BIJVOEGSEL
Ter Heuzensche Dourant
Zaterdag 11 Februari 1899. No. 3726.
(iemengde berichten.
Naar aanlekling van het dezer dagen mede-
gedeelde verslag eener gemeenteraadszitting te
Ewijk (Gelderland) schrijft men aan het N. v. d D.
het volgende
De betrekking van burgemeester der gemeenie
Ewijk, te gelijk met die van secretaris, is sinds
de invoering der gemeentewet in 1851, steeds be-
kleed door een lid der familie Van Koolwijk, het
laatst door den heer H. van Koolwijk H.zn., die
in bet laatst van het vorig jaar zijn ontslag nam
als zoodanig. Onder de sollicitanten naar de va-
cante betrekking behoorde ook de zoon van den
vroegeren burgemeester, de H. F. van Koolwijk,
de thans waarnemend secretaris. In de gemeente
Ewijk heerschte sinds jaren groote verdeeldheid
partijschappen ontstonden daardoor, welke hare
afspiegeling vonden in de samenstelling van den
Raad, waarin de partij Van Koolwijk nu eeus de
meerderheid, dan weder de minderbeid uitmaakte.
Vermoedelijk om aan die partijschappen zooveel
mogelijk een einde te maken, waardoor dikwijls
veel goeds in eene gemeente ongedaan blijft, heeft
de Regeering en naar het oordeel van schrijver
dezes zeer te recht een niet-ingezetene tot bur
gemeester benoemd.
De heer W. Overmars, secretaris der gemeente
Huissen, bij Arnhem, is de nieuwe burgemeester
der gemeente Ewijk. Het slechte onthaal, hem
in de eerste raadsvergadering te beurt gevallen,
vindt zijn oorzaak in de antipathie der parlijgan-
gers voor Van Koolwijk tegen den nieuwen bur
gemeester. Een brandende quaestie is het nu nog,
wie gemeente-secretaris zal worden.
In de rijks-werkinrichting Veenhuizen is
het nieuwe tweede gesticht bijna voltooid in den
loop van dit jaar zal het door 900 a 1000 per-
sonen betrokken worden, die ieder een afzonder-
lijke slaapplaats, een ijzeren alcoof krijgen. De
werkplaatsen kornen in het te ontruimen oude
gebouw. Na het gereedkomen van dit gesticht
zal het eerste gesticht een aanmerkelijke uitbrei-
ding ondergaan. Deze werkzaamheden hebben
meerendeels met eigen werkkrachten plaats.
Door de rijkspolitie te Oostburg is Woensdag-
avond de hand gelegd op een vijftal jeugdige
personen van 1417jarigen leeftijd, die van de
inarktdrukte gebruik hadden gemaakt, om een
buitenstaande kist met sniaasappelen open te
breken en de vruchten zich toe te eigenen. Een
paar der jongens hebben reeds vroeger met de
justitie kennis gemaakt. Men heeft een stil ver-
moeden, dat de jongens ook niet vreemd zijn aan
tal van kwajongensstreken en allerlei straatschen-
derijen, welke in den laatste tijd voorkomen.
Door een toeval viel een alleenwonend
grijsaard te Wagenborgen in het vuur, dat in zijn
kamertje op den haard brandde. Op zijn hulp-
geschrei schoten de buren toe en doofden de
vlammen. Het bleek toen, dat de ongelukkige
ernstige brandwonden aan beenen en buik had
gekregen. Hij is aan de gevolgen overledeu.
Een Hilversumsche instrumentenslijper heeft
een rondschrijven verzonden, waarin, na de rnee-
dedeeling, dat hij orgels levert, verder het volgende
ter kennis wordt gebracht;/Hij beveelt zich
minzaam aan als slijper van alle soorten snij-in-
strumenten en ook van het maken van parapluien,
brillen en huisorgels en tevens het schoonmaken
van orgels en geeft onderwijs in het orgelspelen
en scherpt koffiemolens en bascules en balansen
en tevens verzoekt de vrouw om gunst en recom-
mandatie van het breien van kous
aanbreien als nieuwen."
asen, zoo goed
Terwijl Zaterd ignamiddag te Vlachtwedde
het 5jarig dochtertje van den landbouwer W.
Rengs eenige oogenblikken bij haar grootouders
vertoefde, had de kleine het ongeluk voorover in
een grooten pot met kokend water te vallen,
waardoor zij zulke hevige brandwonden bekwam,'
dat ze reeds den volgenden avond onder vreese-
lijke pijnen aan de gevolgen overleed.
In de luncheonroom Kalverstraat te Amster
dami was sedert een paar dagen een nieuwe bediende
in dienst gekomen. Woensdagavond omstreeks
halt negen had deze man, een vader van vijf
kmderen, het ongeluk in den liftkoker te vallen
en op de plaats dood te blijven.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
VAN DE
VAN
1 Onderzoek en vaststelling lijst van vrijstellingen dienst
brandweer.
De heer Van den Hoek vraagt of het geen -aanbeveling
zou verdienen om het door hem ingediende voorstel tot wijzi-
ging der brandweerverordening eerst te behandeleu.
Het Dag. Best, heeft daartegen geen bezwaar, ofschoon de
heer Van der Moer opmerkt Ijet verband tusschen deze zaken
niet in te zien.
De heer Van denr Hoek meent dat er wel degelijk ver
band bestaat, daar het een punt betreft waarover thans veel
gesproken wordt.
Hierna geeft de secretaris Iezing van het door den heer
Van den Hoek ingediende voorstel, om art. 1 der verorde-
ning op de brandweer, vastgesteld bij raadsbesluit van 25
Aug. 1898, te wijzigen als volgt
Art. 1 1. Indien vrijwillige hulp ongenoegzaam is, zijn,
behoudens na te melden uitzonderingen, tot het dienen bij de
brandweer verplicht ieder in de kom of kommen der gemeente
wonend mannelijk ingezetene
a. hij, die voor 1 Januari zijn 31sle jjar is ingetreden,
voor zoover hij niet was ingelijfd of door loting vrijge-
steld.
b. die zich na zijn 30"« jaar in de kom of kommen der ge
meente heeft gevestigd en zijn 51sle jaar nog niet is ingetreden.
2. De dienstplicht vangt aan met 1 .Januari na het jaar
waarin het 30dte jaar is bereikt of waarin do vestiging volgens
1 sub b heeft plaats gehad.
De heer Van der Moer vraagt den heer Van den Hoek
eene toelichting te geven van deze wijziging, daar deze niet
bij het voorstel is gevoegd.
De heer Van den Hoek zegt dat art. 1, zooals het thans
luidt, zeer rekbaar is. Groote bezwaren zullen zich bij de
toepassing voordoen. Reeds bij de behaudeling der veronlo
ning op 25 Aug. heeft spreker op het rekbare der omschrij-
ving gewezen on ook toen de nu voorgestelde redactie ver-
dedigd. Toen werd dit echter niet noodig geoordeeld en
was men tegen zijn voorstel gekant. Nu blijkt echter reeds
dat zich in de toepassing bezwaren zullen voordoen, waarom
hij alsnog wijziging voorstclt Zooals het nu bepaald is, zou
elk ingezetene bovon de 30 jaren ieder jaar moetcn loten,
wat toch in het geheel niet in de bedoeling van den Raad
heeft gelegen, dit wordt dan ook door zijn voorstel voorkomen.
De heer De Feijter zou het wel goed vinden dat er ieder
jnai geloot werd, in plaats dat men 20 achtereenvolgende
jaren moet dienen; zij die er nu met bun 30e jaar aanloten,
hebben geen kans ineer er van af te komen.
De heer Van der Moer is het daarmee eens. Hij heeft
op zich zelf geen bezwaar tegen de voorgestelde wijziging,
maar zou met het aanbrengen van wijzigingcn liever wachtcn
tot het najaar. Dan kan men nagaan hoe de verordening in
de praktijk werkt en welke gebreken er aan kleven. Spreker
heeft ook reeds bepalingen op 't oog die gewijzigd dienen te
worden, dit kan dan tegelijk geschieden.
De heer Van den Hoek zou geen bezwaar hebben om zijn
vooigestelde wijziging aan te houden, maar wanneer men
art. 1 der verordening niet wijzigt, znllen nn alle ingezetenen
boven de 30 jaar moeten loten.
De heer Van der Moer is van meening dat ze dit nu toch
moeten, dat staat als een paal boven water. Er is dan ook
volgens hem niets tegen.
Do heer Moes heeft niets tegen dat beginsel, doch er
wellicht dat bezwaar aan verbonden, dat men, wanneer ieder
jaar opnieuw geloot wordt, en het parsoneel dus ieder jaar
verwisselt, men geen voldoend geoefend personeel zal houden
Zou men dan met om de vijf jaar kunnen laten loten.
De heer Van der Moer kan niet begrijpen wat men teeen
de bepalingen der verordening kan hebben. Wat beteekent
het ook, bij de brandweer te dienen. En wat nu het bewaar
van ongeoefendheid betreft, wanneer er zich b. v. 250 personen
opdeden (een getal dat men voor de bediening der spuiten
noodig heeft) om vrijwillig dienst te doen bij brand, zou de
gemeente geen andere inwoners voor loting kunnen oproepen
en de vrijwilligers ook niet oproepen voor oefeningen, zoodat
men dan toch ook een ongeoefend personeel zou hebben.
De heer Visser vraagt hoe het nu gaan moet met het
thans dienstdoende personeel, waarvan niemand zich voor de
loting heeft aangegeven.
De heer Van der MoerDie worden geacht zich te hebben
aangegeven, die^ zijn nu bij de spuit en het voorkwam drukte
op de secretarie. Het is nu een nieuwe toestand en iner
kan alles niet zoo nauwkeurig bespreken, men moet daar voor
zichtig mede zijn. want het is ook nog de vraag of de ge
meente wel het recht heeft de ingezetenen voor oefeningen
op te roepen.
De heer Van den HoekHet schijnt dus dat de heer
Van der Moer het zoo beschouwt, dat ook de bedienden bij
de invoering der verordening ontslagen werden. Dat staat er
evenwel niet in, wel van de coramissarissen, brandmeestor.
en onderbrandmeesters.
De heer Y an der MoerDat laatste is een bepaling
geweest ter verduidelijking en van de bedienden hoefde het
er met m te staan, dat sprak van zelf. De oude verordening
was met reehtsgeldig en het was even goed alsof we geen
brandweerverordening hadden, evenals dit ook met de politie-
verordening het geval is. Het is dus een nieuwe toestand
die we gemaakt hebben. Ik stel voor, het voorstel tot
wyziging met aan te nemen.
De heer Visser; Wie moeten er dan nu loten 9
De heer Van der Moer: Allen die boven de 30 jaar zijn.
De heer Grenu vraagt of de personen die vroeger voor
f 5 per jaar hebben afgekocht, nu opnieuw voor f 20 moeten
afkoopen. Hij vind die prijs veel te hoogin Goes kost het
maar J 10; het is hier veel te hoog gesteld. Die zich toen
hebben afgekocht moesten nu eigenlijk vrij zyn
De heer Van der MoerNu doemen allerlei bezwaren
op, maar hoe is het dan toch vroeger gegaan Ik kan no"
wet dingen opnoemen die veranderd zouden moeten
worden maar we moeten eerst zien hoe de verordening in
de praktijk voldoet. Ik heb dan ook aan het bestuur der
brandweer verzocht aanteekening te houden van hetgeen
buns inzien wijziging zal behoeven. De afkoopsom is zoo hoog
g steld om het afkoopen tegen te gaan, daar men meende
dat iemand die geen lust had zelf den dienst te verriohten
er ook maar wat voor moest over hebben. Zooals het
vroeger ging werd het vervullen der verplichtingen alleen
aan de werkheden overgelaten
en doet morren.
P® ..'|cer Wieland is het daarmee niet eens. Hij heeft
indertijd voor 25 iemand in zijn plaats gesteld maar als
die persoon hem nu tegen komt, toont hij niet dat hij een
wrok tegen hem heeft, on,dat hij voor spreker heeft moeten
dienen maar wel denkt hij nog altijd dankbaar aan die 25.
Verder wordt gevraagd of zij die voor f 5 per jaar heb
ben a.gekocht nu 20 zullen moeten betalen.
De heer Van der Moer meent dat die vraag toestemmend
moet worden beantwoord.
wat ten slotte hen gaat steken
De heer Van IJsselsteijn
een jaar af.
Men koopt maar telkens
De heer Visser heeft toch bewijzen. gezien, waarbij
.—liner van Hati /Imnnt ,.~_ij
per jaar.
Weth. vrijstelling
Vergadering van Donderdag 9 Februari 1899.
Voorzitter de heer J. C. Harte, oudste wethouder
Aanwezig alle leden, met uitzondering van den heer Van
der Hooft, die wegens familieaangelegenheden afwezi<r is
Na opening der vergadering leest de secretaris de "notulen
der oorgaande, die worden goedgekeurd.
Daarna wordt de openbare zitting geschorst en gaat over
in eene met gesloten deuren. g er
Na het weder openbaar worden der zitting komt achtereen-
volgens aan de orde: aciucreen
[j Burg.
van den dienst verleenclen voor f 5
in!?," he?r, ,Van der Moer beaamt, dat die bewijzen niet
juist gesteld waren. Hij herinnert dat het Bestuur der
Brandweer oorspronkelijk heeft voorgesteld de afkoop op
e 25 voor h t °°J d? hoer Van deu Hoek stelde
25 vooi later heeft de Raad het op f 10 gesteld en nu
het vong jaar op 20, daar men dat niet te bezwarend aehtte.
e,. 'fer Grenu meent dat het voorstel-Van den Hoek
van f 2a een andere strekking had.
deDhJ,leev Van dert,M°er: Het precies hetzelfde (wat
dat dfi he r toestemt) en ik kan niet begrijpen
henft Jh 7 A00 tegen die f 20 °Pk°mt. waar hij zelf
heeft geholpen om de verordening zoo vast te stellen.
Jfe heer Grenu weerspreekt dit.
menPfs°Tnnkt W°ldt dat d® verordening met algemeene stem-
men is aangenomen.
heur Wren" heeft dan toch niet begrepen dat de
bepaling zoo zou werken,
De heer Van IJsselsteijn: Laat
iatcn doorgaan voor een jaar
De heer VisserJa, maar als men
de bedoeling is, hoevelen zijn er dan wel die niet aan hunne
verplichting tot aangifte voldaan hebben Een kleine duizend
De heer Van IJsselsteijn Dat kan zoo ineens niet gezezd
worden.
Be heer Grenu zou er voor zijn om hen, die zich onder
de oude verordening hebben afgekocht, ook te bestendigen
onder de nieuwe.
De heer Van den Hoek merkt op dat zijn voorstel daarop
ook van toepassing is.
De heer Van der Moer verklaart nogmaals niets tegen de
wijziging te hebben, maar wil er voor waarschuwen, dat het
een vreemd figuur maakt, om in pas vastgestelde verorde-
ningen telkens wijzigingcn aan te brengen, nog vodrdat deze
in werking zijn geweest.
De heer Wieland zou het toch wenschelijk en billijk
achten, dat iemand die eenmaal aan zijn verplichting tot
loten voldaan heeft, er nu niets meer mede te maken had.
Hij ziet er in dat men misschien in de toekomst zooveel
vrijwilligers krijgen zal, dat het van zelf marcheeren kan.
De heer Van der Moer zou het wenschelijk achten dat,
wanneer men uu de door den heer Van den Hoek voorge
stelde wijziging wil aannemen, het voorstel gelezen werd
»voor zoover hij niet vroeger was ingelijfd of vroeger door
loting was vrijgesteld". Hij zou het echter liever zien uitgesteld,
ofschoon hij er persoonlijk voordeel van heeft, als moetende
hij nu loten, maar wanneer het voorstel wordt aangenomen
is hij vrij.
De heer Wieland komt nog terug op die hooge som van
J 20 's jaars voor afkoop.
De heer Van den Hoek licht den heer Wieland in dat die
hooge som is gesteld, opdat de gemeente er geen last van
zou hebben om plaatsvervangers te krijgen.
De heer Wieland vraagt hoeveel de gemeente dan aan een
plaatsvervanger geven zal.
Nadat hem is geantwoord, dat deze 20 zullen ontvangen
en de gemeente dus geeft wat zij ontvangt, terwijl ook iemand
die kans ziet om er voor minder een te krijgen, zelf een
plaatsvervanger mag stellen, verklaart de heer Wieland
die f 20 dan ook niet te bezwarend te aehten.
De Leer A an IJsselsteijn merkt nog op dat die som gesteld
is, opdat het gemeentebestuur verzekerd zou zijn, daarvoor
vrijwillige hulp te kunnen krijgen.
Met algemeene stemmen wordt daarna het voorstel-Van
den Hoek, tot wijziging van art. 1 der brandweerverordening,
met de door den heer Van der Moer aangegeven verandering,
aangenomen.
De bespreking der lijst van vrijstellingen wordt aangehouden
tot na afwerking der andere punten van de agenda, om in
geheime zitting te behandelen.
S. Verhooginy belooning ambtenaar ophalen schoolgeld.
Het Dag. Best, stelt voor de belooning te brengen van
op 4 percent
De heer an IJsselsteijn deelt mede dat* de bode, die dit
werk verricht, heeft verklnard het er niet meer voor te kun
doen, aangezien er zooveel tijd mee heen gaat.
De heer Wieland Vroeger was het bepaald op 6 percent
en bracht het f 106 op. Toen had de tegenwoordige secre
taris het. die het schoolgeld weer liet ophalen door andercn i
daarvoor beta aide f 12 voor Sluiskil en i5 in Ter Neuzen,
dat was dus f 27. Daarop hebben we de belooning bepaald
op 3 percent en wis het dus de helft of f 53, wat nog ouge-
veer het dubbele is van de f 27 waarvoor het toen gedaan
werd. Ik zie dus geen reden om nu verhooging te geven
was het nu dat er meer werk aan was, dan was het nog wat
anders, maar het schoolgeld vermindert nog steeds.
De heer Van IJsselst- ijn Ik moet opmerken dat de bode
het maar voorwaardelijk geduivnde een jaar voor 3 per
cent heeft aangenomen, om te probeeren. Nu is hem gebleken
dit 3 percent te weinig is.
De heer Wieland heeft iemand bij zich gehad die het gaarne
voor 3 percent doen zou.
De heer Van der Moer deelt nog mede, dat de persoon die
het schoolgeld te Sluiskil ophaalde, aan den bode meer vraagt,
waarom het voor dezen ook te weinig wordt.
De heer WielandDe persoon die ik op 't oog heb, zou
zuf naar Sluiskil gaan, want die zou van de belooning
niets kunnen missen.
De heer Moes is er buitendi-
ambtenaren der gemeente
bode heeft het toch al druk.
Pe heer Von IJsselsteijn aclr de belooning niet te hoo»*
°?^nAS 1vam (lc bode eens biJ hem en toen had hij voor
7,o0 dne dagen moeten loopenhij moet soms dikwijls
terngkomen. 4
De heer MoesZouden we niet een andere regelinc in het
innen van het schoolgeld kunnen maken.
De heer Van der Moer: Ja, we zouden kunnen voorschrijven
dat het geld bij den gemeentc-ontvanger moet gebracht worden
en de kinder n van nalatige ouders van de school verwijdercn
De heer Wieland zou wel voor zoo'n regeling zijn.
Dc lieei an den Hoek gelooft niet dat die goed zou werken.
De lioer Moes zou het ook nog al bezwarend vinden om
voor te sohrijven dat het daar gebracht moet worden, daar
ler Neuzen zoo uitgebreid is; dit mogc goed zijn voor ge-
meentcn die bmten de kom niet uitgebreid zijn, maar om b v
nit het Vogelschor iedere rcaand naar den ontvanger te komen
zeer lastig. Dan zou hot beter zijn te bepalen dat men
met meer dan tweemaal er om kwam. Als men weet dat de
tijd er voor is kan men het geld er toch voor klaar leggen
als spreker weet dat het lijd is om wat te betalen en hij gaat
van liuis, legt hij bet geld klaar en heeft orders aan de Ihuis
blijvenden.
Gevraagd wordt of dc persoon, door den heer Wieland bc-
doeld, wel een geschikte is, voor het ophalen van 't geld.
heer Wieland zegt dat het een net persoon is en dat
desgevorderd een borgtoeht zal gestort worden hij z-il hem
wanneer t noodig is, Doemen.
De heer Visser raagt of men niet eerst nog den bode de
voorkeur zou geven om 'tvoor drie percent te blijven doen.
erschillende leden verklaren zich daar voor.
De Voorzitter: Nu heeren, wiilen we dan aan den bode
zeggen dat de llaad niet bereid is de belooning tot 4 percent
te verhoogen, en dat. wanneer hij 't niet voor 3 percent wil
doen, er een ander mee belast zal worden
Dit wordt goedgevonden, waarop de secretaris, daartoe uit-
genoodigd, ferstond den betrokkene de mededeeling gaat doen.
De heer Moes ziet anders liever geen baantjes\loor de gc-
meente-ambtenaren waargenomen Van den bonwmeester ziet
hij ook met gaarne dat deze particulier werk verricht, dat zou
weer al spoedig deuzelfden weg opgaan als met den hicr Bertel
hee]' an IJsselsteijn merkt op dat het bestuur daar
iiiets aan doen kan als hij het onder anderer naam doet
De heer Wieland moet het toeh ook afkeuren, het bena-
cieelt buitendien andere ingezetenen, die hun beroep van
t bouwvak maken, in hun brood.
De heer Van der Moer: Wat wil men er tegen doen, als
te bouwmeester achter een opzichier verscholen is?
De Secretaris komt weder ter vergadering en deelt mede
dat de bode heeft verklaard genegen te zijn het school-
geld voor dne percent te blijven ophalen, indien de Raad
geen verhooging wil geven, in het idee dat het beter is een
nait ei dan een leege dop.
De heer Wieland geeft zijn genoegen te kennen dat de
man dit heeft mgezien, hij zou dan nu ook wiilen dat liii
een lijstje maakt van de personen die hij tweemaal bezoekt
zonder geld te ontvangen, waarmee hij dan bij den Voor-
komt, die kan oordeelen of er bij zijn die nogmaals
1 V w en bez°cht. Op de overigen zou men het
middel kunnen toepassen door den heer
aangegeven.
De heer Van den Hoek
doende achten.
De heer Wieland nieter is geen slager die een beest
ineens den hals afsnijdt.
Die laatste opmerking wordt door eenige leden
sproken,
ook niet voor om aan de
zooveel baantjes le geven. En de
alles uit te zoeken en later de menschen te bezoeken. Hij
heeft voorzeker in die zaken den meesten arbeid verricht en
nu is het zeer wel mogelijk, dat hij spreker tegen De
V os gezegd heeft, dat hij daarvoor wel een belooning zou
krijgen, ofschoon hij het zich niet juist meer kan herinneren.
In ieder geval, uit de aanteekeningen van den vorigen
secretaris is gebleken dat er notitie van genomen is, maar het
is nooit op de agenda van het Dag. Best, gebracht en zoo
ilijven sleepen. Nu vraagt echter De Vos satisfactie en
spreker gelooft dat hij dan ook wel wat heeft verdiend.
Dc heer Moes gelooft ook dat De Vos voor die werkzaam
heden wel wat mag hebben.
Op de vraag hoe groot de gratificatie zou dienen te zijn,
vraagt ae heer Van IJsselsteijn wat de heeren van f 25
zouden denken.
De heer Wieland stemt daarmee in, het is hier een ander
geval als met t schoolgeld. Door die zaak der erfpachts-
contracten is er een groote omkeering gekomen, waarvan de
gemeente geldelijke voordeelen geniet en daarom is het
billijk dat aan hem, die daarvoor is werkzaam geweest, eene
vergoeding wordt verleend.
De heer Van IJsselsteijn vertoont een lange lijst van erf-
pachters, die alien door De Vos moesten bezocht worden.
De heer an den Hoek Als er zooveel werk aan geweest
is, is f 25 wel wat weinig en zou het wel f 50 mogen zijn.
De heer Grenu vindt dat ook.
De heer Wieland kan daar niet met medegaan we mogen
zegt hij de zaak nu weer niet te ver drijven.
Met algemeene stemmen wordt hierna beslotcn aan den
ambtenaar De Vos eene gratificatie van f 25 toe te kennen,
voor zijne bemoeiingen in zake het opmaken van erfpachts-
contracten.
3.
zalten.
st. Overnemen gedeelte Jozinastraat van den heer Grenu.
De heer Grenu verklaart dat er nog geen gelegenheid is
geweest om een en ander op te meten door den bouwkundige
die hij daarvoor last heelt gegeven. Spreker moet eerst
wetcn wat t kosten moet om te maken wat volgens oordeel van
den Raad nog aan de straat ontbreekt. Hij gelooft ook niets
meer te moeten doen, daar het bestaande riool er door de
gemeente, na van hem verkregen toestemming, gelegd is. Nu
is het toch niet noodig dat hij daar nog een riool naast legt.
De Voorzitter merkt op dat het riool daar sleehts voor-
loopig gelegd was.
De heer an den Hoek Het is geen riool. het zijn maar
gewone aardenbnizen, die in ieder geval vernietiwing behoeven,
daar ze versleten zijn. Ik geloof evenwel dat de Raad niet
t zwaarste van u zal vorderen, en wel genoegen zal nemen
met goede buizen van 25 e. M.
De heer Van IJsselsteijn hoopt dat die zaak spoedig zal
kunnen afgehandeld worden, want 't is nu al de vierde maal
dat het moet worden aangehouden.
De heer Grenu Ik moet toch eerst tijd hebben om de
zaak te berekenen. Ik kan ook niet begrijpen, dat hier nu
zoo op spoed wordt aangedrongen, er zijn toch waarlijk wel
andere zaken in Ter Neuzen waar meer voortgang mee zou
dienen gemaakt te worden.
De heer Van IJsselsteijn verklaart dat hij volstrekt niet
persoonlijk op den heer Grenu sprak, maar waar deze raadslid
is, zou hij toch het voorbeeld dienen te geven in het uitvoeren
der verordeningen van de gemeente. De heer Grenu dwaalt
dus als hij er iets persoonlijks in zoekt maar zegt hij
we zitten hier voor het algemeen belang.
De heer Grenu: Ik ook gelukkig; en ik handel ook
niet tegen de verordening; ik heb steeds de algemeene be-
langen op 't oog gehad. Als de heer Van IJsselsteijn een
bewijs kan noemen dat "t anders is, dan mag hij dit gerust
zeggen.
De discussie hierover wordt gesloten en de zaak
houden.
aange-
zitter
lienen
1>. Benoemen leden der plaatselijhe commissie van toezicht
op 't lager onderwijs.
De oorzitter zal laten overgaan tot de stemming, waarvoor
briefjes aan de Raadsleden worden uitgereikt waarop voor
komen de nainen der heeren J. N. J. Boom, inspecteur der
ecte belastingen D. Buyze, arts J. P. van Herp, voor
zitter van de vereemging voor cliristelijk onderwijsF Kerstens,
pastoor; J Nelemans, ingenieur van 's rijks waterst iat, enA
Spruitenburg, arts.
Daar sleehts 5 leden noodig zijn, werd den leden verzocht
cioor te lialen de naam van hem dien ze niet wenschten.
I)c heer Van der Moer: Alvorens tot stemming over te
gaan acht ik het wenschelijk nog eens te wijzen op de ge-
ledems der schoolcommissie en hoe deze voordracht is
ontstaan In '95 of '96 is een gedeelte der oude commissie
op den loop gegaan en bleven alleen over de heeren "De
Feijter en Donze. Deze heeren hebben later herhaalde po-
gmgen in t werk gesteld om leden te krijgen, maar tevergeefs
waarop ook zij bedankten. Daarna heb' ik op mij genomen
pogingea in t werk te stellen, die ook geen gnnstig resultaat
hadden, waarom op mijn verzoek het Dag. Best, daarin is
behnlpzaam geweest, waarop het nu ten slotte gelukt is 5
heeren te vinden die genegen waren het lidmaatschap te
aanvaarden, personen die, wat positie en intellectueele ont-
wikkeling betreft, boven de onderwijzers staan, wat gewenscht
is te achten. Zoodra echter de heer Moes wist dat op de
voordracht stond de heer Kerstens, een katlioliek, is hij gekomen
en "loe't gezegddan moet er ook van ons een orthodox-protestant
op. Loen heb ik gezegd zoek dan zelf een orthodoxe protestant,
die het lidmaatschap wil aannemen, waarop de heer Moes
den naam van den heer Van Herp heeft opgegeven.
De heer Moes Ik had gedacht dat met°dc
der schoolcommissie onpartijdig zou zijn
Uit de voordracht bleek mij dat dit niet 'I geval
er nu de heer Kerstens, voorzeker een voorstander van bijzonder
katholick onderwijs, was bijgevoegd, meen ik dat er van
onzen kant ook iemand behoorde te worden benoemd, waarom
ik den beer Van Herp heb aangezocht. Ik had echter ver-
wacht dat Burg, en YVcth. maar
zouden plaatsen maar
toch weer verliezcn.
De heer Van der Moer merkt op, dat Burg, en Weth.
volstrekt geen voorstel meer hebben. Ze hebben de opdracbt
aanvaardt om personen te zoeken die lid der commissie
wilden zijn. Nu deze met veel moeite zijn govonden, moest
taad eigenlyk blij zijn dat die heeren de taak wiilen
aanvaarden. Er is natunrlijk naar geschikte personen gezocht,
maar er is volstrekt geen partijzaak van gemaakt.
De heer MoesMaar als er een voorstander i
katlioliek onderwijs deel van maakt,
een vertegenwoordigcr mogen hebben.
De beer Van der Moer:
heer Kerstens katlioliek is, maar wel of het een~degelijk en
ontwikkeld persoon is.
De heer Van IJsselsteijn meent, dat de heer Van Herp
daarmede niet op een lijn kan gesteld worden.
De heer Moes Maar hij bezit toch ook capaciteiten.
Be heer an IJsselsteijn wil dat toesteminen.
Be heer an der Moer is van gevoelen dat men over
mecrdere of mindere capaciteit nu geen bespreking hoeft te
houden. De zaak is dat Burg, en Weth. eene commissie
bij elka,ar hebben gekregen. Wio zou nu niet
waar dit zoolang geduurd heeft,
onzen schik.
De heer Moes
samenstelling
te werk gegaan.
was en waar
1 personen op de voordracht
staan er 6 op, zoodat we het nu
van bijzonder
zouden wij toch ook
Het is hier de vraag niet of de
Wlj
nu niet blij zijn,
waren ten minste in
Van der Moer
zou eenmaal bezoeken al vol-
i slager
eenige
in zake bemoeienissen opmaken erfpachts-
ons 't nu zoo maar eens
't zoo uitlegt als nu
3. Gratificatie
contract en.
De heer Van IJsselsteijn licht namens het Dag. Best, deze
zaak toe. Bij het opmaken der erpachtscontracten is de
ambtenaar ter secretarie
Toen ik den heer Van Ilerp heb genoemd
was dit met de bedoeling dat een der anderen zou vervallen
De heer Van der Moer Dat kon niet; we kunnen, nadat
zij zich beschikbaar hebben gesteld, toch niet tegen een van
hen gaan zeggen we hebben je niet noodig.
De heer Van den Hoek: Buitendien, wie zou er dan af
moeten.
De heer Van der MoerWe hebben eerst aan die heeren
geviaagd wil je 't als t u belieft doen, en nu zouden we
volgens nw verlangen tegen een van hen moeten zeggen dat
we hem met meer noodig hadden Dat zou zeer onbeleefd ziin.
De heer Van den HoekDan zou men hen wel eerst
samen moeten roepen om 't zelf te laten beslissen. Ik ben
van meening dat het Dag. Best, niet anders meer heeft kunnen
handelen dan het nu gedaan heeft,
De Vos behnlpzaam geweest om hij^p S £S£„2!&