A lgemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch- Vlaanderes.
No. 3593.
Dinsdag 29 Maart 1898.
38e Jaargang.
HET TWEEDE G2ZICHT.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIE N:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10,
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
POLITIEK OVERZICHT.
Bij de Belgische Earner is een wetsontwerp inge-
komen betreffende de verzekering tegen invaliditeit
en den ouden dag.
Het Vlaamsche element heeft eene groote over-
winning behaald. Het wetsontwerp, dat door de
Kamer in tweede lezing, en ook door den Senaat
is aangenomen, waarbij voor de wetgeving de
Nederlandsche taal gelijk gesteld wordt met de
Fransche, bepaalt o. a., dat de wetten in beide
talen behandeld en gepubliceerd zullen worden.
Wetsontwerpen door de regeering ingediend
zullen in beide talen inkomen.
Voorstellen uit den boezem van de vertegen-
woordiging gedaan, kunnen in beide of in een
van beide talen worden gedaan; in het laatste
geval zorgt het bureau van de Kamer voor eene
vertaling er van in de andere. In elk geval
heeft de eindstemming plaats over een volledigen,
in beide talen gestelden tekst.
Wordt het ontwerp tot wet verheven, dan zal
er een officieele uitgave der wetten in de Neder
landsche taal verschijnen.
De Duitsche rijksdag heeft de vlootwet in tweede
lezing aangenomen, zooals zij door de commissie
was vastgesteld. Een voorstel van Auer, tot in-
voering van een rijksbelasting op het inkomen en
een van Richter, tot invoering van een vermogens-
belasting werden verworpen.
Naar men zich zal herinneren, werd indertijd
gezegd, dat in zake Dreyfus het licht uit Londen
zou komen. En voor de tweede maal voorspelt
de Londensche //Daily Chronicle" thans de open-
baarmaking binnen zeer korten termijn van aller-
belangrijkste stukken in deze.
Het zouden zijn brieven of liever stukken van
de hand van Esterhazy, door hem aan den Duitschen
militairen attache Von Schwarzkoppen geschreven.
En verder zouden het zijn twee brieven, geteekend
door generaals, die in het Zola-proces een rol
hebben gespeeld.
Het lang verwacht en veelbesproken rapport
der commissie, door de Amerikaansche regeering
belast met het instellen van een onderzoek naar
de oorzaken der ontploffing, die het oorlogsschip
Maine in de haven van Havana deed vergaan, is
te Washington aangekomen.
Daarin wordt wel is waar verklaard, dat de
ontploffing te wijten is aan eene oorzaak van
b u i t e n terwijl, naar men weet, in het Spaansch
rapport eene op het schip zelf wordt aange
nomen maar verder omtrent den aard dier
FEUILLETON
Naar het Engelsch
VAN
HUGH CONWAY.
2) -
We gingen naar buiten en namen plaats op een
der houten banken. Zooals mijn nienwe vriend
zeide, was bet een heerlijke avond. Er was
nauwelijks een koeltje te bemerken. De maan en
de sterren stonden aan den helderen heme] en
het geruisch van de rivier in de nabijheid kwam
tot ons als een zacht gefluister. Dicht bij ons zaten
drie of vier jonge kunsteuaars. Zij waren in
goeden luim, een van hen had dien dag eene
schilderij aan een toerist verkocht. Wij luisterden
naar hun scherst, totdat zij de herberg weer
binneutradeu, waarschijnlijk omdat zij dorst hadden
gekregen.
Carriston had weinig gesproken sedert wij buiten
waren. Hij rookte rustig zijn sigaar en staarde
in de onmetelijke hemelruimte. Met dat witte
maanlicht op zijn schoon gelaat, in de bevallige
houding waarin hij zat, scheeu hij mij de ver-
persoonlijking der dichtkunst. Hij sloeg geen
acht op het vroolijk gesnap der jonge schilders,
dat mij zoo vermaakte, ik twijfel zelf of hij
hunne stemmen hoorde.
Toch moet hij ze wel gehoord hebben, want
zoodra zij naar binnen waren gegaan, ontwaakte
bij uit zijn mijmering.
ontploffing geen gevoelen te kennen gegeven en
ook niemand verantwoordelijk gesteld. Alleen blijkt
uit het medegedeeld getuigenverhoor, dat een onder-
zeesche mijn veelal als oorzaak werd aange
nomen.
Overeenkomstig deze eenigszins zwevende slolsom
zal door President Mac Kinley aan Spauje geenerlei
eisch worden gedaan. De mededeeling der feiten
evenwel aan de Spaansche regeering acht de Presi
dent gelijkstaande met eene vraag om opheldering
en die ophelderingen schijnt hij dan ook te ver-
wachten. Voorts blijft hij er bij, dat het Amerika's
plicht i» handelend en helpend tusschenbeide te
komen tot leniging van den hongersnood op Cuba.
Van Spauje's antwoord dus siuit het telegram
uit Washington zal nu de kwestie van oorlog
of vrede afhangen.
Generaal Woodford, de Amerikaansche gezant
te Madrid, heeft zich inmiddels tegenover een
verslaggever in zeer vredelievenden geest uitge-
laten. De President heeft deze gezegd ver-
langde steeds en verlangt nog altijd, dat de vrede
bewaard blijve, en ik, die zelf soldaat ben geweest
en de gruwelen van den oorlog ken, ik wensch
niets liever dan den vrede en zal er al mijne
krachten voor inspannen.
Zonderling komt het verzoek voor, door de
Amerikaansche regeering tot de Spaansche gericht,
om het wrak der Maine door middel van dynamiet
te mogen doen opruimen. De Spaansche regeering,
aan wie het wezen zou hiertoe het initiatief te
nemen, heeft dan ook geweigerd, want dan was
zij alle bewijsmiddel kwijt, en hare duikers zijn
eenstemmig in hun getuigenis, dat de oorzaak niet
van buiten kan gekomeu zijn.
Men schijnt overigens te Madrid zich in deze
veel voor te stellen van een scheidsgericht.
Aan het hof te Konstantinopel is de geheele
week feest gevierd ter gelegenheid van het huwelijk
van sultan Abdul Ilamid's dochter, prinses Namieh
met den zoon van Osman Pacha, den vermaarden
veldheer.
Dinsdag gaf de sultan in zijn paleis een feestmaal,
gevolgd door een operavoorstelling, aan de hoofden
der vreemde gezantschappen, wien hij bij die ge
legenheid beleefde kennisgevingen van het huwelijk
voor hunne souvereinen gaf.
Twee dagen achtereen werden op verschillende
punten van de stad openbare maaltijden voor de
armen aangerecht, om ook die te doen deelen in
de feestvreugde.
//Het moet wel prettig zijn, als men van de
kunst moet leven," zeide hij.
z/Prettig voor hen, die door de kunst hun onder-
houd verdienen," antwoordde ik.
z/Dat kunnen alien, die het waard zijn. De
tijd der miskende genieen is voorbij. Muller was
de laatste die miskend werd, geloof ik en hij
stierf jong."
,/Wanneer ge er zoo over denkt, waarom be-
proeft ge er dan uw eigen geluk niet inee
z/Ik zou wel willen, maar ongelukkiger wijze
ben ik een rijk man."
Ik lachte om dit misplaatste spijtgevoel. Carri
ston vertelde mij daarna op heel eenvoudigen
toon een groot deel van zijn geschiedenis. Hij
was wees, en eenig kind. Hij had reeds groote
inkomsten, maar Fortuna had hem nog meer toe-
gedacht. Bij den dood zijns ooms, nu een oud
man, moest hij in het bezit komen van een groot
vermogen en een baronetschap. De natuurlijke
ongekuustelde wijze, waarop hij mij dit toever-
trouwde en hij zeide het mij niet om zich in
mijne oogen te verheffen maakte op mij een
geweldigen indruk. We namen hierop voor dien
avond afscheid van elkaar. Sedert dat oogenblik
begon ik belang te stellen in mijnen nieuwen
vriend, en die belangstelling was niet geheel vrij
van afgunst. Jong, mooi, rijk, vrij in zijn doen
en laten, wrrken of spelen, al naar hij lust heeft.
Gelukkige Carriston
II.
Ik geloof met recht te kunnen aannemen, dat
nimmer te voren zoo spoedig een opreehte vriend-
schap, bestemd om jaren te duren, gesloten werd
De Minister van Marine heeft door tusschen-
komst van de commissarissen der Koningin aan
de burgemeesters medegedeeld, dat de kosten voor
het vervoer van de kooigoederen der zeemiliciens,
die voor herhalingsoefeningen moeten opkomen,
ten laste van het rijk kunnen worden gebracht,
met uitnoodiging daarvan op de af te geven ver-
voerbewijzen melding te willen maken.
Voor het examen van commies der belastingen,
in het voorjaar te houden, hebben zich reeds meer
dan 600 sollicitanten aangemeld.
Te Bazel zal van 6 tot 10 Juli eene
Internationale conference worden gehouden van
Christelijke jongelingsvereenigingen. Ook de Neder
landsche jongelingsbond zal aan deze conferentie
deelnemen.
Het Haagsche Dagblad verneemt, dat de
sergeant der infanterie Van C., te Hoorn, die op
zulk een wreedaardige wijze een hond afmaakte,
voor den krijgsraad zal terechtstaan.
TER NEUZEN, 28 Maart 1898.
Zaterdagnamiddag had alhier op de bovenzaal
van het //Hotel de Commerce" de aangekondigde
openbare vergadering plaats van de afd. Ter Neuzen
van den Bond van Neerl. Onderwijzers, waarin
als spreker optrad de heer Ketelaar, secretaris
van het hoofdbestuur, lid der Tweede Kamer.
Niettegenstaande het zeer gure weder was de
opkomst der hoorders goed te noemen en waren
ondanks den verren afstand vele leden tegenwoordig
van de afd. Hulstook verschillende hoofden van
scholen en enkele autoriteiten waren aanwezig.
Na door den voorzitter te zijn ingeleid, ver-
klaarde de heer Ketelaar dat het hem een genoegen
was ook alhier op te treden, teneinde te bespreken
den Bond en hetgeen hij wil, hopende dat het
gesprokene er toe bijdragen zou om het verkeerd
begrip dat bij velen nog omtrent den bond schijnt
te bestaan weg te nemen, en het ledental en dat
der voorstanders weer zou toenemen.
Spreker schetste daarom de geschiedenis van
den Bond, reeds in 1874 opgericht, maar in het
begin een zoo kwijnend bestaan leidend dat men
ten slotte al had voorgesteld hem te ontbinden,
tot hij eerst in '88 in kracht is gaan toenemen
en de 2 afd. met 300 leden van '88 zijn thans
als tusschen Carriston en mij. Het is mij nu
nog smartelijk, dat er een korte tijd na onze ont-
moeting is geweest, gedurende welken hij mijn
boezemvriend nog niet was. Ik weet niet juist
meer of onze ontmoeting den volgenden morgen,
ter plaatse waar wij kennis hadden gemaakt, toe-
vallig was of volgens afspraak. Hoe dit ook zij,
wij braohten den dag samen door, en deze werd
gevolgd door vele andere dagen, die wij in elkaars
gezelseliap doorbrachten. Elken morgen gingen
wij samen uit om sehetsen te maken van een of
ander schoon natuurtafereelelken avond kwa-
men wij samen thuis, aten samen en bleven samen
een sigaar rooken, binnen of buiten, al naar de
weersgesteldheid was of naar wij zelf liefst wilden.
Spoedig waren wij dikke vrienden, onafscheidelijk
zoolang mijn korte vacantie duurde. Wij vonden
het beiden plezierig te werken in gezelschap van
elkaar, omdat wij beiden amateur waren. Elk van
ons kon den ander naar zijn meening vragen
omtrent de verdiensten van het gedane werk en
zich gelukkig gevoelen met de daarop verkregen
goedkeuring. De eischen, aan het werk van een
kunstenaar te stellen om het uitmuntend te kunnen
noemen, zijn natuurlijk veel te hoog voor het werk
van een amateur. Wanneer een kunstenaar uw
werk prijst, doet hij dat slechts wanneer hij het
beschouwt als het werk van een leek. Het is
duidelijk, dat zulke lofprijzing het werk veroor-
deelt en gij zelf den rechten lust verliest.
Wat Carriston betreft, geloof ik, dat hij zonder
vrees zijn werk aan eene gezonde critiek zou hebben
kunnen onderwerpen. Zijn teekeningen waren
veel artistieker en indrukwekkender dan de mijne.
Ongetwijfeld had hij groot talenthij was bekwaam
aangegroeid tot een Bond tellende 150 afdeelingen
met 5300, d. i. reeds meer dan de helft van het
aantal onderwijzers, maar het is natuurlijk gewenscht
dat alien toetreden, opdat men nog krachtiger
handelen kan.
Evenals in alle vakvereenigingen staat verbetering
van de regeling der salariskwestie bovenaan en
dat die werkelijk verbetering noodig heeft toonde
spreker in het breede aan. Het door de wet
bepaalde minimum toch bedraagt 400, en hoewel
dat nu zoo sterk niet gevoeld wordt, daar de
gemeenteraden een hooger traktement geven, zoo
is dat toch alleen een gevolg van het heerschen
van gebrek aan onderwijskrachten. Dit is gebleken,
toen voor eenige jaren de traktementen, die hoog
waren opgevoerd, bij den overvloed van onder
wijzers steeds werden verlaagd en men zelfs
pogingen in het werk stelde om van onderwijzers
met een hoog salaris af te komen door hen een-
voudig te ontslaan en een oproeping te doen op
een kleiner salaris, wat echter maar in een ge-
meente gelukt is. Door het verminderen van het
aantal candidaten en de nieuwe schoolbouw is de
toestaud weer verbeterd, maar op het oogenblik
zoo dat iemand, daar goed van kunnende op de
hoogte zijn, raamde dat er, wanneer Mei in't land
is, weer een 1000 onderwijzers en onderwijzeressen
met de akte in hun zak zullen loopen zonder dat
er voor hen plaats te krijgen is, zoodat dan bij
ruim aanbod weer verlaging van de markt te
wachten is. Waar voor den onderwijzer over het
algemeen ook geen vooruitzicht op verhooging
bestaat en men hem eenvoudig op zijn ainvangs-
salaris kan laten staan, is het dringend noodig
dat het ancienniteitsstelsel verhooging naar het
aantal dienstjaren bij de wet woyde voorge-
schreven en niet aan de willekeur van de ge
meenteraden wordt overgelaten. Vanwege de
Regeering is reeds toegezegd dat bij eventueele
welswijziging daarop zal gelet worden.
Verder werkt de Bond ook voor het verkrijgen
van meerdere zelfstandigheid van den onderwijzer,
die kan verkregen worden door het invoeren van
schoolvergaderingen, waarin de onderwijzer kan
meewerken aan het opmaken van het leerplan en
de belangen der school bespreken, terwijl de wet
de bevoegdheid tot regeling der zaken eenvoudig
aan het hoofd toekent. Dit zou ock ten goede
komen aan de belangen van het onderwijs, daar
de onderwijzer meer belang in de werkzaamheden
zal stellen, en voorts doordat deze van die
gene weer van andere vakken meer studie maakt
dus geprofiteerd wordt van alle krachten die
in het landschapschilderen, en tot mijne verwon-
dering bemerkte ik, dat hij nog bekwamer was
in het portretschilderen. Met vaste hand kon hij
vlug de sprekendste gelijkenis treffen. De studies,
die hij mij toonde, waren zoo geestig en waar,
dat ik zonder vleierij hem kon aanraden het pad
der kunst te betreden. Ik heb van hem een
aantal sehetsen van menschelijke gezichten voor
mij liggen, waarvan vele uit het geheugen zijn
geteekend, en als ik er naar kijk, staat het ori-
gineel van elk mij dadelijk voor oogen. Sedert
het eerste oogenblik had ik belang in den jongen
man gesteld en mijne belangstelling werd van
dag tot dag grooter, wijl ik meer en meer met
zijn karakter bekend werd. Ik verbeeld me, dat
ik een scherp opmerker en een bekwaam ontleder
van iemands karakter ben en tot heden meende
ik, dat het gemakkelijk was daarvan een besckrij-
ving te geven. Nu ik echter ervoor sta dit te
doen, vind ik het geen gemakkelijke taak in
woorden een zuiver denkbeeld te geven van
Charles Carriston's geestesleven.
Ik ontdekte weldra dat hij, ik mag wel zeggen
geplaagd werd door een bijzonder fijngevoelige
inborst. Ofschoon sterk en oogenschijnlijk goed
gezond, scheen hij voor de veranderingen van het
weder even gevoelig te zijn als een bloem. Al
was hij steeds vriendelijk, de stemming zijner
ziel, de toon zijner gesprekken wisselden af, als het
ware, met de weersgesteldheid. Hij had een rijke
verbeeldingskracht, die sorns aan het tooverachtige
grensde. Hij scheen geen oogenblik te twijfelen
aan de gegrondheid der zonderlinge theorieen, die
hij verkondigde, aan de mogelijkheid, dat
zijn dichterlijke droomen zouden verwezenlijkt
IEUZE
COli
Uit blad verscliijnt .naandua-, Hoemtdag. en VrijilagavoDil, tiit^eaiouderit »|i Feeittda^en, bij <lt*n ailgever P. J. VAS' HE RAIDE te Ter Weaien.