had hem gedreven, Louise te zoeken
Juffrouw, antwoordde hij, wat ik deed
zou ieder gedaan hebben in mijn plaats Ik kan
u noch uwe dochter verantwoordelijk stellen voor
een misdaad, die uw man heeft bedreven. Vaarwel
Juffrouw Haudecoeur viel hem in de rede
Neen, meneer, ik mag u niet laten zeggen,
dat mijn man die misdaad heeft gepleegd. Yroeger
of later zal de waarheid aan 't licht komen
Helaas misschien te laatvoor mijn man en
voor ons1
Zeer opgewonden ging zij in de andere kamer.
Louise en Gerard bleven een oogenblik alleen.
Hij wilde treurig vertrekken, maar bleef staan,
toen de moeder de kamer verliet.
Juffrouw, zei hij tot Louise, 't schijnt dat
uw moeder ons een haat heeft, dien wij niet ver-
dienen.
't Is waar maar zijt gij niet de oorzaak
van ons ongeluk
De oorzaak herhaalde hij smartelijk.
Zijn wij zeiven niet *n rouw Toch, juffrouw, heb
ik u niet kunnen vergeten.Ik zag uw moeder
en u in tranenen dat ontroerde mij zoo.
Zulke herinneringen vergeet men spoedig.
gemakkelijker dan de onze
Neen, zei hij, nooit zal ik dat vergeten.
want sedert dien dag kan ik niet nalaten. aan
u te denken.
(Wordt vervolgd.)