A1 g emeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch- Vlaanderen.
UMimfllHIi.
No. 3701.
Schoolbehoeften.
Dinsdag 13 December 1898.
SE SPIOH
38e Jaargang,
AANBESTEDING
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—Franco per postVoor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
UUblad ver»ehijnt 31aaml»g-, Woensdag- en Vrijdagavond, »ltge*ooder,l op Fee^aUgei, bij den attKeve, P. J. VAW PE »AWBE te Te. Xeazen.
Openbare aanbesteding bij enkele insclirijving,
in 5 afzonderlijke perceelen, op Dinsdag, 27
December a. s. des namiddags 7 Ulir, ten
gemeenteraadhuize te Ter Neuzen, van de leve
ring van
a. Schoolboeken en andere school
behoeften
b. voorwerpen voor het onderwijs in
de handwerken voor meisjes, voor
de openbare scholen aldaar voor
het jaar 1899
Voorwaarden enz. ter iuzage op de gemeente-
secretarie.
Alleen op inschrijvingen van vakmannen, inge-
zetenen der gemeente, zal worden gelet.
Ter Neuzen, 12 December 1898.
Burgemeester en Wethouders van Ter Neuzen.
J. C. HARTE, L° Burgemeester.
J. WISKERKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
zullen op Dinsdag, 20 December a. 8., 's na
middags 7 uren, op het gemeenteraadhuis, in het
openbaar, bij enkele inschrijving, aanbesteden
Hei uitbreken van onde en liet maken
van nieuwe KEIBESTRATINGEN en
daarmede in verband staande werken.
Het bestek ligt ter inzage op de gemeente-
secretarie.
Plaatselijke aanwijzing zal geschieden op Donder-
dag, 15 dezer, 's voormiddags 10 uren, te beginnen
bij het gemeenteraadhuis.
Inlichtingen kunnen worden verkregen bij den
gemeente-bouwmeeester.
Ter Neuzen, 8 December 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. C. HARTE, L° Burgemeester.
J. WISKERKE, Secretaris.
FBUILLETON
Naar MAX PEMBERTON.
Men had het meisje gearresteerd kort na zons-
opgang, opdat niemand in de stad mocht fluisteren
over de zaak, waarvoor zij naar fort Alexander
was gebracht. Zoo veel haast was er bij geweest,
dat zij uauwelijks tijd had gehad, het rijke bruine
haar eenigszins te ordenen of beschermend bont
te zoeken voor de morgenkoude. Zij had echter
de sedert verloopen uren besteed om van haar
cipier, den sergeant, verlof te krijgen, die kunst-
vaardigheid aan te weuden, welke een vrouw tot
de overwinning helpen. Paul vond, dat zij er nooit
zoo bekoorlijk had uitgezien.
Zij trad de donkere kamer binnen met een lach
op de lippen. 'tFijne hoofdje was uitdagend
achterover geworpen 't bont om hals en polsen
contrasteerde levendig met de zuivere blankheid
van haar huidze zag er vroolijk, verrast uit.
O, riep ze spottend, in 't Fransch, wat
ben ik geschrokkenwat voel ik mij schuldig
Stefanovic zag op van zijne papieren.
Stilte, antwoordde hij scherp, en er was in
zijn stem iets, dat tot gehoorzamen dwong. Paul
beefde voor haar. //Zij zal een rol spelen, en ze
zullen haar veroordeelen op hare eigeu gezegden
dacht hij.
Juffrouw, zei Stefanovic, haar op doffen toon
aansprekende, ik behoef u niet te zeggen,
waarom ge hier zijt gebracht; ge kent de reden
even goed als ik.
POLITIEK OVERZICHT.
Duitschland heeft een grensgeschil met den
Kongostaat, althans in Duitschland ziet men er
een geschil inde Belgen beweren, dat hun
rechten vaststaan. Het betreft het gebied aan
let Kivu-meer en aan den Russisi, het riviertje,
dat dit meer met het Tanganjika-meer verbindt.
n 1893 had de Duitsche reiziger graaf Goetzen
op zijn tocht door Afrika het meer ontdekt, maar
toen had de Kongostaat dadelijk posten gevestigd,
zoowel aan het meer als aan de rivier. De chef
in het Duitsche Udschidschi protesteerde tegen
dezen inbreuk op verkregen rechten, maar de
kongostaat stoorde zich aan niets en versterkte
integendeel zijn bestaande posten.
In de Duitsche bladen wordt nu aangedrongen
op regeling van deze kwestie. Het gekke van het
geval is echter, dat ook op de Duitsche kaarten,
zelfs op die van een koloniaal haudboek, het
kivu-meer en de geheele Russisi als behoorende
tot den Kongostaat zijn geteekend.
Is Duitschland aldus in Oost-Afrika bezig voor
zijn grenzen te zorgen, niet minder ijver ont-
wikkelt de opperpresident Kbller in Sleeswijk om
de grenzen zuiver te houden. Hier is Denemarken
de vijand, en men herinnert zich, dat uit Noord-
Sleeswijk tal van Deensche onderdanen zijn uit-
gewezen. De heer Kbller heeft nu den strijd
aangebonden tegen eene andere methode van ver-
deensching, die op de grenzen aldaar veel gepleegd
wordt. De kinderen n.l. der Noordsleeswijkers
gaan veelal in Denemarken op school en de ouders
zullen nu voor de keus gesteld worden of hun
kinderen terug te laten komen of zelf uitgewezen
te worden. Aldus hoopt de heer Koller de be-
woners van Noord-Sleeswijk met Duitschland te
verzoenen.
Het heeft er al den schijn van, alsof onders-
hands van Britsche zijde aan Frankrijk eenige
opheldering is gegeven naar aanleiding der jongste
uitlatingen van den Britschen gezant te Parijs
over Frankrijk's houding in Soudan.
En nu wordt de quaestie natuurlijk weer uit-
gemaakt op den rug van de couranten en ten
koste van wat de voorlichters der openbare mee-
ning in deze over het geval hebben gezegd.
De besprekingen dus heet het thans in eene
nota van het agentschap Havas in den vorm,
waarin doorgaans de regeerings-mededeelingen
gedaan worden de besprekingen, door de toe-
spraak van den Britschen gezant, sir E. Monson,
uilgelokt, bewijzen, dat de bedoeling van dien
Meneer, ik weet niets van uwe redenen.
De trekken op des generaals gezicht werden
duidelijk harder, maar hij gaf geen blijk van toorn.
Wij zullen over dat punt niet twisten,
vervolgde hij levendig. Dat ik thans tot
u spreek in dit vertrek; geschiedt in de hoop,
dat gij ons zult helpen, de straf te verlichten,
die uwe daden hebben verdiend. Gedurende eenige
maanden hebt gij naar de Engelsche regeering te
Londen inlichtingen over Kroonstadt gestuurd,
welke gij door onze gastvrijheid liadt verkregen.
In den loop der vorige maaiul hebt gij voor geld
een plan van batterij 3 verkocht, en ge hebt
andere plannen gemaakt die, zoo wij niet waakzaam
waren geweest, nu de stad zouden hebben verjaten.
Ik behoef u niet te onderrichtten, juffrouw, dat
deze dingen een schending der genoten gastvrijheid
zijn. Gij kwaamt bij ons vreemdelinge, en wij
hebben u behandeld als een der onzen. Wij ver-
trouwden u, zooals we een dochter zouden hebben
vertrouwd. 't Is mogelijk, dat ge het hoog ernstige
van uw misdrijf niet vat, en bereid zijt, het goed
te maken, voor zooveel dat in uw macht staat.
Mocht dat zoo zijn, dan hebt ge nu de gelegen-
heid, om te zeggen, hoe gij er toe kwaamt, zoo
iets te doen, en op wiens hulp en beloften gij
hebt gesteund. De waarheid alleen kan u hier
helpen, juffrouw ik vertrouw op uw gezond ver
stand, dat ge niets voor ons zult terughouden
Hij pauzeerde een oogenblik en zag haar nu vlak
in het gelaat. Zij had opgehouden te lachen want
zijn beschuldiging, dat ze de gastvrijheid had ge-
schonden van hen met wie zij bevriend was, kon
zij niet spottend weerleggen.
Ik heb niet ondankbaar willen zijn, riep ze
ambassadeur niet begrepen of niet duidelijk genoeg
uitgesproken is. Sir Edmund heeft zich volstrekt
niet willen mengen in de binnenlandsche aangelegen-
heden van Frankrijk, noch de politieke gedrags-
ijn van dat land willen beoordeelen, want hij is
daartoe niet gerechtigd, en het is zijn taak niet.
Overigens moet zijn gedrag zulk een verdenking
te niet doen.
Hiermede zal de zaak nu wel uit wezen.
Naar het schijnt zal de tweede Parijsche krijgs-
raad, waarvoor overste Picquart had moeten terecht-
staan, hedeu toch op den bepaaldeu tijd bijeenkomen
en de overste ook voor dien raad verschijnen.
Na afdoening evenwel van eenige vormelijkheden
zal dan door den regeerings-commissaris voorlezing
worden gedaan van het schorsend arrest van het
Hof van cassatie, waarna de zitting zal worden
verdaagd.
Het wordt niet geheel onwaarschijnlijk geacht,
dat de voorloopige invrijheidslelling van den overste
zal worden gelast.
Picquart beklaagt zich overigens over zijne ge-
vangenschap geenszins. Ik gevoel mij zeide hij
tot een berichtgever van de //Daily Telegraph,"
die hem een bezoek bracht in alle opzichten
wel, lichamelijk, geestelijk en zedelijk. Het gemis
mijner lichamelijke vrijheid gevoel ik natuurlijk,
maar aan den anderen kant geniet ik van een
inmg gevoel van rust, waarvan de vrije lieden
daarbuiten misschien geen denkbeeld hebben. Het
is mij dikwijls als bevond ik mij in een soort van
wereldlijk Karthuizer klooster, een vreedzaam oord,
ver van het gewoel der wereld, waar ik overvloedig-
lijk tijd en stof heb voor nadenken en studie. Ik
lees veel en heb nu weer een boek uit over het
gevangenisleven van vroeger, waarbij vergeleken
het mijne inderdaad zeer wel dragelijk is.
Aldus de overste, die, uevens zijn vele andere
goede eigenschappen, ook een zeer blijmoedige
natuur schijnt te hebben.
Bij het Oostenrijksch Huis van afgevaardigden
zijn door de Regeering ontwerpen ingediend tot
verlenging van het handels- en tolverdrag met
Hongarije en van de overeenkomst, waarbij het
aandeel van die Rijkshelft in de gemeenschappelijke
uitgaven bepaald wordt, een en ander tot 30 Juni
1899.
De Yoorzitter verklaarde, dat hi], aangezien het
hier eene dringende zaak gold, de ontwerpen zou
verzenden aan de commissie voor het Vergelijk,
zonder ze eerst in discussie te brengen.
Hiertegen evenwel kwam de Duitsche partij sterk
verzet, welker woordvoerders verklaarden met
in
met ongeveinsde wanhoopik heb niemand
willen beleedigen van hen, die goed en vriendelijk
voor mij waren. Ik teekende de kaart om die te
zenden aan een vriend te Londen hij had 't mij
gevraagd, en ik dacht niet, dat men 't mij kwalijk
zou nemen. 't Was zoo'n kleinigheid, en gij zijt
zoo sterk O, meneer, daarvoor zult gij mij toch
niet veroordeelen Gij gelooft toch niet, dat ik
schuldig ben
Juffrouw, viel Stefanovic haar gestreng in
de rede, aan uw schuld valt niet te twijfelen.
Geloof mij, dat 't ijdele moeite voor u is, daar
te staan om ons te misleiden. Wij beelden ons
niet in, wat gij hebt gedaan wij weten
het.
Gij weet het, meneer
Ja, wij weten het, herhaalde de generaal
de keten van bewijzen is compleet. Zes maanden
geleden heeft die vriend te Londen, uw neef, u
gezegd, dat de Engelsche regeering bereid was,
een hoogen prijs te betalen voor zoodanige in
lichtingen omtrent de forten, als ze tot dusver
zelve niet machtig had kunnen worden. Hij zone
u terzelfder tijd het boek, waarin beschreveu
werd, hoe die andere spion, uw landgenoot, de
geheimen van Yladivostock in handen kreeg. Dat
werk was uw gids. Zooals die man de lengte
van een fort had gemeten door voetstappen, zoo
hebt gij batterijen gemeten. Gij trachttet ons te
overtuigen van uw onwetendheid en kinderlijke
onnoozelheid, om ons vertrouwen te winnen en
daarmee uw voordeel te doen voor geld. Gij
hebt ons bespioneerd, terwijl gij onze gastvrijheic
genoot. Gij hebt vriendschap voor ons gehuicheld
opdat wij onze geheimen aan u zouden verraden
alle hun ten dienste staande middelen elke discussie
te zullen beletten zoolang de taal-ordonnantien
voor Boheme niet zijn opgeheven. Dat belooft
dus weer wat.
De Voorzitter verklaarde de ontwerpen in de
volgende zitting aan de orde te zullen stellen.
Het beroep op eendracht en zerdraagzaamheid,
in 's Keizers schoone proclamatie na den dood der
Keizerin op de vertegenwoordiging gedaan, schijnt
al weer verkluugen te wezen. Er een weinig aan
gevolg te geven ware in deze jubileums-dagen wel
op zijn plaats.
Blijkens bericht van Hr. Ms. gezantscliap te
Brussel zal Esschen (station en dorp) 15 December
weder geopend zijn voor den iuvoer van Neder-
andsch melkvee, doch zal wegens het uitbreken
van mond- en klauwzeer in de quarantaine-bijstallen
Baarle-Hertog dien dag gesloten worden.
Bij Kon. besluit is voor het jaar 1899 be-
noemd tot secretaris bij den geneeskundigen raad
voor Zeeland en Westelijk-Noord-Brabant, de heer
J. J. Berdenis van Berlekom, arts te Middelburg.
In de zitting der Tweede Kamer van eer-
gisteren werd na bestrijding door den heer De
Savornin Lohman en verdediging door den heer
Ferf en den Minister de subsidiepost f 500
aan de //Vereeniging tot het examineeren van ge-
meenteambtenaren" verworpen met 52 tegen 15
stemmen, ondanks de verzekering door den Minister,
dat het examen-dipioma geen benoemingsrecht
geeft.
De heer Van Limburg Stirum verzocht maat-
regelen tegen het verlies van kiesrecht door ver-
zuiin van belastingbetaling.
De heer Troelstra wenschte handhaving van
loon- en huurkiezers op de kiezerslijst zonder eigen
aangifte, maar alleen tengevolge van ambtelijke
herinnering. Hij noemt verschillende verbeteringen
om de Kieswet meer aan haar doel te doen be-
antwoorden, door bijvoorbeeld den stemtijd in het
voorjaar te stellen.
De Minister zal op de gegeven wenken letten
bij de technische herziening en verwacht vroegere
rondzending van belasting-waarschuwingen.
Tusschen de heereu Kolkman en Troelstra ont-
stond eene gedachtenwisseling over de vraag of
loonkiezers verplicht zijn tot jaarlijksche aangifte.
Toen de heer Troelstra ten derden male het woord
vroeg, verlangde de heer Van Kerkwijk stemming
Was dat ook, om uwe vrienden te Londen een
pleiziertje te doen, juffrouw
Marian huiverde. Zij wendde den blik naar
Paul, om zijn hulp in te roepenmaar hij bleef
zwijgen. Een oogenblik trachtte zij het masker
van onverschilligheid aan te nemenmaar de lach
bestierf op hare lippen.
't Is niet waar riep ze woestgij kunt
dat niet wetenIk stal geen kaarten in uw
kabinet. Hoe kon ik dat doen 't Is een krank-
zinnig verzinsel.
Juffrouw, zei Stefanovic, waarschuwend de
hand opstekende, gij behoeft uw schuld niet
te vermeerderen door leugens. Ik wacht, of gij
bereid zijt, ons de namen te noemen van uwe
vrienden in Rusland en in Engeland.
Ik zal u niets zeggen antwoordde zij kop-
pig gij weet niets. De leugen is aan uwe zijde,
meneer Gij hebt geen recht, mij hier te brengen.
Ik ben een Engelsche gij moogt mij niets aandoen.
Ik wil naar Engeland schrijven Gij zijt lafaards,
mij met die vragen te kwellen
Zij sloeg de handen in elkaar en stampte boos
met den voetwant zij was ten prooi aan opge-
wondenheidhaar spel was mislukt, en nu was
zij de zwakke, hulpelooze vrouw, maar nog door
hoop gesehraagd.
Haar minnaar stond verslagen bij 't hooren der
beschuldiging. 't Waren dezelfde woorden, die
zij had gesproken in de eenzaamheid van haar
kamer, toen hij 't geheim ontdekte, nu vijftien
uur geleden. Er was geen uitvlucht meer voor
hem mogelijk. //Ik moet alles zeggenwant ze
weten alles", overlegde hij. En toch was zijn
medelijden voor haar zoo ontzettend grootHaar
TER NEIJMSCHE C0VR4IVT