A lgemeen
Mieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch-Vlaander
No. 3578.
Dinsdag 22 Februari 1898.
38e Jaargang.
BE G-EITEKHOED EE.
Nederland naast Belgie.
FEUILLBTON.
Binnenland.
ABONNEMENT
Voor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32J.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven
bushouders.
Inzending van. advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
n
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Men leest in Hoyman Schuurman's Exportblad
't volgende, dat we belangrijk genoeg vinden om
het onzen lezers mee te deelen
Men schrijft ons uit Weenen Steeds uw blad
lezende, veroorloof ik mij u in overweging te geven
om u eens uit Belgie informatie te verscliaffen
over de groote openbare werken daar thans onder-
handen en over de rustelooze poging van het
Belgische gouvernement in het belang van haudel
en nijverheid.
Een vergelijking met dit kleine zoo moderne
en in het bnitenland op handels- en industrial
gebied zoo lioog aangeschreven Belgie, is behalve
om redenen van nabuurschap, taalverwantschap
en andere gronden nog daarom voor ons zoo
interessant omdat we dan zullen zien hoe Belgie
in den wedloop der naties veel meer moeite doet
om in den pas te blijven dan wij.
Daar werken stad en land, voortdurend aan de
verbetering van de reeds zoo overtrefTelijke haven
van Antwerpen en schuwen geen moeite om relatien
uit te breiden en er de scheepvaart heen te lokken.
Is het eene plan afgewerkt, dadelijk komt men
met wat meer nieuws en de regeering verzuimt
niets wat het groote internationale personen en
goederenverkeer over Belgische havens leiden kan.
Royale toepassing van tarieven en allerlei faciliteiten
worden door haar gebezigd. Men bouwt een nieuwe
haven in Heyst om de kortste verbinding naar
Engeland te krijgen, verbindt Brussel met de zee,
graaft kanalen, verzuimt niet om de Vlaamsche
kunst op te beuren.
Uit de kranten lezen we hoe de Minister V an
den Peereboom allerlei nieuwigheden op de Belgische
spoorwegen invoert, o. a. nu weer de plaatsing van
een waggon in de mailtreinen waann men werken,
schrijven, confereeren en studeeren kan. V at een
aardige toepassing van het time is money at
vat dan onze Minister van handel en waterstaat
zijn taak toch kalm op.
In de Duitsche kranten, die ik wegens mijn
beroep trouw moet inzien zie ik steeds mededeeling
over den Belgischen handel. an dien van Holland
nooit. Natuurlijk worden die van uit Brussel
geleverd. Dat de Belgische handel veel universeeler
Vrij hewerkt door
A MO.
19) - r
Het huis van burgeres Catherine Theot was
voor haar beroep als geschapen. De beuedenverdie-
ping was bij dag en nacht donker en niemand
zou het wagen daar zonder geleide binnen te treden.
Een der achterste, hoekige vertrekken was de gewone
verblijfplaats der waarzegster. Had zij voorname
bezoekers, dan voerde zij die die naar de ruimere,
beter ingerichte bovenverdieping. Gevoelde een
bezoeker zich in het benedenhuis, onder al de doode
dieren en doodshoofden, niet zeer op zijn gemak, op
de bovenverdieping werd zijn verbeeldiug door rnerk-
waardig verdeelde spiegels en Spaansche kleeden
verontrust.
Op hen, die voor het eerst deze kakelboute
vertrekken betraden, maakte die tegenstelling een
zonderlingen indruk. Zij begrepen de bedoeling
er van niet. Eerst de geregelde, opmerkzame
bezoeker ontdekte, dat b. v. de spiegels met be-
rekening zoodanig waren geplaatst, dat het mogelijk
was zaken en personen te beschouwen zonder dat
een oningewijde er iets van vermoedde.
Burgeres Theot zat in haar dagelijksch vertrekje
in de benedeuverdiepiug, midden tusschen oude
beenderen, spookachtige vleermuizen en uilen, toeu
zij een rijtuig hoorde, dat tamelijk zacht de Con
trescarpe-straat inreed en voor haar deur stilhield
Terstond daarop werd er op een eigenaardige manier
op de deur geklopt en burgeres Theot stond op
om open te doen.
Een dame, geheel in het zwart, met een
dichteu sluier voor het gelaat, stond voor haar,
z/Zijt gij het, burgeres Tallieu
is dan de onze, dat ze in Oost-Azie, Austrahe, de
Britsche kolonies, Afrika en Zuid-Amerika steeds
toeneemt weet u zeker beter dan ik, maar daarom
ook zou het zoo aardig zijn om de Hollanders
eens te laten lezen wat de Belgen presteeren en
loe zij veel meer den modernen handel verstaan
dan wij.
In de Engelsche bladen lees ik klachten over
de Belgische concurrentie in Australia. Is dat
niet eerrol voor onze buren. En hoe zij in
Rusland post vatten, hoe zij menschen en kapitaal
naar dit uitgestrekte rijk zendt, las ik nog onlangs
in een fransch blad. Bij dit alles komt nog het
koloniseeren van den Congo, de uitgaven van kunst-
en wetenschappen en voor verfraaiing der steden
waarvoor in Holland nooit geld voorhanden is,
zoodat al die bedrijvigheid gunstig afsteekt tegen de
zelfvoldaanheid mijner laudslui die zoo graag seuren
over theologie en liefhebberen in het socialisme.
Een onderzoek wat Belgie als door en door
modern land, presteert en welke moeite het zich
voor handel en nijverheid getroost zal een verrassend
resultaat opleveren en de sleutel geven waarom
dit land dat in 1830 van meet af aan beginnen
moest, het zoover gebracht heeft en zooveel
sympathie geniet. Dat zagen wij weer bij de
ontvangst der Duitsche kooplui in Antwerpen.
Kon de Holl. regeering er toch maar eens toe be-
sluiten om flink geld voor handel en nijverheid
beschikbaar te stellen, maar helaas de voorstanders
van nationale schrielheid zullen zich daar wel
tegen blijven verzetten. Me dunkt, eens aan te
toonen hoe men in Belgie een ruimen blik heeft
voor de bevordering der nationale welvaart, dat
zou geen ondankbaar werk zijn.
En ook dit laatste geeft stof tot nadenken
Bij gebr. Beliufante te'sGravenhageis verschenen
een brochure van de hand des heeren F. A. C.
Ruysch, waarin wordt aangedrongen op het sluiten
van een defensief verbond tusschen Nederland en
Belgie. De schrijver verwacht daarvan meerdere
kausen tot het behoud van den vrede, veel meer
dan door scheidsgerechten, waarin hij weinig ver-
trouwen blijkt te stellen.
Zich te ontwapenen dus zegt hij zou een
onverantwoordelijke dwaasheid zijn, daar de kleine
Staten dan spoedig de prooi hunner machtige
naburen zouden worden.
„Ik ben het. Hebt gij mij laten roepen
„Ja. Kom spoedig binnenhij kan elk oogen-
blik hier zijn. Laat uw rijtuig vertrekken."
,/Wie kan ieder oogenblik hier zijn?"
,/Wie anders dan Robespierre
,z Werkelijk vroeg burgeres Tallien nu in
groote opgewondenheid.
De oude Theot knikte. Daarop gaf zij den
koetsier een wenk, weg te rijden, en deed de deur
weer achter madame Tallien dicht.
Zij bracht hare bezoekster terstond naar boven.
ffGij gelooft dus werkelijk begon de opge-
wonden en ongeduldige madame Tallien weer
maar de oude vrouw viel haar terstond in de rede
en zei kort en beslist//Wees still Waarschijnlijk
hebben we nog slechts weinige minuten tijd en die
moeten we gebruiken voor de noodige toebereidselen.
Gij neemt nu achter dit tapijt plaats, burgeres.
Op een stoel dien ge daar zult vinden, zet ge u
neer en verroert u niet, zoo lang de zitting duurt
Begrepen
z/Maar gij hebt mij toch belooft, dat ik
hem kon zieu en beschouwen, zonder dat hij
mij
/,Wees stil, zeg ik Gij gaat hier op dezen
stoel zitten, en wanneer gij van uw plaats af in
den spiegel ziet die daar links boven in den hoek
hangt, zult ge zijn beeld zien, zonder dat hij u
ziet. Zet u, burgeres daar staat uw stoel."
z/Maar
z/Stil Ik doe het licht than* uit. De kamer
moet donker zijn als hij komtanders mocht hij
eens op gedachten komen die ons niet passen
Thans werd alles rondom madame Tallien zoo
duister, dat zij geen hand voor oogen kon zien
z/En nu nog eens, burgeres Tallien gij weet
dat wij beiden hoog spel spelen. Wees dus
voorzichtig en veraad ons niet. Maak, zoo lang
hij hier is, niet het minste gedruisch Begrijpt
gij, burgeres
Zooals alles wat leeft en bestaat, hebben ook de
kleine Staten hun strijd om het bestaan te voeren,zich
daaraan te willen onttrekken leidt ten ondergang.
Ontstaan, bloei en verval is ook hun lothet
bezit van een slecht leger is het bewijs de
geschiedenis wijst het uit dat een Rijk zijn
stadium van verval is ingetreden.
Verschillende artikelen verschenen waarin de
kwestie van onderlinge aansluitiug der kleine Staten
behandeld werd.
De schrijvers dier opstellen erkenden dat er aan
dergelijke bondgenootschappen voordeelen verbonden
zijn. Een defensief bondgenootschap van alle
kleinere volken Nederland, Belgie, Zwitserland,
Portugal, Denemarken, Zweden en Noorwegen
schijnt ons te gecompliceerd en de belangen van
al die verschillende landen, zoover van elkander
verwijderd, loopen te zeer uiteen. Het zou voor
de diplomatic een al te reusachtig werk zijn die
verschillende, somtijds tegenstrijdige belangen, met
elkaar in overeenstemming of in evenwicht te
brengen.
Meer voor de hand liggend en practisch beter
uitvoerbaar schijnt ons een defensief verbond van
ons land, vooralsnog, alleen met Belgie.
Laat Nederland al zijne krachten inspannen tot
verdediging en bescherming van den voorvaderlijken
bodem. Zoowel door uitbreiding van het veldleger
als door het sluiten van een defensief bondgenoot
schap met Belgie, waardoor onze krachten buiten-
gewoon zouden toenemen. Door het sluiten van
een defensief verbond met onzen zuidelijken nabuur
zouden wij tevens bijdragen tot instandhouding
van den algemeenen vrede.
Volgens de Gaulois zou Prins Louis Napoleon
overste in Russischen dienst, zich verloven met
onze jonge Koningin.
Uit Weenen wordt hieromtrent aan Hirsch
Telegraafbureau gemeld, dat aldaar in diplomatieke
cringen bekend was, dat over dit plan werkelijk
gesproken is, maar Duitschland zich er tegen
verzet heeft.
De Reichsbote denkt, dat ook de Nederlandsche
natie tegen zulk een plan front zou makenook
ook omdat Louis Napoleon een troon-pretendent
,/Wees zonder zorg," klonk het achter het
Spaansche kleed.
Er verliep een geruimen tijd. Het geduld
der schoone, wraakzuchtige Spaansche werd op
een zware proef gesteld in die stille duisternis
scheen iedere minuut haar een eeuwigheid toe.
z/Hij komt niet," mompelde zij eindelijk. //Hij
komt van avond niet."
Een rijtuig kwam rateleud nader, hield stil en
terstond daarop werd er op de deur geklopt.
z/Daar is hij hoorde madame Tallien de waar
zegster zeggen. In volslagen duisternis ging de
oude vrouw de hoekige trap af. Eerst beneden
stak zij het licht weer aan en opende de deur.
Robespierre trad binnen. Hij was alleen. De
eene hand had hij in den zak, die opmerkelijk
dik was, de andere omklemde een pislool.
//Kent ge mij nog, burgeres Theot?" vroeg hij,
,/Wie zou u niet kennen, burger Robespierre
Het is reeds lang geleden, dat wij elkaar zagen.
,/Bijna een jaar, burgeres."
,/Weet gij nog, wanneer gij de laatste maal
hier waart? Het was op 12 November 1792.
Den dag daarop hieldt gij in de Conventie uw
groote rede tegen Louis Carpet."
,/Laat dat rusten, burgeresdat is voorbij.
Ga mij voor."
„Heb ik u toen niet goed voorspeld
,/Zeker, burgeresmaar spreken wij daarover
niet meer. Zoo ge mij toen voorgelogen hadt,
was ik thans niet hier. Heden moet ge mij meer
zeggen dan toen."
„Wat verlangt ge te weten
„Mijn lot. Ik wil weten, wat uw kunst mij
voorspelt. Ik gelijk op Wallenstein, want ook
ik geloof, van de sterren afhankelijk te zijn."
„De sterren beheerschen ons," zei thans de
oude. ,/De mensch is in het heelal als een veder
in den wind. In de sterren staat zijn lot ge-
schreven van het begin tot het einde."
van Frankrijk is, en Nederland niet gaarne met
de mogendheden in verwikkelingen zou komen.
De Synodale commissie der Ned. Herv. kerk
heeft het initiatief genomen om den 31sten Augustus
a. s. den dag zelf, waarop krachten de be-
palingen der grondwet H. M. de Koningin de
regeering feitelijk aanvaardt deze gewichtige
gebeurtenis door gebed en dankzegging te wijden
in eene daartoe in den voormiddag te houden
godsdienstoefeni ng.
De Koninginnen zullen dien dag ook een kerk-
dienst bijwonen.
Genoemde commissie zal zich wenden tot de
besturen van alle gezinten om in deze saam te
werken.
Onder voorzitterschap van den heer Mr.
Smeenge werd Donderdag te Oude Tonge de 35°
algemeene vergadering van de schippers-vereeniging
Schuttevaer gehouden. Onder meer werd besloten
aan de regeering te verzoeken over te gaan tot
verbetering van het vaarwater het Hellegat.
Verder zal het hoofdbestuur er naar trachten
de nadeelen op te heffen, die de schippers onder-
vinden door de invoering der wet op bedrijfs-
belasting en met aandrang pogingen aanwenden
om verbetering te verkrijgen in het openen en
sluiten van spoorwegbruggen, speciaal van die te
Dordrecht.
Ook zullen nogmaals pogingen aangewend wor
den om eene betere regeling der scheepsmeting
te verkrijgen. Een uniforme regeling met Belgie
en andere landen schijnt in overweging te zijn.
Eindelijk zal men opuieuw aandringen op wijzigiug
der wet op los- en laaddagen voor binnenschepen,
uit het buitenland komende of daarvoor ladende,
en tevens dat het overliggeld ook bij de wet
worde bepaald.
Omtrent de vraag, wat de vereeniging kan doen
om den schippers middelen aan-de hand te geven
ten einde de toenemende concurrentie van spoor-
en tramwegen het hoofd te bieden, zal het hoofd
bestuur gegevens verzamelen, en waar onbillijke
of oneerlijke concurrentie bestaat, maatregelen
beramen om deze tegen te gaan.
De vrijzinnige kiesvereeniging Deventer en
de kiesvereeniging Waarheid en Recht te Deven
ter hebben besloten de candidatuur van den heer
,/Maak niet zooveel praatjes, burgeres Theot,
maar zeg mij, wat gij weet of meent te weten."
,/Neem plaats, burger," antwoordde de oude
kortaf, en toen Robespierre zich op den eersten den
besten stoel wou neerzetten, wees zij hem een anderen
aan met de woorden „Neen, daar, burger."
Robespierre gehoorzaamde en keek opmerkzaam
toe, hoe de oude Theot nog eenige kaarsen aanstak
en die op bijzondere wijze rondom hem plaatste.
,/Wenscht gij, dat ik uw horoscoop trek
,/Gij moet mij zeggen, wat hij weet."
,/Goed."
In die dagen herinnerde men zich den be-
roemden toovenaar Cagliostro nog levendig en de
oude Theot beweerde, haar wetenschap rechtstreeks
van hem te hebben geleerd. Zij vroeg nu eerst
naar een menigte bijzonderheden omtrent Robes-
pierres geboorte, waaruit bleek, dat deze juist te
middernacht en dus tusschen twee dagen ter wereld
was gekomen. Er viel alzoo tusschen deze beide
dagen, den 5 en 6 Mei 1758, te kiezen. Dit
scheen de waarzegster een veelbeteekenenc feit.
Zij sloeg eenige astronomische boeken op, rekende
op de tafel buitengewoon groote getallen uit en
vroeg dan verder naar de dolste dingen. Zoo
wilde zij weten, of zijn moeder niet menigmaal
trek in mosselen had gehadof zijn haar, dat
thans kastanjebruin was, vroeger niet blond was
geweest, en dergelijke dingen meer. Robespierre
werd ten slotte geheel in verwarring gebracht, en
dit was juist, wat de sluwe oude beoogde. Einde
lijk ging zij naar het venster, schoof de gordijnen
een weinig uit elkaar en zag naar buiten.
„Gij hebt geluk, burger. De hemel wordt helder
en toont ons zijn wonderenhet uur is gunstig,"
sprak zij en richtte haar kijker op de weinige
sterren, die zichtbaar werden.
„Zeg mij nu eindelijk, in's duivels naam, wat ge
mij te zeggen hebtriep Robespierre ongeduldig.
„Zwijg, burger beval de oude enRobespierre
NEEZENSCHE
Si At
Kit Itiad verscliijnl riaaudaj;-. Woeusdag- en Vrijdagavoud, nitgezonder.l op Fee»lilitgeB, bij den witgever P. J. VAM BE IIAIIIIi te Ter Meuzen.