Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
7 o o r
Zeenwsch- Vlaandere
No. 3571.
Zaterdag 5 Februari 1898.
38e Jaargang.
Binnenland.
DE BBISEHHOEDSB.
"Ja" A
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor
Nederland f 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amenka 1,32*.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTlfiN
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de pnjs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentiita vdor 3 uren op den dag der uitgave.
M.g we-.-- - -J- -
De Staten van Noord-Brabant kozen tot lid
van de Eerste Kamer Jhr. P. J. J. 8. M. van der
Does de Willebois, burgemeester van 's Hertogen-
bosch, met 49 van de 59 stemmen.
Door de Regeering is th&ns een nader wets-
ontwerp ingediend tot regeling der personeele
belasting naar den grondslag rijwielen.
De grondslag paarden wordt bierbij tot voor-
beeld genomen.
Het belastbaar feit is het houden hier te lande
van rijwielen, die op den openbaren weg bereden
worden. Personen, die, zelf geen rijwiel bezit-
tende, nu en dan met een gehuurd rijwiel ontspan-
ning willen zoeken, behoeven dus geen belasting
te betalen en worden niet genoodzaakt vooraf
formaliteiten te vervullen, die aan tijd en plaats
gebonden zijn.
Buitenslands wonenden, die wellicht eene enkele
maal met hun rijwiel over de greos komen worden
niet bemoeilijkt. Eerst door het hier te lande
langer dan 3 maanden houden van een rijwiel
zouden zij belastingplichtig worden.
De belasting wordt gegeven naar het aantal
rijwielen en het hoofd van het gezin wordt geacht
ook de belastingobjecten van de leden van zijn
gezin te houden.
Wie langer dan een week over een rijwiel van
een ander beschikt, onverschillig of dat al of
niet hetzelfde is, wordt te dier zake geacht een
rijwiel te houden.
Geen belasting wordt geheven wegens het
houden van a rijwielen voor den publieken dienst
door personen die daartoe verplicht, zijnen b
rijwielen, uitsluitend of hoofdzakelijk gebezigd
voor de uitoefening van het bedrijf van onder-
nemers van een besteldienst.
Naar den aangenomen maatstaf zal voor een
rijwiel van 130 a 140 een belasting van 2
moeten worden betaald.
Dit bedrag moet maximum zijn en de houders
worden, rekening houdende met de omstandigheid
dat personen met weinig iokomen hun rijwiel voor
andere doeleinden dan ontspanning gebruiken, ver-
deeld in 4 klassen, berekend naar de huurwaarde
van het door den belastingplichtige bewoond
perceel.
Voor de eerste klasse wordt geen belasting
geheven, voor de 3 volgende 0,50, f 1 en f 2.
Dit laatste bedrag wordt eerst betaald boven het
viervoud van de lioogste onbelaste huurwaarde
0,50 wordt geheven wauneer de houders wegens
FFTJILJLKTON
het gebruik van een door hem bewoond perceel
belastingplichtig zijn naar een huurwaarde, welke
meer bedraagt dan de som, bepaald bij art. 1
van het personeel en niet meer dan het tweevoud
dier somen 1 wordt geheven wanneer de
houders belastingplichtig zijn naar een huurwaarde,
die meer bedraagt dan het tweevoud en niet meer
dan het viervoud van bedoelde som.
Voor rijwielen van rijwielfabrikanten, verhuur-
ders, handelaren in rijwielen en die ten behoeve
van wiukelneringen worden gebezigd wordt voor-
gesteld een vast recht van f 1,50 en f 1 en
voor tandems f 4.
De inwerkingtreding wordt voorgesteld op 1 Juh
1898, doch de aangifte zal kunnen plaats vinden
tot 15 Augustus.
Welke bate de regeling voor de schatkist zal
afwerpen is niet met zekerheid te ramen. Het
aantal rijwielen is groot en neemt sterk toe. In
1896 bedroeg alleen de invoer 18,683 stuks.
Bij de Tweede Kamer is thans ingediend door
de ministers van Oorlog, van Marine en van
Binnenlaudsche Zaken het wetsontwerp tot wijziging
der militiewet, in dien zin, dat de bevoegdheid
tot het stellen van plaatsvervangers en nummer-
verwisselaars uit de wet verdwijne.
Het ontwerp heeft ten doel het vastellen en in
toepassing brengen van het beginsel van den
persoonlijken dienslplicht en behelst geen andere
wijzigingen dan die, welke op de persoonlijke
vervulling van dien dienst betrekking hebben
of daarmede in rechtstreeksch verband staan.
Uit de toelichting van de artikelen blijkt o. a.
het volgende
Volgens een voorgestelde bepaling worden de
lotelingen, die aan zekere bij Kon. besluit vast te
stellen eischen van bekwaamheid voldoen, met be
trekking tot hunne inlijving bij een bepaald korps
en hunne plaatsing in een bepaald garnizoen, op een
lijn gesteld met de vrijwilligers bij de militie.
Bij het ontwerp wordt ook voorgesteld wettelijke
sanctie te verleenen niet alleen, maar ook uit te
breiden de bepaling tengevolge waarvan het aan
jongelieden, die bij de loting voor het blijvend
gedeelte een laag nummer hebben getrokken,
niettemin mogelijk is gemaakt na atloop van den
eersten oefeuingstijd huiswaarts te keeren.
Bedoelde nummerverwisseling, thans alleen toe-
gestaan aan de manschappen, mits behoorende, wat
de infanterie betreft, tot hetzelfde bataljon, en, wat
de vestingartillerie betreft, tot dezelfde compagnie,
wordt uitgebreid in het ontwerp bij alle korpsen
tot het geheele korps. Het beginsel van den per
soonlijken dienstplicht wordt door deze regeling
niet aang^tast, gelijk de Regeering betoogt.
Een meer volledige voorziening is bij dit ont
werp voorgesteld betreffende afbreking in de oplei-
ding van geestelijken door den krijgsdienst. Volgens
deze wijziging wordt aan den geestelijke, den
bedienaar van den godsdienst en den zendeling-
leeraar, alsmede aan den student in de godgeleerd-
heid en den zendeling-kweekeling, die aan eene
inrichting van onderwijs tot geestelijke, tot be
dienaar van den godsdienst of tot zendehng-leeraar
wordt opgeleid, en aan den Roomsch-Katholieken
ordebroeder, die tot eene binnen het rijk ge-
vestigde kloosterinrichting behoort, op zijne aan-
vrage, telkens voor een jaar ontheffing van den
werkelijken dienst verleend.
Bij algemeenen maatregel van bestuur worden
de bedoelde inrichtingen van onderwijs aangewezen
en wordt tevens bepaald wie voor de toepassing
der bepaling voor geestelijke, bedienaar van den
godsdienst, zendelingleeraar, student in de god-
geleerdheid, zendeling-kweekeling of Roomsch-
Katholieke ordebroeder wordt gehouden.
Ten aaiizien van de kostwinners wordt voorgesteld
alleen dan ontheffing van den dienstplicht te ver
leenen, indien het gezin door het gemis van den
loteling armlastig zou worden.
Overgangsbepalingen zijn voorgesteld o. a. voor
het geval, waarbij vrijstelling van den dienst voor
derden werd verbonden aan den dienst van den
plaatsvervanger.
Voorgesteld wordt de wet in werking te doen
treden met 1 September 1898.
De Minister vau Binnenlandsche zaken heeft
aan Gedeputeerde Staten der provincien als zijn
verlangen kenbaar gemaakt voortaan in de provinciale
jaarverslagen te zien opgenomen een overzicht van
de ontvangsten en uitgaven der gemeenten in
uitvoerigen vorm. De ontvangsten worden tot
dat doel gesplitst en 44, de uitgaven in 40
rubrieken.
De minister van marine heeft goedgevonden
te bepalen
1°. dat de opkomst der zeemiliciens ver-
lofgangers vau de lichting 1896 zal plaats
hebben op 4, 5 en 6 April, naar gelang der
schepen, aan boord waarvan zij zullen worden
geoefend
2°. dat de miliciens zich, elk op den bij uadere
oproeping voor hem te bepalen dag, te 12 uren
des middags, of zoo spoedig mogelijk n&, dit uur,
eekleed in hunne bij hun vertrek met groot ver-
lof medegenomen militaire kleedingstukken en
voorzien van hunne kooigoederen, zoomede van
hunne zakboekjes en verlofpassen, behooren aan
te melden bij den commandant van het schip,
aan boord waarvan zij zullen worden geoefend,
met dien verstande, dat zij hiertoe slechts dan den
vorigen dag reeds op reis behoeven te gaan,
wanneer de plaats van bestemming niet binnen
een dag kan worden bereikt.
Ook de vrijzinnige kiesvereeniging te Deventer
heeft tot candidaat voor de Tweede Kamer ver-
kozen den heer J. van Loenen Martinet.
De antirevolutionaire kiesvereeniging Nederland
en Oranje stelde de heer J. W. Koer en de kies
vereeniging Vrijheid en Hervorming koos tot
candidaat Mr. A. van Delden, die de candidatuur
aannam.
Naar de N. R. Ct. verneemt, zal de toelage
thans toegekend aan de commiezen der posterijen
en die der telegraphie, in het bezit respectievelijk
van het telegraaf- of postradikaal, gerekend worden
te zijn ingegaan 1 Januari 11.
TER NEUZEN, 4 Februari 1898.
Donderdagavond hield de vereeniging ,,Eigen
Hulp", onderling verzekeringfonds van varkens
tegen sterfte, hare jaarlijksche algemeene vergadering
ten huize van M. Adriaansen, ,,'s Lands Welvaren".
Na opening der vergadering werd door den
secretaris-penningmeester verslag uitgebracht van
den toestand over het afgeloopen jaar.
Blijkens de overgelegde rekening en verant-
woording van den secretaris-penningmeester, waar
van de bescheiden door 3 bestuursleden werden
nagezien en goedgekeurd, bedroegen de ontvangsten
83,42 en de uitgaven f 32,72*, zoodat de
rekening sloot met een voordeelig saldo van
50,69*. Bij de vorige rekening was een saldo
in kas van f 2,92.
Gedurende 1897 hadden zich een 6tal ziekte-
gevallen bij varkens voorgedaan, waarvan den met
doodelijken afloop en waarvoor aan P. J. Eekman
eene uitkeering werd gedaan van f 13,95.
Verder werd nog eene verkiezing van bestuurs
leden gehouden, welke de volgende uitslag had
Gekozen tot voorzitter de heer H. den Hamer, tot
keurmeester-bode de heer W. Roth en tot commis-
sarissen de heeren K. van Wijk, J. Bootsgezel en
J. Kolijn, metselaar.
De uitkeering werd evenals het vorig jaar weder
vastgesteld op f 0,30 per k.g., echter zal v°or
jonge varkens welke nog geen 2 maanden oud zijn
Vrij bewcrkt door
A MO.
12)
„Burgeres," zei Danton met een ietwat zoet
laclije, °waardoor liij zich beminuelijker geloofde
te maken, ,/ik ben verrukt in u zoo'n opofferende
patriotsche te vinden. Veroorloof mij, dat ik u
den dank van het vaderland voor uwe diensten
breng."
„Gij zijt wel goed, burger Danton," lispelde
Madeleine schuchter. Zij sidderde een weinig en
had voor den grooten, sterken man wel terstond
in den grond willen zinken.
„Voorwaartsfiuisterde hare tante haar in
het oor. Denk aan uw vader, en vergeet niet,
dat Danton minister van justitie is. Ik laat u
met hem alleen. Wees kloek en moedig."
Zij kuste haar zacht op den hals en ging dan,
zich weer tot Danton wendende, voort „Mag ik
u voor twee minuten mijn nicht toevertrouweu,
burger Danton
Voor het geheele leven, burgeres Rialmont.
,/Ik ben terstond weer hier. Tot straks."
Daarmee ging zij weg, en ofschoon het gansche
salon vol vroolijke, lachende en pratende meuschen
was, voelde Madeleine zich toch plotseling eenzamer
dan de arme schipbreukeling, die wanhopig met
de golven van den oceaan oin het leven kauipt.
Na een korte stilte zei Danton met licht tril-
ende stem. //Gij zijt zeker nog niet lang in
Parijs, burgeres Madeleine, daar wij eerst hedeu
het geluk hebben u te zien."
Madeleine had geen vrouw moeten zijn, indien
zij niet reeds aan de trillende stem van den spreker
had bemerkt, welkeu indruk zij op hem maakte.
Nu moest zij kalm en bezonnen zijn. Het
gold haar vader. Die gedachte maakte haar ferm.
„Is het zoo'n groot geluk, burger Danton,"
zei ze, „mij te zien Daarbij sloeg zij de oogen
lachend naar hem op. n
,/Er bestaat geen grooter, geen zoeter, burgeres,"
verklaarde Danton met galante warmte.
„Des te meer ben ik dan te beklagen, burger."
voer Madeleine voort, en sloeg de oogen treurig
neer.
„Te beklagen, burgeres
„Ja, want dit geluk," fiuisterde Madeleine met
kloppend hart, ,/ontbeert mijn goede vader nu reeds
lang
Snel trad Danton een schrede op haar toe,
vatte haar hsud en zeide met vrijmoedigheid
yZijt gij in Parijs, burgeres, om de vrijheid
van iemand te erlangen 1"
„Gij weet het
„Ik vermoedt het. Gij moet bedenken, bur
geres, dat ons dag aan dag gansche stapels ver-
zoekschriften aan huis worden gezonden, nu voor
een broeder of een echtgenoot, dan voor een vader
of een zoom Niet waar, uw vader is gevaugen
Madeleine knikte treurig. Haar schoone oogen
glinsterden vochtig.
,/En waar is hij
„Ik weet het niet. Ik heb hem het laatst
gezien, toen ons kasteel geplunderd en hij gevaugen
weggevoerd werd. Sinds heb ik een enkelen brief
van hem ontvangen uit de gevangenis van Be-
sancon."
„Hoe heet hij
Nu was het gevreesde, verscbrikkelijke oogenblik
gekomeu. Madeleine wist, dat Danton in de Con-
ventie tegen Vergniaud had gesproken. In zijn
hoedanigheid als minister van justitie was hij
hiertoe genoodzaakt geweest. Durfde zij het nu
wagen, het geheim prijs te geven, den naam haars
vaders te verraden Zij zag hem eeD oogenblik
weemoedig smeekeud aan.
„Zult ge ons verraden?" vroeg zij eindelijk
zacht en beschroomd.
Danton kuste haar snel de hand. Zijne lippen
waren heet, zijn adem was gejaagd.
Verraden?" vroeg hij dan eveneens zacht terug.
/Burgeres Madeleine, hoe komt ge op zulk een
gedachte Al ging Parijs in vlammen op, ik zou
u niet verraden. Maar om uw vader te kunnen
helpen, moet ik zijn naam weten. Vertrouw mij
en vrees niet. Ik wil nimmer weer in uw schoone
oogen zien, wanneer ik u verraad."
Madeleine wist wel, dat woorden niets meer
zijn dan ijdele klankenmaar zij geloofde den
man die daar voor haar stond.
,/Mijn vader is burger Etienne de Leurousac,"
sprak zij zachtjes.
Danton trad verstomd terug.
//Hij zijt
,/Stilsmeekte zij. //Wilt gij mij helpen
,z Wat wenscht ge vau mij, burgeres Madeleine
,/Ik wensch ten spoedigste te weten, burger
Danton, waar mijn vader zich bevindt, en of ik
hem niet spreken kan."
Danton overlegde een oogenblik. Toen vroeg hij
,/Gij weet, wat er gisteren in de Conventie
gebeurd is
z/Ik weet het."
z/Gij weet alzoo ook, hoe mijn tusschenkomst
in deze zaak als een misdaad gebrandmerkt kan
worden
Madeleine liet treurig het hoofd hangen.
z/Ik weet het."
,/Dat het leveusgevaarlijk is?"
,/Gij zult niet zeggen, dat Danton een lafaard
is, burgeres Madeleine. Wacht een oogenblik.
Hij zag zoekend in het salon rond. /Burger
Lanjon 1" riep hij dan tot een man, die dicht bij
te midden vau eenige jonge dames stond. De ge-
roepene kwam terstond nader.
„Wat verlangt gij, burger Danton
I ,/Ik heb gisteren, dadelijk na de zitting der Con
ventie, naar u gezonden om deakten over de zaak
Leurousac. Waarom heb ik ze nog niet ontvangen?
„Men kon ze eerst niet vinden. Nu, tegen
den middag, zijn ze onder een berg andere akten
ontdekt en terstond naar het ministerie gezonden.
Ge zult ze alle morgen vroeg op uw bureau
viuden, burger Danton."
z/Goed, burger Lanjon. En waar bevindt zich
de gevangene thans
/Sinds drie weken in de Conciergerie. Door
de vele menschen, die daar opgesloten zitten,
is men er nog niet toe gekotnen, hem in verhoor
te nemen."
„Goed. Ziet ge deze dame hier, burger Lanjon
/Burgeres, het is mij een eer zei de man
met een hoffelijke buiging.
(Wordt vervolgd).
NEIIZEHSCHE COHBANT
7%
JL£*
7T__ m WAV