vertrekkenden persoon een steek met een mes boven in den rechterschouder. Onmiddellijk begon zij luid te schreeuwen en moord te roepen, terwijl de misdadiger zieh zoo spoedig mogelijk uit de voeten maakte, zich den tijd niet gunnende het mes uit de wonde terug te trekken. Op het hulpgeschreeuw der vrouw kwamen onmiddellijk eenige buren en ook een paar politie- agenten toesnellen. De steek was met zooveel kracht toegebracht, dat het moeite koste het mes uit de wonde te trekken. De vrouw werd onmid dellijk per brancard naar het Gasthuis gebracht. Den geheelen dag was de politic en de justitie druk in de weer, om den draad tot deze misdaad in handen te krijgen. De vrouw die zich met hem had afgezonderd heeft in haar verhooren verklaard, dat zij hem niet keude en ook dat hem geen geld was afgeperst. Omtrent de aanleiding tot deze daad verdiept men zich in gissingen. Of de misdadiger dezelfde persoon is, als die de vorige aanrandingen heeft gepleegd, ligt natuurlijk ook geheel in 't duister. Donderdagavond omstreeks half acht geraakte voor het kantoor van de firma Blankenheim Nolet aan de Zalmhaven een met twee paarden bespannen wagen, door het achteruit loopen der dieren, te water. De bestuurder, de ruim 60jarige Schiedammer P. Wetstein viel mede in de haven en kwam op een vlot terecht, hetwelk door de zwaarte van den wagen, dier er gedeeltelijk op neerviel, zonk. De man verdronk voor men hem hulp kon verleenenevenzoo een der paarden. Het andere paard kon nog levend op den wal gebracht worden. Een jongen, die achter op den wagen stond en het ongeluk zag aaukomen, wist er in tijds af te springen. Het lijk van den verdronken man werd eenige oogenblikken later opgehaald. Woensdag zijn in de Wagenaarstraat te 's Gravenhage twee vrouwen, moeder en dochter, die stonden te praten, door een van de Wagenbrug komenden wagen overreden. De moeder werd eerst per raderbaar naar hare woning vervoerd, maar later naar het gemeenteziekenhuis overge- bracht, waar bleek, dat zij, behalve verwondingen aan de borst, het onderbeen had gebroken. In den daaropvolgenden nacht is zij overleden. Hare dochter had bij het ongeval eenige lichte kwetsuren aan den rug bekomen. Versehillende ooggetuigen hebben verklaard, dat de koetsier herhaalde malen door roepen had ge- waarschuwd en bij het afrijden van de brug on- mogelijk zijn paard tot staan kon brengen. Ook het ingesteld politie-onderzoek bevestigt de onschuld van den voerman. De Amst. Ct. schrijft Volgens een bericht in sommige bladen zouden de Haagsche heeren, die onlangs in een tweegevecht elkaar verwondden, het duel 's morgens om half 6, dus zoo goed als in donker, gehouden hebben. Deze meedeeling is onjuist. Het gevecht had plaats in den namiddag te 3 ure. Onjuist is ook het verhaal, als zou de strijd op den Wassenaarschen weg gestreden zijn. Op zich zelf is het al onwaar- schijnlijk dat men op een straatweg duelleeren gaat. Het terrein was in de Wassenaarsche duinen. In de duinenreeks langs Den Haag zijn wel zooveel eenzame plekken, dat duellisten niet op een straat weg behoeven te vechten. Trouwens zijn andere bijzonderhedeu in boven- bedoeld bericht evenzeer bezijden de waarheid. Dat de beleediging zou hebben bestaan in het omwerpen van een borrel, behoeft wel niet opzettelijk weersproken te worden. volgde hij hem als zijn schaduw. Hij ging ook in dien nacht achter hem aan, en zag hem de poor! binnengaan. Bijgevolg dacht hij, dat hij een toevluchtsoord in het fort gevondcn had, en verzocht den volgenden dag ook te worden toe- gelaten, doch kon geen spoor van Achmet ontdekken. Dit scheen hem zoo vreemd, dat hij er met een sergeant over sprak die het ter oore bracht van den commandant. Onmiddelijk werd een nauw- keurig onderzoek ingesteld, en het lijk gevonden. Dientengevolge werden wij juist op het oogenblik dat wij ons het veiligst waanden, alle vier gevangen genomen, en onder beschuldiging van moord voor het gerecht gebrachtdrie van ons omdat wij dien nacht op wacht waren geweest, en de vierde omdat het bekend werd dat hij in gezelschap van den vermoorde was binnengekomen. Er kwam geen woord omtrent den schat voor het gerecht aan het licht, want de rajah was uit Indie geban- nen geworden, bijgevolg stelde niemand eenig belang in hem. De moord werd echter zonneklaar bewezen, evenals dat wij er alien bij betrokken waren. De drie Sikhs werden tot levenslangen dwangarbeid en ik ter dood veroordeeld, hoewel mijn vonnis later in dezelfde straf als die der OYerigen veranderd werd. //Het was wel een verschrikkelijke toestand waarin wij ons toen bevonden. Daar waren wij alien met een ketting aan het been geboeid en met zeer weinig kans om ooit weder vrij te komen terwijl elk cnzer een geheim bezat dat ons, indien wij het konden benuttigen, in een paleis had doen wonen. Het was voldoende om iemand razend te maken om stompen en stooten te verdrageu van elken kwajongen in uniform, om rijst te eten en water te drinken te krijgen, terwijl die onmete- Jijke fortuin ginds op hem lag te wachten. Maar De heer D. Kluifhoofd, te Numansdorp, schoot in de vorige week op de werf zijner boerderij een valk (Talco peregrinus) en een toren- valk (Tinninculus alandarius). Deze dieren zijn door hem geschonken aan Artis te Amsterdam, waar zij een plaats in het museum zullen krijgen_ Yrijdagmiddag maakten op den Schiedamschen dijk te Rotterdam drie dronken mannen gebruik van de vuilheid der straten, door met al wat men daarop al zoo vinden kan stukken steenkool, koolstronken, vuile papieren en allerlei ander afval rechts en links naar het publiek te gooien. Zij maakten een hevig spektakel en veroorzaakten een grooten volksoploop, waaraan eerst een einde kwam toen een paar politieagenten een van drieen met kracht aanpakten en naar de Pauwensteeg brachten. De twee anderen hielden nog eenige oogenblikken stand, doch op de komst van meer agenten, gingen zij op den loop. De barbier S., te Gorinchem, had een klant onder het mes, die gewoon was per abonnement voor 3 maanden f 2,50 te betalen. De 3 maanden zijn om en dus wordt een rijksdaalder neergelegd, die S. met de woorden #dankje wel" in ontvangst nam. Inmiddels had een Duitscher op den scheer- stoel plaats genomen, die na geschoren te zijn een gulden neerlegt en zonder geld terug te vragen met zenuwachtige haast zich verwijdert. De heer S. roept hem terug maar krijgt ten antwoord /,ich zahle nicht mehr." De Duitscher loopt hard weg. Toen het stoomschip Rotha den 18en dezer op uitreis van Amsterdam zich in de Noordzee bevond, kwamen 2 jongens, 1 van 13 de andere van 15 jaar, uit de kolenhokken te voorschijn, waarin zij zich te Amsterdam hadden verstopt. In Engeland gekomen, bracht hun lust tot avonturen den een wegens diefstal achter de tralies, terwijl de andere door bemiddeling van den Ned. consul- generaal weder per stoomschip Rotha de terug- reis aanvaarde en te IJmuiden onder de hoede der rijkspolitie gesteld werd. Men schrijft ons uit Utrecht De middelen tot reclame nemen hier met den dag toe. Sinds eenige weken is hier op een der beste standen van de stad een sigarenmagazijn geopend, waar men voor ieder besteed dubbeltje een lot kan trekken in een verloting van in den winkel staande huishoudelijke artikelen. Kwitanties tegen de ramen geplakt van de gelukkige winners zijn bestemd om nog meer koopers te lokken, die ternauwernood door een voor den ingang geposteer- den politieagent in bedwang kunnen gehouden worden. Nu het jachtseizoen geopend is, worden elken Zaterdagavond hazen, konijnen, eendvogels verloot. Doch aangezien de klanten het vermoeden schijnen geopperd te hebben dat elke week hetzelfde doode wild werd verloot, ziet men sedert eenige dagen, als om dit vermoeden te logenstraffen, in de winkel- kasten groote kooien van zinkdraad, waarin kwakende ganzen, kakelende kippen en zwijgende konijnen hunne geuren met die van de geimporteerde Havana's of andere soorten vermengen. Als het zoo voorgaat, krijgen we nog een varken of een koe op een dubbeltje sigaren toe. Drie 16jarige knapen te Rotterdam kwamen Zaterdagavond alle drie thuis met de boodschap, dat zij Zondagmorgen om half 7 bij hun patroon moesten zijn voor dringende zaken. Toen zij des avonds niet thuis waren en't bleek, dat de patroons van niets wisten, gijig de politie links en rechts informeeren, doch kwam tot de slotsom, dat de knapen zich in het buitenland moesten bevinden. Dit bleek alras zoo te zijn; er kwam een brief van een der jongens aan zijne ouders, uit Brussel gedateerd, waarin om vergiffenis werd gevraagd, met de mededeeling dat zij op het punt waren, met den trein naar Parijs te gaan, om daar rijk te worden met den verkoop van sigarenpijpjes. De jeugdige avonturiers hebben niets anders meegenomen dan hun spaarpenningen van 4 a 5 maanden en hun laatste weekgeld. Omtrent de schoenmakersgezel te Winschoten, die met een revolver op een weduwe schoot, wordt het volgende gemeld ik was altijd zeer volhardend geweest, en zoo wachtte ik ook nu mijn tijd af. //Ten lange laatste scheen die gekomen te zijn. Ik werd van Agra naar Madras overgeplaatst en van daar naar Blair Island in de Andamans. Op deze plaats bevinden zich weinig blanke veroor- deelden, en daar ik mij voortdurend goed gedragen had, genoot ik spoedig eenig voorrecht. Ik kreeg een hut in Hope Town, een klein plaatsje op de helling van Mount Herriet, en werd tamelijk aan mij zelf overgelaten. Het is een "akelige, zeer ongezonde plaats en behalve eenige kleurlingen bevolkt met menscheneters die er niet tegen op- zagen, ons als zij er kans toe zagen, een vergif- tigden doom toe te blazen. Den ganschen dag moesten wij werken, alleen des avonds werd ons eenigen tijd voor ons zelven gelaten. Onder andere zaken leerde ik dranken gereed maken voor onzen geneesheer en ving dus iets van zijne weten- schap op. Voortdurend zag ik uit naar een kans om te outsnappen maar het licht honderden mijlen van eenig ander land verwijderd, en er is bijna geen wind op deze binnenzeeen bijgevolg was het een verschrikkelijk moeielijke onderneming." (Wordt vervolgd.) De schoenmakersgezel Tiddo Huisman, afkomstig van Vlachtwedde, thans werkzaam bij de wed. Delger te Ekamp, diende het vorige jaar bij de wed. Holt, die een schoenmakersaffaire aan de Langestraat heeft. De aanleiding tot de zaak is te zoeken in huwelijksvoorstellen van hem aan de weduwe, waarvan zij niets wilue weten en terwijl zijne herhaalde aanzoeken tot een huwelijk telkens werden afgeslagen, was de weduwe eindelijk wel genoodzaakt hem te ontslaan. Dit ontslag maakte den jongen man toen reeds radelooshij nam een groote dosis arsenicum in en werd op raad van dr. Van Olm naar het academisch ziekenhuis te Groningen getransporteerd, welke inrichting hij echter na eenige dagen weder hersteld kon verlaten. Zijne liefde was hiermede echter niet uitgedoofd, want dikwijls trachtte hij haar te treffen. Zoo bevond hij zich dan Dinsdagavond ook weder te Winschoten en doolde tusschen acht en negen uur, in zenuwachtige spanning, eenige malen door de Langestraat. Herhaaldelijk dreigementen uiten- de, loste hij toen revolverschoten. De marechaussee werd gewaarschuwd en toen deze kwam, ontnam ze hem zijn revolver en bracht hem naar de ka- zerne, waar ze II. voor dien nacht logies verschafte. Toen hij echter Woensdagochtend uit zijne ge- vangenschap werd ontslagen, was zijn eerste gang naar den heer Pothuis, ijzerhandelaar, waar hij een nieuwe revolver uitzocht, deze laadde en er mede aan den haal ging. Hij richtte nu zijn schreden naar de woning van mej. de wed. Holt en ging deze binnen. Gelukkig was de weduwe niet in de kamer en kon nog tijdig voor den waanzinnige gewaarschuwd worden. Aan den tegenwoordigen knecht van de weduwe moet hij toen gevraagd hebben, waar de vrouw zich bevond en toen deze zeide//hier niet," trok H. zijn nieuwe revolver en zeide //Anders was deze voor haar, maar nu zal ik hem zelf maar nemen," stak den loop in den mond, trok af en viel voor de voeten van den doodelijken ontstelden knecht neder. Ook wordt beweerd, dat hij op de weduwe heeft geschoten, met den uitroep: z/Jij eerst en dan ik maar dat het schot miste. Door dr. Van Olm is hij verbonden en op diens advies naar het academisch ziekenhuis te Groningen vervoerd. Een schier ongelooflijk geval van vrijheids- berooving wordt uit Palermo medegedeeld. De politie aldaar ontving verleden week het bericht dat prinses Carini en hare blinde dochter, die al hare bekenden meenden dat reeds jaren lang in het buitenland vertoefden, in haar eigen huis opge- sloten waren. Bij onderzoek bleek de juistheid van het bericht. Men vond moeder en dochter in hoogst erbarmelijken toestand. De intendent had de dames gedurende vier jaren gevangen ge houden, het bericht van haar vertrek verspreid, en intusschen met het geld zijner meesteres ge- speculeerd. Eerst voor eenige dagen is het de oude prinses gelukt haar ongelukkig lot ter kennis van de politie te brengen. De intendent is natuur lijk in hechtenis genomen. Bij een postzegelkoopman te Madrid kwam dezer dagen een man, die hem 4000 series post- zegels van Venezuela te koop bood tegen 25 centesimo de serie. De koopman iuformeerde te Barcelona, om te vernemen van waar de zegels kwamen, en nu bleek dat zij hoewel zeer goed nagemaakt, valsch waren. Deze postzegels schijnen thans uit Barcelona in groote hoeveelheid naar Duitschland en Erankrijk verzonden te zijn. Een hevig berengevecht heeft in den circus van Lord George Sanger, te Dalston, groote op- schudding verwekt. Een zwarte en een witte beer, onlangs van Hageubeck -gekocht en in een hok opgesloten, waren aan het vechten geraakt. Zij vielen verwoed op elkander aan met bek en klauwen, en waren door het met ijzeren stangen en mestvorken gewapende circuspersoneel maar niet te scheiden. Waren zij even door porren en slagen van elkander af gedreven, dan begonnen zij onmiddelijk opnieuw een aanval. Prof. Max, de dierentemmer, trachtte eenige malen het hok binnen te gaanmaar de zwarte beer nam dan een zoo dreigende hooding aan, dat hij het niet durfde wagen. Eindelijk werd de witte beer, die het onderspit dolf, het hok uit- gesleept. Hij was zoo zwaar gewond, dat hij eenige minuten later stierf. De zwarte beer was woedend, dat men hem zijn prooi ontroofde. Hij rukte aan de tralies van het hok, en het duurde lang voor hij weer bedaard was. Het was gedurende het gevecht in de circus een helsch rumoer geweest. Door het gebrul van de vechtende beren waren de andere dieren van schrik aan het schreeuwen gegaan. Olifanten, paarden, beren, struisvogels, gedresseerde varkens honden, enz., maakten een kabaal, dat de men- schen uit de naaste omgeving verschrikt kwamen toesnellen. Die werden echter spoedig door den directeur gerustgesteld. Uit Schoterland wordt gemeld In 't dorp Katlijk wordt nog altijd eene zeer oude gewoonte in eere gehouden, n.l. het St. Thomas luiden, dat ook nu weer is aangevangen en tot de Kerstdagen duurt. Jongelingen en ouden van dagen luidden de beide klokken, die naast de kerk hangen, soms nacht en dag door. Er zijn van overheidswege wel eens pogingen aangewend, om dat luiden te beletten, doch dan volgde verzet van de Katlijkers. In geen geval willen ze van dit oude gebruik afstand doen. Sommige personen hebben zich daarin zoo geoefend, dat zij, in ieder hand een touw, de beide klokken op de maat tegelijk kunnen luiden. Het St. Tomas luiden blijft voor de Katlijkers in den werkelijken en figuurlijken zin aantrekkelijk. Men schrijft uit Zevenwouden aan het Hbld. Op de woeste gronden onder het dorp Jubbega in de Friesche gemeente Schoterland, aangekocht door baron Van Heemstra te Driebergen, zijn 50 arbeiders aan het werk gezet, waardoor ze zooveel verdienen, dat ze niet bij het burgerlijk armbestuur behoeven aan te kloppen. De uikomsten van de in den winter 189697 ontgonnen gronden kunnen bevredigend genoemd worden. Die gronden werden met fabrieksaardappelen bepoot en hoewel de prijs per ILL. slechts 65 ct. was, kan de ont.ginning toch nog productief genoemd worden. Men herinnert zich de vele processen, die voor de rechtbank te Arnhem gevoerd zijn wegens de betaling der tienden door pachters onder de gemeente Gendringen. Hevig verzet werd tegen de betaling daarvan gevoerd. De burgemeester der gemeente Gendringen heeft nu stappen gedaan, waardoor, als zijn plan medewerking ondervindt bij de tiendplichtigen en Ged. Staten, de tienden- kwestie tot het verledene zal behooren. De ge meente Gendringen zou dan eene leening sluiten om de tienden af te koopen en de betrokken per sonen in de gelegenheid gesteld worden, jaarlijks een bedrag te storten in de gemeentekas, teneinde de kosten en renten voor bedoelde geldleening terug te vinden. Aan de Arnh. Ct. wordt uit Tiel gemeld Een van de weinige monumenten uit het grijze verleden, die de stad nog bezat, is in de handen vau sloopers gevallen, ten minste van het Hof van Arkel zal in zijn ouden vorm niet veel over- blijven. Bij het graven komen telkens sporen van hoogen ouderdom te voorschijn. Men heeft nu een onder- aardschen gang ontdekt, die men slechts ten deele heeft kunnen volgen, daar een zware deur verderen voortgang belette. Volgens Mr. E. D. Rink (Beschrijving der stad Tiel, biz. 202 e.v.) bestond het gebouw reeds in 1274, toen ridder Johannes de Cock het in leen overdroeg aan den Hertog van Brabant, door wien hij weder als kastelein werd aangesteld. Waar- schijnlijk diende het tot verblijf van dien Hertog, als hij Tiel bezocht. De familie De Cock woonde er tot in de 176 eeuw. Het laatst was het in bezit van familie Van Lidth de Jeude, van wie een lid reeds in 1660 zitting in de vroedschap had, Het gebouw bevatte plafond-en muurschilderingen die thans in handen van den heer Th. Corbelijn zijn overgegaan. Deze zal ze in buitenlandsche musea tentoonstellen. De vrouw van een arbeider te Ulft (Gendringen) is, terwijl haar man naar de fabriek was, met haren kostganger vertrokken, zonder adres achter te laten. Zij nam 5 van hare 7 kinderen mede. Vrijdagavond heeft de gemeentepolitie te Edam een jongetje van 12 jaar aangehouden dat daar op den openbaren weg rondzwierf. Het bleek dat hij van zijn vader, zekeren V., te Amsterdam, was weggeloopen. Toen de veldwachter van Edam het knaapje Zaterdag thuisbracht, was daar reeds eene briefkaart van hem bezorgd, waar- op te lezen stond //Lieve vader, ik ga met het schip Amsterdam vertrekken." Zucht tot reizen was de reden van zijn vertrek geweest. Te Dieren is door de gemeentepolitie ten post- en telegraaf kantore aangehouden zekere G. van den B., oud 25 jaar, verdacht van oplichting door middel van advertentien in versehillende provin ciate dagbladen, onder het opschrift Eenige St. Nicolaas- en Kerstmispakketten, waarbij voor f 1,15, per postwissel over te maken aan de firma G. Beckstein, Spuistraat 72 te Amsterdam, 10 prachtige cadeaux worden aangeboden. Talrijke klachten uit alle oorden kwamen reeds in van lieden die geld zonden, doch niets ontvingen, zelfs geen antwoord op herhaald schrijven. Bij zijne aanhouding, die plaats had juist op het oogenblik dat hij eenige brieven en postwissels aan het adres van Beckstein in ontvangst had genomen, werd o. a. een groot aantal strookjes van reeds geinde postwissels op hem bevonden. De verdachte, die zich o. a. te Haarlem, Deventer, Amsterdam en Arnhem heeft opgehouden, is Zater dag gevankelijk van Dieren naar Amsterdam over- gebracht en ter beschikking van den commissaris van politie in de le sectie aldaar gesteld, wijl die zijne opsporing had verzocht. Verleden week was een troep kleine kinderen uit Freiburg in Zwitserland aan 't spelen geweest aan den voet van een berg. Toen de kleintjes tegen den avond naar huis wilden keeren misten zij een meisje van twee en een half jaar. Er werd den heelen nacht gezocht, maar te vergeefs. Den volgenden middag om twee uur, vond men het kind aan de takken van een boom hangen. Het meisje was op een heuvel gekropen, was er afgevallen, en haar kleertjes waren aan de takken blijveu haken. Zoo bracht het armoedig gekleede wicht meer dan 24 uur door, terwijl het zwaar mistte en vroor. Het lichaam was dan ook geheel verstijfd; de menschen die het vouden hielden 't voor dood. Maar de dokter wist het meisje in een uur tijds uit den bewusteloozen toestand op te wekken.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1897 | | pagina 2