Builenlanrt. (iemengde berichten. tegen de voordeur moesten duwen, daar die weer- stand bood, zooals later bleek lag de bewoonster er achter. Ook de opper-brandmeester met eenige brand- meesters en enkelen van bet personeel waren spoedig aanwezig, die zich dadelijk overtuigden, dat voor hetgeen in brand stond algemeen alarm overbodig was, en met enkele emmers water alles gebluscbt kon worden; niettemin was men onder- tusschen reeds bezig een spuit gereed te zetten. Zoodra er een lantaarn was aangebracht en de rook door het openstaan der voordeur beter wegtrok ontwaarde men dat de bewoonster in den winkel op den vloer lag en dat hare kleederen in brand stonden, terwij.1 in een achterkamer een vrouwenrok lag te smeulen (naar het schijnt door de vrouw nog uitgetrokken) die haar vuur al aan den plan- kenvloer en andere brandbare voorwerpen begon mee te deelenverder stond daar op de tafel een lampje, zonder glas, te walmen. Met door buren en omstanders aangevoerd water was de brand spoedig gebluscht. Was alzoo het braodgevaar spoedig geweken, nu wist men nog niet hoe 't met de bewoonster stond, die weinig teeken van leven gaf en geheel zwart gebrand of geblakerd was. Onder het middel waren hare kleeren bijna geheel weggebrand, zoodat men wel beseffen kan welke ernstige brand- wonden zij daardoor heeft bekomen. De geroepen arts, de heer Buyze, gelastte hare overbrenging naar het ziekenhuis, wat per brancard geschiedde, waarna zij daar werd verbonden. Door de brandweer werd daarna nog nauwkeurig nagespoord of er ergens nog brand was te ont- dekken, en werd door den burgemeester een en ander in de woning nagezien, waarbij een groote som geld gevonden werd, die in bewaring genoraen is. Verder verbleef er een wacht in het huis, tot dit gisteren geheel gesloten isnadat een en ander verzegeld was. Omtrent den toestand der weduwe D. kan worden gezegd, dat zij gisteren goed bij kennis was en met den oppasser en de personen die haar bezochten redeneerde alsof er niets gebeurd was. Het rnoet verwondering baren dat zij geen pijn ondervindt van hare vreeselijke brandwouden. Niettegen- staande moet haren toestand als zorgwekkend worden beschouwd. Omtrent de oorzaak van den brand valt met zekerheid weinig te zeggen, maar vermoedelijk is de vrouw, in een toestand zooals wel meer plaats vond, in aanraking gekomen met de vlam van het lampje of met een brandende lucifer en heeft zij zoodoende zelf den brand veroorzaakt. Het mag een geluk genoemd worden dat bet voorgevallene zoo vroeg plaats greep, want indien men er niet zoo tijdig bij geweest was en de brand uitbreiding had gekregen, zou dit, bij den hevigen wind, ernstige gevolgen kunnen gehad hebben, waar achter het perceel een winkel van galanlerien enz. en er naast een boekhandel annex drukkerij en behangselmagazijn gevestigd is. En de lezers van dit blad hadden dan veel kans geloopen dat er eene stremming in de uitgave was gekomen. Een der gisterennamiddag van hier met de provinciale stoomboot vervoerde kalveren veroor- zaakte aan de geleiders heel wat last. Bij het aan boord brengen geraakte het te water en onder de aanlegponton, zoodat men al dacht dat 't ver- dronken was, toen het er aan den anderen kant van onder kwam. Daar lagen een paar booten waarin men zich begaf om met een touw den dreukeling op te hijschen. Toen het beestje boven Er ontstond een groote drukte in 't kantoor bedienden kwamen toeschieten, om te verbinderen, dat men handgemeen werd. De Kerunion had de Beaupreault bij de gegrepenhij schudde den zwakkeling heen en weer. Acht dagen wacht ik op je, schurk Waar is het geld, dat je mij ontstolen hebt Ontstolen Mijn geld Men seheidde hen en de Beaupreault herstelde de wanorde in zijn kleeding. Toen hij wat ge- kalmeerd was, antwoordde hij Van-avond wordt gij betaald En morgen vechteu wij Vechten met jou, ellendeling Dat zou te veel eer voor je zijn Betaal, of ik daag je voor de rechtbank Ik zeg immers van avond Hoe laat? Om vijf uur. Zes uur op zijn laatst. Ik zal hier zijn. Wee je gebeente, als je probeert, mij te foppen Hij keerde de Beaupreault den rug toe en ging. George zag hem na en mompelde Om vijf uur, mijn waarde, zal ik ver weg zijn Hij wilde het kantoor verlaten, toen hij een bevende hand op zijn arm voelde. Hij keerde zich om. 't Was Haudecoeur, de kantoorlooper, die ver- legen glimlachend voor hem stond. Wat is er? 0, een paar woorden maar, meneer, als't u belieft. De man draaide verlegen zijn pet met ver- gulden band door de vingers. 't Was een groote kerel, met goedig uitzicht, ongeveer vijf en veertig jaar. Hij droeg de militaire medaille van 1870. Meneer, ik ben een maand geleden hier in dienst getreden. Ze vroegen mij een borgstelling water was, viel het uit het touw weer in't water zoodat men het opnieuw moest ophijschen en toen behouden op het droge braclit. De uitslag der op 25 Maart gehouden over- gangsexamens bij de rijksnormaallessen te Axel, is als volgt Van de 1° naar de 2e klasse E. de Bree, M. H. Geelhoedt, G. Goossen, E. Jansen, W. Meerman, L. W. Rijnberg, J. A. Slijpen, D. H. de Waal, Stephanie Allefs, Wilhelmina Balkenstein, Dina de Hondt, Christina Knijff, Johanna Moes, Louisa de Pauw, Antoinette Vooren, Oda Waalput. Van de 2e naar de 3e klasse C. J. Bakker, C. A. v. d. Bilt, P. de Bruijne, J. Maas, P. M. v. d. Peijl, H. Vermandel, E. S. Vink, Anna H. van Borssum Waalkes. Voorwaardelijk: J. J. Claassen, P. van Pienbroek. Na-examen wegens ziekte 2. Van de 3e naar de 4e klasse E. E. v. d. Bilt, 11. A. Bockstael, L. Herman, P. Neeteson, Fl. van Putte, A. Schuerman, E. E. Zwartele, Laurence M. E. van de Sande. Voorwaardelijk A. E. C. v. d. Berg, A. van Goethem, P. Scheffelaar Klots, II. G. P. Vervenne. Sluis. De heer A. J. de Sopper, cand. alhier, heeft toezegging van beroep ontvangen naar de Ned. Herv. gemeente te Grijpskerke en te Kuinre. Men seint ons uit Middelburg Heden is een werkman aan een schip alhier in het droogdok gevallen en voor dood opgenomen. De ongelukkige was vader van vijf kinderen. Het rapport van de beide Nederlanders, de heeren Conrad, oud-inspecteur van den waterstaat, en J. W. Welcker, hoofd-ingenieur over de werken tot verbeteriug van de Schelde, is ingediend. De heeren zijn het Donderdag aan den burgemeester Jan van Rijswijck komen overhandigen. Het is een lijvig stuk, waarvan de slotsom aldus luidt Het is geenszins zeker dat door den grooten doorsteek, zelfs als hij zonder gevaar kan geschieden (wat twijfelachtig is), de Schelde er beter op zou worden wat den handel en de scheepvaart betreft. De uitvoering van den grooten doorsteek zal gedurende zes maanden de scheepvaart belemmeren of zelfs beletten. De belangrijkste vraag die aan de heeren Conrad en Welcker gesteld was, was wel haast deze, of de Scheldestrooin in zijn ouden loop te herstellen zou zijn als de groote doorgraving eens niet de gewenschte uitkomsten opleverde. Het antwoord daarop luidt dat de moeilijkheden van dat herstel zoo groot zouden wezen dat het dwaasheid zou zijn zich eraan te wagen. In het antwoord op de andere hun gestelde vragen betoogen de beide ingenieurs de groote onzekerheid van de uitkomsten, toonen de groote moeilijkheden die aan de afdamming zijn verbonden, en de zekerheid dat in het gunstigste geval het werk vijf maanden lang zal duren, gedurende welken tijd de scheepvaart bedreigd zal zijn. De inhoud van het rapport is nog alleen bekend uit de uittreksels die enkele bladen eruit meedeelen. Het eenige exemplaar berust bij den burgemeester van Antwerpen. Ook te Assen is een stroopersbond opgericht, met het bekende doel onderling de boeten te be- talen. Leden kunnen worden zij, die als stroopers <P'i—3 van 5000 francs. Ik had die niet, maar ik heb ze geleend, en ik heb ze u gegeven. Nu, en Gisteren hebben ze mij ontslag gegeven, meneerzonder reden, enkel als bezuiniging, geloof ik. 't Is mogelijk. Verder Verder Ja, nu kom ik mij borgstelling terug vragen. Wend je tot de kas. De kassier heeft mij naar u toe gestuurd. Dat gaat mij niet aan. Maak het met hem uit. 't Gezicht van Haudecoeur was bleek als een doek. Hij had de Beaupreault bij den arm ge grepen en lette er niet op, dat hij dien bijna Brak. De man, die daar juist hier was, had gelijk zei hij't is niet voor den eersten keer, dat ik u voor dief hoor uitmaken. Ik laat je de deur uitgooien Dan moet je eerst hulp roepen, meneer De bedienden wilden tusschenbeiden treden maar de man weerde ze af met een gebaar, en de Beaupreault bij den arm naar een hoek der vestibule trekkende, fluisterde hij hem in 't oor Dat geld moet ik hebben! Vroeger werd hier geen borgstelling gevraagd. Dat wist ik niet, maar ik heb het 't later vernomen. 't Was een middeltje om u aan centen te helpen. Ik heb vrouw en kinderenik wil door uw oplichterij niet in schulden komen Geef mijn geld terug Hij liet de Beaupreault niet los. Deze zag Haudecoeur aan de man sidderde van toorn, ondanks zijn schijnbare kalmte. 't Ts goed, antwoordde hijkom om vijf uurik zal je betalen (Wordt vervolgd.) bekend staan, dus die reeds vroeger als zoodanig werden bekeurd. Besloten werd al het wild aan een 'poelier te verkoopen, welke polier zich daarentegen moet verbinden jaarlijks in de kas van den Bond een zeker bedrag te storten en om er vooral op te letten, dat in verboden jachttijd geen strooppartij plaats vindt, daar toch tegenwoordig vele hazen en konijnen worden gedood, die anders in den zomer zich zouden vermenigvuldigen. Te Oosterbeek deden Zaterdag bij den bur- gerlijken stand gelijktijdig aangifte van voorgenomen huwelijk vier broeders uit een gezin. Bij de verbouwing van een huis te Assen werd door toeval een kat opgesloten tusschen plafond en zoldering. Eerst twaalf dagen later werd het dier ontdekt en verlosl en is nu weer springlevfend. Een heer die Vrijdagavond met den trein te Venlo aankwam, onidekte dat zijn taschje, in- houdende een tamelijk bedrag aan geld, was ver- dwenen. Van den dader was geen spoor te vinden. Donderdag ontstond op de veemarkt te Delft een twist tusschen twee veedrijvers, die zoo hoog liep, dat de een den ander in den neus beet en hem zoodanig verwonde, dat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. Te Scheveningen kreeg een jongen, die uit baldadigheid een hoop sneeuw in een winkelhuis wierp, van de doehter des huizes een emmer heet water over het lijf. Met brandwonden overdekt aan de rug en andere ledematen, werd hem in een ziekenverpleging de eerste hulp verstrekt, waarna hij naar zijn huis is gebracht. Een meisje te Roordahuizum, die bij haren vader inwoonde, voelde den vloer van de gang onder zich verzinken en stortte naar beneden. Op haar hulpgeschrei schoten de huisgenooten toe en redden haar uiteen steenen put, waarvan niemand het bestaan vermoedde. Ge- lukkig had het meisje zich vastgehouden, want in den put stond niet minder dan tien voet water. De N. Gr. Ct. schrijft Al om 5 uur Vrijdagmorgen was het oude vrouwtje aan het station en van dien tijd af bleef zij er ronddwalen, bibberend van koude in de sneeuwjacht. Het arme, oude moedertje kwam van heel ver. Zes uur lang had zij dien nacht geloopen om haar zoon nog eens te zien, om hem nog even te spreken voor hij naar de gevangenis ging. ,/Het was altijd zoo'n goeie beste zoon geweest, mijn jongen, en al kon hij het met zijn vrouw niet best vinden, hij heeft vier kinders meneer en een op komst tegen mij was hij altijd best, totdat hij aan den drank is geraakt. Wat hij gedaan had, dat hij in de gevangenis moest Niets, meneer, niets. Hij was eenige keeren dronken geweest en uou moest hij eerst in de gevangenis en dan naar de kolonies." Wat ze daar bij zich had? tfEen kruik melk en wat brood. Dat heb ik nog meegenomen van huis. De melk heb ik eerst gekookt, want mijn jongen is niet al te sterk en de dokter heeft gezegd, dat hij geen melk mocht drinken of zij moest gekookt zijn." Eindelijk, eindelijk komt haar jongen met geleider, een norschen kerel met een ongun- stig uiterlijk. Hij neemt de melk en het brood aan geen woord van dankDe locomotief heeft thans vol stoom, de portieren worden dichtgesmeten. Gefluitlangzaam schuift de trein uit het perron weg. En het oude moedertje kijkt en tuurt, totdat de laatste wagen uit den trein verdwenen is Dan zucht ze even en gaat weer heen, loopen, den langen weg door de koude sneeuw. Net stcf voor een realistischen roman en toch is het een geschiedeuisje, dat Vrijdagmorgen aan het Noordstation te Groningen „te zien was". Te Uithoorn sprong een 15jarig meisje in het water, met het doel zich te verdrinken. Een heer slaagde er evenwel in haar te redden. Vrouw P. te Druten tapte sinds jaar en dag zonder vergunning sterken drank in het klein. Nadat zij reeds eenmaal uitstel van straf gehad had, kwamen Woensdag twee rijksveldwachters haar halen. Maar met mestvork en peperzak ge- wapend vluchtte zij naar den zolder en bedreigde ieder, die haar durfde naderen. Door het zolder- luik was dit onmogelijk. Een gat werd in het dak gebroken, maar ook nu bleef vrouw Pmoedig het beleg van 7 politiemannen doorstaan. Ten slotte stortte haar zoon de verschuldigde boete. Verleden week Dinsdagnacht werden te Hoornaar twee schapen en een bootje gestolen. Vrijdag is het gestolene weer terecht gekomen. Denzelfden nacht van den diefstal werd de dief aan het Schoonhovensche veer aangesproken en gevraagd, waarheen hij met de schapen ging, waarop hij ijlings vluchtte, boot en schapen in den steek latende. De correspondent van het Hbl., te's Hertogen- bosch, schrijft Heden (Vrijdag) is het kleine slacbtoffer van den moord door een waanzinnige, begraven. De moeder, het was haar eenig kindje, is tijdelijk van hier vertrokken, daar men voor haar vreesde, wanneer zij in dezelfde omgeving bleef. Het kind is gevallen als offer van den onbe- grijpelijken schroom van justitie en politie bij het verwijderen van een voor de maatschappij gevaarhjk persoon. Het is een feit, dat de dader, na een poging tot zelfinoord gedaan te hebben, in het gesticht der broeders de Deo werd opgenomen die in de meening verkeerden, dat hij een zenuwlijder was. Toen het echter den broeders bleek (o.a. na het intrappen der poort) dat zij met een krankzinnige te doen hadden, verwittigden zij de politie, die, onbegrijpelijk genoeg, hem weer naar ziju familie terugbracht, met het bekende, treurige gevolg. De familie, onbemiddeld, had opneming in een krankzinnigengesticht verzocht. Dezer dagen kwam bij een arts een man binnen met alle kenmerken van hevige kiespijn. De arts adviseerde den pijnveroorzaker te doen trekken, waartoe de patient zich aanstonds bereid verklaarde, te meer, omdat hij reeds gedurende 2 etinalen de ondragelijkste pijnen had doorgestaan. De arts verzocht den patient in den daarvoor bestemden stoel plaats te nemen, wat hij gereede deed, voortdurend een taschje in de hand houdend, hetgeen die hand sedert zijn binnenkomst nog niet verlaten had. Door den ruk aan de kies en den daardoor veroorzaakten schrik, viel bedoeld taschje uit patieuts's hand en verspreidden ettelijke kleine ttaconnetjes zich over den grond. Bij navraag en onderzoek bleek de inhoud te zijn een kies- pijntinetuur, die patient 's morgens met veel succes had aan den man gebracht. De geneesheer kon niet nalaten te vragen of hij nu zelf niet eens eerst de proef met zijn uuiverseel middel genomen had waarop patient ver- outwaardigd antwoordde: //Denkt u, dat ik een boer ben." (Historisch.) Voor eenigen tijd werd J. v. Dijk, agent van politie en concierge in het gemeentehuis van Haskerland, uit die betrekkingen ontslagen. Na dit ontslag nam de gemeente voor ruim f 70 de 21 vruchtboomen in den tuin achter het gemeente huis van Van Dijk over, die deze daar had geplant. Wat is nu gebleken Dat alle boomen even beneden den beganen grond ten deele doorge- zaagd zijn en moeten sterven. Eene schandelijke wraaknemingDe burge meester van Haskerland heeft nu f 50 nitgeloofd voor het aanwijzen van den dader, wanneer deze nl. te dier zake door den bevoegden rechter ge- vonnist wordt. Te Brunnepe, gem. Kampen, werd Vrijdag- middag erfhuis gehouden van den inboedel van wijlen den 83jarigen schokker W. Goossen, een man die daar jaren lang sedert de ontruiming van Schokland door den Staat, in die buurtschap gewoond had. Behalve de ondersteuning van het rijk werd hij door instellingen van weldadigheid en vele particu- lieren te Kampen geholpen en wekte hij door zijn schamele kleeding bij velen het medelijden op. Bij het uildragen van den boedel op Vrijdag kwam er heel wat voor den dag, er scheen geen einde aan te komen. Jassen, waaronder nieuwe en nog nooit gedragen, werden geschat op bijna 400, een groot aantal broeken, een paar manden vol kousen, pi. in. 40 paar schoenen, menig paar klompen, pi. m. 80 hoeden, enz. te veel om op te noemen. En Goossen zelf zag men nooit anders dan in hetzelfde schokkers-tenue. Het huisje was een pakhuis. De bijeenverzamelde gelden scheen hij meest te bestemmen voor den aankoop van oude kleederen. Bij het bat.aljon infanterie te Haarlem is ingedeeld de milicien B. H. P. Wendt, loteling van de gemeente Bussum, die volgens art. 173 der militiewet voor den tijd van 5 jaar door Gedep. Staten is ingedeeld. Genoemde milicien heeft om godsdienstige redenen geweigerd op te komen bij de inlijving en weigert zich te laten keuren, enz. enz., in een woord weigert alles, waardoor hij zich heeft schuldig gemaakt aan dienstweigering door opzettelijk na te laten bevelen op te volgen, hem door den meerdere in rang gegeven. Hij zal nu voor een krijgsraad terecht staan. Wanneer hij blijft bij zijn besluit van te weigeren, ook na afloop van de straf die hem wacht, dan heeft hij kans, jarenlang in de gevangenis door te brengen. Alle pogingen om hem te overreden om niet in zijne weigering te vol harden, hebben schipbreuk geleden. Dezer dagen gebeurde het te Breda dat een tonnetjesman, die in een woning zijne taak vol- bracht en zich daarvoor naar den zolder begeven moest, met ton en al door het plafond heenzakte en zoo in de woonkamer terecht kwam, waar het huisgezin juist aan tafel zat. 't Laat zich denken dat de eetlust der aan- zittenden geheel verging. Een geluk bij een on- geluk was, dat niemand, ook de tonnetjesman niet, noemenswaardig Ietsel bekwam. 't Was trouwens een heele consternatie Te Oud-Karspel (N.-H.) verkeert men sinds eenige dagen in zeer gespannen toestand. De woning van het hoofd der school aldaar moet voortdurend door een sterke politiemacht bewaakt worden, wijl zij niet veilig schijnt te zijn tegen aanvallen der burgerij, althans van een gedeelte daarvan. De hoofdoorzaak wordt gczocht in een hetzij werkelijk, hetzij vermeend onrecht, hetwelk

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 2