BIJVOEGSEL
Ter Meuzsnsche Courant
Zaterdag 7 Mei 1898. No. 3609.
De oorlog tassclien AIERIKA en SPANJE.
TWEEBE 6E2IGIT.
Gemengde berichten.
J
Het blijkt in de Spaansche Kamer bij de inter-
pellatie van den Republikein Salmeron zeer heftig
te zijn toegegaan, en het was te midden van ge-
schreeuw en gefluit dat de Minister Sagasta zijn
autwooid sprak.
In de straten van Madrid houdt het volk
betoogingen tegen Sagasta en ten gunste van
generaal Weyler, den oud-gouverneur van Cuba,
die nu zeer populair is.
Men verzekert, dat er zelfs onder de menigte ver-
scheidene officieren in burgerkleeding zijn gezien,
die het volk aanzetten tot kreten ter eere van
Weyler.
Generaal Weyler, moet verklaard hebben van
meening te zijn, dat ,/Spanje nu aanvallenderwijs
moet optreden."
Het oproer te Talavera blijkt zeer ernstig te
zijn geweest. Het volk heeft daar verscheidene
huizen en een klooster verbrand, het spoorweg-
station stormenderhand genomen en de daar aan-
wezige wagens vernield.
De oproerlingen deden ook een poging om de
gevangenen te bevrijden.
In Oviedo is, evenals in Valencia, de staat
van beleg afgekondigd. Maar in beide provincien
is, volgens de laatste berichten, de rust hersteld.
De onlusten aldaar braken, gelijk men weet,
naar aanleiding van de duurte van levensmiddelen
uit.
Ook van Cuba worden ongeregeldheden bericht.
Te Santiago de Cuba zoo meldde een over King
ston (Jamaika) ontvangen telegram, zou de Engelsche
consul aldaar, de heer Ramsden, door een volks-
menigte zijn aangevallen en, toen hij bij het ver-
dedigen een Spanjaard doodde, in hechtenis ge
nomen zijn.
Men maakt thans toebereidselen voor een
Amerikaansche expeditie, die de Philippijnen moet
veroveren. Het is voor het eerst in de geschiedenis
van Amerika, dat de troepen der republiek ge-
bruikt worden tot het in bezit nemen van een
vreemd land. Ongeveer vijf duizend vrijwilligers
zullen van California en de omliggende staten ge-
zonden worden.
Door Pay-Inspector" Greflln worden de schepen
China, Australia, Mariposa en Puebla bevracht
voor transport.
De schepen zullen begeleid worden door de
Charleston en de Philadelphia.
Zoowel generaal Lee, als generaal Merritt wordt
genoemd als hoofd van de expeditie, die van al
het noodige voorzien zal worden en er op ingericht
zal zijn, voor een onbepaalden tijd de eilanden in
bezit te houden.
De maritieme reserve van Illinois moet een
wenk gekregen hebben om indiensttreding te vragen.
Men berekent, dat drie weken noodig zullen zijn
FEUILLETON
Naar het Engelsch
VAN
HUGH CONWAY.
Dat was geen slecht denkbeeld. Indien hij
werkelijk dit besluit uitvoerde en vlug van de
eene plaats naar de andere reisde, wist ik niet
hoe hij nog beter de plannen zou kunnen verijdelen,
die wij aan zijn neef toeschreven. Of hij echter
op deze manier Madeline zou vinden, was een
andere vraag.
Hij scheen te denken, dat het toeval hem vroeger
of later in aanraking zou brengen met den
man uit zijn visioen. Nu het onderzoek echter
aan de geschikte personen was toevertrouwd, was
hetgeen hij zelf in deze zaak doen wilde niet
waard er veel over te redeneeren. Ik waarschuwde
hem voor vele dingen. Hij moest kalm en
bedachtzaam zijn in woorden en handelingen. Met
vreemden moest hij geen gesprekken houden. Wan-
neer hij bemerkte, dat hij bespied of achtervolgd
werd door iemand, moest hij mij dit zonder uit-
stel mededeelen. Doch bovenal verzocht ik hem,
dat hij niet weder zou toegeven aan die vlagen
van geestverstoring. Hij moest immers wel
inzien, dat iemand gek was, die zich zelven in
zoo'n toestand liet komen, terwijl dit kon vermeden
worden.
z/Niet vaker dan ik helpen kan," was alles,
wat hij mij kon beloven,/tnaar ik moet haar
nu en dan zien, of ik zou sterven."
Nu gaf ik den strijd tegen zijn eigenaardige
denkbeelden als hopeloos op, en wij namen afscheid
van elkander, waarbij het niet ontbrak aan dank-
betuigingen van hem.
Gedurende zijn afwezigheid schreef hij mij bijna
elken dag, opdat ik zou weten waar hij zich bevond,
wanneer ik hem eenig nieuws had mede te deelen.
Ik had echter geen nieuws. Het gelukte de
politie niet eenig spoor te vinden. Ik werd eens
om commodore Dewey, die weldra den titel van
admiraal zal hebben, de noodige versterking te
doen toekomen.
Een telegram uit Washington aan de Tribune
meldt, dat bij het departement van marine ernstig
wordt overwogen de mogelijkheid om de Kanarische
eilanden te bezetten, wellicht ook om Cadia te
bedreigen. Dit voornemen leidt men af uit den
grooten ijver, waarmede kolenschepen worden
uitgerust.
De World meldt, dat de president eergisteren
in den loop van een gesprek heeft verklaard niet
de bedoeling te hebben veroveringen te maken.
Hij is gestemd voor een behoorlijke schadeloos-
stelling voor verliezen van persoonlijken en gelde-
lijken aard, die Amerika door den oorlog heeft
geledendoch wenscht niet het gebied van het
Rijk uit te breiden.
Vooral te New-York stijgt het enthousiasme
met de behaalde overwinning in plaats van door
den tijd af te slijten.
In een theater bemerkte men den broeder van
den president, den heer Abner Mc Kinley en
nauwelijks wist het publiek, dat hij er was, of
een donderend gejuich brak los.
In een ander theater stond het publiek telkens
op om even //the Star-spangled banner" te zingen.
Bij elk woord, dat maar in in de verte naar iets
oorlogachligs zweemt, wordt gejuicht. In een
cafe-chantant werd een weergaloos succes behaald
door een gedresseerden aap, die hardnekkig
weigerde de Spaansche vlag te dragen, maar met
blijkbare voldoening naar de Amerikaansche en
Cubaansche vlag greep.
Ja zelfs bij den aanvang van een wetenschap-
pelijke tentoonstelling vond de man die de
openingsrede uitsprak, het noodig alien aanwezigen
mannen en vrouwen te verzoeken, gezamenlijk
//The Star-spangled banner" te zingen. Daarbij
zwaaide hij de Amerikaansche en de Engelsche
vlag, bewerende dat deze beide vlaggen voor het
eerst naast elkaar gezien werden in het belang
van de menschelijkheid. Vervolgens werden de
vlaggen aan een Engelsche dame ter hand gesteld,
die ze opvouwde en //proudly" wegdroeg.
In een bierhuis aan het station Gilze-Rijen
zat Dinsdag een boer iets te gebruiken, toen een
vroegere knecht van hem daar binnenkwam en
hem vroeg om een gulden, die hij volgens zijn
zeggen nog van vroeger te goed had. In plaats
van geld gaf genoemde boer hem, zonder aanleiding,
een snede over het gezicht tot aan de kin. On-
middellijk werd een dokter ontboden om den ge-
wonde te verbinden en werden de marechauss^es
met deze zaak in kennis gesteld.
Ruim 10000 kievitseieren werden Dinsdag
te Sneek nog tegen 12 cent verhandeld. In
het geheel kwamen ter markt circa 30000, waarvan
slechts een klein gedeelte binnenlands bleef.
Van den laatsten aanvoer echter zal hoogst
waarschijnlijk een groot deel in Nederlandsche
magen terecht komen, daar tal van Hollandsche
en ook Eriesche huurboeren nog de gewoonte
hebben, hun landheer tegen 12 Mei op een
dozijntje kievitseieren te vergasten.
of tweemaal opgeroepen om alle inlichtingen te
geven, die ik kon verschaffen. Ik nam de vrijheid
om aan te raden, dat niet verder naar dien man
zou worden gezocht, daar het zeer de vraag was,
of hij wel bestond. Hij bestond slechts in de ver-
beelding van mijn vriend, en dus moest men zijn be-
staan niet ernstig opnemen. Ik weet het niet zeker,
maar geloof toch, dat de politiemannen, toen zij dit
vernomen hadden, de geheele zaak hegonnen te
beschouwen als een verzinsel, en dat daarop hun
ijver verminderde.
Eens of tweemaal, dat Carriston toevallig in de
nabijheid van Londen was, kwam hij mij bezoeken,
en sliep dan dien nacht te mijnen huize. Ook
hij had geen nieuws te melden, doch hij scheen
even vol hoop als ooit te voren.
De eene week na de andere verliep Kerstmis
kwam, het nieuwe jaar begon maar geen woord,
geen teeken, geen spoor van Madeline Rowan.
z/Ik heb haar verscheidene malen gezien," schreef
Carriston. //Zij is nog op dezelfde plaats on-
gelukkig is zij, maar zij wordt niet mishandeld."
Aanvankelijk dacht ik, dat deze geschiedenis
in haar geheel door mij zou verhaald worden
doch tot hier gevorderd zijnde, bedacht ik, dat
de getuigenis van een ander, die een belangrijke
rol heeft gespeeld in het drama, den lezer nog
aangenamer zou zijn uit de eerste hand dan uit
de tweede hand. Daarom schreef ik aan mijn vriend
Eenton te Erenchay in Gloucestershire en verzocht
hem in eenvoudigen verhaaltrant zijn indrukken
mede te deelen van zekere gebeurtenissen, die in
Januari 1866 plaats grepen. Hij is zoo goed
geweest aan mijn verzoek te voldoen. Wat hij
schreef volgt hieronder.
Tweede gedeelte,
verhaald door den heer Richard Fenton, te
Frenchay, in Gloucestershire.
I.
Daar mijn oude vriend Philip Brand mij ver
zocht heeft het te doen, acht ik mij er toe
verplicht Brand is een goede kerel, en bekwaam
Da Costakade 106, Amsterdam, woont het
echtpaar B., waarvan de man bakkersknecht is
en de vrouw uit werken gaat.
Hun huwelijk is gezegend met zes kinderen
van 1, 2, 3, 5, 10 en 13 jaar. Dinsdagmorgen
verliet de vrouw, evenals haar man, de woning
en liet de vier jongste kinderen onverzorgd achter
de twee oudsten liepen haveloos op straat.
Tegen den middag kwam de heer M. uit Apel-
doorn, eigenaar van het huis, de huur ophalen,
doch vond niemand thuis. Hij opende de deur,
maar sprong achteruit toen hem een walm van
stinkende lucht uit het vertrek tegenkwam. Hij
riep een paar buurvrouwen en trad met haar de
kamer binnen.
Ontzettend schouwspel
Een kind van nauwelijks £en jaar lag onder
een stuk zak in een eierenkist, half naakt, uit-
geteerd, de beentjes kromgetrokken, de armpjes
waren niet meer dan vel en been.
Een kind van twee jaar zat op den grond,
gedekt met een jas, het derde liep bijna naakt
over den vloer en het vierde zat ineengehurkt in
een hoek, stom voor zich uit te staren het had
een groot gezwel aan de kin.
In het vertrek heerschte de grootste wanorde
en het vuil lag overal op den grond, een reuk
verspreidend, die meer dan walgelijk was.
Niemand was daar om hulp te verleenen. Een
dokter werd ontboden en deze adviseerde, dat het
kind met het gezwel onmiddelijk in het gasthuis
zou worden opgenomen.
Toen de vrouw Dinsdagavond thuis kwam,
vond een onbeschrijfelijk tooneel plaats. De
geheele buurt was in groote beroering. Al die saam-
gepakte menschen, mannen, vrouwen en kinderen
stormden op de vrouw los en hadden haar zeker
in den volsten zin van het woord //gelyncht",
had het mensch niet de trap van haar woning
reeds bereikt, beschermd door eeuige politie-agenten
die de tierende menigte met den wapenstok op
een afstand hielden. De opgewondeuheid der
menigte werd er echter niet minder omeen
langdurig gesis en gefluit liet zich hooren en
opnieuw werd alles in den breede besproken.
De vrouw, die zooeven het bewuste perceel
binnenging, was de moeder van het 6-tal kinderen,
die geheel en al door haar verwaarloosd waren en
in een hoek vande kamer, waar de familie woonde,
van gebrek lagen te sterven.
Afschuwelijk zijn de verhalen, die over deze
kinderen in omloop waren.
De moeder van de stakkerds, zoo vertelde men,
zag nooit naar haar kinderen om brood kregen
ze zelden of nooit, en naar school konden ze niet
gaan omdat hun toestand dit niet toeliet. En dan
volgden opnieuw beschrijvingen. Hun gezichtjes
waren geheel veretterd, ze hadden de kracht niet
meer om te loopen, een hunner, een meisje, had
een doorgelegen rug en ieder uur kon haar laatste
zijn.
Kortom men verhaalde de afgrijselijkste
dingen omtrent de verwaarloosde schapen. Zij
die het vertelden, hadden hen gezien, met eigen
oogen, want bij afwezigheid van de moeder de
vader was en is nog zoek gingen buren wel
eens naar boven om den schepseltjes eenig voedsel
toe te dienen.
Wij hebben ous vanmorgen zegt het N. v. N.
is hij ook, maar hij heeft dikwijls vreemde
invallen. Het ergste wat ik van hem weet, is
dat hij er op staat om naar eigen inzicht met de
lieden om te gaan. Tegenover hen, die met hem
van meening verschillen, is hij zoo koppig als
een ezel. Met mij is hij echter alfijd op bijzon-
deren voet geweest. Toen wij als knapen met
elkaar ter school gingen, begon dit reeds en ik
ben nooit in staat geweest om verandering te
brengen in de slechte gewoonte, dat ik altijd aan
zijn verlangen toegaf. Hij heeft mij beloofd mijn
geschrijf van taalfouten te zuiveren, want om de
waarheid te zeggen heb ik meer kennis van den
landbouw dan van krankzinnigen-behandeling
mijn vingers zijn meer gewoon de teugels van
een paard of den trekker van een geweer te voelen
dan een pen te besturen.
Hoe dit zij, ik hoop, dat hij zich niet te veel
vrijheden in mijn werk zal veroorloven, hoe slecht
het ook zijn mogewant de oude Brand is soms
wel geneigd om een beetje langdradig te wezen.
Als hij begint te spreken over hard werken en
de deugd, die daarin steekt, dan vervalt hij in
den verheven stijl 1
Welke gril mij er toe bracht om in het hartje
van den winter het kleine eenzame dorp Midcombe
te gaan bezoeken, is een zaak tusschen mij en mijn
geweten. Daar die oorzaak niet in betrekking
staat met de gebeurtenissen, die ik u zou mede
deelen, heeft niemand daar iets mee uit te staan.
Ik wil alleen zeggen, dat ik nu op zulk een
plaats, in zulk een tijd van het jaar niet zou
willen vertoeven, ter wille van het mooiste meisje
van de wereld, laat staan dat ik het doen zou
voor de bloote kans om haar eens of tweemaal
te ontmoeten. Maar de denkbeelden van den
mensch veranderen. Ik ben nu vrij wat ouder en
dikker geworden, en sedert jaren getrouwd. Als
ik over het verledene nadenk, kan ik misschien
eenige verontschuldiging vinden voor mijn ezel-
achtigheid, dat ik langer dan veertien dagen al
de onaangenaamheden verduurde, die aan het
verblijf in de kleine dorpsherberg daar verbonden
waren.
persoonlijk overtuigd van den schandelijken ver-
vuilden toestand, die in de kamer heerschte.
Wij stommelden den trap op en kwamen voor
een gesloten deur. Na herhaald geklop werd
open gedaan.
Vrouw B., zeer haveloos gekleed, liet ons binnen.
De lucht was bijna niet om uit te houden en
wij bleven er dan ook slechts kort. In dien tijd
had het volgend gesprek plaats.
Vrouw B., wat is het hierin smerig. Kunt
ge hierin geen verandering brengen P
Smerig, mijnheer? Och, dat gaat wel.
Waar zijn uw kinderen
De lieverds zitten in de achterkamer, kijk u maar.
Wij gingen er heen, maar konden er onmogelijk
lang vertoeven. Het was te erg. Wat wij hier-
boven meededeelden, is veel te zacht uitgedrukt.
Ruw greep de vrouw het wicht van den jaar
uit het eierkistje en zei//Is dit wurm niet goed
gekleed woest rukte zij een stukje hemd van
het lijfje en gooide het weer neer in het kribbetje.
Het tweede kind met het gezwel zat ineengehurkt
op een stoel, nummer drie lag op den grond
met uitslag in het gezicht, zweren op het
hoofd enz.
Dit zijn vluchtige indrukken. We konden er
om den stank niet langer blijven.
Het is niet erg, mijnheer, zei de vrouw huilend,
het is niet erg.... We] erg is, dat mijn man
geen cent thuis brengt en ik geen geld heb
Kan en mag die toestand nog langer zoo blijven P
Te Hellorow is een knecht van den brood-
bakker Hakkert van een zoldertrap gevallen met
een zak graan op den rug. Zijn nekspier werd
gebroken en hij overleed onmiddellijk.
Te Gross-Baize zijn twee slagersknechts in
hechtenis genomen, onder verdenkiDg dat zij den
moord op het meisje Giinther in de Hasenhaide
hebben gepleegd. Op den een, die valsche papieren
bij zich had en zeide dat hij Emil heette, schijnt
de beschrijving van den man, dien getuigen het
laatst met het meisje gezien hebben, te passen.
Op fort Wadsworth, dat tot de stelling van
New-York behoort, is een ballon captif geinstalleerd
die tot een hoogte van 800 tot 1000 meter kan
stijgen, zoodat de spieders in het schuitje een
omtrek van meer dan vijftig mijlen kunnen overzien.
Deze reuzeuballon die 14,000 kub. voeten gas
inhoudt, is geinstalleerd met het doel om de
nadering van een Spaansch schip of eskader te
berichten. Daartoe is langs den ballonkabel een
telephoongeleiding gelegd zoodat de spieders hun
bevindingen onverwijld en zonder te dalen kunnen
mededeelen aan de bezetting van fort Wadsworth.
In de laatste dagen heeft men herhaaldelijk ver-
dachte personen om het fort zien sluipen, ver-
moedelijk Spaansche spionnen, die de opdracht
hebben den kabel van den ballon door te kappen.
De bezetting is bijzonder op haar hoede.
De Londensche rechter heeft uitspraak gedaan
in een groot sensatie-proces. Een dame van goede
familie heeft om een onbekende reden haar dienst-
bode mishandeld. Later werd de ongelukkige
opgesloten en zoo gepijnigd, dat, toen door
tusschenkomst der buren een dokter werd geroepen,
deze het slachtoffer bijna stervende vond. Zij
overleed spoedig daarop. De beestachtige meesteres
werd tot zeven jaar dwangarbeid veroordeeld. Bij
het hooren van dit vonnis vie! zij flauw.
Te Ivors (Senlis, Erankrijk) is de procureurs-
klerk Lejeune gevat, die zich vermaakte met buiten
de stad hooibergen in brand te steken en ook
zijD patroon bestolen had. Hij koesterde geen
grooter verlangen, verklaarde dit beminnelijke
jongemensch, dan zijne familie schande aan te doen.
Een man, die in zoo'n hoi als Midcombe blijft
vertoeven, moet een reden ter verklaring daarvan
kunnen geven. Ik gaf als reden op, dat ik kwam
om te jagen. Ik had een paard bij me, en had
in het veld een gehuurd troepje bastaardhonden
van de tweede soort tot mijn diensf, zoodat niemand
mijne verklaring kon tegeuspreken. Maar als
jagen mijn doel was, dan had ik daar niet veel
voldoening van. Weinige dagen na mijne aankomst
viel er een harde vorst in, het weer was koud
en scherp. Toch bleef ik.
Door particuliere inlichtingen had ik vernomen,
dat eenige lieden uit de omstreken hadden afge-
sproken om op zekeren dag gezamenlijk te gaan
schaatsenrijden op het Lily-meer, een mooie
waterplas op eenigen afstand van Midcombe. Ik
vermoedde, dat daar iemand zou zijn, die ik zeer
gaarne wilde ontmoeten, en daar het schaatsenrijden
op het Lily-meer vrij stond aan ieder, die de
moeite nam naar die afgelegen plek te gaan,
huurde ik een paard en rijtuig, waarmede ik te
tien uur 's morgens vertrok naar de twaalf mijlen
verwijderde ijsvlakte. Ik nam niemand mee, ik
was reeds eenmaal erheen geweest bij heerlijk
zomerweder, ik meende den weg daarheen nu wel
te kennen.
Bij mijn vertrek was de lucht bewolkt, de wind
schoot uit bij vlagen op een manier, dat de
oude boersche kastelein mij verandering van weder
voorspelde. Hij had gelijkvoordat ik twee
mijlen gereden had begon het te sneeuwen, en
toen ik een armzalig herbergje aan den weg be-
reikte, op 66n mijl afstand van het meer, bedekte
een wit kleed het geheele landschap, Ik stalde
mijn paard, zoo goed ik kon, nam mijn schaatsen
en wandelde naar het meer.
(Wordt vervolgd.)
TAN DE
VAN