Algemeen Nienws- en Advertentieblad voor Zeenwscii- Via an dor en. No. 3714. Zaterdag 14 Januari 1899. 39e Jaargaiig. gers tow Verkoop sterken drank in het klein. Binnenland. ABONNEMENT: Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave. POLITIEK OVERZICHT. F EUILLETON ZENSCI Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,S2£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Hit bla<l verscliijnl jiitaudttfi., Woensilag- eu Vrijdaiittvoail, uitfteiomlerd eesOlapen, by ilen nltffpver I*. J. VIS DE IASDK te Ter Seazea. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN roepen bij deze, ter voldoening aan art. 6 der betrekkelijke ver- ordening, alien op, die genegen zijn als vrijwiiligers bij de brandweer te dienen, in den loop dezer maand zich daartoe ter gemeente-secretarie aantemelden. Ter Neuzen, 12 Januari 1899. Burgemeester en Wethouders aldaar, J. C. HARTE, L° Burgemeester. J. WISKERKE, Secretaris iDgekomen verzoekschrift om vergunning tot het verkoopen van sterken drank in het klein in deze gemeente NAAM VAN DEN VERZOEKER. LOCAL1TEIT waarvoor vergunning wordt verzocht. Verdere toelichting. DE EE1JTER JAN. Beneden voorlokaal van het perceel wijk N 5, toegangs- weg naar het spoor- wegstation. vroeger H.L. Blassiau. Ter Neuzen, 13 Januari 1899. Burgemeester eu Wethouders van Ter Neuzen, J. C. HARTE, L° Burgemeester. J. WISKERKE, Secretaris. Het vrij lange bezoek, dat de Keizer van Duitsch- land bij den Franschen gezant heeft gebracht, behoeft nog niet aan politieke overwegingen te worden toegesehreven. \ooreerst maakt de Keizer bij den aanvang van het jaar veelal visites bij de gezanten en er was een aanleiding tot een bijzondere beleefdheid tegenover den Franschen vertegenwoor- diger, omdat President Faure met zooveel belang- stelling had laten informeeren naar de verkoudheid van Wilhelm II. Te Parijs moet men dus niet al te veel fantaseeren over dit bezoek en niet gaan rekenen op een bondgenoot in het Oosten, als de oorlog met Engeland eens mocht losbarsten. Een ander bezoek, maar een aan den Keizer, dat nogal de aandacht heeft getrokken, is dat van den vroegeren ceremoniemeester Von Kotze. Diens naam is bekend geworden door de geheimzinnige brieven aan leden van het hof en door het onge- lukkige duel met den ceremoniemeester Von Schrader, die daarbij gedood werd. Hat de heer Von Kotze niet de schrijver was van die anonieme beleedigende brieven, staat nu vast en is door deskundigen nooit betwijfeld, ook niet al gelastte 28) Naar MAX PEMBERTON. HOOFDSTUK XVIII. Een vreenule verschijning. De aanval van droefheid ging voorbij, toen de rede weer kwam, en Marian zat een poos peinzend. Eens meende zij dat ze een geweerschot hoorde, en dit was haar een teeken, dat er menschen, niet veraf waren, menschen, die spraken en lachten en vroolijk leefden. Ze begon te bedenken, dat ze slechts moest wacbten tot de vloed het water onder baar boot bracht, om "te gaan naar een andere kust, waar meer gastvrijheid te vinden zou zijn. Moe en uitgeput als zij was, met bijna veruietigde hoop en gebroken moed, begreep zij toch, dat ze zich niet lijdelijk kon overgeven. Ze wilde boven op de rots gaan, waar ze een broil had 'gezien, en haar dorst lesschen. Dan zou ze wat slapen misschien kwam later voedsel en hulp. Zij wist niet, dat zij zich bevond op het eiland, bij de Finnen bekend als dat der Heilige Bron. 't Brokje land, misschien tien minuten in omtrek, lag ongeveer vijf mijlen van 't andere eiland, waar <le Esmeralda" bad geankerd. 't Zag er vriende- lijker uitde rots verhief zich enkel aan de west- 2ijdeaan den anderen kant was een bedding van zilverig zand, waarover de zee zacht kabbelde. Een paar door de zeewiud verschrompelde boo- de Keizer persoonlijk zijn inhechtenisneming. Deze brieven-aangelegenheid, die ook nog met de zaak- Tausch in verband stond, is nooit opgehelderd geworden. Een der hoofdgetuigen, em zekere heer Von Langen. die over de zaak een brochure ge- schreven heeft, is plotseling overleden, naar 'tscheen door zelfmoord. En toen hoorde men niets meer van de zaak. In onzen prozaischen tijd wordt er nog heel wat romantisch afgespeeldin de politieke en in hooge kringen. Door de ontvangst van deu heer Von Kotze door den Keizer is deze heer nu ook in de oogen der hoflieden volkomen gerehabiliteerd en de zaak- Kotze, als men 't zoo eens lioemen mag, is afgedaan. Een uit haar dienst weggeloopen meid, die op den hoek der straat onder hevig handgebaar den omstanders een boekje opeudoet over haar volk, dit niet ongewone straattooneel geeft aan Hollandsche lezers misschien nog het beste beeld van het standje, dat op het oogenblik in Fran- krijk gaande is. Die man, die bet aan den gang maakte, de weggeloopen president der civiele Kamer van het Parijsche cassatie-Hof Quesnay de Beaurepaire, is nog steeds niet aan het eind van zijne grieven, en zijn straathoek is in deze de Echo de Paris. Daarin gaat hij te keer, dat het eenen aard heeft. Het is thans op de leden der Kamer van afgevaardigden, dat hij zich beroept tot het doen instellen van een nieuw onderzoek (naar de beweerde partijdigheid van de strafkamerleden Loew en Bard) en van het ontnemen der zaak aan de Strafkamer. Toont het verlangde onderzoek aan, dat er „schul- digen" onder de magistraatspersonen zijn, dan be- hooren die verwijderd te worden, opdat aan de magistratuur haar eeuwenoud prestige worde her- geven. Voor en na blijft hij aandringen op eene „verplaatsing der bevoegdheid met terugwerkende kracht", door het proces in handen te stellen van de gezamelijke Kamers van het Hof van cassatie. Het is te betreuren dus eindigt Beaurepaire, gebeel voorbijziende, dat juist hij hier bezig is eeuwenoude tradities van betamelijkheid en colle- gialiteit te vertreden dat zekere magistraats personen, aan het leger vijandig, zich derwijze hebben gecompromitteerd, zoodat officieren, die bereid zijn voor het vaderland te sterven tot het uiterste zijn gebracht. In het laster-proces Judet contra Zola heeft de 911® kamer vonuis gewezen, den heer Zola tot 100 francs boete, 500 francs schadevergoeding en open- men stonden romdom de bron, en't pad daarheen was bedekt met een zacht tapijt van heideplanten. Marian, die begreep, dat zij niet anders kon doen dan wachten, zocht de schaduw van die boomen, dronk met gretige teugen het heldere water en wiesch aangezicht en handen. Thans, nu de zon heerlijk over het eiland straalde, was haar hart lichter en ontwaakte opnieuw de hoop. Zij ont- waarde andere eilanden, meer dan een mijl ver wijderd, maar zij kon er de daken van visschers- hutten onderscheiden. Als de nacht kwam, zou zij slapen in een dier hutten. Ze zou te geruster slapen, wijl zij alleen was. Voortaan zal ik leven met kleinen Dick, zei ze. In Engeland is er altijd werk te vinden, voor ieder die werken wil. Samen zullen wij het lot onder de oogen zien, het kind en ik, en God zal ons den weg wijzen, dien wij moeten gaan. Ik zal vergelen, dat het ooit anders is geweest. Paul zal een Kussische vrouw trouwen, en de dag van gisteren zullen wij scheuren uit ons levensboek. Zij plukte zenuwachtig aan de grassprietjes, terwijl zij aldus tegen zich zelve sprak, en in de plas die het water voor de bron had gevormd, zag zij haar eigen gelaat, bleek en ontdaan. Hoe ongelukkig dit beeld ook was, toch verliet de vrouwelijke ijdelheid haar zelfs in dit oogenblik niet. Ze vergeleek haar eigen gezicht bij die der Russische vrouwen, welke zij had gekend, en dat maakte haar tevreden. De vrouw van Paul zou een gezicht hebben als een Japanees en een figuur als een stuk houthaar huid zou bruin zijn als perkament, en de kleeren, die ze uit Parijs liet komen, zouden haar niet staan. baarmaking van het vonnis in twee bladen ver- oordeeld. Judet de man van Petit Journal had 10,000 francs schadeloosstelling willen hebben. De Parijsche rechtbanken krijgen overigens weer iets te doen. Tegen het einde der maand komt het proces van de wed uwe van Kolonel Henry tegen den afgevaardigde en journalist De Reinach voor wegeus beleediging van haar mans nagedachtenis. De weduwe heeft 50, de journalist 150 getuigen doen dagvaardeu en men verwaeht, dat het een zaak zal worden van wel 14 dagen. Laborie treedt voor De Reinach op, de Saint-Aubar voor de weduwe, die door een openbare inschrijving, welke ongeveer 150,000 francs opbracht, naar men weet tot het voeren van dit proces in staat is gesteld. Te Manilla moet, op verzoek van Aguinaldo, eene belangrijke bijeenkomst zijn gehouden tusschen de hoofden der Filippinos en de Amerikaansche militaire bevelhebbers. Hoewel de lieden gewapend blijven en eene dreigende houding aannemen, schijnt toch zekere ontspanning waar te nemeu te zijn. De Commissie voor de buitenlandsche zaken uit den Amerikaauschen Senaat, in welker handen het ontwerp-vredeverdrag met Spanje gesteld is, heeft haren voorzitter gemachtigd tot onveranderde goed- keuring te adviseeren, zonder eenig amendement. Waar wat te verdienen is, daar laat de amendeer- woede toch zelfs Amerikaansche Senatoren in den steek. Een geheel arbitrageverdrag met Engeland hebben zij weg-geamendeerd, en dit wordt zonder eene eukele afdoening of toevoegsel ge- slikt Blijkens bericht van onzen gezant te Brussel van heden, is de invoer van melkkoeien in Belgie langs het tolkantoor Clinge van 15 dezer af tot nader order verboden. Een der groote zalen van het Paleis voor Volksvlijt is sedert eenige dagen een tooneel van vlijtigen arbeid. Van 's morgens half negen tot 's avonds half elf wordt er door circa 100 man, meest onderofficieren der verschillende wapens, gecijferd. Het omvangrijk werk betreft het bijschrijven der rente bedragen op het tegoed der inleg- gers van de Rijkspostspaarbank. Het tegoed der inleggers staat vermeld op losse kartons, feitelijk duplicaten der spaarboekjes die in omloop Zij haatte alle Russische vrouwenmaar de vrouw, die de zijne zou worden, haatte zij bij voorbaat zoodat ze 't zelf eigeulijk dwaas vond en er om lachen moest. En ze lachte nog, toen ze een verschijning ontwaarde op het strand. Daar was, terwijl zij had zitten kijken naar de bron, op onverklaarbare wijze een gedaante verschenen een man in een lang kleed van grove bruine stof, in 't midden vastgehouden door een gordel van touw. 't Was een monnik, groot van gestalte, die daar onbeweeglijk stond als een pilaar. Zijn lang, golvend haar viel overvloedig langs hals en schouders, bewogen door de koelte, zoodat zijn gelaat er half door werd bedekt. Zijne oogen lagen diep in de kassen en fonkelden van een vreemd bovenaardsch licht. Oude, versleten sandalen beschermden slechts gedeeltelijk zijne voeten tegen het scherpe kiezel op den grond en het aanspoelende zeewater. Als een verschijning uit een andere wereld, stond hij daar, met over elkaar geslagen armen, het meisje aan te staren terwijl zij zelve, sprakeloos door vrees en angst, neerhurkte op het gras en niet bij machte was een woord te spreken of een lid te verroeren. De vrees voor het bovennatuurlijke, die in elk mensch sluimert, had haar bevangen. Zij was er zeker van, dat geen menschelijk wezen zich bewoog op het eiland, toen zij dat het eerst betrad. Die man voor haar scheen uit de rotsen aan 't licht te zijn getreden. Zij wilde schreeuwen, vluchten, maar haar lichaam gehoorzaamde niet aan haar wilde stem bestierf op hare lippen haar hart bonsde met geweld. Een oogenblik deed de angst haar het bewustzijn verliezen zijn, met dit verschil dat men op de kartons een afzonderlijke kolom vindt, waarin een //rente-getal" verschijnt, verbond houdende met de gedureude het jaar plaats gevonden hebbende inlagen of terugbetalingen, en waaruit door een kleine be- rekeuing is op te maken hoe groot het bedrag der rente is die de inlegger te goed heeft. Dat bedrag wordt aan het tegoed toegevoegd. In het Paleis voor Volksvlijt gaan bij de 700.000 van die kartons onder de pennen der sergeants door. De vlugsten onder hen behan- delen 1200 kartons per dag. Zij ontvangen eene vaste toelage, en buitendien eene bepaalde som voor het aantal door hen bewerkte cartons. Om te voorkomen dat deze premie tot te snel en daardoor slordig werk zou leiden, is op het maken van fouten boete gesteld. Op 31 December 1898 bedroeg het saldo-tegoed der 700.000 inleggers ongeveer 70 millioen gulden. Het gemiddeld te goed was dus per hoofd niet hooger dan 100, waaruit valt af te leiden dat de Rijkspostspaarbank beaut woord t aan het doel, dat de wetgever heeft willen bereiken, dat zij n.l. waarlijk is een spaargelegenheid voor den „kleinen man." Het aantal inleggers der bank is in het jaar 1898 met 65.000 vermeerderd, het bedrag van het gezame'nlijk te goed veimeerderde met 0ya millioen gulden. Deze cijfers, vergeleken met die van buitenlandsche rijkspaarbanken, daarbij in aanmerking genomen het aantal inwoners en de spaargelegenheden, hier en ginds, zijn voor Ne derland zeer gunstig. De rente onzer spaarbank is bij de wet op een maximum van 2.64 pet. gebracht. Zij wordt van de cartons overgenomen in de boekjes die daartoe door de inleggers moeten worden opgezonden. Te Rosendaal vertoeft thans de heer Paul Ferzian, Armenisch katholiek bisschop van Tarsis. Zijn doel is verschillende plaatsen in Nederland te bezoeken en aalmoezen in te zamelen voor de vervolgde Christenen in Armenie. 2600 weezeu, wier ouders door de Turken vermoord zijn, zijn ook ter veizorging gekomen van den bisschop. De trek van boerenknechten uit Drenthe naar Duitschland is thans geeindigd en zelfs zijn de meesten vandaar naar hunne woonplaatsen terug- gekeerd. Het schijnt dat de hooge loonen, welke in Duitsch land betaald worden, niet alles kunnen goed maken. Als uit eenen moud hoort men klagen over slechte voeding, bij veel en langdurigen arbeid. Toen zij weer tot zich-zelve kwam, was de ver schijning verdwenen. Zij wist zich niet dadelijk te herinneren, waardoor zij in zwijm was gevailen. 't Eiland was even verlaten als toen zij er landde. De zee liet haar eentonigen zang hooren, het strand vertooude geen spoor van een levend wezen. Zij peinsde even en herinnerde zich toen, wat haar zoo hevig had doen outstellen. Ik heb gedroomd, sprak ze half luid hoewel ze weer sidderde bij de heriiineringik moet geslapen hebben. Hoe kon er iemand hier zijn Of, al was er iemand, waarom zou ik dan bang zijn Hoe dwaas Zoo troostte zij zichzelve, sprong op en liep naar beneden. Ze vond haar boot, zooals ze die gelaten had maar in het zand herkende ze duidelijk voetstappen, van met sandalen bekleede voetenze kon die stappen volgen tot waar het gras begon, maar hier ging het spoor verloren. En weer stond ze als versteend, niet bevreesd omdat er een man op het eiland was, maar wel, omdat ze hem niet zag en nergens zijn woning kon ontdekken. Ze had wel gehoord of gelezeu van dweepzieke kluizenaars, die huisden op eenzame rotsen in Finlandmaar deze verklaring bevredigde haar niet. Ze dacht dat ze niet rusten kon, eer ze den onbekende had gezien en gesprokeu. Ze moest zich overtuigen, dat hij een menschelijk wezen was. Zoo ja, dan kon hij haar mogelijk te eten geven eh den honger stillen die, bij a] het andere, haar op oudragelijke wijze begon te kwellen. Uit alle macht roepende, begon zij 't eiland te. doorkruisenzij onderzocht alle kleine gaten en

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1899 | | pagina 1