Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 3519. Donderdag 7 October 1897. II HET KRIJBSQEW0EL. 37e Jaargang. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,4-0. Voor Amerika 1,32J. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVEBTENTllN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sleclits tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave. POL1T1EK OVERZICHT. Over de nieuwe regeering in Griekenland wordt gunstig geoordeeld. In de mededeelingen omtrent het optreden van Zaimis als eerste minister wordt gemeld Toen hij door den Koning werd aangezocht de vorming van een kabinet op zich te nemen, vroeg hij een bedenktijd, die hem werd toegestaan. Driemalen confereerde hij met den Koning voor hij de opdracht aannam. In die conferenties deelde hij den Koning mede, de voornaamste portefeuilles te willen toe- kennen aan nieuwe mannen, die niet betrokken waren bij de vroegere gebeurtenissen en te willen optreden als leider van een hervnrmingskabinet. Zaimis heeft een ontwerp voor een hervormings- programma opgesteld, dat hij aan den Koning en de Kamer zal voorleggen. Deze verklaringen en het bekende eerlijke, op- rechte en voorzichtige karakter van den heer Zaimis, hebben groote tevredenheid gewekt in Athene. Men gelooft eindelijk den man gevonden te hebben, die in staat is aan de periode van wanbeheer een einde te maken. Dat hij ernstig verbetering wil, heeft hij getoond door de keuze van zijn ministers van oorlog en van financien. De portefeuille van oorlog is toegevallen aan generaal Smolenski, den eenigen opper-officier, die in den laatsten oorlog getoond heeft tact en overleg te bezitten, en wiens optreden vertrouwen en eerbied inboezemde. Tot Minister van financien, zeker wel de moei- lijkste post in het kabinet, is benoemd de heer Streit, directeur der nationale bank, die bekend is wegens zijn groote bekwaamheid en zijn on- kreukbare eerlijkheid. Streit heeft verklaard, on- middellijk maatregelen te zullen nemen om een financieele regeling te treffen met de oude schuld- eischers en een leening uit te schrijven voor de betaling der oorlogsschatting. Rusland en Frankrijk moeten nu zijn overeen- gekomen de leening van Griekenland ten behoeve der oorlogsschatting te garandeeren voor 't geval Griekenlands inkomsten geen voldoende garantie mochten zijn en den Russischen en Franschen leden der commissie zijn instruction gezonden om te waken tegen een geheime overeenkomst tusschen geldlui, die voor Engeland werken en de Grieksche regeering. Volgens de Romeinsche Tribuna is de Engelsche expeditie van Cavendish, onder bevel van twee Europeanen en bestaande uit 90 Asharis met 130 kameelen, te Amahras, in Abessjnie, door een roofstam vermoord. FEUILLETON. EEN ROMAN uit den Fransch-Duitschen oorlogvan O. ELSTER- 27) „Ik ben overgelukkig," zeide hij, „.u en mejuf- frouw uw dochter te kunnen begroeten. U kent mij niet, mevrouw ffJeanne noemde mij uw naam, meneer Hoffer. Wees hartelijk welkom." „Mejuffrouw Jeanne." Hij wilde ook de hand van het jonge meisje aan zijn lippen brengen, doch deze zag hem met zulk een kalmen, ernstigen blik in de oogen, dat hij er zich mee tevreden stelde, haar hand zacht te drukken en daarna weer los te laten. Een vluchtige bios overtoog zijn geelachtig bleeke wangen. Jeanne, die haar bedaardheid teruggekregen had, zag dat hij er gejaagd, schuw uitzag. Zijn oogen schitterden van een somber vuur, en met korte tusschenpoozen trok hij krampachtig en op een zenuwachtige wijze aan zijn knevel. ,/Dat is een vroolijke verrassing", nam de heer De Parmentier het woord, ,/dat Victor Hoffer, de zoon van mijn ouden vriend en neef mij hier komt bezoeken. Maak het je gemakkelijk, Victor, Jeanne, zorg, dat er een goed ontbijt op tafel komtEn vertel dan eens, hoe je hier gekomen bent. Niet waar, ik mag wel zoo famillaar wezen De Engelsche onderzoekingsreiziger Henry Savage Landor is dezer dagen in Britsch-Indie teruggekeerd van een reis in Tibet, waarop hij te vergeefs be- proefde in Lhassa, de hoofdstad van Tibet, door te dringen. Hij heeft een reis vol avonturen gehad en veel moeten uitstaan. Van de 30 mannen, die hij medenam, liepen 28 van hem weg, een paar dagen nadat zij de grens van Tibet overtrokken. Landor's eenige metgezellen waren toen een lastdrager en een zieke koelie, gedurende zes en vijftig dagreizen. Nadat hij al zijn bagage had verloren, werd de Engelschman door de Tibetanen in een hinderlaag gelokt en gevangen genomen, met zijn metgezellen. De lastdrager werd vervaarlijk geslagen en den heer Landor bracht men naar de terechtstellings- plaats. Toen men daar zag, dat hij niet werd verschrikt door schoten, welke men op hem loste, en gloeiende ijzers, waarmee men hem wilde pijnigen, besloot men hem te onthoofden. Een man hield hem bij de haren vast en een ander zwaaide hem een zwaard boven het hoofd, als in afwachting van den doodelijken slag. Op het laatste oogenblik echter beval de Groot Lhama, dat de beul hem los zou laten, en zijn vonnis werd veranderd in pijnigen op het ,/strek- blok" een soort van pijubank, waarop de ongelukkige reiziger gewond werd aan rug, beenen, voeten, armen en handen. Daarna bleef Landor acht dagen vast geketend in de gevangeniszijn twee bedienden brachten 18 dagen in boeien door. Eindelijk liet men de gevangenen vrij, en de heer Landor kwam nu terug in Indie, met 22 wonden. Men verwacht hem nu spoedig in Engeland. Het congres der Duitsche socialisten is Zondag geopend te Hamburg; er waren ongeveer 300 afgevaardigden in de met roode vlaggen en banieren gedecoreerde zaal. De belangstelling van het publiek was zeer groot. Een koor zong toepas- selijke liederen. Singer noodigde uit, een drie- werf ,/hoch" uit te brengen, op de Duitsche (niet de internationale) sociaal-democratie, Er waren verscheidene gedelegeerden uit andere landen, o. a. Schaper voor de Hollandsche parlementaire socialisten. Bij de rapporten over de aangelegenheden der partij werd onder meer geklaagd over het slecht nakomen der financieele verplichtingen door ver scheidene districten. De financieele resultaten der partijpers zijn zeer goed. „0 zeker, niets doet mij meer genoegen," ant- woordde Victor Hoffer en vervolgde toen, terwijl er een bios op zijn wangen kwam „toen ik het laatst in Pfalzburg was, nam ik het besluit mij aan te sluiten bij de troepen in het Zuiden van Frankrijk. Ik kende al de geheime wegen, al de paden in de Vogezen eri zoo gelukte het mij, Vesoul te bereiken. Van daar uit was het niet moeilijk bij het Zuiderleger te komen. Ik werd door generaal Cremer met blijdschap begroet. Cavalerie-officieren ontbraken aan het nieuw opge- richte leger maar al te zeerik zou eerst de nieuwe ruiter-regementen in Marseille helpen oefenen en drillen ik verlangde echter in het veld te komen, en sloot mij daarom aan bij de vrij- willige ruiterbende die zich hier gevormd heeft uit de zoons der burgers en boeren in den omtrek en die den naam draagt van de *vrijwillige ruiters van Chatillon." Die naam beviel mij dadelijk, wijl hij mij aan u herinnerde en aan uw beminde familie, beste oom. Sedert een maand staan wij nu in het veld. Nu hier, dan daar vallen wij den vijand aan, en doen wij hem afbreuk, waar we kunnen. Toen besloten werd tot den tocht naar Chatillon juichte ik luide. Ik wist, dat de dames met u hier heen teruggekeerd waren en ik hoopte u alien te ontmoeten. Mijn hoop heeft mij niet bedrogen. De Pruisen zijn verdrevcn, Chatillon is in onze handen, en ik heb de eer en het genoegen thans voor u te staan." Hij boog zeer hoffelijk voor mevrouw De Parmentier en klonk toen met den heer De Parmentier. Men zat nog een poosje babbelend bij elkaar, toen een sergeant Victor verlangde te spreken. Naar ons werd medegedeeld, zou dezer dagen tot een lid der commissie van toezicht op den Provincialen stoombootdienst op de Wester- Schelde, die onlangs in Rotterdam vertoefde, de vraag gedaan zijn, of eene serieuse aanbieding om den stoombootdienst in particuliere exploitatie te nemen kans van slagen zou aanbieden. Dat lid zou daarop geantwoord hebben, dat hij natuurlijk moeilijk gissen kon, wat op zulk een aanvraag door eene vergadering voor 42 personen besloten zou worden maar dat daarop een afdoend antwoord te verkrijgen is, indien reflecteerenden zoodanig aanbieding officieel bij de Provinciale Staten indienen. Niet geheel onmogelijk dus, dat binnen korter of langer tijd in deze een bepaalde aanvraag te wachten is. Zooals men weel, is deze kwestie reeds vroeger door de Prov. Staten besproken o. a. in de zitting van Vrijdag 8 Nov. 1895. Toen is, met 33 tegen 4 stemmen, die der heeren Van Woelderen, Eras mus, Hammacher en Kloppers, aangenomen eene conclusie van Ged. Staten, strekkende te verklaren, „dat het niet wenschelijk is, nadere stappen te doen, om tot eene particuliere exploitatie van den stoombootdienst op de Wester-Schelde te geraken." (Midd. Ct.) Naar het Hbl. meldt is de vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer te Amsterdam bezig, op verzoek van het hoofdcomitd voor de inhuldigingsfeesten, een comite te for- meeren, ten einde een speciaal bureau in te richten, waar alle vreemde gasten die de hoofdstad met de kroning bezoeken, zich kunnen vervoegen om logies. Het doel hiervan is te verhinderen, dat de vreemdelingen door allerlei particulieren worden geexploiteerd en tevens om de buitenlanders 's avonds in de stad te houden. Als men in aanmerking neemt, dat de hotels daar ter stede gezamenlijk ongeveer 2000 kamers hebben, valt het nut van dezen maatregel in het oog. Mevrouw Van Kol deelt in De Vrouw mede, dat haar echtgenoot in de Kamer spoedig den Atjeh-oorlog ter sprake zal brengen en op het beeiudigen ervan zal aandringen. „Niet een plot- seling en ondoordacht afcommandeeien van den oorlog wil hij eischen, maar het samenstellen eener commissie van mannen van verschillende richting, bekend als eerlijk en onpartijdig, om „Laat binnenkomen," beval hij den bediende. De sergeant trad binnen. ,/Wat is er, sergeant?" //Van de patrouille terug, luitenant," meldde de sergeant, een stramme militaire gestalte van ongeveer veertig jaren. ,/Hebt u iets gezien z/Achter de hoogten ten noorden van de stad verzamelen zich groote Pruisische troepenaf- deelingen. Kolonnes artillerie marcheeren uit het Noorden op, ook heb ik heel wat cavalerie gezien. Ik denk, dat de Pruisen een aanval op Chatillon voorbereiden." ,/Drommels. Neemt u mij niet kwalijk, dames, dat moet ik dadelijk aan het hoofdkwartier melden." Hij ging vlug opstaan. Ook de sergeant wilde gaan. //Nog een oogenblik, mijn vriead," riep de heer De Parmentier. //U schijnt mij toe een oud soldaat te wezen." ,/Ja, meneer. Ik diende in het keizerlijk leger en streed bij Worth en Sedan." //Bij welk regement was u z/Bij het vierde regement kurassiers, meneer." Met een uitroep van verrassing stonden mevrouw De Parmentier en Jeanne op van hun stoelen. Haar wangen waren bleek, met angstige blikken keken zij den ouden sergeant aan. z/Hebt u een tweeden luitenant Maxime de Parmentier gekend vroeg de heer De Parmentier met bevende stem. //Heel goed, meneer. Bij het uitbreken van den oorlog kwam de jonge heer in ons regement, hij kwam zoo frisch van de Militaire School te Parijs." z/Hij was mijn zoon te beraadslagen over de beste wijze van doen in deze." Mevrouw Van Kol wekt nu de Nederlandsche vrouwen op deze poging te steunen. Zij stelt voor, op lijsten handteekeningen te verzamelen onder dezen korten eisch //Wij vrouwen van Nederland, wenschen een einde te zien gemaakt aan den Atjeh-oorlog In verband met deze adresbeweging van vrouwen, tot strekking hebbende te bewerken, dat er een einde gemaakt worde aan de Atjeh-oorlog, achtde N. R. Ct. het niet ondienstig hier af te drukken het antwoord, bij de discussie over het Adres van antwoord op de Troonrede aan den heer Van Kol door den Minister Pierson namens het geheele kabinet gegeven. Dit antwoord luidde als volgt //Over Atjeh vind ik geene gelegenheid tot uit- voerige beschouwingen, want de geachte spreker zelf verwees ons naar het debat over de a. s. Indische begrooting. Te recht gewaagde hij van een gruwzame oorlog, indien hij bedoelde, dat ons zulk een oorlog wordt aangedaan. Het is dan ook noodig onzerzijds met kracht en nadruk in Atjeh op te treden. Deze regeering is ten aan- zien van het vraagstuk der Atjeh-politiek met beslistheid de meening toegedaan, dat de eischen der menschelijkheid het best worden nageleefd, wanneer het thans door de Indische regeering ge- volgde stelsel gevolgd blijft. wWij achten dit het middel om te voorkomen, dat de oorlog onnoodig wordt gerekt. De bevol- king zal des te spoediger terugkeereu tot vreed- zame bewerking van den grond, naarmate zij de overtuiging heeft, dat de bescherning, aan hen, die tot onderwerping zijn gekomen, door de gewapende macht verleend, hun blijvend ten deel zal vallen. z/Ik stel er eenigen prijs op dit van de Ministers- tafel uit te spreken, opdat, waar gesproken is van een gruwzamen oorlog, tevens begrepen worde, dat van den kant van het Nederlandsche gouver- nement al het noodige verricht wordt en zal worden om door krachtdadige handhaving van haar gezag dezen oorlog spoedig te beeindigen. Reeds de menschelijkheid verbiedt, dat onzeker- heid met betrekking tot onze voornemens dien- aangaande wordt toegelaten. De Nederlandsche regeering zal deelnemen aan het internationaal-congres tot bestrijding van de melaatschheid te Berlijn, en aldaar door eene Indische specialiteit op dit gebied, waarschijnlijk een officier van gezondheid van het Nederlandsch- Indische leger, vertegenwoordigd worden. z/Ach, meneer dat wist ik niet." z/Kunt u ons iets vertellen van het lot van ons kind U vocht toch ook bij Sedan z/Zeker deed ik dat, meneer. Ik heb den grooten aanval der cavalerie bij Floing meegemaakt. Maar wat er van uw zoon is geworden, weet ik waarlijk niet te zeggen. Ons regement werd door het Pruisische vuur vernietigd. Ik sloeg er mij door met eenige kameraden en wij redden ons in de bosschen aan de Belgische grenzen. Later slopen wij naar Parijs, langs allerlei om wegen en vandaar zond men ons naar Marseille, waar nieuwe ruiter-regementen zouden worden gevormd. Mis- schien is de jonge heer in krijgsgevangenschap geraakt bij de Duitschers, misschien is hij ook Pardon, meneer, ik zou de dames niet gaarne willen bedroeven." z/U is een braaf man," zeide meneer De Parmentier. //Kom, ik zal zorgen, dat u en uwe patrouille goed wordt verzorgd." vWij kunnen het gebruiken, meneer. Wij zijn sedert twaalf uur in den zadel." De beide mannen verwijderden zich. Mevrouw De Parmentier was zoo ontroerd, dat ze zich in haar kamer terugtrok. Toen Jeanne haar voor- beeld wilde volgen, trad Victor weer binnen. Toen hij bemerkte, dat hij alleen tegenover Jeanne stond, bloosde hij. Jeanne kwam echter terstond tot bedaardheid en vroeg hem op schijnbaar kalmen toon, of hij meende, dat het vermoeden van den sergeant, als hadden de Pruisen een aanval op het stadje in denzin, bevestigd zou worden. z/Ik geloof het wel, dat de Pruisen ons niet met rust zullen laten," antwoordde Victor, //en ik ben er blij om." TER IEIIZENSCHE (0IR4VT l»il blail vevschijnt HaandttB-, Woenailai;. en Vrij<laf?avon<l, uitgezomlerrt op Feestdagen, bij den nitgever P. J. fll UK SAM OK te Ter Meuzen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1897 | | pagina 1