Gemeenteraad van Zaamslag.
fenen opnieuw tot betaling artiigesproken. Men
is echter algemeen voornemens in de weigering
te volharden.
Te Durgerdam waren Zondag twee jonge
mannen met een kubboot de Zuiderzee opgegaan,
om netten in te halen. Yermoedelijk werd het
vaartuig niet naar eisch bestuurd, het sloeg om
en de beide personen geraakten te water. Een
van hen, de 17jarige B., verdronk, de ander
werd gered.
Een meubelmaker uit Delft kwam in het
begin van Februari te Arnhem wonen. De vo-
rige bewoner van het huis had achtergelaten een
flesch met loog en in een onbewaakt oogenblik
zette het ruim 2jarig kindje van den meubelmaker
de flesch aan den mond, met het noodlottig gevolg,
dat de kleine inwendig vreeselijke pijnen bekwam.
Niettegenstaande spoedig geneeskundige hulp ver-
leend werd, is het kind na een hevig lijden van
eenige weken aan inwendige verbranding overleden.
In den nacht van Zaterdag op Zondag werden
de bewoners van de Groote Markt fe 's Gravenhage
opgeschrikt door drie snel op elkaar volgende
revolverschoten, gelost door twee politieagenten,
die handelend moesten optreden tegenover burgers
die nachtgerucht maakten. Tot rust aangemaand,
gaf een der levenmakers een beambte, nadat deze
zijne kwaliteit had bekend gemaakt, een vuistslag
op het oog, waarop deze een revolverschot in de
lucht loste. Toen de burgers daarop gezamenlijk
de politie te lijf wilden gaan, loste ook de andere
politieman twee schoten, waarop andere agenten
ter assitentie kwamen en de mannen naar het
politiebureau overbrachten.
In den avond van 19 Maart waren bij den bri-
gade-kommandant der marechaussee te Grave opge-
nomen twee jongefjes, 12 en 10 jaar oud. Afkomstig
van Wassenaar, waren zij, wijl de vader hen ver-
laten had, door een oom uit Nijmegen opgenomen
in zijn gezin, docli deze schijnt spoedig berouw te
hebben gehad over zijn edelmoedige daad, en dien
morgen had hij het afschuwelijke voornemen
volvoerd, zich van hen te ontdoen. Hij nam hen
mee op eene wandeling, en toen zij een flink
eind gevorderd waren, joeg hij hen plotseling
van zich, ruw en dreigend ze voorwaarts jagend.
Daar zwierven ze hulpeloos rond, de kleinen,
den heirweg langs. Met de 4 centen die ze van
een boer hadden gekregen, betaalden ze den over-
tocht aan het Ravensteinsche veer en vervolgden
toen den weg tot Deursen, waar ze zich aan den
veldwachter overgaven, die de verarmoede kinderen
naar Grave overbracht.
Door de goede zorgen van den brigade-com
mandant zijn ze 's avonds in een goed logement
opgenomen tot nader order.
Men schrijft aan de Leidsche Ct.
Door eene dame, dezer dagen te 'a Gravenhage
overleden, is eene som vermaakt van 40,000
aan een ondergeschikt beambte der Hollandsche
ijzeren spoorwegmaatschappij te 's Gravenhage in
dieust en zulks als erkenning en uit dankbaarheid
voor het dragen van haar hondje en andere kleine
diensten der dame bewezen telkens wanneer zij zich
vroeger, wat nogal meermalen geschiedde, van hare
woonplaats per spoor naar elders begaf. Ook had
de dame in haar testament bepaald dat bedoelde
beambte bij hare begrafenis, die Maandag te Hil-
versum plaats vond, tegenwoordig moest zijn.
In de vorige maand werd te Weert een
schippersknecht gearresteerd en naar de gevangenis
te Roerrnond overgebracht, beschuldigd van bij
den schipper, in wiens dienst hij was, 150 uit
het vooronder te hebben gestolen. Maandag is
hij op vrije voeten gesteld, daar in de roef het
Of ik wil Ge spiegelt mij de redding
voor, ineneer en dit is een nieuwe kwelling
voor mij. Ge spreekt van een millioen waar
vind ik dat? Welke belanglooze edelmoedige...
Voltooi die woorden niet, mevrouw. Wat
ik doe, is zeer eenvondig.
Gij Jean gij
Hadt ge dat dan nog niet geraden Ik
verdien veel geld; buitendien heb ik fortuin en
ik leef zeer eenvoudig. Mijn fortuin heb ik
niet noodigj ik geef er u een deel van. Wat
is eenvoudiger
Zij sprak halfluid, als voor zich-zelve
Neen, ik kan nietik kan niet
Waarom niet? Omdat ik u liefheb Omdat
gij mij liefhebt
Ja, daarom.
Zou 't u dan verlagen in uwe oogen, of
dacht ge, dat mijn eerbied voor u er door
verminderen zou? Wat hebt gij u te ver-
wijten, Marguerite? Hebt ge vroeger geen volledig
offer gebracht, en heb ik mij niet geheel onder-
worpen aan den wil van uw vader Sedert heb
ik u niet weer gezien ge zijt een vreemde voor
mij geworden. O, Marguerite, ge moogt de red
ding, die ik u aanbied, niet weigeren't is
voor u, voor uw echtgenoot, voor uw kind
Zij dacht na, zwijgend, met gesloten oogen, als
om hare gedachten beter te kunnen concentreeren.
Toen stond zij plotseling op, edel en kuisch,
vol grootheid van ziel, en stak Jean Demarr beide
handen toe.
't Is waar, Jean, zei ze weigeren zou
een beleediging voor u zijn; een beleediging voor
uw reine liefdevoor de mijne, die ik heb be-
yraard en die mijn geheime troosi is geweest in
geld teruggevonden is. De schipper had het z66
goed opgeborgen dat hij niet meer wist waar en
had toen den knecht maar beschuldigd.
Zondagmiddag gingen twee meisjes, 9 en 12
jaar oud, uit Nieuwe-Pekela naar familie in het
Alteveer. Ze zijn ongeveer drie uur van daar
weer vertrokken, maar waren tegen den avond nog
niet thuis. Den geheeleu nacht werd vruchte-
loos naar de kleinen gezocht en Maandagochtend
werden de lijkjes uit het kanaal naar Alteveer
opgevischt.
Vermoedelijk zijn zij tijdens een hevige sneeuw-
bui te water geraakt, zonder door iemand opge-
merkt te zijn.
Zooals reeds in ons vorig nummer werd ge-
meld is de Groote Kerk te Overschie afgebrand.
Omstreeks 9 uren in den avond van Zondag
werden de bewoners dier plaats opgeschrikt door
een ratelenden donderslag en weergalmde weldra
het brandgeroep door de straten.
De bliksem was ingeslagen in den toren der
Groote Kerk. In korten tijd vertoonde zich de
schilderachtige torenspits als een reusachtig vuur-
baak, uren in het rond het onheil verkondend.
Voor iedereen was het duidelijk dat de gewone
brandbluschmiddelen hier tekort zouden schieten
in den strijd tegen het vernielende element. Men;
bepaalde zich dan ook alleen tot het blusschen
van den dichten vonkenregen, die neerdaalde op
het armhuis, de pastorie en eenige andere gebouwen,
terwijl inmiddels hulp werd gerequireerd uit
Rotterdam.
Ondertusschen werd de brand hoe langer hoe
heviger, naarmate hij van de lager gelegen zolders
en binten nieuw voedsel kreeg en stuk voor stuk
stortte naar beneden.
Om tien uur galmden de toonen der klok door
de lucht, waarbij velen der omstanders meenden
dat de klok daarmee zelf haar doodsuur verkondigde,
maar ook om half elf gaf de klok den tijd nog aan.
Inmiddels was een Rotterdamsche stoomspuit
met zeer geoefende manschappen op het terrein
verschenen. Daar aan blussching van den toren niet
te denken vie], richtte men de gcweldigde stralen
op het kerkgebouw, om tenminste dat aan het
vuur te betwisten, maar ook die pogingen waren
vruchteloos. In een urenlangen, hardnekkigen
strijd bleef het vuur overwinnaar en liet niet af,
voordat al wat braudbaar was verteerd was. Eerst
om half twee ure was de vuurzee geheel binnen
de hooge muren van kerk en toren beperkt en
leverde toen voor verdere uitbreiding van den
brand geen gevaar meer op.
Maandagochtend gingen velen de ru'ine in oogen-
schouw nemen. Van buiten niets dan naakte
muren, van binnen een dikke laag van houtskool
en puin, van verkoolde en nog smeulende balken
van vernielde kerksieraden en allerhande ijzerwerk
de klokken met de raderen van het uurwerk, enz.
In een grafgewelf, waarvan de ingang blijkbaar
door het vuur was verteerd, zag men doodsbeen-
deren te midden van het ingestort puin. Alles
te zamen een aangrijpend tooneel van verwoesting.
Behoudens dat een en ander nog uit de con-
sistorie is gered is niets gespaard.
Kerk en toren zijn verzekerd voor 40,000,
het orgel voor 5000.
Evenals te Rhenen, is ook hier weer gebleken
dat de toren niet van een bliksemafleider voorzien
was. Ongeveer 5 jaren geleden sloeg de bliksem
in de kerk, zonder brand te veroorzaken. Vergeefs
is toen in den gemeenteraad voorgesteld op den
toren een afleider te plaatsen. De Raad meende
dat die taak niet op de burgerlijke gemeente
rustte, aangezien de toren aan de kerkelijke
behoorde.
Vele debatten zijn reeds gevoerd over de beste
lijden en eenzaamheid. Ik weet, dat er geen
edeler man is dan gijik weet, dat gij zonder
nevengedachten handelt. Ik neem aan, wat gij
mij aanbiedt, omdat ik over uw edelmoedigheid
niet behoef te blozen omdat ik mij niet zal be-
hoeven te verontschuldigen tegenover mijn man en
zoon, als zij het vernemen.
Ge maakt mij gelukkig, Marguerite.
En ik, sprak zij zacht, ben er trotsch
op, u lief te hebben.
Ik wist, dat gij het zoudt aannemen. Sedert
eenige dagen heb ik maatregelen genomen, het
geld beschikbaar te hebben. Nog dezen middag
zal een vertrouwd persoon het u brengen. Daar
ik wil, dat er geen spoor achterblijft van de her-
komst dier som, en 't onnoodig is, dat men er
naar raadt, zal ze in bankbiljetlen worden uitbe-
taald. Morgen kunt gij met het kantoor van
het huis u in verbinding stellen, om te weten,
hoe gij 't geld moet besteden in 't onmiddelijk
belang van uw echtgenoot.
O, Jean, Jean! hoe zal ik u ooit mijn
dankbaarheid kunnen bevcijzen
Er kan geen sprake zijn van dankbaarheid,
Marguerite. Niets is eenvoudiger en natuurlijker,
dan wat ik doe.
Zij reikte hem nogmaals beide handen, die hij
zacht drukte met een blik, vol oneindige teederheid.
Alle vermoeienis scheen nu bij Marguerite ver-
dwenenhare oogen fonkelden met zonderlingen
glansde bleeke lippen werden weer rood, het
gelaat blozend. Zij was schoon, even schoon als
jaren geleden, toen ze hem smeekte, aan boord
der ,/Alouette".
(Wordt vervolgd.)
restauratie van de kerk te Overschie, en daaraan
heeft een Maartsch onweder nu een eind gemaakt.
Jhr. Mr. Victor de Stuers schreef in de N. R. Ct.
van 17 Febr. o. m. over dit gebouw. De kerk
van Overschie is een schilderachtig gebouw, dat
eene geheele geschiedenis achter zich heeft. Het
is oorspronkelijk een Romaansche tufsteenen kerk
uit de 11" of 12® eeuw geweest, waarvan de sporen
nog aan het middenschoor zichtbaar zijn; ook de
zeer aardige toren dagteekent uit dien tijd, doch
is in de 14® eeuw verhoogd en later van een
sierlijke spits voorzien. In het begin der 16® eeuw
werd de tegenwoordige kerk gebouwdzij werd
tijdens den opstand tegen den Koning van Spanje
door de Rotterdamsche bezetting verbrand, en
herhaaldelijk, o. a. in 1651, hersteld. Uitwendig
hebben die herstellingen het aanzien der kerk
zeer benadeeld, doch inwendig is het gebouw zeer
interessant. De toren is bepaald fraai en schil
derachtig.
Te Haaksbergen wilde een 17jarig meisje in
een weverij haar koffie en boterham op het midden-
kalf van een groot raamkozijn, dat gereed stond
tegen den muur, plaatsen. Zij trapte daarbij op
de lat die gewoonlijk onder langs bet kozijn ge
stagen wordt om het kozijn recht te houden,
waardoor het kozijn kantelde. Ware zij blijven
staan, dan zou het kozijn over haar heen gevallen
zijn, zonder haar te raken, doch zij liep onwille-
keurig terug, kreeg daardoor het zware stuk op
het hoofd en bleef op de plaats dood.
Te Brussel is een kapper tot zes maanden
gevangenisstraf veroordeeld wegens het afknippen
van het hoofdhaar van vrouwen, die hij door een
schandelijk samenstel van leugens dwong zich
deze operatie te laten welgevallen.
Te Rudolstadt is een man veroordeeld tot
een jaar gevangenisstraf en tot de doodstraf. De
veroordeeide, een 54jarig man, was voor een paar
jaar hertrouwd met een weduwe, die hem drie
volwassen dochters ten huwelijk bracht. Te laat
kwam de man tot de ontdekking, dat de oudste
van dit drietal we] zoo aardig was als moeder,
waaruit een vertrouwelijke omgang ontstond. Maar
toen de stiefdochter later een vrijgezel vond, gaf
zij weer aan deze de voorkeur. De afgewezen
stiefvader werd toen zoo door ijverzucht bevan-
gen, dat hij het meisje doodde. Daarvoor werd
hij ter dood veroordeeld. Maar zijn omgang met
het slachtoffer werd met het oog op zijn maat-
schappelijke verhouding tot het meisje nog eens
afzonderlijk gestraft.
In den ,/Koninklijken schouwburg" te Glas"
gow, waar nu het gezelschap van den heer Van
Biene speelt, is onlangs de voorstelling opgehouden
door een hond.
Gedurende de voorstelling van //The Broken
Melodj" kwam de athleet Sandow, de //sterkste
man ter wereld", een praatje maken met den heer
Van Biene in diens kleedkamer en liet daar, toen
hij naar de zaal ging, zijn grooten hond achter
hij zou, voor hij heenging, het dier komen halen.
Die hond verbeeldde zich nu, dat hij de wacht
moest houden aan de deur der kleedkamer,
en hij liet er niemand in of uit ook den heer
Van Biene niet, die nu niet naar het tooneel kon,
om zijn rol verder te spelen. Er was een zeer
onaangename pauze midden in het siuk, en daar
kwam eerst een eind aan, toen Sandow weder naar
de kleedkamer ging om te zien wat de reden was,
dat Van Biene niet opkwam. Bij het verschijnen
van zijn meester liet de hond den gevangen acteur
vrij, die nu naar het tooneel snelde.
Te Boedapest is een merkwaardig bedrog
ontdekt, dat bovendien de aandacht trekt, omdat
er een oud-kamerlid in betrokken is.
Het geldt nl. de verduistering van voor ver-
nietiging bestemde vellen postzegels uit de staats-
drukkerij. De hoofdschuldige is de vroegere
afgevaardigde Szecsoedy, die zijn bezittingen verloor
door de hooge verkiezingsonkosten, welke hij te
betalen had (heerlijke parlementaire zeden) 1 en
die zich later door den kooper benadeeld achtte
en toen een moordaanslag op dezen man pleegde.
Hij werd destijds ontoerekenbaar verklaard en naar
een krankzinnigengesticht gebracht, waar hij genas.
Later kreeg hij een betrekking bij finantien, waarbij
hem het toezicht werd opgedragen op de vernie-
tiging van bedoelde vellen. Maar met medewerking
van den stoker werden de vellen eerst in den
haard geworpen, als het vuur vrijwel gedoofd was.
De postzegels werden dan door andere medeplich-
tigen verkocht.
Het landgericht te Altona heeft de fotografen
Wilke en Priester, die in den nacht na het over-
lijden van Prins Bismarck het lijk in de sterfkamer
bij bliksernlicht hadden gefotografeerd, wegens
//huisvredebreuk" elk tot drie maanden gevangenis
straf veroordeeld en den houtvester Spoerke, die
hen had binnengelaten, tot vijf maanden gevangenis.
Het openbaar ministerie had tegen Spoerke tien
maanden en tegen de fotografen een jaar geeischt.
Te Watford in Engeland wordt een geval
van vergiftiging onderzocht. Een paar weken
geleden kreeg de vrouw koekjes over de post. Zij
en nog vier andere vrouwen aten er van. Allen
werden ziek en de outvangster is gestorven.
Een Londensch millionair, wiens vermogen
op 35 millioen gulden wordt geschat, is krankzinnig
verklaard. Hij verbeeldde zich de Prins van
Wales te zijn en wilde als zoodanig Marlbourough
House, het paleis van den Prins, binnendringen.
Den dood van president Faure schreef Kij toe aan
schrik op het hooren dat hij, Stern, opgesloten>
werd gehouden. Hij had ook de gewoonte in de
handen te gaan klappen, soms een half uur lang
aan een stuk dat deed hij om de geesten van
Napoleon en Wellington op te roepen.
Zitting van 21 Maart 1899.
Voorzitter do heer J. Barendregt Az., burgemeester.
Tegenwoordig alle leden en de Secretaris.
De Voorzitter opent de vergadering.
De notulen van de vorige vergadering worden onveranderd
vastgesteld.
1. Geschiedt mededeeling van de navolgende ingekomen
stnkken
a. Van een brief van het algemeen burgerlijk armbestuur
inzending ter goedkenring van de rekening der ontvangsten
en uitgaven hunner instelling over 1898.
b. Van een brief van Ged. Staten, mededeeling van hun.
besluit dat vrijstelling is verleend tot het geven van gymnas-
tiek onderwijs, voor de school in de kom der gemeente voor
een tijdvak van 5 jaren, en voor die te Othene voor een
tijdvak van 2 jaren.
c. Van een brief van Ged. Staten, goedkeuring van het.
2de suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor 1898.
d. Van een brief van Ged. Staten, goedkeuring van een'
wijziging der begrooting voor 1899.
e. Van een brief van Ged. Staten goedkeuring van het
kohier der schoolgelden voor 1899.
f. Van een brief van Ged. Staten, mededeeling dat bij
besluit van Hare Majesteit van 31 Januari 1899 no. 3, den
burgemeester den heer J. Barendregt Az., toesteinming ia
verleend om tot 1 Mei 1900 te Ter Neuzen te blijven wonen.
g. Van een besluit van Ged. Staten, dat de burgemeester
zoolang hij die betrekking bekleedt en niet metterwoon in de
gemeente gevestigd is, in de gemeente voor de ingezetenen
zal moeten te spreken zijn des Dinsdags en Vrijdags van elke
week, telkens van des voormiddags 9 uren, tot des mid-
dags 12 uren. De Voorziiter stelt voor deze stukken aan te
nemen voor kennisgeving. De heer Geelhoedt kan zich hier-
mede niet vereenigen en zou graag wat in't midden brengen,
wat betroft de uitwoning van den burgemeester, doch zou
eerst willen overgaan tot een geheime vergadering, waartoe
wordt besloten. De vergadering heropend zijnde stelt de
heer Geelhoedt voor tot het nemen van het navolgend besluit
Aan de Tioeede Kamer der Staten-Genera al
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Raad der
gemeente Zaamslag
dat bij koninklijk besluit van 31 December 1895 tot
burgemeester dier gemeente werd benoemd de heer J. Baren
dregt Az., destijds wonende te Maassluis
dat deze burgemeester beweert te Zaamslag geen geschikte
woning te kunnen verkrijgen
dat de Raad. daartoe overeenkomstig art. 74 der gemeentewet
herhaaldelijk door Gedeputeerde Staten van Zeeland gehoord,
steeds van oordeel was en nog is, dat te Zaamslag wel
geschikte woningen te verkrijgen waren en nog te ver
krijgen zijn
dat de Raad meent dat het slechts onwil is van den
burgemeester dat hij niet te Zaamslag woont
dat ondanks 's Raads verzet den burgemeester herhaalde
malen verlof is verleend te Ter Neuzen te wonen, en dit nu
wederom is geschied tot 1 Mei 1900
dat de belangen der gemeente in het algemeen en der
ingezetenen in het bijzonder zeer worden geschaad door dit
uitwonen van den burgemeester, zoo zelfs dat thans reeds
ingezetenen een rechterlijk vonnis hebben beloopen wegens
een overtreding die niet zou hebben plaats gehad indien de
burgemeester in de gemeente had gewoond en de afkondigingen
en de aanplakking der verordening hun gewoon beloop hadden
gehad
dat de Raad reeds herhaalde malen ervaren heeft dat
klachten over den burgemeester, hetzy by den Minister van
binnenlandsche zaken, hetzij bij den Commissaris der Koningin
in Zeeland, door de Regeering niet bij den Raad worden
onderzocht
dat in de geheime vergadering van den 16Novemher 1897,
van welke vergadering de geheimhouding thans is opgeheven,
werd besloten een adres te zenden aan den Commissaris der
Koningin in Zeeland, welk adres hicrbij gevoegd is als bijlage
dat op dit adres door den Raad nimmer antwoord werd
ontvangen en zelfs geen onderzoek volgde bij den Raad
dat de Raad op deze en andere gronden de overtuiging
heeft gekregen dat de Regeering geen recht wenscht te doen
wedervaren, hetzij aan den Raad, hetzij aan ingezetenen, doch
steeds den burgemeester, ofschoon deze naar's Raads meening
herhaaldelijk van onwaarheden gebruik maakt, welke meening
de Raad door bewijzen kan staven, tegen alle klachten in
handhaaft
dat hoewel de Raad van meening is dat de belangen der
gemeente het best zouden gediend zijn door het ontslag van
den heer Barendregt als burgemeester, de Raad thans niet
bij u wil vratren het in die richting te sturen, omdat de Raad
hoopt dat eerlang de wet zal worden gewijzigd in dien zin,
dat de Raad invloed kan uitoefenen op de benoeming van
den burgemeester;
dat de Raad echter van oordeel is dat reeds veel gewonnen
zou zijn indien de burgemeester binnen de gemeente woonde
redenen waarom de Raad de hulp uwer hooge vergadering
inroept, met het beleefd doch dringend verzoek het daarheen
te willen leiden, dat de heer J. Barendregt Az. geen verlof
behoude om buiten de gemeente Zaamslag te wonen.
Mede geschiedt lezing van het in de geheime vergadering
van 16 November 1897 genomen besluit. Het is van den
navolgenden inhoud
Aan
den HoogEdelGestrenge Heer Commissaris der
Koningin in Zeeland.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Raad der
gemeente Zaamslag
dat hij Dinsdag den 16 November 1897 eene vergadering
heeft gehouden met gesloten deuren
dat van het behandelde in deze zitting stipte geheimhouding
is opgelcgd in het persoonlijk belang van den burgemeester
dat de burgemeester reeds bijna twee jaar eene ter pro-
vinciale griffie goedgekeurde ontwerp verordening onder zich
heeft, zonder deze aan den Raad ter behandeling over te
leggen
dat de burgemeester onderscheidene malen de raadsleden
in openbare vergadcringen heeft belemmerd in het bespreken
van gemeentebelangen
dat de burgemeester in zijn ambtsbetrekking den eene inge-
zetene voorirekt boven den andere
dat de burgemeester weinig of in het geheel geen acht
geeft op de rekening en de begrooting der gemeente;
dat de burgemeester getoond heeft geen hart te bezitten
voor het onderwijs in de gemeente Zaamslag door slechts zeer
zelden een der openbare, en nog nooit een der bijzondere
scholen te bezoeken
dat de burgemeester getoond heeft dikwijls te herroepen,
te vergeten of in te trek ken wat hij heeft gezegd of toege-
staan, 't zij in openbare vergaderingen van den Raad, 'tzij
in het uitoefenen van zijn ambtsbetrekkingen tegenover de
ingezetenen, zoodat aan des burgemeesters woorden niet de
minste waarde te hechten is;
dat door deze en nog vele andere handelingen de belangen
der gemeente in het algemeen, en die der ingezetenen in het
bijzonder groote schade lijden
Redenen waarom de Raad uw HoogEdelgestrenge Heer
eerbiedig en onderdanig verzoekt in het belang der gemeente
Zaamslag in het algemeen en in dat der ingezetenen in het
bijzonder, het daarheen te willen leiden dat de heer J. Baren
dregt Az., worde ontheven van het burgemeesterschap der
gemeente Zaamslag.
Met 6 stemmen tegen 1, die van de heer Riemens wordt
dit voorstel aangenomen.