Gemeenteraad van Zaamslag. fenen opnieuw tot betaling artiigesproken. Men is echter algemeen voornemens in de weigering te volharden. Te Durgerdam waren Zondag twee jonge mannen met een kubboot de Zuiderzee opgegaan, om netten in te halen. Yermoedelijk werd het vaartuig niet naar eisch bestuurd, het sloeg om en de beide personen geraakten te water. Een van hen, de 17jarige B., verdronk, de ander werd gered. Een meubelmaker uit Delft kwam in het begin van Februari te Arnhem wonen. De vo- rige bewoner van het huis had achtergelaten een flesch met loog en in een onbewaakt oogenblik zette het ruim 2jarig kindje van den meubelmaker de flesch aan den mond, met het noodlottig gevolg, dat de kleine inwendig vreeselijke pijnen bekwam. Niettegenstaande spoedig geneeskundige hulp ver- leend werd, is het kind na een hevig lijden van eenige weken aan inwendige verbranding overleden. In den nacht van Zaterdag op Zondag werden de bewoners van de Groote Markt fe 's Gravenhage opgeschrikt door drie snel op elkaar volgende revolverschoten, gelost door twee politieagenten, die handelend moesten optreden tegenover burgers die nachtgerucht maakten. Tot rust aangemaand, gaf een der levenmakers een beambte, nadat deze zijne kwaliteit had bekend gemaakt, een vuistslag op het oog, waarop deze een revolverschot in de lucht loste. Toen de burgers daarop gezamenlijk de politie te lijf wilden gaan, loste ook de andere politieman twee schoten, waarop andere agenten ter assitentie kwamen en de mannen naar het politiebureau overbrachten. In den avond van 19 Maart waren bij den bri- gade-kommandant der marechaussee te Grave opge- nomen twee jongefjes, 12 en 10 jaar oud. Afkomstig van Wassenaar, waren zij, wijl de vader hen ver- laten had, door een oom uit Nijmegen opgenomen in zijn gezin, docli deze schijnt spoedig berouw te hebben gehad over zijn edelmoedige daad, en dien morgen had hij het afschuwelijke voornemen volvoerd, zich van hen te ontdoen. Hij nam hen mee op eene wandeling, en toen zij een flink eind gevorderd waren, joeg hij hen plotseling van zich, ruw en dreigend ze voorwaarts jagend. Daar zwierven ze hulpeloos rond, de kleinen, den heirweg langs. Met de 4 centen die ze van een boer hadden gekregen, betaalden ze den over- tocht aan het Ravensteinsche veer en vervolgden toen den weg tot Deursen, waar ze zich aan den veldwachter overgaven, die de verarmoede kinderen naar Grave overbracht. Door de goede zorgen van den brigade-com mandant zijn ze 's avonds in een goed logement opgenomen tot nader order. Men schrijft aan de Leidsche Ct. Door eene dame, dezer dagen te 'a Gravenhage overleden, is eene som vermaakt van 40,000 aan een ondergeschikt beambte der Hollandsche ijzeren spoorwegmaatschappij te 's Gravenhage in dieust en zulks als erkenning en uit dankbaarheid voor het dragen van haar hondje en andere kleine diensten der dame bewezen telkens wanneer zij zich vroeger, wat nogal meermalen geschiedde, van hare woonplaats per spoor naar elders begaf. Ook had de dame in haar testament bepaald dat bedoelde beambte bij hare begrafenis, die Maandag te Hil- versum plaats vond, tegenwoordig moest zijn. In de vorige maand werd te Weert een schippersknecht gearresteerd en naar de gevangenis te Roerrnond overgebracht, beschuldigd van bij den schipper, in wiens dienst hij was, 150 uit het vooronder te hebben gestolen. Maandag is hij op vrije voeten gesteld, daar in de roef het Of ik wil Ge spiegelt mij de redding voor, ineneer en dit is een nieuwe kwelling voor mij. Ge spreekt van een millioen waar vind ik dat? Welke belanglooze edelmoedige... Voltooi die woorden niet, mevrouw. Wat ik doe, is zeer eenvondig. Gij Jean gij Hadt ge dat dan nog niet geraden Ik verdien veel geld; buitendien heb ik fortuin en ik leef zeer eenvoudig. Mijn fortuin heb ik niet noodigj ik geef er u een deel van. Wat is eenvoudiger Zij sprak halfluid, als voor zich-zelve Neen, ik kan nietik kan niet Waarom niet? Omdat ik u liefheb Omdat gij mij liefhebt Ja, daarom. Zou 't u dan verlagen in uwe oogen, of dacht ge, dat mijn eerbied voor u er door verminderen zou? Wat hebt gij u te ver- wijten, Marguerite? Hebt ge vroeger geen volledig offer gebracht, en heb ik mij niet geheel onder- worpen aan den wil van uw vader Sedert heb ik u niet weer gezien ge zijt een vreemde voor mij geworden. O, Marguerite, ge moogt de red ding, die ik u aanbied, niet weigeren't is voor u, voor uw echtgenoot, voor uw kind Zij dacht na, zwijgend, met gesloten oogen, als om hare gedachten beter te kunnen concentreeren. Toen stond zij plotseling op, edel en kuisch, vol grootheid van ziel, en stak Jean Demarr beide handen toe. 't Is waar, Jean, zei ze weigeren zou een beleediging voor u zijn; een beleediging voor uw reine liefdevoor de mijne, die ik heb be- yraard en die mijn geheime troosi is geweest in geld teruggevonden is. De schipper had het z66 goed opgeborgen dat hij niet meer wist waar en had toen den knecht maar beschuldigd. Zondagmiddag gingen twee meisjes, 9 en 12 jaar oud, uit Nieuwe-Pekela naar familie in het Alteveer. Ze zijn ongeveer drie uur van daar weer vertrokken, maar waren tegen den avond nog niet thuis. Den geheeleu nacht werd vruchte- loos naar de kleinen gezocht en Maandagochtend werden de lijkjes uit het kanaal naar Alteveer opgevischt. Vermoedelijk zijn zij tijdens een hevige sneeuw- bui te water geraakt, zonder door iemand opge- merkt te zijn. Zooals reeds in ons vorig nummer werd ge- meld is de Groote Kerk te Overschie afgebrand. Omstreeks 9 uren in den avond van Zondag werden de bewoners dier plaats opgeschrikt door een ratelenden donderslag en weergalmde weldra het brandgeroep door de straten. De bliksem was ingeslagen in den toren der Groote Kerk. In korten tijd vertoonde zich de schilderachtige torenspits als een reusachtig vuur- baak, uren in het rond het onheil verkondend. Voor iedereen was het duidelijk dat de gewone brandbluschmiddelen hier tekort zouden schieten in den strijd tegen het vernielende element. Men; bepaalde zich dan ook alleen tot het blusschen van den dichten vonkenregen, die neerdaalde op het armhuis, de pastorie en eenige andere gebouwen, terwijl inmiddels hulp werd gerequireerd uit Rotterdam. Ondertusschen werd de brand hoe langer hoe heviger, naarmate hij van de lager gelegen zolders en binten nieuw voedsel kreeg en stuk voor stuk stortte naar beneden. Om tien uur galmden de toonen der klok door de lucht, waarbij velen der omstanders meenden dat de klok daarmee zelf haar doodsuur verkondigde, maar ook om half elf gaf de klok den tijd nog aan. Inmiddels was een Rotterdamsche stoomspuit met zeer geoefende manschappen op het terrein verschenen. Daar aan blussching van den toren niet te denken vie], richtte men de gcweldigde stralen op het kerkgebouw, om tenminste dat aan het vuur te betwisten, maar ook die pogingen waren vruchteloos. In een urenlangen, hardnekkigen strijd bleef het vuur overwinnaar en liet niet af, voordat al wat braudbaar was verteerd was. Eerst om half twee ure was de vuurzee geheel binnen de hooge muren van kerk en toren beperkt en leverde toen voor verdere uitbreiding van den brand geen gevaar meer op. Maandagochtend gingen velen de ru'ine in oogen- schouw nemen. Van buiten niets dan naakte muren, van binnen een dikke laag van houtskool en puin, van verkoolde en nog smeulende balken van vernielde kerksieraden en allerhande ijzerwerk de klokken met de raderen van het uurwerk, enz. In een grafgewelf, waarvan de ingang blijkbaar door het vuur was verteerd, zag men doodsbeen- deren te midden van het ingestort puin. Alles te zamen een aangrijpend tooneel van verwoesting. Behoudens dat een en ander nog uit de con- sistorie is gered is niets gespaard. Kerk en toren zijn verzekerd voor 40,000, het orgel voor 5000. Evenals te Rhenen, is ook hier weer gebleken dat de toren niet van een bliksemafleider voorzien was. Ongeveer 5 jaren geleden sloeg de bliksem in de kerk, zonder brand te veroorzaken. Vergeefs is toen in den gemeenteraad voorgesteld op den toren een afleider te plaatsen. De Raad meende dat die taak niet op de burgerlijke gemeente rustte, aangezien de toren aan de kerkelijke behoorde. Vele debatten zijn reeds gevoerd over de beste lijden en eenzaamheid. Ik weet, dat er geen edeler man is dan gijik weet, dat gij zonder nevengedachten handelt. Ik neem aan, wat gij mij aanbiedt, omdat ik over uw edelmoedigheid niet behoef te blozen omdat ik mij niet zal be- hoeven te verontschuldigen tegenover mijn man en zoon, als zij het vernemen. Ge maakt mij gelukkig, Marguerite. En ik, sprak zij zacht, ben er trotsch op, u lief te hebben. Ik wist, dat gij het zoudt aannemen. Sedert eenige dagen heb ik maatregelen genomen, het geld beschikbaar te hebben. Nog dezen middag zal een vertrouwd persoon het u brengen. Daar ik wil, dat er geen spoor achterblijft van de her- komst dier som, en 't onnoodig is, dat men er naar raadt, zal ze in bankbiljetlen worden uitbe- taald. Morgen kunt gij met het kantoor van het huis u in verbinding stellen, om te weten, hoe gij 't geld moet besteden in 't onmiddelijk belang van uw echtgenoot. O, Jean, Jean! hoe zal ik u ooit mijn dankbaarheid kunnen bevcijzen Er kan geen sprake zijn van dankbaarheid, Marguerite. Niets is eenvoudiger en natuurlijker, dan wat ik doe. Zij reikte hem nogmaals beide handen, die hij zacht drukte met een blik, vol oneindige teederheid. Alle vermoeienis scheen nu bij Marguerite ver- dwenenhare oogen fonkelden met zonderlingen glansde bleeke lippen werden weer rood, het gelaat blozend. Zij was schoon, even schoon als jaren geleden, toen ze hem smeekte, aan boord der ,/Alouette". (Wordt vervolgd.) restauratie van de kerk te Overschie, en daaraan heeft een Maartsch onweder nu een eind gemaakt. Jhr. Mr. Victor de Stuers schreef in de N. R. Ct. van 17 Febr. o. m. over dit gebouw. De kerk van Overschie is een schilderachtig gebouw, dat eene geheele geschiedenis achter zich heeft. Het is oorspronkelijk een Romaansche tufsteenen kerk uit de 11" of 12® eeuw geweest, waarvan de sporen nog aan het middenschoor zichtbaar zijn; ook de zeer aardige toren dagteekent uit dien tijd, doch is in de 14® eeuw verhoogd en later van een sierlijke spits voorzien. In het begin der 16® eeuw werd de tegenwoordige kerk gebouwdzij werd tijdens den opstand tegen den Koning van Spanje door de Rotterdamsche bezetting verbrand, en herhaaldelijk, o. a. in 1651, hersteld. Uitwendig hebben die herstellingen het aanzien der kerk zeer benadeeld, doch inwendig is het gebouw zeer interessant. De toren is bepaald fraai en schil derachtig. Te Haaksbergen wilde een 17jarig meisje in een weverij haar koffie en boterham op het midden- kalf van een groot raamkozijn, dat gereed stond tegen den muur, plaatsen. Zij trapte daarbij op de lat die gewoonlijk onder langs bet kozijn ge stagen wordt om het kozijn recht te houden, waardoor het kozijn kantelde. Ware zij blijven staan, dan zou het kozijn over haar heen gevallen zijn, zonder haar te raken, doch zij liep onwille- keurig terug, kreeg daardoor het zware stuk op het hoofd en bleef op de plaats dood. Te Brussel is een kapper tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens het afknippen van het hoofdhaar van vrouwen, die hij door een schandelijk samenstel van leugens dwong zich deze operatie te laten welgevallen. Te Rudolstadt is een man veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en tot de doodstraf. De veroordeeide, een 54jarig man, was voor een paar jaar hertrouwd met een weduwe, die hem drie volwassen dochters ten huwelijk bracht. Te laat kwam de man tot de ontdekking, dat de oudste van dit drietal we] zoo aardig was als moeder, waaruit een vertrouwelijke omgang ontstond. Maar toen de stiefdochter later een vrijgezel vond, gaf zij weer aan deze de voorkeur. De afgewezen stiefvader werd toen zoo door ijverzucht bevan- gen, dat hij het meisje doodde. Daarvoor werd hij ter dood veroordeeld. Maar zijn omgang met het slachtoffer werd met het oog op zijn maat- schappelijke verhouding tot het meisje nog eens afzonderlijk gestraft. In den ,/Koninklijken schouwburg" te Glas" gow, waar nu het gezelschap van den heer Van Biene speelt, is onlangs de voorstelling opgehouden door een hond. Gedurende de voorstelling van //The Broken Melodj" kwam de athleet Sandow, de //sterkste man ter wereld", een praatje maken met den heer Van Biene in diens kleedkamer en liet daar, toen hij naar de zaal ging, zijn grooten hond achter hij zou, voor hij heenging, het dier komen halen. Die hond verbeeldde zich nu, dat hij de wacht moest houden aan de deur der kleedkamer, en hij liet er niemand in of uit ook den heer Van Biene niet, die nu niet naar het tooneel kon, om zijn rol verder te spelen. Er was een zeer onaangename pauze midden in het siuk, en daar kwam eerst een eind aan, toen Sandow weder naar de kleedkamer ging om te zien wat de reden was, dat Van Biene niet opkwam. Bij het verschijnen van zijn meester liet de hond den gevangen acteur vrij, die nu naar het tooneel snelde. Te Boedapest is een merkwaardig bedrog ontdekt, dat bovendien de aandacht trekt, omdat er een oud-kamerlid in betrokken is. Het geldt nl. de verduistering van voor ver- nietiging bestemde vellen postzegels uit de staats- drukkerij. De hoofdschuldige is de vroegere afgevaardigde Szecsoedy, die zijn bezittingen verloor door de hooge verkiezingsonkosten, welke hij te betalen had (heerlijke parlementaire zeden) 1 en die zich later door den kooper benadeeld achtte en toen een moordaanslag op dezen man pleegde. Hij werd destijds ontoerekenbaar verklaard en naar een krankzinnigengesticht gebracht, waar hij genas. Later kreeg hij een betrekking bij finantien, waarbij hem het toezicht werd opgedragen op de vernie- tiging van bedoelde vellen. Maar met medewerking van den stoker werden de vellen eerst in den haard geworpen, als het vuur vrijwel gedoofd was. De postzegels werden dan door andere medeplich- tigen verkocht. Het landgericht te Altona heeft de fotografen Wilke en Priester, die in den nacht na het over- lijden van Prins Bismarck het lijk in de sterfkamer bij bliksernlicht hadden gefotografeerd, wegens //huisvredebreuk" elk tot drie maanden gevangenis straf veroordeeld en den houtvester Spoerke, die hen had binnengelaten, tot vijf maanden gevangenis. Het openbaar ministerie had tegen Spoerke tien maanden en tegen de fotografen een jaar geeischt. Te Watford in Engeland wordt een geval van vergiftiging onderzocht. Een paar weken geleden kreeg de vrouw koekjes over de post. Zij en nog vier andere vrouwen aten er van. Allen werden ziek en de outvangster is gestorven. Een Londensch millionair, wiens vermogen op 35 millioen gulden wordt geschat, is krankzinnig verklaard. Hij verbeeldde zich de Prins van Wales te zijn en wilde als zoodanig Marlbourough House, het paleis van den Prins, binnendringen. Den dood van president Faure schreef Kij toe aan schrik op het hooren dat hij, Stern, opgesloten> werd gehouden. Hij had ook de gewoonte in de handen te gaan klappen, soms een half uur lang aan een stuk dat deed hij om de geesten van Napoleon en Wellington op te roepen. Zitting van 21 Maart 1899. Voorzitter do heer J. Barendregt Az., burgemeester. Tegenwoordig alle leden en de Secretaris. De Voorzitter opent de vergadering. De notulen van de vorige vergadering worden onveranderd vastgesteld. 1. Geschiedt mededeeling van de navolgende ingekomen stnkken a. Van een brief van het algemeen burgerlijk armbestuur inzending ter goedkenring van de rekening der ontvangsten en uitgaven hunner instelling over 1898. b. Van een brief van Ged. Staten, mededeeling van hun. besluit dat vrijstelling is verleend tot het geven van gymnas- tiek onderwijs, voor de school in de kom der gemeente voor een tijdvak van 5 jaren, en voor die te Othene voor een tijdvak van 2 jaren. c. Van een brief van Ged. Staten, goedkeuring van het. 2de suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag voor 1898. d. Van een brief van Ged. Staten, goedkeuring van een' wijziging der begrooting voor 1899. e. Van een brief van Ged. Staten goedkeuring van het kohier der schoolgelden voor 1899. f. Van een brief van Ged. Staten, mededeeling dat bij besluit van Hare Majesteit van 31 Januari 1899 no. 3, den burgemeester den heer J. Barendregt Az., toesteinming ia verleend om tot 1 Mei 1900 te Ter Neuzen te blijven wonen. g. Van een besluit van Ged. Staten, dat de burgemeester zoolang hij die betrekking bekleedt en niet metterwoon in de gemeente gevestigd is, in de gemeente voor de ingezetenen zal moeten te spreken zijn des Dinsdags en Vrijdags van elke week, telkens van des voormiddags 9 uren, tot des mid- dags 12 uren. De Voorziiter stelt voor deze stukken aan te nemen voor kennisgeving. De heer Geelhoedt kan zich hier- mede niet vereenigen en zou graag wat in't midden brengen, wat betroft de uitwoning van den burgemeester, doch zou eerst willen overgaan tot een geheime vergadering, waartoe wordt besloten. De vergadering heropend zijnde stelt de heer Geelhoedt voor tot het nemen van het navolgend besluit Aan de Tioeede Kamer der Staten-Genera al Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Raad der gemeente Zaamslag dat bij koninklijk besluit van 31 December 1895 tot burgemeester dier gemeente werd benoemd de heer J. Baren dregt Az., destijds wonende te Maassluis dat deze burgemeester beweert te Zaamslag geen geschikte woning te kunnen verkrijgen dat de Raad. daartoe overeenkomstig art. 74 der gemeentewet herhaaldelijk door Gedeputeerde Staten van Zeeland gehoord, steeds van oordeel was en nog is, dat te Zaamslag wel geschikte woningen te verkrijgen waren en nog te ver krijgen zijn dat de Raad meent dat het slechts onwil is van den burgemeester dat hij niet te Zaamslag woont dat ondanks 's Raads verzet den burgemeester herhaalde malen verlof is verleend te Ter Neuzen te wonen, en dit nu wederom is geschied tot 1 Mei 1900 dat de belangen der gemeente in het algemeen en der ingezetenen in het bijzonder zeer worden geschaad door dit uitwonen van den burgemeester, zoo zelfs dat thans reeds ingezetenen een rechterlijk vonnis hebben beloopen wegens een overtreding die niet zou hebben plaats gehad indien de burgemeester in de gemeente had gewoond en de afkondigingen en de aanplakking der verordening hun gewoon beloop hadden gehad dat de Raad reeds herhaalde malen ervaren heeft dat klachten over den burgemeester, hetzy by den Minister van binnenlandsche zaken, hetzij bij den Commissaris der Koningin in Zeeland, door de Regeering niet bij den Raad worden onderzocht dat in de geheime vergadering van den 16Novemher 1897, van welke vergadering de geheimhouding thans is opgeheven, werd besloten een adres te zenden aan den Commissaris der Koningin in Zeeland, welk adres hicrbij gevoegd is als bijlage dat op dit adres door den Raad nimmer antwoord werd ontvangen en zelfs geen onderzoek volgde bij den Raad dat de Raad op deze en andere gronden de overtuiging heeft gekregen dat de Regeering geen recht wenscht te doen wedervaren, hetzij aan den Raad, hetzij aan ingezetenen, doch steeds den burgemeester, ofschoon deze naar's Raads meening herhaaldelijk van onwaarheden gebruik maakt, welke meening de Raad door bewijzen kan staven, tegen alle klachten in handhaaft dat hoewel de Raad van meening is dat de belangen der gemeente het best zouden gediend zijn door het ontslag van den heer Barendregt als burgemeester, de Raad thans niet bij u wil vratren het in die richting te sturen, omdat de Raad hoopt dat eerlang de wet zal worden gewijzigd in dien zin, dat de Raad invloed kan uitoefenen op de benoeming van den burgemeester; dat de Raad echter van oordeel is dat reeds veel gewonnen zou zijn indien de burgemeester binnen de gemeente woonde redenen waarom de Raad de hulp uwer hooge vergadering inroept, met het beleefd doch dringend verzoek het daarheen te willen leiden, dat de heer J. Barendregt Az. geen verlof behoude om buiten de gemeente Zaamslag te wonen. Mede geschiedt lezing van het in de geheime vergadering van 16 November 1897 genomen besluit. Het is van den navolgenden inhoud Aan den HoogEdelGestrenge Heer Commissaris der Koningin in Zeeland. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Raad der gemeente Zaamslag dat hij Dinsdag den 16 November 1897 eene vergadering heeft gehouden met gesloten deuren dat van het behandelde in deze zitting stipte geheimhouding is opgelcgd in het persoonlijk belang van den burgemeester dat de burgemeester reeds bijna twee jaar eene ter pro- vinciale griffie goedgekeurde ontwerp verordening onder zich heeft, zonder deze aan den Raad ter behandeling over te leggen dat de burgemeester onderscheidene malen de raadsleden in openbare vergadcringen heeft belemmerd in het bespreken van gemeentebelangen dat de burgemeester in zijn ambtsbetrekking den eene inge- zetene voorirekt boven den andere dat de burgemeester weinig of in het geheel geen acht geeft op de rekening en de begrooting der gemeente; dat de burgemeester getoond heeft geen hart te bezitten voor het onderwijs in de gemeente Zaamslag door slechts zeer zelden een der openbare, en nog nooit een der bijzondere scholen te bezoeken dat de burgemeester getoond heeft dikwijls te herroepen, te vergeten of in te trek ken wat hij heeft gezegd of toege- staan, 't zij in openbare vergaderingen van den Raad, 'tzij in het uitoefenen van zijn ambtsbetrekkingen tegenover de ingezetenen, zoodat aan des burgemeesters woorden niet de minste waarde te hechten is; dat door deze en nog vele andere handelingen de belangen der gemeente in het algemeen, en die der ingezetenen in het bijzonder groote schade lijden Redenen waarom de Raad uw HoogEdelgestrenge Heer eerbiedig en onderdanig verzoekt in het belang der gemeente Zaamslag in het algemeen en in dat der ingezetenen in het bijzonder, het daarheen te willen leiden dat de heer J. Baren dregt Az., worde ontheven van het burgemeesterschap der gemeente Zaamslag. Met 6 stemmen tegen 1, die van de heer Riemens wordt dit voorstel aangenomen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 2