BIJVOEGSEL
Tsr KsuzGnsche Courant
Gemengde berichten.
Zaterdag 2 October 1897. No. 3517.
kwetsend mogelijk was, en waar die twee
geeringen lijn trekken, valt resultaat te
reiken.
Re-
be-
POLITIEK OVERZICHT.
het de groote dagde Kamer
Gisteren was -
van Griekenland heeft de beraadslagmgen geopend
over het voorloopig vredestractaat. Enkele dagen
slechts zullen de gedachtenwisselingen duren zoo
heet het en de aanneming van de vredespreliminairen
is verzekerd, doch 't kan heel wel zijn, dat't tot
een ministerieele crisis komt, in verband met
welke mogelijkheid Rail is' vermoedelijk opvolger
als premier reeds druk wordt besproken.
'tZal aldus gaan in de Kamer: de regeering
legt de Kamer een protocol voor met de noodige
papieren, dan legt de regeering te dezer aanzien
verklaringen af en deelt haar meening mee. Mocht
't nu tegen het streven en tegen den wil van het
kabinet komen tot partijdebatten, dan zou een kabi-
nets-crisis onvermijdelijk zijn; Rallis c. s. achten net
volkomen vertrouwen der Kamer noodig. Be
Daily News-correspondent te Athene verwacht
een ministerieele crisis; het tegenwoordige minis-
terie zon moeten wijken voor de oppositie van
de oorlogspartij in de Kamer en Deljannis zou
dan weer minister worden.
Andere Londensche bladen bevatten berichten
van anderen aard, namelijk dat de Koning van
Griekenland zich tot den Czaar en den Oosten-
rijkschen Keizer gewend heeft met het verzoek
de vredesvoorwaarden in betrekking tot de grens-
regeling te wijzigen, doch dat deze beide poten
tate!] te kennen hebben gegeven, dat een dergelijke
wijziging nu onmogelijk geworden is.
De Sultan heeft nu de aan het voorloopig
vredestractaat toegevoegde bepaling aangaande de
amnestie, te welker aanzien hij eerst moeilijkheden
maakte, ongewijzigd aangenomen. f
Uit Warschau wordt ,/van geloofwaardige zijde
('t is goed, dat dit er bij staat) het volgende gemeld
Bij het jongste bezoek van den Czaar aan
Polen was een aanslag op zijn levem beraamd,
die echter nog bijtijds verijdeld kon worden. Reeds
een week of wat voor de komst van het Keizerlijk
echtpaar waren de samenzweerders, die, naar men
zegt, tot de Duitsche socialisten behooren, maar
ten deele ingezetenen waren van Warschau, bezig
om een mijn te graven onder den weg, dien de
Czaar langs moest komen. Maar toen de tunnel
bijna gereed was, ontstond er gevaar voor instorting.
Hij moest door metselwerk geschraagd worden, en
de Poolsche metselaars schijnen vermoedens ge-
kregen en die vermoedens aan de overheid meege-
deeld te hebben. Weldra waren de samenzweer
ders, een 120tal, waaronder vier Duitsche officieren
of reserve-officieren, in handen van de politie. De
overheid heeft al het mogelijke gedaan om te
beletten dat de zaak uitlekte.
Reeds vroeger liep een gerucht, dat te Warschau
een Duitscher gearresteerd was. Duitsche bladen
betwijfelen de echtheid dezer geschiedenis.
De terugkeer van het Spaansche Hof naar
Madrid gaat gepaard met eene ministerieele crisis,
of juister met de oplossing der sedert den dood van
Canovas hangende crisis. De Koningin-Regentes
heeft het ontslag van het toenmaals onder generaal
Azcarragua gereconstrueerde kabinet aangenomen.
De liberale leider Sagasta is met de vorming
van een nieuw kabinet belast.
Dit beteekent dan naar alle waarschijnlijkheid
voor Cubavervanging van generaal Weyler en
verleening aan het eiland van zelfstandigheid onder
voorwaarden en op grondslagen, reeds vroeger door
den heer Sagasta uiteengezet.
Omtrent de onmiddellijke aanleiding tot de crisis
loopen twee geruchten. Het eerste en aannemelijkste
is, dat generaal Azcarragua, die, naar men weet,
slechts noode het Premierschap aanvaardde, ander-
maal aan de Regentes moet verklaard hebben, dat
het Kabinet sedert den dood van Canovas feitelijk
zonder hoofd is geweest en dat de tegenwoordige
staatkundige toestand dringend eenen suprieuren
leider eischt. Het tweede gerucht schrijft het ontslag
toe aan een onderhoud der Koningin-Regentes
met generaal Polavieja en de oorzitters der beide
Kamers. Het een kan twouwens even goed waar
zijn als het ander, en het is zelfs zeer waarsclujn-
lijk, dat beide geruchten waarheid bevatten en dat
de Regentes ook de laatstgenoemde heeren heeft
geraadpleegd. Bij het lioogst bescheiden karakter
van generaal Azcarragua, wilden wij slechts doen
uitkomen, is het niet te denken dat hij anders
gaat dan uit eigen beweging en geheel vrijwillig.
Er heeft verder, voor de crisis uitbrak, eene
langdurige conferentie plaats gehad tusschen den
nieuwen Amerikaanschen gezant, generaal Woodford,
den Minister van Buitenlandsche Zaken (den
herteg van Tetuan) en den Minister-President
Azcarragua. Daarna is een buitengewone Minister-
raad gehouden, waar men besloot de portefeuilles
ter beschikking te stellen van de Regentes.
Leven komt er dus in elk geval, waar zoolang
niets dan stilstand en een steeds gevaarlijk wordende
spanning viel waar te nemen. Voor Cuba, voor
Amerika, voor Spanje zelfs in de eerste plaats
valt dit slechts toe te juichen. Generaal Woodford
schijnt de zaken te hebben aangepakt op eene
wijze, die voor den Spaanschen trots zoo weinig
Te Hilversum heeft de heer E. Doornaar
namens eene commissie het initiatief genomen
voor een te vormen jongens-eerewacht //Klein maar
dapperbij gelegendheid van de inhuldigings-
feesten.
Hij noodigt daartoe de ouders uit hem hunne
knapen te zenden, om //ingelijfd" te worden, en
daarbij hunne goedkeuring er aan te hechten, dat
zij wekelijks 5 cents bijdragen voor //uitrusting".
Te Arnhem heeft een man, die weldra
zijn zilveren huwelijksfeest dacht te vieren met
een mes een aanslag op zijn vrouw gedaan, terwijl
zij te zamen te bed lagen. Het mes had hij
daartoe mee naar bed genomen. Diepe en zeer
ernstige wonden zijn aan de vrouw, die thans in
het Ziekenhuis wordt verpleegd, toegebracht. Dat
de misdaad dadelijk geen doodelijken aftoop heeft
gehad, moet aan het geschreeuw der kinderen te
danken zijn, waarop de politie dadelijk kwam
toesnellen.
Nog niet lang geleden had hij een paar varkentjes
aan een slager verkocht, tegen wien hij vertelde,
het ontvaugen geld te zullen vastzetten voor zijn
aanstaande zilveren bruiloft. Wat de man tot
deze treurige daad heeft bewogen is onbekend.
Zich zelf heeft hij ook een gevaarlijke wonde in
de zijde toegebracht.
Te Rotterdam gaat men een //Wielrijders-
Orkest-Vereeniging" oprichten, welker doel zal
zijn, voor hare leden tochten per rijwiel met
muziek te organiseeren.
Een der soorten van leden zullen zijn wielrijders,
die zich beschikbaar stellen om een tandem voort
te bewegen, waarop een weTkend lid-muzikant is
gezeten.
Ongeveer twintig jaren geleden brandde
op een nacht aan's Gravenweg, te Oud-Kralingen,
een hooiberg af, die op het erf stond van zekeren
Leen Maarleveld. Geheimzinnig was de oorzaak
van den brand en al even geheimzinnig was het,
dat Maarleveld spoorloos bleek verdwenen te zijn,
Bij het opruimen van de asch echter werd op
de
plaats van den hooiberg het half verkoolde lijk
van een man gevonden dat na geruimen tijd van
onderzoek door de justitie als dat van den ver-
misten Maarleveld werd aangewezen, die met geweld
door menschenhanden om het leven gebracht en,
om de misdaad te bedekken, door de moordenaars
naar den in brand gestoken hooiberg gesleept
moet zijn.
Het gerecht had thans een leiddraad in handen
zij het ook een vage en na verschillende over-
wegingen werd besloten een neef, die erfgenaam
was en dus belanghebbende bij den dood van den
vermoorde te arresteeren als verdacht den moord
gepleegd te hebben. Eenige weken heeft die
neef destijds in voorarrest gezeten, doch uit gebrek
aan bewijs werd hij weder op vrije voeten gesteld
De rechtbank stelde hem echter niet in het bezit
van de nalatenschap van Maarleveld, maar werd
gemachtigd de gelden 25 jaren lang te beheeren
Nu, ongeveer vijf jaar geleden werd onder deze
gemeente een wegwerker dood langs den weg ge
vonden. Op diens borst was een briefje bevestigd
met de mededeeling, dat hij medeplichtig was aan
den moord op M., toen dus vijftien jaren geleden
gepleegd. Helaaswie zijn medeplichtige of mede-
plichtigen waren, meldde het briefje niet. Toch
moest er dit was uit eenige omstandigheden
geblekeu een medeplichtige aan den moord
hestaan.
De neef, die destijds in voorarrest zat is nu
onlangs gestorven en heeft op zijn sterfbed een
volledige bekentenis afgelegd, en zichzelve van
medeplichtigheid aan den gruwelijken moord be-
schuldigd.
De erfgenamen stellen thans pogingen in het
werk, de nalatenschap van Leen Maarleveld in
bezit te krijgen. Met dit doel hebben zij de zaak
in handen gegeven van een notaris, woonachtig
in een gemeente nabij Rotterdam.
Gemeenteraad van Ter Neuzen.
VAN DK
VAN
Vergadering van Donderdag 30 Sept. 1897.
Voorzitter de heer J. A. van Boven.
Aanwezig alle leden, met uitzondering van den heer Van
der Hooft.
De Voorzitter opent de vergadering waarna aan de orde
komt
1. Beeediging lid van den Raad.
De heer Joz. de Feijter, herbenoemd lid van den Raad,
legt in handen van den Voorzitter de vereischte eeden af, en
wordt door dezen en de vergadering gelukgewenseht.
3. Lezen notulen vorige vergadering.
Na de lezing daarvan merkt de heer Van der Moer op,
dat daarin niet is opgenomen zijn motief tegen het zenden
van het schrijven aan het bestuur der domeinen dat men
door zulke adviezen te geven de oorzaak zal zijn dat de
Regeering zich van adressen van den Ter Neuzenschen Raad
niets meer zal aantrekken. Hij hecht er evcnwel weinig aan
of dit al of niet nog in de notul n opgenomen wordt. Hij
kan over de bewusie kwestie nog zeggen, dat hem bij onder
zoek is gebleken dat aan het kantoor van hypotheken geen
titel van overgang nan het Rijk van den grond achter de
Smidswal is ingeschreven, Het schijnt dus dat het Rijk dien
grond, zoo maar in bezit heeft genomen.
De heer Van Usselsteijn merkt op dat dit wel pleit voor
het goed recht der gemeente.
De heer Van der Moer wilde, al verzwakt het zijn meening,
dat de gemeente geen recht op den grond heeft, dit ter
kennis brengen. Het Rijk heeft evenwel door verjaring het
eigendom van den grond verkregen.
De Voorzitter merkt naar aanleiding daarvan op, dat
omtrent het al of niet recht hebben, de gevoelens zeer kunnen
uiteenloopen. Er zijn procednre's waar hij, die klaarblijkelijk
meent gelijk te hebben, verliest, terwijl de hachelykste zaken
soms gewonnen worden.
De notulen worden hierna z. h. s. goedgekeurd.
3. Onderzoek geloofsbrief lid van den Raad.
Xngekomen is de geloofsbrief van den heer D. J. Dees,
benoemd tot lid van den Raad.
De Voorzitter benoemt eene commissie tot het nazien
daarvan, bestaande uit de heeren Do Feijter, Wieland en Visser.
Na onderzoek adviseert de commissie, bij monde van den
heer De Feijter, tot toelaling van den benoemde.
Dienovereenkomstig wordt z. h. s. besloten.
De openbare zitting wordt geschorst en gaat over in eene
met gesloten deuren.
Na het weder openbaar worden der zitting wordt de agenda
vervolgt
4. Brief directeur gasfabriek.
Hierin wordt door den directeur der Nederlandsche gas-
gloeilichtm'l gevraagd, wanneer door den Raad een beslissing
kan worden genomen, op de vanwege hem gedane concessie-
aanvraag.
Besloten wordt aan genoemde heer te berichten, dat ook
aanhangig is eene aanvraag voor electrische verlichting, en
zoolang daaromtrent niet is beslist, niet kan worden beschikt
op de aanvraag voor gasverliehting.
Begrooting enz. privaten spoorwegtcrrein.
De Voorzitter deelt mede, dat ingekomen is de gespecifi-
ceerde begrooting en teekening der te maken privaten. Deze
zijn gesteld in handen der Commissie van Fabricage, die
bevond dat een raming van 900 franca niet te hoog is. In
verband daarmede stelt het Dag. Best, voor eene subsidie
van 300 fr. te verleenen.
De heer Moes (zeer moeilijk verstaanbaar) betuigde zijn
spijt, dat het besluit tot het verleenen van subsidie is ge
nomen, en nog wel in zoo'n onvoltallige vergadering. Had
men over een goedgevulde kas te beschikken, dan was het
wat anders, maar nu had men het nemen van een besluit
nog wel wat kunnen uitstellen. Hij is van meening, dat het
een belang der werkgevers is er zijn in de kom wel ambachts-
lieden, die ook met groot 'n personeel workendie konden
ook wel met zoo'n aanvraag komen.
Opgemerkt wordt dat het besluit volkomen wettig was, als
zijnde in tegenwoordigheid van 9 leden genomen.
De heer Van IJsselsteijn is van meening dat hier voor de
gemeente reden van tussehenkomst bestaat, daar het Dag.
Best, het initiatief heeft genomen om voorziening in den
slechten toestand te verzoeken, met het oog op de openbare
gezondheid. De voorziening geldt alleen voor de werklieden,
daar voor het personeel der maatschappij door haar gezorgd is.
De heer Moes Dan had het Dag. Best, zich tot de werk
gevers moeten wenden.
De heer Van der Moer vindt het bespottelijk, dat de maat
schappij, die een leger ambtenaren bezit, zooals geen enkele
andere maatschappij, om zoo'n klein bedrag bij de gemeente
aanklopt.
De heer Moes zegt dat men zoo een gevaarlijk antecedent
steltmen had dit vooral met het oog op den toestand der
kas moeten voorkomen. Het is geen publiek belang.
De heer Van der Moer zou er geen bezwaar in zien wanneer
de privaten op een publieke plaats werden gebouwd. Hij is
er echter tegen voor een plaats waar nog al een bord staat
metverboden toegang. Het was hier de taak van den werk-
gever, die staat voor zijn werklieden.
De heer Wieland meent dat men toch nog niet tot sub-
sidieering heeft besloten.
De heer Van der Moer verklaart dat in het besluit tot
het vragen van bestek en begrooting het beginsel lag opge
slotenhij heeft daarop in de vorige zitting vodr de stemming
nadrukkelijk gewezen. Het is nu slechts de vraag nog hoeveel
subsidie men verleenen zal.
De Voorzitter beaamt dit.
De heer Tazelaar heeft dit er ook uit begrepen, toen het
plan by de Commissie ran Fabricage inkwam, want wanneer
men niet 't voornemen had om te subsidieeren had men niets
met 't plan te maken. Hij heeft zich dus bij het door de
Commissie gegeven advies op dat standpunt gesteld.
De heer Wieland had alleen voor het voorstel van den
heer Van den Hoek, tot opvraging van bestek en teekening, ge-
sterad, omdat die verklaardc de som te hoog te vinden.
Spreker wilde gaarne ook wat doen, en heeft er mee inge
stemd, in de gedachte dat er wat af zou gaan.
De Voorzitter deelt mede, dat aan het bestuur der maat
schappij is geschreven dat de Raad, alvorens te beslissen,
inzage van het plan en de begrooting wenschte.
Bij het nalezen der notulen blijkt dat de heer Van der
Moer er op wees dat het voorstel het beginsel van subsidie
inhield.
De heer Moes is het daarmede ook eens, maar betreurt
het nogmaals dat het in zoo'n onvoltallige vergadering is
genomen. Men kan wel altyd met de handen in den zak
zitten.
De heer De Koeijer vraagt of de werklieden van de steen-
maatschappij er ook gebruik van kunnen maken, waarop de
heer Van den Hoek antwoordt dat die het niet noodig
hebben, daar de steenmaatschappij voor alles haar eigen
materieel bezit.
De heer Moes blijft steeds neerkomen op de omstandig
heid dat in dit geval subsidie is toegestaan. En al was het
maar 10 franc, hij vraagt, waar moet het heen, als men zoo
lichtvaardig met de financien omspringt
De heer Visser meent dat de gemeente wel wat voor het
werk mag over hebben. Hoeveel heeft zij niet reeds aan
het spoor te danken, zonder dat het haar ooit een cent ge
kost heeft
De heeren Moes en Wieland merken op, dat de financien
der gemeente er geheel door in de war geraakt zijn, wat
ook in de vorige zitting door den Voorzitter is gezegd.
De Voorzitter stemt toe, dat de gemeente hare financien
heeft moeten uitputten door de uitbreiding der bevolking.
Daartegenover staat dat velen hier tot welvaart gekomen
zijn en werk vonden, wat toch een goede zaak is. In
Amsterdam en Rotterdam worden groote sommen besteedt
voor verschillende werken, doch daar trekt men ook directe
voordeelen van de scheepvaart, die hier door het Rijk worden
ontvangen.
De heer MoesHier ontvangen de werkgevers de voor
deelen en dat is wel billijk, maar die moeten er dan ook
voor zorgen.
De heeren Van IJsselsteijn en Visser En de neringdoenden
dan Eerstgenoemde vraagt nog of de circa 300 die
iedere boot hier laat ook niet tellen.
De heer Van der Moer Wat zou Ter Neuzen zijn zonder
het spoor? Misschien een gemeente met zijn 100,000
nog in kas. Nu is het waar dat velen hier werk vonden
Het is bij die kwestie alleen de vraag of men zich op een
plaatselijk of algemeen standpunt stelt.
De Voorzitter wijst er op dat vele menschen van het
spoor profiteeren, doch de gemeente trekt geen reehtstreeksehe
voordeelen. Er kan echter ook in de aanvrage om subsidie
aan de Regeering op gewezen worden.
De heer Wieland Om aan het Rijk de subsidie te vragen,
daar ben ik ook tegen, want als ze in Den Haag geen duiten
meer hebben moeten ze er toch aan ons om vragen.
De heer Moes hoopt dat men hem niet verkeerd begrijpen
zalhij heeft niets tegen de maatschappij, maar zooals gezegd,
hij is van meening dat het geen zaak voor de gemeente was.
De heer Wieland, die wht wilde doen, baseerde op de
meening van den heer Van den Hoek, die 900 fr. te hoog
vond, dat er nog wel wat af zou gaan, maar ziet zich daarin
teleurgesteld.
De heer Van den Hoek grondde die meening op het ver-
moeden dat men houten gebouwtjes zou zetten, maar nu na
overlegging van het plan blijkt dat men degelijke steenen
privaten wil bouwen, is een begrooting van 900 fr. niet
te hoog.
De Voorzitter wil in stemming brengen het voorstel van
het Dag. Best., strekkende om, onder voorwaarde dat de
uitvoering aanbesteed wordt, een derde in de kosten van wege
de gemeente bij te dragen, tot hoogstens 300 fr.
De heer Wieland stelt voor f 100 subsidie te verleenen.
Als van de verste strekking wordt eerst het voorstel van
het Dag. Best, in stemming gebracht.
De heer Moes zal als protest tegen de handeling in de
vorige vergadering aan de stemming geen deelnemen en de
vergadering verlaten. Hij komt echter op dit voornemen
terug, nadat hem er op gewezen wordt dat het nemen van
het besluit rechtmatig was, en de heer De Koeijer opmerkte
dat het voorstel tot het verleenen van 300 fr. subsidie zou
aangenomen worden, indien hij nu weg ging; het was dus
beter te blijven en tegen te stemmen.
Het voorstel wordt alsnu verworpen met 7 tegen 4 stem-
men. Voor stemden de heeren Van den Hoek, Harte, Van
IJsselsteijn en Visser, tegen de heeren De Koeijer, Van der
Moer, Grenu, De Feijter, Moes, Tazelaar en Wieland.
Het voorstel-Wieland, om f 100 toe to staan, wordt daarna
aangenomen met 7 tegen 4 stemmen. Voor de heeren Taze
laar, Wieland, Visser, Van den Hoek, Harte, Van IJsselsteijn
en De Feijter; tegen de heeren De Koeijer, Van der Moer,
Grenu en Moes.
ft, Adres J. J. van Doeselaar om ontslag als onderwijzer
aan school C.
Wegens zijne benoeming te Arnemuiden verzoekt adressant
hem ontslag te willen verleenen tegen 1 December a. s., of
zooveel vroeger als in zijne plaats zal zijn voorzien.
De heer Van der Moer vindt het jammer dat Van Doeselaar
weg gaat; dat is weer een goede onderwijzer die we zegt
hij kwijt raken.
Met algemeene stemmen wordt aan adressant eervol ontslag
verleend, met ingang van 1 December, of zooveel vroeger als
in de aan die school te ontstane vacature zal zijn voorzien.
7. Adres van C. F. Kohler om benoeming als onderwijzer
met hoojdacte.
Adressant, werkzaam aan school C, verzoekt in plaats van
den eerlang te vertrekken onderwijzer met verplichte hoofdacte
Van Doeselaar, als zoodanig te worden benoemd. Door hem
worden overgelegd de stukken dat hij tot die functie gerechtigd
is, benevens een advies van het hoofd van school C, dat voor
die aanstelling gunstig luidt.
De heer Tazelaar vraagt of aanstelling van een onderwijzer
met verplichte hoofdacte noodig is.
De Voorzitter antwoordt bevestigend, wanneer aan een
school meer dan 4 onderwijzers zijn, moeten er met inbegrip
van het hoofd, twee onderwijzers in het bezit hoofdacte zijn
dit is hier het geval. Vindt de Raad het dus goed Kohler
aan te stellen, dan behoeft slechts een gewoon onderwijzer te
worden opgeroepen.
Met algemeene stemmen wordt daarna de heer Kohler
overeenkomstig zijn verzoek benoemd, met bepaling dat hij
als zoodanig zal in dienst treden na het vertrek van den heer
Van Doeselaar.
8. Suppletoir kohier belasting op de honden.
De Voorzitter biedt dit den Raad aan. Er komen op voor
19 huis- en 20 werk- en bandhonden, het totaal der aanslagen
beloopt f 69,75.
De heer Wieland vraagt hoe het met de aangifte van de
honden gaat, of de politie dat nog komt vragen, of dat men
dat zelf moet aangeven. Hij vraagt dit omdat hij sedert kort
ook een hond bezit. Daar de leden moeten voorgaan zon
hg niet gaarne de verordening ontduiken.
De Voorzitter deelt mede dat eigenlijk de eigenaars zelf
aangifte moeten doen. Hij stelt voor het kohier zooals het
is opgemaakt vast te stellen, met bijvoeging van den hond
van den heer Wieland.
Z. h. s. aldus besloten.
11. Circulaire Oedeputeerde Staten over jaarwedden Burge-
meester en Secretaris.
De Voorzitter doet mededeeling van de bekende circulaire
over de herziening der jaarwedden van den burgemeester en
den secretaris, waarin zij hun voornemen te kennen geven
om het salaris dier titularissen te verhoogen met 300 en
dus te brengen op f 1500.
Op de vraag van den heer Wieland zegt de Voorzitter dat
het Dag. Best, voorateit de verhooging toe te staan.
De heer Wieland herinnert, dat eenige jaren geleden de
traktementen zijn geregeld. Toen werd nog voorgesteld
f 1400, doch ook met het oog op de financien kon spreker
daar niet mee instemmenhet werd toen 1200. De ge
meente is sedert nog veel uitgebreid en de werkzaamheden
toegenomen en daar de verhooging thans buiten bezwaar van
de gemeentekas kan plaats hebben, heeft hij er geen bezwaar
tegen om de tractementen te brengen op f 1500.
Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel
van het Dag. Best, besloten.
Iff. Ingekomen stukken enz.
a. Aangehouden voorstel-Van der Moer betredende wijziging
der verordeningen op het lager onderwijs.
De Voorzitter deelt mede dat het Dag. Best, daar over het
algemeen geen bedenking tegen heeft.
Hij vraagt echter of de bepaling dat het herhalings-onderwijs
niet wordt gegeven wanneer daarvan niet door 4 leerlingen
wordt gebruik gemaakt geen bedenkingen van hooger hand
zal uitlokken. Nu Is het waar dat er in een plaats als
hier steeds meer zullen zijn, en het geeft daarom niets, doch
is het een goede houding
Ook zou er aan toegevoegd moeten worden dat de
belooning van minstens f 20 geldt voor de geheele termijn.
De heer Visser vraagt of het geen bezwaar zou geven dat
de belooning per kind berekend wordt.
De Voorzitter gelooft dit niet. Er is een minimum aan-
gegeven van 20. Spreker heeft het uitgerekend op 14
leerlingen, zooals er verleden winter waren. Dan beloopt
de belooning volgens het voorstel circa f 60 en met 20
leerlingen ongeveer f 90 en wordt het dus meer dan nu.
De heer Van der Moer ziet daarin niets onbillijks, want
dan wordt er meer werk voor gedaan en het kan den ijver
aanwakkeren. De wet eischt echter een minimum jaarwedde
en die is daarom voorgesteld.
De heer Wieland is van meening dat het al van heel
weinig ambitie blijk geven zou als er nog minder dan vier
leerlingen waren. Hij weet dus niet waarom de gemeente
daarvoor dan nog f 75 zou moeten geven.
De heftr Van IJsselsteijn vraagt of de bepaling, dat de
hoofden aan de onderwijzers geen particulier werk mogen
opdragen, in dezen tijd nog wel noodig is. Hij meent dat
de onderwijzers thans zelfstandig genoeg zijn om dit een-
voudig te weigeren.
De heer Van der Moer heeft gehoord dat eon hoofd wel
eens am een onderwijzer werk had opgedragen, geheel buiten
het onderwijs staande, en dat die onderwijzer dat niet had
durven weigeren. Om dit te voorkomen heeft hij de bepaling
voorgesteld.
De Voorzitter denkt niet dat dit artikel zal goedgekeurd
worden. Wat de voorgestelde halfjaarlijksche examens be-
treft, betwijfelt hij of dit wel succes zal hebben. Daar zal
buitendien veel tijd mee heen gaan, want om de kinderen
van de drie hoogste klassen der 4 scholen te examineeren
heeft men toch wel een veertien dagen noodig.
De heer Van der Moer gelooft juist dat het, degelijk uit-
gevoerd, wfel succes zal hebben. Een veertien dagen behoeven
daar ook niet mee heen te gaan, het betreft geen vak-examen,
maar het is alleen de bedoeling van een vergelijkend onder
zoek van de kinderen. Het gewone onderwijs behoeft daar
voor niet te worden onderbrokenhet kan in de klasse zelf
geschieden en de vragen desnoods door den eigen onderwijzer
der kinderen gesteld. Dan kan men een behoorlijk overzicht
van het onderwijs krijgen, dat men nu mist. Men hoort steen
en been klagen over het onderwijs maar niemand kan er met
grond over oordeelen, dan misschien de ouders, wanneer zij
er veel tijd aan willen besteden, maar dit laat over het
algemeen te wenschen over.
De Voorzitter stelt namens het Dag. Best, voor met den
districts-schoolopziener over de voorgestelde wijzigingen in
overleg te treden.
De heer Van der Moer had gehoopt dat het voorstel vroeger
zon afgehandeld zijn, opdat het nog voor de met 1 October
aanvangende lessen had kunnen gelden, wat nu niet kan.
Wat hem betreft, hij houdt zich niet letterlijk aan 't voorstel
of de genoemde cijfers, maar heeft alleen een idee willen
aangeven, hoe 't geregeld zou kunnen worden. Hij acht het
althans een betere regeling dan de bestaande.
De heer Van IJsselsteijn is het met het voorstel eens;
het zal de ambitie wat opwekken.
De heer Visser vraagt of de hoofden der scholen al over
het voorstel geraadpleegd zyndit was volgens hem wel
noodig, vooral waar het 't examen betreft, dat hun werd ge
vraagd of dit kan.