A 1 gemeen
Nieaws- en Advertentieblad
voor
Zeenwseh-Vlaanderen.
No. 3611.
Donderdag 12 Mei 1898.
38e Jaanrana:.
De oorlog tusschen AMERIKA en SPANJE.
DT TWIHM
Binnenland.
n rv
ABONNEMENT:
Yoor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYEBTENTIlN;
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Yoor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slecbts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
Be geruchten over een nieuwen zeeslag ten
noorden van Haiti zijn nog niet bevestigd, al zijn
ze ook eenigszins versterkt door een telegram uit
Port-au-Prince en door verlialen van Duitsche
zeelieden, die te Key-West zijn aangekomen. We
bepalen ons dus voorloopig tot den eersten zeeslag.
en tot hetgeen bij de inneming van Cavite
voorviel.
Maandagochtend kwam de //Petrel" tot op
500 M. aan den wal en tot verbazing der Ame-
rikanen bleek, dat bet arsenaal, waar den vorigen
dag de witte vlag gebeschen was, bezet werd door
een achthonderd man met Mauser-geweren. De
kommaudant van de //Petrel" gaf dus last de
manschappen bij de kanonnen te laten en het
arsenaal te beschieten als wij dat zijn de
kommaudant met eenige officieren en de corres
pondent der //N.-Y. Herald" over een uur
niet teruggekeerd waren.
Aan wal kwam kapitein Sostoa ons tegemoet
hij was de hoogste in rang na admiraal Montejo,
die gewond naar Manila overgebracht was. De
drie Amerikaansche zeeofficieren en de Spanjaard
begaven zich naar het hoofdkwartier in het arsenaal,
dat dadelijk door wachten omringd werd. Hier
gaf kapitein Lamberton zijn verbazing te kennen,
dat de Spanjaarden nog onder de wapens waren.
De Spaansche kapitein antwoordde, dat de witte
vlag slechts geheschen was, omdat men de vrouwen
en kinderen in veiligheid wilde brengenwaarop
kapitein Lamberton de opmerking maakte, dat de
Spanjaarden begonnen waren met schieten, en dus
de vrouwen en kinderen toen niet meer te Cavite
behoorden te zijn. Hij wilde echter niet over
gedane dingen spreken, maar zeide dat hij namens
commodore Dewey het arsenaal in bezit kwam
nemen. De Spanjaarden moesten hun wapens
uitleveren en zich krijgsgevangen geven, anders
zouden de Amerikaansche schepen het vuur her-
openen.
Kapitein Sostoa antwoordde, dat hij niets be-
slissen kon en zijn superieuren moest raadplegen
maar de Amerikaausche officier wilde daar niets
van hooren en zeide dat hij met niemand wilde
onderhandelen dan met den daar aanwezigen officier,
die het hoogst in rang was. Hij kon ook niet
langer beraadslagen, wegens de afspraak met den
kommaudant van het Amerikaansche oorlogsschip.
De Spanjaard kreeg twee uren bedenktijd en de
Amerikaansche officieren keerden juist in tijds uit
het arsenaal terug.
tBsam
FEUILLETON.
Naar het Engelsch
VAN
HUGH CONWAY.
19)
Hoe lomper de menschen zijn, hoe geldgieriger
zij in den regel blijken te wezen. Mijne gelofte
van een ruime belooning was niet zonder uitwerking
gebleven bij deze zonderlinge menschen, wier
weigering om mij een sckuilplaats te verleenen
mijn leven zoo zeer in gevaar had gebracht. Zij
stemden er in toe mij wat thee en eenig voedsel
te verschaffen. Na dat ik dit gebruikt had bracht
de man een flesch jenever op tafel. Wij vulden
onze glazen en ik zette mij met de pijp in den
mond op mijn gemak neer, om zoo rustig mogelijk
den nacht door te brengen in mijn harden houten
stoel.
Op mijn reizen had ik zonderlinge lieden ont-
moet, maar ik aarzel niet te zeggen, dat mijn
gastheer de onvriendelijkste, koppigste en lompste
mensch was, dien ik ook ontmoet heb. Niette-
genstaande hij mij voor weinige oogenblikken zoo
slecht behandeld had, was ik dadelijk genegen
om op een vriendschappelijken voet met hem te
komen, en deed verscheidene pogingen om ipet
hem een gesprek aan te knoopeu. De lomperd
antwoordde slechts met een enkel woord, of hij
antwoordde in het gelieel niet. Ik deed daarom
geen verdere pogingen en zat zwijgend te rooken
en naar het vuur te kijken, terwijl mijn gedachten
Drie kwartier later werd op het arsenaal de
witte vlag geheschen. Maar toen de Amerikanen
aan wal gingen om er bezit van te nemen, waren
alle Spaansche soldaten naar Manilla gemarcheerd,
hun geweren meenemend.
Dienzelfden avond vernam commodore Dewey
dat de gouverneur van Manilla de Amerikaansche
telegrammen niet wilde laten overseinen hij gaf
toen het koopvaardijschip ,/Zafiro" last, op eenigen
afstand van de baai den kabel af te snijden. Daar
de Amerikanen geen toestellen aan boord hadden
konden zijzelf nu evenmin de telegrafische gemeen-
schap met Hongkong, dus met de buitenwereld,
onderhouden.
Zoodra de inboorlingen gehoord hadden, dat de
Spanjaarden Cavite verlaten hadden, begonnen zij
de stad te plunderen. Zij vielen zelfs de hospitalen
aan, en de Amerikanen moesten wachten aan land
zetten en de gewonden naar Manila laten over-
brengen. Te San Roque, bij Cavite, werden alle
huizen geplunderd.
De nederlaag der Spanjaarden werd mijlen ver
verkondigd door hun brandende oorlogsschepen.
De //Reina Christina" stond Zondagavond nog in
voile vlam het was een prachtig gezicht, zegt
genoemde correspondent.
Zooals men uit deze berichten ziet, had Dewey
Manilla nog niet beschoten of bezet. Te Madrid
vernam men dit met groot genoegen en aan den
gouverneur Augusti werd geseind over Laboean
en vandaar per boot naar het eiland Ceboe en
dan geseind naar Manilla dat hij het zoolang
mogelijk moest uithoudende regeering zou alle
krachlen inspannen om hem ten spoedigste te
helpen.
Het zal voor de Spanjaarden een heele toer
zijn om den gouverneur op de Filippijnen te
helpen, afgescheiden nog van het feit, dat Dewey
zoo snel mogelijk versterking zal krijgen er staan
een 5000 man gereed om te vertrekken.
Maar de Spaansche regeering heeft de handen
vol in het eigen land, waar op vele plaatsen
Linares, Cadix, AJbacete enz. zeer ernstige onlusten
zijn uitgebroken, terwijl de vrees bestaat, dat de
onlusten zich zullen uitbreiden. Bij vele bot-
singen met de gendarmerie zijn reeds dooden
gevallen. Dat de geruchten omtrent een minis-
terieele crisis aanhouden dat men in deze oproeren
meer ziet dan troebeleu door den honger veroor-
zaakt, spreekt van zelf.
bezig waren met iemand, die ik 's morgens op
het Lily-meer ontmoet zou hebben, als die ver-
wenschte sneeuwbuien slechts waren weggebleven.
De staande klok, die bij alle lieden op het
platteland onvermijdelijk een hoek van de keuken
inneemt, sloeg negen uur. De vrouw stond op
en verliet ons. Ik onderstelde, dat zij naar bed
ging. Wanneer ik mij daar niet in vergiste, dan
benijdde ik haar. Haar echtgenoot gaf geen
teeken waaruit was op te maken, dat hij ook zou
heengaan. Hij zat nog tegenover mij bij het
vuur. Ik was vreeselijk vermoeid. De harde
stoel, die mij een paar uren geleden al het gemak
scheen te bieden, dat ik kon verlangen, bleek nu
al zeer slecht te voldoen aan de eischen van
gemak, die ik te recht zou mogen stellen. Mijn
slecht gehumeurde gastheer had in stilte voort-
durend zitten drinken. Misschien had de drank
hem wat beter gestemd en vatbaarder gemaakt om
reden te verstaan.
,/Goede vriend," zei ik, „uw stoelen zijn uil-
muntend in hun soort, maar verduiveld ongemak-
kelijk. Ik ben vreeselijk vermoeid. Wanneer
ge niet in staat zijt, mij een bed te verschaffen
om in te slapen, kunt ge dan niet een matras
vinden of zoo iets, om bij het vuur te kunnen
gaan liggen
z/Gij hebt reeds alles, wat ge dezeu nacht kunt
krijgen," antwoordde hij, terwijl hij de asch uit
zijn pijp klopte.
z/Oh, maar ik zeg
z/Ik zeg ook. Ik zegals gij er niet mee
tevreden zijt, kunt ge er af gaan. Wij hebben
u niet gevraagd om hier te komen."
z/Duivelsch beestmompelde ik en ik
Onze Koningin wordt door hare laatste reis
vbor 't aanvaarden van de regeering wel in staat
gesteld, waar te nemen, waartoe een slecht bestuur
leidtte Florence braken in de vorige week
oproertjes uit, terwijl onze vorstinuen daar waren,
en nu wordt gemeld, dat zij op raad der Italiaansche
overheid hebben afgezien van haar voornemen om
Milaan te bezoeken, wegens de onlusten, die daar
waren uitgebroken, en eergisteren den dag te
Bologna hebben doorgebracht.
Met eenige praal werd gistermiddag omstreeks
half drie het gezautschap van den Soesoehoenan
van Soerakarta door den Minister van kolonien
aan zijn departement ontvangen.
Yoorafgegaan door boden van het ministerie,
werd de missie naar de kleine commissiekamer
in het gebouw geleid, waar de Minister Cremer
het hoofd en zijn gevolg begroette in tegen woor-
digheid van den secretaris-generaal, den raad-
adviseur Jhr. Six, den oud-resident Ingenluyff en
vyf referendarissen van het departement.
De Indische Prins deelde aan den Minister
zijne zendiug naar Nederland mede en overhandigde
hem het portret van den Soesoehoenan en van
den Ratoe.
De Prins verstaat onze moedertaal en werd dan
ook in den loop der audientie door den Minister
in het Hollandsch aangesproken, waarop hij echter
in het Maleisch antwoordde.
De Pangeran was bij deze audientie gekleed
in de groote tenue van hoofdofficier van den gene-
ralen staf.
De bediende, dragende den gouden pajong, ver-
gezelde het gezantschap.
Te Rotterdam werd gisteren aanbesteed het
maken, leveren en stellen van den ijzeren boven-
bouw voor de Regentessebrug over de Wijnhaven.
Ingekomen waren 3 biljetten. Laagste inschrijver
was de heer Victor Berteaux Co. te Brussel
voor 59115. Het werk is echter gegund aan
de Nederlandsche inschrijvers Pen Wauduin
te Dordrecht, die voor f 59500 inschreven.
De luitenant der artillerie Van Nahuys, die
wegens desertie in tijd van vrede en niet ver-
schijnen na de gedane indagingen door den krijgs-
raad te Haarlem is vervallen verklaard van zijn
militaire charge en gebannen buiten het grond-
gebied van den staat, is nu in Algiers bij het
vreemdenlegioen in dienst.
meende het ook. Wanneer ik niet zoo afgemat
geweest ware, zou ik den hardhoofdigen lomperd
zeker uitgenoodigd hebben tot een bokspartij in
zijn eigen keuken en hem door stompen in een
aangenamere gemoedstemming gebrackt hebben.
,/Dat doet niets ter zake," zei ik, ,/maardenkt
er om, dat beleefdheid niemendal kost en dikwijls
beloond wordt. Indien ge echter uw eigen bed
wenscht op te zoeken, laat uw aangeboren be
leefdheid u dan daarvan niet terughouden. Aarzel
niet om mijnentwil. Geef mij brandstof in overloed,
en ik zal het vuur wel aanhouden tot den morgen."
z/Waar gij blijft, blijf ik," antwoordde hij.
Daarop stopte hij zijn pijp, en verviel weer tot
het doodsche stilzwijgen. Ik moeide hem niet
verder. Ik sluimerde in gedurende eenige minuten
ontwaakte sluimerde weer in en bleef eenige
uren sluimeren. Het was een toestand van half
slapen, waarin allerlei vreemde droomen mij kwel-
den, droomen, waaruit ik opschrikte en mij
verwonderde over de plaats, waar ik was en hoe
ik daar verzeild kwam. Ik begon zelfs zenuw-
achtig te worden. Allerlei vreeselijke verhalen
van reizigers vlogen mij door het hoofd. Juist
op zulke plaatsen als deze waren niets kwaads
vermoedende reizigers vermoord en be'roofd, door
juist zulke hardvochtige kerels als mijn gastheer
er een was ik kan u verzekeren, dat ik, alles
in aanmerking genomen, een bijzonder onaangena-
men nacht had.
Om het nog erger te maken, woedde de storm
buiten nog steeds voort. De wind huilde door
de boomen, maar hij woei uit een anderen hoek,
en door het kletteren tegen de ruiten wist ik,
dat een hevige regen op het sneeuwen gevolgd
Aantal stem men
in district
I
(raadzaal)
II
(Sluiskil)
III
(Java)
Totaal.
TER NEUZEN, 11 Mei 1898.
UITSLAG der herstemming voor een lid van
den Gemeenteraad te Ter Neuzen (ter voor-
ziening in de vacature ontstaan door het
overlijden van den heer Tazelaar) op Dinsdag
10 Mei 1898.
Aantal kiezers
668
162
283
1113
Uitgebracht
533
128
252
913
Van onwaarde
6
1
2
9
Geldigestemmen
527
127
250
904
P. A. van de Velde
295
54
109
458
J. P. van Herp..
232
73
141
446
Alzoo gekozen de heer P. A. van de Velde.
Bij de eerste stemming, op 29 April, stemden
829 kiezers.
De Commissaris der Koningin in Zeeland
heeft bepaald dat het onderzoek van de verlofgangers
der nationale militie in 1898 voor wat de volgeude
gemeenten betreft zal plaats hebben als volgt
Te Hontenisse, op Maandag 13 Juni, voorm.
10 uren, voor de verlofgangers uit Boschkapelle,
Hengstdijk, Hontenisse, Ossenisse en Stoppeldijk.
Te Hulst, op Dinsdag 14 Juni, voorm. 10
uren, voor die uit Clinge, Graauw, Hulst, Koewacht
en St. Jansteen.
Te Axel, op Woensdag 15 Juni, voorm. 10
uren, voor die uit Axel, Overslag, Sas van Gent,
Westdorpe en Zuiddorpe.
Te Ter Neuzen, op Donderdag 16 Juni, voorm.
9 uren, voor die uit Hoek, Philippine, Ter Neuzen
en Zaamslag.
Op het 5e Ylaamsch-Zeudingsfeest, dat op
Woensdag 15 Juni a. s. op de weide van den heer
D. Scheele, bij Ter Neuzen zal gehouden worden,
hopen o. a. op te treden de heeren Ds. Lamers
te Goes, Ds. Kouwenhoven te Groningen (vroeger
te Zaamslag), Ds. Knottnerus te 's Gravenhage
(openingsrede), Zalman, zendeling onder Israel,
Ds. Mooij te Dordrecht, Ds. Ruysch van Dugteren
te Strijen (vroeger te Axel), en Prof. Yaleton uit
Utrecht.
was. Daar groote regendroppels hun weg vonden
door den breeden ouderwetschen schoorsteen, siste
en spuwde het vuur als een boosaardige helleveeg.
Alles spande samen om mij zelfs een hazenslaapje
te onthouden.
Ik beproefde het in elke houding, die een
gewoon mensch geen acrobaat kan aannemen
in een houten stoel. Ik ging zelfs op den steenen
vloer liggen. Op de tafel beproefde ik het ook.
Met de beenen rechtuit, het bovenlijf tegen den
muur geleund, ging ik in een hoek van de kamer
zitten, doch ik vond geen rust. Ten laatste gaf
ik alle gedachte aan slapen op, en maakte mijzelven
flink wakker. Ik trooste mij met de gedachte,
dat mijn ellende slechts van korten duur zou
zijn, en dat zelfs aan den langsten nacht een
einde moet komen.
Mijn gastheer was nu in slaap gevallen, hetzij
door de vermoeienis, hetzij door de vereenigde
uitwerking van vermoeienis en jenevergrog. Zijn
hoofd hing over naar een zijde, en hij sliep in
een zeer ongemakkelijke houding. Ik grimlachte
als ik naar hem keek, en was er zeker van, dat
zijn droomen nog akeliger moesten wezen dan de
mijne, indien zoo'n domoor ten minste in staat
was om te droomen. Ik stak een versche pijp
aan, liet het smeulende vuur weer opvlammen en
zat ineengedoken bij het vuur, terwijl ik mij bezig
hield met de beschouwing van den lomperd voor
mij, en God dankte, dat ik niet was gelijk dien man.
Plotseliug schoot mij een denkbeeld door het
hoofd. Ik had dien man reeds vroeger gezien,
maar ik wist niet waar of wanneer. Terwijl ik
hem aandachtiger beschouwde, kwameu zijn gelaats-
trekken mij hoe langer hoe meer bekend voor..
TER SEIIMSCHE COHABIT.
Oit blad versehijnt ^Inauclai;., H'ueniidag- en Vrijrtagavond, uitgezonderd op Feesfdagen, bij den aHgever P. J. VA1 MB »AIBE te Ter Meuzen.