Gemengde berichten. Uit Rotterdam wordt gemeld Een afschuwelijk misdrijf heeft eergisteravond tusschen 9 en half tien uur te Berkel, welk dorp gelegen is een uur gaans ten noorden van Hilli- gersberg plaats gegrepen. Aan het Noordeinde buiten de bebouwde kom woont de weduwnaar Michiel Ripping met zijn huishoudster. De heer R. is rentenier en bezit vele geldswaardige papieren. Op dat uur zijn twee of meer kereis zijn woning binnengedrongen, hebben hem aangegrepen en vermoord. Zijne huishoudster (beide waren nog niet ter ruste) die om hulp riep, werd ook door de vreemde indringers vermoord. Een bedrag van circa 200 gulden wordt vermist. De bewoner werd vermoord op den grond gevonden en de huis houdster vermoord in een leunstoel gezeten. Van de daders geen spoor. De officier van justitie te 's Gravenhage is getelegrapheerd, onder wiens arrondissement Berkel ressorteert. R. ondersteunde verscheidene van zijn familie- leden geldelijk. Nader meldt men nog Twee kerels hebben eergisteravond aan twee nabij zijnde schippers gevraagd, waar de 70jarige Ripping woonde. Zij gaven hun de gewenschte inlichtingen en wezen het perceel aan. De melk- boer ontdekte vroeg de slaehtoffers. De brandkast was tevergeefs geforceerd. Omtrent dien dubbelen moord en diefstal, meldt men nader De verslagene M. Ripping, 74 jaar oud en ge- wezen landbouwer, leefde thans met zijn 64jarige huishoudster G. Vrieling, stil en vreedzaam op zijn eenvoudig net landhuisje //Landzicht", er zijn genoegen in vindende wel te doen, waarvan velen uit het dorpje kunnen medespreken. Eergisteravond omstreeks half negen toen de dochter van den molenaar Van de Meer aan de deur stond kwamen twee mannen, die een ongun- stigen indruk op haar maakten, haar vragen waar Ripping woonde. Zij gaf geen direct antwoord doch vroeg waar zij van daan kwamen en wat zij ver- langden. Hierop gaven zij geen antwoord, doch verwijderden zich, in zich zelven brommende. Eenige oogenblikken later deden schijnbaar dezelfde personen dezelfde vraag aan twee jongens B. v. d. Bult en A. v. d. Putte, die samen aan het bunsingjagen waren. Later waren dezelfde personen ook nog door andere dorpelingen gezien, hetgeen daaruit bleek, dat zij alien dezelfde verklaring omtrent uiterlijk aanzien gaven. De een had de aandacht getrokken door zijn spitsen neus, de andere door een witten snor, sterk afstekende tegen zijn donkere haren. Zij waren knap gekleed, de een had een gleufhoed, de ander een pet op. Omstreeks 9 uur had een persoon ze voor het huis van Ripping zien staan. Wat er na dien tijd gebeurd is, daarvan heeft niemand iets bemerkt. Toen des morgens omstreeks zeven uur een zoon van een nabij wonend familielid van Ripping alsnaar gewoonte melk kwam brengen, vond deze achter het huis omgaande op de steenen vloer het lijk van den ouden man liggen. Verschrikt liep hij naar zijne ouders om hen dit te vertellen. De ouders van den knaap gingen dadelijk den veldwachter F. van Zanden waarschnwen, die onmiddelijk meekwam. Het slot van de voordeur bleek niet geforceerd zoodat de dieven ook achterom schenen gegaan te zijn. Hij vond het lijk van den ouden man lig- gende in een plas bloed en reeds koud. Naast hem lag een oude sabel. Het bed van den man H'WHJD.I. JI will rn Ml ILWl—imiJIIMlH 11 TJHIUf f- Een rumoerende troep omringde haar, en er werd geroepen dat zij een spion was. Uit twintig kelen hoorde zij den kreet//De Engelsche Sla haar dood Scheur haar in stukken Gooi haar in zee Vrouwen drongen naderbij, jonge meisjes lachten akelig opgewonden en tra'chtten haar te slaan oude mannen hieven hunne stokken op. Ze werd voortgeduwd, ze wist niet waarheen tallooze oogen, waaruit de koortsgloed straalde, staarden haar aan ontvleesde handen rukten haar de kleeren van 't lichaam en zouden haar verscheurd hebben maar de man, die haar 't eerst had aangegrepen, liet haar niet los. Hij droeg haar voort en be- antwoordde de dreigemenlen der menigte met het gelach van een krankzinnige; de slagen vielen op zijn gelaat, maar hij telde ze evenmin, alsof men hem met een stroohalm had geraakt. Hij duwde de anderen op zij en droeg haar voort naar de zeede krankzinnige* had kracht voor tien, en men week eindelijk verschrikt voor hem terug. Hij was alleen, toen hij de vrouw in haar boot wierp en die van het strand af duwde. Marian had hare oogen gesloten, toen de menschen 't eerst op haar indrongen zij meende niet anders, of haar laatste uur had geslagen ze wachtte den genadeslag, die haar zou verlossen van dit leven vol ellende. Maar zij verloor het bewustzijn niet zij hoorde duidelijk het gekrijsch van den gek, die haar verdedigde, ze voelde zijn adem zijn aan- raking was haar een marteling. Maar ze wilde niet naar hem zien Toen ze voelde, dat zijn greep haar losliet, en ze hulpeloos neerzonk, was ze nog bewust van zijn nabijheid. Eindelijk, toen ze de oogen durfde scheen reeds beslapen te zijn, zoodat hij vermoede- lijk is opgestaan en na zich met een sabel ge- wapend te hebben is gaan opendoen. In de voorkamer werd de huishoudster gevonden met een gapende wonde, doch nog niet geheel dood. De kamers bleken in groote wanorde, alles uit de kasten was overhoop gehaald. Aan de brand kast viel echter geen spoor van braak te bespeuren, doch daar de sleutel van deze niet gevonden werd, vermoedt men, dat de sleutelbos door de inbrekers uit den zak van Ripping is gehaald. Na een en ander geconstateerd te hebben, ging de veldwachter den burgemeester en dr. Finken- fliigel waarschuwen, die spoedig ter plaatse kwamen. De dokter constateerde, dat de vrouw met een stomp voorwerp een vreeselijke wonde in het hoofd was toegebracht. Hij verbond haar en liet haar te bed leggen. Ofschoon ieder oogenblik haar einde nabij scheen, was zij gisterenmiddag nog niet dood, doch haar toestand hopeloos. Het lijk van den man onderzoekende bleek, dat deze eveneens met een hamer was neergeveld. Schijnbaar heeft echter eerst een worsteling plaats gehad want in zijn krampachtig dichtgetrokken vingers kleefden bosjes haar. Met hoeveel geweld de moordenaars schijnen te werk te zijn gegaan, blijkt hieruit, dat in den gang een stuk van het jukbeen van den verslagene gevonden werd. De burgemeester, het onderzoek leidende, ver- wittigde inmiddels de justitie te's Gravenhage en de politie te Rotterdam. Vanwege de justitie verschenen de officier Mr. Van den Brandeler de rechter-commissaris Mr. De Savornin Lohman en de substituut-griffier Mr. Moll. De Rotterdamsche politie had eerst twee bereden politie-agenten en daarna twee inspecteurs van de recherche, de heeren Bergsma en Alberda, gezonden, terwijl ook de brigadier-rijksveldwachter van Zoeter- meer, Baggerman, ter plaatse aanwezig was. Dadelijk werden alle pogingen in het werk gesteld om het spoor van de daders te vinden, die zich langs den Overschieschen weg naar Rotter dam schenen begeven te hebben, doch tot nu toe werd geen nader spoor ontdekt. De bereden politie-agenten keerden laat in den middag te Rotterdam terug, na in de omliggende dorpen information omtrent verdachte personen te hebben ingewonnen. Bij de Rotterdamsche politie waren eergisteren avond nog geen signalementen omtrent de ver- moedelijke daders ingekomen. Een der bewoners van Berkel zekere Emans beweerd de daders positief te zullcn herkennen. Van alle aanwijzingen wordt begrijpelijker wijze nauwkeurig acte genomen. De Prov. Geld, en Nijm. Ct. meldt Heden heeft de kleine zwerver de bekende knaap, die zijn voogd, den circus-directeur te Wijchen, ontvlucht was en hier bij de politie zijn troost had gezocht zich op ons bureau komen vertoonen. Hij is nu in huis bij zijn weldoener, die hem, te beginnen met morgen, naar de open- bare gemeentrschool van den heer Enk zal zenden. Past hij goed op, dan zal er zorg worden ge- dragen, dat hij later een ambacht leert. Door de Rotterdamsche politie wordt sedert een paar weken opsporing gedaan naar de ver- blijfplaats van de 18jarige M. van der Linden, wonende in de Dijkstraat te Oud-Kralingen. Zij had kennis gemaakt met een jongmensch, zekeren C., uit de Warmoeziersstraat, met wien zij zich gaarne wenschte te eugageeren. Daar hij evenwel binnenkort onder dienst moest, wilde hij haar wensch niet inwilligen. Een paar weken geleden werd hij 's nachts tegen 12 uur door haar opgebeld en verzocht zij hem haar voor de laatste maal nog eens thuis openen, merkte ze, dat de boot reeds een eind- weegs van de kust was afgedreven. Ze kon de lantaarns nog als dwaallichtjes zien dansen langs het rotspad, ze kon de stemmen der priesters hooren boven het rumoer uit. Ze wist, dat de man haar had gered, maar waar hij haar heen- voerde, naar welke donkere wereld ze durfde er niet naar vragen. De man was hoog van gestalte en heel sterk. Hij bewoog de riemen met reuzenarmen, zoodat de boot snel voortschoot door het kalme water. Voor 't oogenblik scheen hij de vrouw te vergeten, die aan zijne voeten lag; hij sprak gedurig over- luid, akelige, onsamenhangende woorden. 't Eiland leek nu nog maar een vlekde lantaarns waren flikkerende sterretjes gewordengeen stemmen hoorde men meer de stilte van den nacht lag als een kleed over het water. Marian beefde van de kou, en een nieuwe vrees begon haar te kwellen vrees voor den man, die haar redde. Ze durfde zich niet te verroeren, om hem niet aan haar tegenwoordigheid te herinneren. Toen hij ophield met roeien, kon ze haar hart hooren kloppen. Een oogenblik staarde de man met een vreemden blik naar de kust, die hij had verlaten. Toen keerde hij zich om en slaakte een kreetwant hij had de vrouw vergeten hij had vergeten, waarom hij in deze boot was, en dat hij ver van zijne makkers was weggedreven. Nu ontwaakte bij hem opnieuw de begeerte, haar in zijne armen te sluiten hij knielde bij haar neer en fluisterde teedere woordjeshij streelde hare handen, streek het natte haar van het voorhoofd en sprak haar toe met een naam, die de naam was geweest van zijn vrouw te St. Petersburg, lang geleden. te brengen, wat hij deed, tot aan het begin van de straat, op haar verzoek. Sedert is niets meer van haar gehoord. Op verschillende plaatsen in de orngeving is door de politie gedregd doch te vergeefs, ook advertentien bleven zonder succes. De ouders, wier eenige dochter de verdwenene was, verkeeren begrijpelijker wijze in de pijnlijkste spanning. le Amsterdam zagen Zaterdagavond eenige personen een man, wiens kleeren in brand stonden, uit een perceel op den Singel Snellen en in de gracht springen. Ilij werd spoedig op het droge gebracht; men vernam toen dat hij door't vallen van een petroleumlamp in brand was geraakt. De brandweer, die er inmiddels bij gekomen was, verbond zijne wonden, en daarna werd hij naar het binnengasthuis vervoerd. le Maastricht vond men een jongen van negen jaar stom dronken in een greppel. Door den schrik daarover moet diens vader plotseling gestorven zijn. De jongen kwam later tot bewustzijn. Te Rhede, bij Winschoten, heerscht op kwaadaardige wijze de kinkhoest. Geen huis bijna of er worden patienten, lijdende aan de ziekte aangetroffen. Een ouderpaar verloor 4 nog jonge kinder aan deze ziekte, welke op 6en dag naar de laatste rustplaats werden gebracht. In onderscheidengemeenten van Zuid-Beveland teelt men al sedert eenige jaren veel zwarte bessen, welke tegen den tijd van rijp worden in massa per K.g. worden verkocht. De uitkomsten schijnen zeer bevredigend te zijn, want telkens vermeerdert de aanplant van deze struiken. Verleden jaar is door sommige kweekers ruim geld gemaakt; o.a. ontving er een voor de bessen van een gemet grond 700 bruto. Die hooge. sommen hebben weer anderen uitgelokt tot aan- planting, zoodat men nu begint te vreezen, dat het aanbod van deze vruchten weldra de vraag zal overtreffen en daardoor de prijs zal dalen. Terwijl de hovenier De V. te Utrecht Za terdagavond met zijne vrouw uit was om bood- schappen te doen heeft een dief van de gelegen- heid, dat er niemand thuis was, gebruik gemaak- om bij hen in te breken en uit een gesloten kast een geldkistje, ruim 500 inhoudende, te ontt vreemden. Toen De V. omstreeks half elf thui- kwam vond hij de achterdeur, waarvoor een groots waakhond ligt, opengebroken, hetgeen eveneene met de kastdeur het geval was. Bij onderzoek bleek hem toen dat het geldkistje was verdwenen. Het onderzoek der politie had tot resultaat dat een bij hem inwonende broeder in hechtenis werd genomen. Het kistje met geld is echter nog niet teruggevonden. Uit Hursingo meldt men dat daar Vrijdag- middag in een dagloonersgezin aan den polderdijk te Warfum een droevig ongeval plaats had. Een zevenjarige knaap, die om de beperkte geestvermogens niet ter schole ging, nam's vaders pijP/ hield het eeue eind voor de opening van een waterketel, waaruit dedamp van kokend water kwam en stak het andere einde in zijn mond, zoodat de waterdamp door deze pijp in het lichaam drong. Hoewel het slechts een oogenblik duurde (de moeder was even uit het vertrek) is toch het knaapje ongeveer een dag later onder de hevigste pijnen bezweken. In den nacht van Zaterdag op Zondag is er te Leiden een brutale diefstal gepleegd. Uit het kantoor der kalkbranderij, gelegen buiten de Zijlpoort, is, nadat de deur verbroken was, wegge- voerd eene tamelijke groote brandkast, waarin boeken, koopcontracten en andere papieren, benevens ongeveer f 30 aan specie. Ook waren de lesse- mi ■nm i n m. jkwiwiwh amu* Toen zij ontsteld van hem terug week, ver- anderden de liefdewoordjes in bedreigingenhij greep hare beide polsen en wilde haar kussen. Zij gilde van angst en onttrok zich met inspanning van al hare krachten aan zijne handen. Minuten verliepen, eer een van beiden zich bewoog. De gek was wee rovereind gerezen en staarde in den donkeren nachtMarian snikte heftig, zoodat haar teere lichaam schokte, als bladeren worden geschud door den wind. Paul, kreunde zij, ach, Paul, kom bij mij Zwak klonk een antwoord, over de zee. De krankzinnige luisterde er naar, verschrikt met open mond Twee, drie keer werd het geroep herhaald 't geroep van Engelsche stemmen. Dat klonk de zwerfster als hemelsche muziek in de ooren. De moed scheen in haar hart terug te keeren, haar wilskracht herleefde. Ze richtte zich snel op in de boot en sprong in zee. Een luid, demonisch lachen volgde haar, toen 't water zich sloot boven haar hoofd. 't Was de lach van den melaatsche, die haar weer vergeten had. De zee was kalm als een meer in den zomer de maan wierp een zilveren licht over den water- spiegel. Het koude water koelde haar gelaat zij kon goed zwemmen en spoedde zich nu met vaste slagen voort in de richting, vanwaar de Engelsche stemmen kwamen. 't Leven was weer voor haar 't leven met hem, dien zij had ver laten. Morgen zou ze weer tegen zijn schouder leunen en hem zeggen, dat niets haar van hem zou verwijderen. Hoewel hare kleeren doorweekt waren, hoewel naars opengebroken, doch daarin werd geen geld gevonden. olgens aanwezige sporen is de brandkast van achter het erf, uitkomende met een paadje tusschen open erven aan den Rijn, met een roeibootje weggevoerd in de richting naar Leiderdorp, een vervoer dat te gemakkelijker heeft kunnen plaats vinden, omdat men, al dadelijk in eene buiten- gemeente zijnde, aldaar geene of mindere surveil lance vond. Het onderzoek der politie te Leiden heeft reeds aangetoond dat het gestolene in die richting is gevoerd, daar een visscher, aan den walkant nabij Leiderdorp staande, in den donker een weischuitje heeft zien voorbijtrekken, komende uit Leiden, en waarin hij opmerkte, naar hij dacht, een ornuisje onder een kleed geborgen, en waarbii twee personen waren. Voor het geven van inlichtingen in deze, welke tengevolge hebben dat brandkast met boeken enz. teruggevonden worden, hebben de eigenaars der kalkbranderij eene belooning van 100 uitgeloofd. Dezer dagen ontstond in een mantelmagazijn aan de Oudegracht te Utrecht onder zeer ver dachte omstandigheden brand. Thans is de chef daarvan voortvluchtig. Vermoedelijk houdt hij zich in Duitschland op. Bij onderzoek der boeken, die nog bij tijds uit het reeds brandende kastje werden gered, is gebleken dat daarin een aantal onregelmatighedeu voor komen. Het juiste bedrag der hie.-door vermiste gelden is echter nog niet bekend. Of de vlucht van den chef met den brand in verband staat, moet nog blijken. ^OIidagavond is op den locaaltrein, die om 1 van Amersfoort naar Utrecht vertrekt, tusschen den Groenekanschen dijk en De Bilt, geschoten. De reizigers bleven ongedeerd. Drie ruiten werden verbnjzeld, Een paar jaar geleden wandelde een toen 16jarige slagersleerling op den Ginnekenweg bij Breda, toen een net gekleed heer hem achterop kwam en een gesprek aankuoopte. Deze presen- teerde hem een sigaar, toonde zich zeer belaiig- stelleud en noodigde den knaap uit, als hij eens aan zeker hotel vleesch bezorgde, naar hem te vragen, dan zou hij getrakteerd worden. Op deze wijze werd het gesprek al vertrouwelijker en ten slotte beloofde de vreemde een gulden aan den knaap, als hij dienzelfden avond komen zou op een afgelegen punt, dicht bij de stad. Dit werd echter volstandig geweigerd. Een poos daarna, bij gelegenheid van een ker mis te Breda, ontmoetten beide personen eikauder nogmaals. De jongen trachtte den vreemdeling te ontwijken, doch deze achtervolgde hem. Ten zeerste bevreesd, wendde hij zich tot een agent van politie, waarop de man plotseling verdwenen was. De jonkman hechtte aan het gebeurde weinig beteekenis en was de geschiedenis bijna geheel vergeten, toen zijn moeder de vorige week over de post een brief werd bezorgd, waarin verklaard werd, dat haar zoon, voor hij zijn 23stejaar had bereikt, zou vermoord worden, omdat hij een tweetal jaren geleden den schrijver van den brief aan de politie had willen overleveren. Deze fameuze mededeeliug was zoowaar onderteekend met den naam Jack the Ripper. Nu zal natuurlijk aan een mop moeten gedacht worden, doch hoe dit zij, de arme moeder is radeloos van angst, want uit de omstandigheid, dat haar zoon bovenstaande geschiedenis slechts aan haar en nog enkele personen zou hebben verteld, kon zij de gedachte aan een werkelijk bestaand gestaand gevaar niet van zich afzetten. Zij verklaart rust noch duur te hebben en zal er bijna niet in kunnen toestemmen, dat haar zoon zich des avonds naar een of ander dorp begeve, wat in 't slagersbedrijf zoo dikwerf voorkomt. I I II I Jl/lj _J I I |j_| ln I nun, I,,,, de golven dikwijls over haar mond rolden, zwom ze voort, met ongebroken moed. Ik ga naar Paul, zei ze, in zich-zelve, God helpe mij Ik kan hier niet sterven De sterren boven haar hoofd schonken haar moed. Paulriep ze nogmaals, kom hierik wil niet sterven Er lag een eeuwigheid van wee in dit gebed doch haar lijden was nu ten einde. Op 't eigen oogenblik, dat ze voelde, hoe de krachten haar begavenhoe onzichtbare handen haar wilden meesleuren in de diepte, kwam een boot te voor- schijn uit de duisternissterke armen grepen haar ze zag haar minnaar over haar heen gebogen warme lippen kusten haar voorhoofd zij voelde een krachtige omhelzing de omhelzing van den man, die haar nooit, nooit weer zou ontsnappeu. Liefste, ik ben het Paul. God zij dank, ze leeft Snel bracht men haar naar de //Esmeralda," in haar hut. Zij had geen kracht meer om te sprekenmaar beide zijne handen vasthoudende, viel ze in slaap, en ze droomde weer van de tuinen in haar dierbaar Engeland. Bij 't krieken van den dag zag men van 't dek der //Esmeralda" op verren afstand een oorlogsschip van de Oostzeevloot. Ga je gang maar, jongen, zei oude John je bent nu aan den verkeerden kant van ons. Wij zullen te Stockholm zijn voor den middag. En oude John sprak een waar woord. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 2