BIJVOEGSEL Ter Heuzensche Courant ueinengde berichten. Zaterdag 22 April 1899. No 3755. Gemeenteraad van Ter Neuzen. POLITIEK OVERZICHT. FEUILLETON Naar het Franscli van JULES MARY. 15) min of meer hooggeplaatst militair zal er nu waarschijnlijk ook nog wel bij komen. De Rechtbank te Berlijn heeft nu uitspraak gedaan in de zaak van de speelclub der Harualosen. Graaf Egloffstein is tot negen maanden gevange- nisstraf veroordeeld, en zijne medebeschuldigden Stachler en Dietel kregen 15 en 3 maanden ge- vangenisstraf. Het Hongaarsche Volkshuis heeft de begrootings- wetten goedgekeurd. Zulks is geschied na eene redevoering van den Minister-President, Koloman Szell, waarin hij de beginselen van 1867 (jaar der sluiting van het Vergelijk met Oostenrijk) verdedigde en op den vooruitgang van Hongarije wees in de ruim 30 jaren, die sedert waren verloopen. De Regeering is vast voornemens te toonen, dat slechts op dezen grondslag verdere ontwikkeling mogelijk is. Om de eendracht tusscheu de verschillende godsdienstige gezindten te handhaven, zal de Regeering zich daarbij onthouden van eenigerlei kerkelijke wetgeving. Uit Washington komt bericht, dat 14000 man geregelde troepen, ter versterking van Generaal Otis' troepenmacht, naar Manila gaan, zoodra de hiertoe benoodigde transportschepen gereed zijn. Eene colonne der brigade van Generaal Lawton, 140 man sterk, zou bij Baler in een hinderlaag en in liaar geheel den Filipinos in handen ge- vallen zijn. De Filipinos zouden verder in het heroverde Zamboanga 7000 Mauser-geweren met ammunitie gevouden hebben en zich hebben meester gemaakt van een paar kanonneerbooten, door de Spanjaar- den aan de Amerikanen verkocht, maar door dezen nog niet in gebruik gesteld. Zij hebben die aanstonds de Rio Grande op het binnenland ingesleept. De 22jarige A. v. d. H. te Rotterdam, die bij een oefening van een vrijwillig brandweercorps, door het breken eener ladder van een aanmerkelijke hoogte viel, is aan de gevolgen daarvan overleden. Te Waddingsveen is begraven vrouw Turk. Haar man A. Turk is schipper. Zoo man als vrouw waren vreeselijk aan den drank verslaafd. Hun leven was erger dan dierlijk. De vrouw stierf Donderdagmorgen en het lijk heeft gelegen tot Zaterdagmorgeu. Er was niemand te vinden, die het wilde »afleggen". 't Was dan ook afgrijselijk. 't Wemelde van 't ongedierte. Toch sliep de man maar steeds bij het lijk der vrouw, meest in beschonken toestand. Zelfs vond men hem Vrijaagmorgen om 10 uur nog dronken op 't doodsleger. Den Maandag te voren hadden man en vrouw nog hevigen twist gehad, omdat, de man meende, dat zij een borrel meer gehad had dan hij. Het misbruik van sterken drank schijntdan ook wel de oorzaak van den dood te zijn geweest. Een vat met stroop, dat de Utrecht op een vrachtwagen tusschen zakken zout, koffie, een vat petroleum e. d. inlag, stortte eergisterenmiddag te half vijf plotseling dien inhoud over het pla- veisel van de Minnebroederstraatde stop was door de werking van de stroop eraf gesprongeu. De school en nog wel de „havelooze" school was juist uitgegaan, en de jongens van drie tot twaalf verdrongen zich om den wagen om zich te goed te doen aan dien overvloed. In de handen vingen ze het op en likten en smakten zoo lang tot ze er genoeg van kregen. De voorraad was echter niet op wat met de rest gedaan Een gaf het voorbeeld en ving het kleverige goedje in zijn landen op, waarna hij zijn wangen en neus er mede besmeerdeeen ander vond wang en neus niet genoeg en smeerde zijn geheele gezicht vol, tot dat eindelijk een twintig paar groote en kleine handen door de massa grabbelden, en de jongens eerst zich zelf en daarna anderen het hoofd, ook het haar en den hals met een dikke laag bedekten, zoodat het over den mond droop en ze op die manier nog meer konden likken. Ten slotte droop de massa in hun hals en moeder kan nu zorgendat de boel weer schoon komt. Bij de verkieeing van een hoofdingeland in het 4e district van de Alblasserwaard c.a. was o.a. een kiezer uit Ommeren opgekomen, die meende dat „kiesrecht" ook //kiesplicht" was en dat daarom aan de kiezers de reiskosten enz. moesten vergoed worden. Voordat hij zijne stem uitbracht, verzocht hij dan ook aan de leden van het stemburean hem f 1,15 uit te betalen. Toen hieraan niet werd voldaan, ging de kiezer heen, zonder gestemd te hebben In de veenderij te Oldeouwer (Fr.) was een arbeider in een vaartuig aan 't baggeren, toen hij voorover in de brijachtige veenmassa viel en stikte. Men vond zijn lijk spoedig daarna, wendde nog pogingen aan om de levensgeesten op te wekken, doch te vergeefs. Wie tegenwoordig de boerderijen in het Noorden van Groningen bezoekt, bemerkt spoedig, dat de paardenfokkerij aldaar eene groote vlucht heeft genomen. Er is daar geene boerderij van eenige beteekenis, waar dit voorjaar niet een of meer veulens worden geboren. Enkele boeren maken hiervau buitengewoon veel werk. Zoo worden op de boerderij van de weduwe D. L. Broekema, te Pieterburen, negen veulens verwacht het vorige jaar werden daar zeven veulens geboren. Wanneer die geboorten alle gunstig afloopen, zal men op deze boerderij 33 paarden hebben. Dinsdag sloegen in Silezie de paarden van een janplezier, met twintig menschen er in op hoi. Het rijtuig werd verbrijzeld, een man kreeg een schedelbreuk, en bleef op de plaats dood, zeven anderen kregen ernstige, de overige lichte wonden. Toen de berg niet naar Mahomed wilde komen, ging Mahomed naar den berg. Zoo wil men nu in 1900 te Parijs een Oud- Italie inrichten voor hen, die niet naar Italie kunuen reizen. Er heeft zich een maatschappij gevormd die een deel van het opgegraven Pompeji te aanschouwen zal geven, nl. het forum (markt- plein) met de tempels en openbare gebouwen, die het omgaven, het driehoekige plein met den schouw- burg, den tempel van Isis, het huis van Vettius, een deel van den stadsmuur met twee poorten en eenige graftoinben. Het plan bestaat, dit alles voor te stellen vol- gens streng wetenschappelijke gegevens, ten deele echter geschilderd op achterdoeken, en in die om- geving dan den Romeinschen keizertijd te doen herleven door het voorstellen van openbare fees- ten, godsdienstige plechtigheden, tooneelopvoerin- gen, gymnastische spelen en gevechten van gladia- toren. In den laatsten tijd is het weder herhaal- delijk voorgekomen dat Christengemeenten in China zijn overvallen en schier uitgemoord. Hoe ontzettend wreed de Chineesche beulen hierbij te werk gingen, moge blijken uit een wel- willend aan de Tijd ter inzage verstrekt schrijven van een Nederlandsch missionaris omtrent een ontzettende vervolging, waardoor bijna een geheel vicariaat, van Ly-tsoean tot I-tsong is vernield, platgebrand, terwijl tal van Christenen, na de afschuwelijkste folteringen, werden gedood en de overigen zijn verstrooid geworden. Een jeugdig missionaris, die nog geen twee •en daar arbeidde aan het zielenheil, zijn stukken vleesch uit het lichaam gesneden, en afgenepen, en hij werd met gloeiende staven geschroeid en gebrand. Voorts was zijn geheele rugdoorboord van kleine kogeltjes en waren de geheele linker- zijde en de linkerarm bont en blauw gebeukt. Ten slotte heeft men den martelaar het hoofd afgehouwen, er de hersens uitgehaald, en den romp opengesueden, om er het hart en de lever uit te nemen. Een uit de beenen gesneden groot stuk vleesch hebben de beulen opgegeten, en zijn bloed hebben zij gedronken. Niet minder dan 83 Christenen werden met hem om het leven gebracht, sommigen nadat men hun de oogen uitgestoken, neus en ooren afge- sneden, den mond tot aan de plaats der ooren opengereten en hen op verscheiden deelen van het lichaam met gloeiende ijzers gebrand had. Drie en zeventig Christenen, die op de bergen in een hoi waren gekropen, werden door een groot vuur, v<5<5r den ingang ontstoken, verbrand of stikten. Vergadering van Donderdag 20 April 1899. Voorzitter de heer J. A. P. Geill, burgemeester. Aanwezig de heeren Harte, De Feijter, Moes, Wieland, Visser, Van der Hooft, De Koeijer, Van der Moer, Grenn, Van den Hoek, Dees en Van de Velde. Afwezig de heer Van IJsselsteijn. Na opening der vergadering worden de notulen der voor- gaande gelezen, welke worden goedgekeurd. De openbare sitting wordt geschorst en gaat over in eene met gesloten denren. Na het weder openbaar worden der zitting komt aan de orde 1. Ingekomen stukken. a. Kennisgeving van Ged. Staten dat de tot 1 April verdaagde beslissing op de nog niet goedgekenrde gemeente- begrooting voor 1899, opnieuw is verdaagd tot 1 Juli. b. Proces-verbaal van de door Bnrg. en Weth. bij den gemeente-ontvanger gehouden kasopname, waarbij alles in orde werd bevonden. 3. Verhooging maximumheffing van den hoofde/ijken omslag. De Voorzitter herinnert, dat Ged. Staten in hun schrijven over de gemeentebegrooting er op gewezen hebben, dat niet ten voile is voldaan aan hun verzoek betreffende de heffing van den hoofdelijken omslagdat wel is waar de door hen aangegeven som van 18000 op de begrooting is uitgetrokken, doch dat de individueele aanslagen daarvoor niet zijn verhoogd, en de ingezetenen dus blijven ontlast met het bedrag dat door hen minder aan opcenten op het personeel wordt opgebracht. Naar aanleiding daarvan stellen Burg, en Weth. voor, in overweging nemende dat het maximum bedrag dat voor den hoofdelijken omslag mag geheven worden, n.l. 18000, volgens het nu opgemaakte kohier met f 227,74 wordt overschreden, teneinde aan het verlangen van Ged Staten tegeinoet te komen, het maximum bedrag te verhoogen tot f 19000. Daarbij moet worden opgemerkt, dat het maximum door het nog komende suppletoir kohier met een aanmerkelijk hoogere som zal worden overschreden, ook als men rekening houdt met de op het primitief kohier te verwachten ver- mindering door reclames en afschrijving wegens vertrek. Het Dag. Best, is van meening dat met het oog daarop eerst behoort te worden besloten de aanslagen voor dit jaar met 2 pet. te verlagen. Dan vermindert de totaalsom met f 364,55* en wordt de opbrengst van het nu opgemaakte kohier 17863,18*. Burg, en Weth. zijn van meening dat het wenschelijk is voor dit jaar daartoe to besluiten. Het zon toch nog al eenigen tijd duren eer het Eoninklijk besiuit tot goedkeuring VAN DK VAN Wel is er niets uitgelekt van het verhandelde in den Franscben ministerraad, (//loopende zaken" zouden ziju afgedaan), doch men meent toch, dat de Dreyfus-zaak de heeren ministers in't bijzonder heeft geoccupeerdwel wordt bij Havas-nota be richt dat de regeering heusch geen pogingen heeft aangewend om president Mazeau over te halen tot vaststelling van een termijn voor het vonnis van het Hof van cassatie, doch de Gazette des Tribunaux vertelt toch dat de voorlezing van Ballot-Beaupre's rapport zal plaats vinden 27 dezer, het requisitoir 28 dezer en Mornard's pleidooi 29 dezer; wel wordt verteld dat de Yereenigde Kamers Woensdag hebben besloten tot confrontatie van generaal Roget met Picquart en Bertulus, doch dat is niet meer dan een klein deel van het door alleu, die licht en waarheid willen, geeischte. De Figaro van Woensdagmorgen bevatte een extra-bijblad, waarvan alle 24 kolommen gevuld waren met het dossier van het Hof van cassatie. Het blad bevatte vervolg en slot van de verklaring van luitenanf-kolonel Picquart de verklaring van Jules Roche, oud-minister, wiens steun commandant Esterhazy heeft gevraagd voor zijn benoeming in de bureaux van het ministerie van oorlogbij deze verklaring zijn gevoegd de brieven van Esterhazy aan Jules Roche; de verklaring van commandant Weill omtrent zijn betrekkingen met Esterhazy de verklaring van kolonel Cordier, die aan het inlichtingsbureau stond onder de bevelen van kolonel Sandheir. Uit alles wat Picquart vertelt blijkt de duide- lijke toeleg om den man, die de schuld van Esterhazy had ontdekt in discrediet te brengen. Het slot der verklaring van kolonel Picquart loopt hoofdzakelijk over de machinaties tegen hem op het getouw gezet na zijn verwijdering van het departement van oorlog en over de tegen hem gevoerde instructies. De werkstaking in de Belgische steenkoleubek- kens breidt zich voortdurend uit en men meent, dat zij tegen het einde der week algemeen zal zijn. De stakers gedragen zich ordelijk. In het bekken van Charleroi staken ongeveer 20.000 mijnarbeiders, in de Borinage ongeveer 2000, in het centrumbekken 5000 en rondom Luik 4000. De kolen is reeds 14 centimes per hectoliter in prijs gestegen. De socialistische kamerafgevaar- digde heeft verklaard, dat wanneer de mijndirec- teuren onmiddelijk 10 pCt loonsverhooging toe- staan, nog kan worden voorkomen dat de staking algemeen wordt. De Duitsche Regeering heeft, nevens de Hoog- leeraren Zorn en Stengel, over de zonderlingheid van welker keuze van den een is het vak niet en de ander heeft met het denkbeeld van wereld- vrede den draak gestoken men nog niet uit- gepraat is, tot gedelegeerde op de Haagsche con- ferentie aangewezen den kapitein ter zee Siegel, Marineattachd bij de ambassade te Parijs. Een Jean Demarr werd ongerust; hij naderde Mar guerite en fluisterde haar toe Voorzichtig! Wat wilt ge doen? Hoe zacht dit woord gefluisterd werd, Gerard had het gehoord. Een doodelijk bleek kwam over zijn gelaatniemand bemerkte het, behalve Louise misschien. Een aantal vreeselijke vragen schoten hem door't hoofd, vragen waarop hij geen antwoord kon geven. Jean Demarr kende dus zijn moeder heel goed, dat hij haar zoo gemeenzaam kon toespreken, als bestond tusschen hen een intimiteit van ouden datum. En nooit had Marguerite van hem gesproken nooit was in dit huis zijn naam genoemd, behalve terloops, als die in de bladen voorkwam bij een geruchtmakend proces. Nooit had hij dien man bij zijn vader gezien waarom kwam hij juist thans, in de catastrofe, om met vorstelijke edelmoedigheid zijn millioen te brengen Welke geheime banden bestonden er tusschen dien man en zijn moeder En waarom wilde hij haar waarschuwen tegen hetgeen ze nu voornemens was te doen? Wist hij dan, wat ze wilde? Het jeugdige, onervaren verstand kon geen op- lossing vinden voor dat raadselmaar't waarschu- wend woord van Demarr bleef hem bij onuitwisch- haar, telkens terugkeerend, en 't werd de eerste oorzaak van zijn argwaan. Marguerite liet zich door de waarschuwing niet terughouden. Zij was als kraukzinnighare oogen staarde in de verte. Neeu, neen, luister, juffrouwl riep zijluistert alien Ik geloof ook, dat Haudecoeur onschuldig is. Ik heb gezegd dat mijn man zelfmoord heeft gepleegd, en ik zeg het nogDe rechters en de dokters, die het tegendeel beweren, liegen Dat zou niet de eerste keer zijn Haudecoeur is onschuldig 1 Ik kan niet v66r hem gaan getuigen dat zou vreemd, onverklaarbaar zijn Ik kan hem niet behoe- den voor de openbare terechtstellingMaar hij zal met opgeheven hoofd het hof verlaten vrijgesproken. Als men hoort, wie hem voor de rechters verdedigen zalals men den naam van den beroemden advokaat verneemt, zal er reeds een wending komen in de openbare meening Haudecoeur zal verdedigd worden door den be- roemdsten, eerlijksten O, wie, mevrouw Zeg ons zijn naam Marguerite wees, als in geestvervoering, naar Jean Demarr. De vrouw van Haudecoeur knielde voor hem. O, meneer, u zult hem redden, als u dat doen wilt... Wij smeeken er u om; weiger niet, meneeru is zoo knapalle menschen spreken met lof over u Jean Demarr zweeg, een weinig in de war door dit plotselinge beroep op zijn hulp. Het geheele geval was zoo vreemd. Marguerite, de vrouw van het slachtoffer, nam het op voor den moorde- naar; wilde hem ontrukken aan de handen der justitie; verzette zich tegen het rapport der ge- neesheeren en de conclusion der rechters Zij scheen te lijden onder de beschuldiging, die drukte op Haudecoeur, alsof zij in den grond haars harten een bewijs voor zijn onschuld had, dat zij niet kon openbaren. Demarr bleef in gedachten verzonkcn en zag haar aan met steelschen blikhij merkte niet, hoe de oogen van Gerard met een uitdruk- king van doodelijke ongerustheid op hem gericht bleven. Juffrouw Haudecoeur meende, dat hij weigerde. O, meneer, heb medelijden met ons smeekte zij. Jean Demarr richtte de knielende op, vol goed- heid. Ik zal Haudecoeur verdedigen, en misschien gelukt het mij, hem te redden, sprak hij Hij voelde tranen langs zijne handen vloeien. Hij zag op en bemerkte Louise, die snikkend zijne handen kuste. De arme lieden gingen heen, na herhaalde dank- betuiging. Gerard liet hen gaan, maar toen ze weg waren, sloop hij in de naburige kamer om voor het venster hen met den blik te volgen. 'tWas zeker toeval, dat Louise bij 't omslaan van den hoek der straat, noch eens omkeek, naar het groote huis. Het gordijn voor een der vensters, dat opgelicht was, viel naar beneden, maar zij had Gerard gezien. Juffrouw Haudecoeur voelde den arm van haar dochter, op wie zij steunde, beven. Wat is er, kind vroeg zij. Niets, moeder... ik ben gelukkig, omdat ik geloof, dat er nu geen gevaar meer is voor vader. God geve, dat je de waarheid spreekt, kind Mederic, die met somber gelaat had geluisterd, haalde de schouders op. Als 't ongeluk arme lui als wij bezoekt, doet 't nooit half werk, zei hij. Ik raad u, niet te veel te hopende teleurstelling kon daardoor des te grooter worden. Mevrouw de Beaupreault was een oogenblik al- leen gebleven met den advokaat. Zij vreesde lastige vragen van hem en bleef daarom zwijgen. Hij sprak ook niet terstond, maar bleef haar gadeslaan, verbaasd dat zij zoo veranderd was sedert den moord. Had de dood van haar echt- genoot zoo'n diepen indruk op haar gemaakt Dus ze had toch van dien man gehouden, on- danks alle leed, dat hij haar aandeed, ondanks haar zelve, zonder dat zij 't wist misschien De dood had het haar geopenbaard. Maar als zij hem liefgehad had, waarom dan dat verzet tegen de handelingen der justitie? Waarom had zij aan zelfmoord willen doen ge- looven En vooral dat verzoek aan hem, Jean Demarr, om Haudecoeur te verdedigen, verbaasde hem. Haar geweten moest Haudecoeur zoowel als de Kerunion voor onschuldig houdendoch waar op rustte dat oordeel En waarom zoo zij iets wist vertrouwde zij het niet toe aan de justitie Deze gedachten kwamen hem bliksemsnel voor den geest, en gebruik makende van Gerard's af- wezigheid, vroeg hij Marguerite, heb je mij niets te zeggen Zij sidderde. Wat zou ik u hebben te bekennen, Jean? Uw belangstelling voor Haudecoeur kan toch niet zonder grond zijn. 't Zal de buitenwereld zoo vreemd voorkomen, dat wij verstaudig doen, geheim te houden, wat hier is gebeurd. Ik werd bewogen door de beden van die vrouw. Is dat alles Alles, Daar je zelf een verdediger voor den man kiest, moet je wel overtuigd zijn van zijn onschuld. Daarvan ben ik inderdaad overtuigd. En waarop berust die overtuiging Ik geloof vast, dat mijn man zelfmoord pleegde. Daartoe zou hij nooit den moed hebben gehaddat weet je wel. Zijn eer viel er niet meer mee te redden, en zijn leven bewees, dat hij de schande niet vreesde. Zij zweeg. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 5