Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, No. 3489. Donderdag 29 Juli 1897. 37e Jaargang, EEI GODS&ERICST. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor Nederland f 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Yoor Amerika f 1,32$. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave. POLITIEK OVERZICHT. De Belgische kamer van afgevaardigden heeft het eerste artikel van het ontwerp tot hervorming der schutterij goedgekeurd. Daarin wordt bepaald, dat de garde civique of burgerwacht, gelijk de schutterij daar heet, belast is met het waken voor de handhaving van orde en wetten en tot handhaving van onafhankelijkheid des grondgebieds. Daarna heeft de kamer ook artikel 2 goedgekeurd, waarbij de burgerwacht wordt geplaatst onder den minister van binnenlandsche zaken. Te Brussel is op het „Vrijheidsplein" met groote plechtigheid, in tegenwoordigheid van kroonprins Albert, de Ministers, enz., een bronzen standbeeld onthuld voor den Belgischen staatsman Eogier, die bij den opstand van 1830 een voorname rol speelde. Het wordt rumoeriger in de Borinage en men is verder dan ooit van het eiade. De verwachte hervatting van het werk heeft niet plaats gehad, er zijn nog 13000 werklieden in staking. Een gedeelte hunner, niet in staat de nijpende ellende nog langer te verduren, heeft werk gezocht in het noorden van Frankrijk en het Ras-de-Calais, waar een groot aantal onder dak is gekomen. Weer anderen werken aan het kanaal van Saint-Ghislain. Het grootste gedeelte der stakers evenwel, bedelt, alle Maandagen, in groepen. De kleine handel in de Borinage is te gronde, verschillende winkels zijn voorgoed gesloten. De leiders blijven het volk moed inspreken. In acht dagen moet alles uit wezen, zeggen zij, want de patroons kunnen't niet langer volhouden. Als men nu aan het werk gaat, zal men ongeluk- kiger wezen dan ooit. Uit Kopenhagen wordt geschreven, dat, nadat het eerste gedeelte van den zomer aan het Hof tamelijk stil voorbij gegaati is, men thans een aanvang gemaakt heeft met de veel-omvattende voorbereidingen voor de feestviering ter gelegenheid van den 80sten verjaardag der Koningin. Er is bepaald, dat op dien dag, den 7 September, alle kinderen en het grootste gedeelte van de klein- en achterkleinkinderen van het vorstelijk echt- paar te Kopenhagen aanwezig zullen zijn. De Keizerin-weduwe van Rusland en de Prinses van Wales worden reeds binnen kort daar ver- wacht. Ook de hertogin van Cumberland, en als de politieke toestanden het zullen veroorloven, de Koning van Griekenland zullen dit zeldzame feest bijwonen. FBUILLBTON ROMAN naar het Engelsch van A. CONAN DOYLE. 8i) ,/Het oogenblik, waarop ik zoolang gewacht had, was eindelijk aangebroken. Mijne vijanden be- vonden zich in mijne macht. Zoolang zij samen waren, hadden zij elkander kunnen beschermen, maar eenmaal gescheiden, waren zij aan mij over- geleverd. Dit dreef mij echter niet aan overhaast te werk te gaan. Miju plan was reeds gevormd. Er ligt geen voldoening in wraak opgesloten, tenzij de schuldige tijd heeft zich rekenschap te geven, wie het is, die hem treft. Ik had daarom alles aldus geregeld, dat ik in de gelegenheid zou zijn den man, die mij tot wanhoop gedreven bad, te doen inzien, dat zijne vroegere zonde hem uitge- vonden had. Het toeval had gewild dat, eenige dagen te voren, een heer, die bezig geweest was eenige huizen in Brixton Road te bekijken, de sleutels daarvan in mijn cab achtergelaten had. Dienzelfden avond werden ze opgeeischt en terug- gegeven, maar in dien tusschentijd had ik er af- drukken van genomen en er een duplicaat van laten maken. Met behulp daarvan, had ik ten minste toegang verkregen tot eene enkele plek in deze groote stad, waar ik zeker kon zijn niet gestoord te worden. De vraag hoe ik Drebber naar die woning krijgen zou, was het moeielijke raadsel, dat ik thans op moest lossen. Koning Christiaan is zijn toertjes te paard, (hij rijdt gewoonlijk zouder geleide uit) na zijn terug- keer uit Wiesbaden weer begonnen, en wie den vorst, vlug en elegant als een jongeling over de grasvlakten der diergaarde ziet draven, zou geens- zins verinoeden, dat hij ook reeds zijn tachtigste levensjaar ingetreden is. De onderhandelingen over de vredes-prelimi- nairen worden te Konstantinopel op een bevredi- gende wijze voortgezet. In de bijeenkomst van Zaterdag, welke anderhalf uur geduurd heeft, hebben de gezanten een gedeelte van het ontwerp van het vredes verdrag onderzocht. Het overige gedeelte zal in een volgende bijeen komst worden behandeld. Men verwacht, dat de onderhandelingen in den loop van deze week zullen eindigen. In de zitting van Donderdag verklaarde Tewfik- pacha, dat aangezien de quaestie over Kreta de aanleiding was geweest tot den oorlog, de ont- ruiming van Thessalie ondergeschikt was aan de regeling van de zaken op Kreta en dus eerst daarna zou kunnen worden behandeld. De gezanten verwierpen die voorwaarde echter eenstemmig en verklaarden, dat zij de regeling van de zaken op Kreta in elk geval eerst na het sluiten van den vrede zouden onderzoeken. De gezanten schijnen genegen om aan de Porte nog toe te staan behalve de oorlogsschatting, een surplus van 300,000 ponden, die de porte eischt als schadevergoeding aan de weduwen der in den oorlog gevallen Turksche soldaten. Het bericht, door de Times verspreid, dat volgens de grensregeling der militaire attache's twaalf Wallachijsche dorpen zijn afgestaan aan Turkije, wordt als onjuist tegengesproken. De Senaat der Noord-Amerikaansche Unie heeft Zaterdag met 40 tegen 30 stemmen het rapport zijner commissie in zake het nieuwe tarief goed gekeurd. Nog denzelfden dag heeft President Mc. Kinlev het onderteekend en het daardoor tot wet ver- heven, die wet vervolgens toezendend aan het Congres met eene boodschap, waarin de benoeming eener commissie wordt aanbevolen ter bestudeering van de noodige munthervormingen. Het Huis van vertegenwoordigers gaf reeds zijne toestemming tot de benoeming van zoodanige commissie, tevens belast met een onderzoek naar de aangelegenheden van het Bankwezen, maar de Senaat bleef weer achterlijk met het nemen van een besluit, waarna beide Huizen voor onbepaalden tijd zijn uiteengegaan. Hij liep den weg over en ging achtereenvolgens een paar draukwinkels binnen. In den laatste bleef hij bijna een half uur. Toen hij er weder uit te voorschijn kwam, wankelde hij op zijne voeten, en was klaarblijkelijk zoo dronken als een snip. Vlak voor mij uit stond een hansom, en hij riep den koetsoer aan. Ik volgde het rijtuig van zoo nabij, dat, den ganschen weg over, de neus van mijn paard bijna aan den koetsier raakte. Wij reden over Waterloo Bridge en door tallooze straten heen, totdat wij weder ter plaatse aau- kwamen waar het boardin-house stond. Ik kon mij niet voorstellen met welk doel hij daarheen was teruggekeerd, maar ik bekommerde mij daar niet om, en liet mijn rijtuig op ongeveer honderd meter van de woning stilstaan. Hij ging binnen en de hansom reed weg. Wees zoo goed mij een glas water te geven. Miju keel wordt droog van het praten." Ik voldeed aan zijn verzoek en hij dronk het glas leeg. //Zoo gaat het beter," zeide hij. //Welnu, ik had zoowat een kwartier, of langer, gewacht, toen er binnenshuis eensklaps een luid gedruisch ont- stond, alsof er eene worsteling plaats had. In het volgende oogenblik werd de voordeur open- gerukt en verschenen er twee mannen. De eene was Drebber, en de ander een jongeling, dien ik nooit te voren had gezien. De jonge man hield Drebber bij zijn kraag vast, en toen zij boven aan de stoep gekomen waren, gaf hij hem een geweldigen trap, die hem halverwege de straat deed tuimelen. ,/Gij ellendeling riep hij uit hem met een stok dreigende. //Ik zal u leeren een fatsoenlijk meisje te beleedigenHij was Het heeft Hare Majesteit, der Koningin-Weduwe, Regentes, behaagd, bij besluit van 26 Juli 1897 no. 29, met ingang van 26 Juli 1897 1°. op het daartoe door hem gedaan verzoek, den heer Mr. J. P. Sprenger van Eyk eervol ontslag verleenen als Minister van financien, met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan Hare Majesteit en aan den lande bewezen 2°. te benoemen tot Minister van financien, den heer Mr. N. G. Pierson, oud-Minister van financien, lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal; alsmede bij besluit van 26 Juni 1897 no. 30 1°. met ingang van 27 Juli 1897, op het daartoe door hen gedaan verzoek, een eervol ont slag te verleenen aan de heeren Jhr. Mr. J. Roell, als Minister van buiten- landsche zaken Mr. W. van der Kaay, als Minister van justitie Mr. S. van Houten, als Minister van binnen landsche zaken; Jhr. H. M. van der Wijck, als Minister van marine; C. D. H. Schneider, adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majesteit de Koningin, als Mi nister van oorlog Ph. W. van der Sleyden, als Minister van waterstaat, handel en nijverheiden Mr. J. H. Bergsma, als Minister van kolonien met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hen aan Hare Majesteit en aan den den lande bewezen 2°. te benoemen met ingang van 27 Juli 1897; tot Minister van buitenlandsche zaken, Mr. W. II. de Beaufort, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal tot Minister van justitie, Mr. P. W. A. Cort van der Linden, raad-adviseur bij het departement van justitie tot Minister van binnenlandsche zaken Mr. H. Goetnan Borgesius, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal tot Minister van marine, J. C. Jansen, Oud- Minister van marine tot Minister van waterstaat, handel en nijver heid, C. Lely, Oud-Minister van waterstaat, handel en nijverheid, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal tot Minister van kolonien, J. T. Cremer, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zoo driftig dat hij Drebber zeker doodgeslagen zou hebben, maar de bloodaard liep zoo hard weg, als zijne waggelende beenen hem slechts konden voortdragen. Hij wankelde naar den hoek der straat, en mijn cab ziende, riep hij mij tot zich en sprong het rijtuig binnen,/Naar Holliday's familie-hotel," zeide hij. z/Ik had hem nauwelijks, goed en wel in mijn cab, of mijn hart begon zoo luid te bonzen van vrqugde, dat ik bang werd dat het met mij gedaan zou zijn. Ik reed langzaam voort, bij mijzelf overleggende wat wel het best zou zijn. Ik kon hem rechtstreeks naar buiten brengen, en daar in de eene of andere eenzame laan, mijn laatste onderhoud met hem hebben. Bijna was ik hiertoe besloten, toen hijzelf de vraag voor mij oploste. De drankduivel had hem weder aangegrepen, en hij gebood mij voor een jenever-paleis stil te houden. Hij ging binnen en zeide dat ik op hem wachten moest. Daar bleef hij, totdat het koffiehuis gesloten werd en hij was nu zoo ver weg, dat alles nog slechts kinderspel voor mij was. //Verbeeld u niet, dat ik voornemens was hem in koeleu bloede te dooden. Het zou slechts strikt rechtvaardig geweest zijn, indien ik zulks gedaan had, maar daartoe kon ik niet besluiten. Ik was reeds lang met mijzelf overeen gekomen, dat hij nog een kans op behoud zou overhebben, indien hij daarvan gebruik wenschte te maken. Onder de vele ambachten, die ik in Amerika waarnam, gedurende mijn omzwervend leven, was ik ook eens aan het laboratorium van York College verbonden geweest. Op zekeren dag gaf de professor een cursus over vergiften, en toonde hij zijne studenten een alcaloide aan, gelijk hij het noemde, die hij 3°. met ingang van 27 Juli 1897, tijdens de ontstentenis van Minister van Oorlog, het beheer van het Departement van Oorlog, ad interim, op te dragen aan den Minister van Marine, den heer J. C. Jansen 4°. te benoemen, met ingang van 31 Juli 1897 tot Minister van Oorlog, generaal-majoor K. Eland, commandant der stelling van Amsterdam, tevens bevelhebber in de lste militaire afdee- ling. Volgens een bericht in de N. R. Ct. is te Middelburg eene commissie gevormd tot het aan- bieden van een huldeblijk vanwege de burgerij aan den afgetreden Commissaris der Koningin Jhr. Mr. W. M. de Brauw. Bij het departement van Kolonien werd ontvangen het volgende van eergisteren gedag- teekende telegram van den Gouverneur-Generaal z/Een patrouille van Kroeng-Raja streed met een bende in het Oostelijke gebergte. z/Gesneuveld een inlandsch fuselier; gewond negen militairen beneden den rang van officier." Er doet zich een zonderlinge verwarring voor tengevolge van het optreden van Kamerleden als Ministers. O. a. moet te Delft eene verkiezing plaats hebben voor de acht weken, die nog verloopen voordat de tegenwoordige Kamerzitting wordt gesloten (vacature-Pierson), een verkiezing dus van een lid, dat vermoedelijk alleen de sluitings- vergadering zou kunnen bijwonen. Dank zij de nieuwe Kieswet is dit geval echter zeer te vereenvoudigen, wanneer men nl. slechts 6en candidaat stelt. Dan loopt 't daarmee af. Ernstiger (tenminste theoretisch) is de moeilijkheid te Amsterdam. Daar hebben de heeren De Beaufort en Cremer thans zitting voor het oude, onverdeelde kiesdistrict en het noodwetje, dat in dit geval voorzag, wees II en YII naar de nieuwe wet als de districten dier heeren aan. Doch nu had dat wetje dit tusschentijds vervangen van twee leden tegelijk niet voorzien, en 't is daardoor onmogelijk uit te maken, wie door II en wie door YII nominaal nog voor die acht weken moet worden vervangen terwijl in elk geval en II of VIII en IV een plaatsvervanger voor den heer Cremer moeten benoemen. Intusschen, als dit belangwekkende administra- tieve vraagstuk is beslist, zullen en II en VII 't ook wel met een simpele candidaatstelling laten afloopen. verkregen had uit een Zuid-Amerikaansch pijlen- vergif, en die zoo krachtig werkte, dat de minste korrel daarvan onmiddellijk den dood ten ge- volge had. Ik sloot de flesch weg, waarin zijn mengsel bewaard werd, en zoodra ieder ver- trokken was, nam ik er een weinig van af. Ik was niet onbekwaam in het vak, en maakte van deze alcaloide kleine, oplosbare pillen, die ik in kleine doosjes deed, aan elk daarvan een onschadelijk exemplaar toevoegende. Ik had mij voorgenomen dat, zoo ooit mijne ure sloeg, de heeren elk een dier doosjes zouden hebben, en dat ik den overblijvenden pil zou inslikken. Het middel was even doodelijk en zou heel wat minder geraas maken, 'dan zoo ik hem, door* een zakdoek heen, doodschoot. Van dien dag af droeg ik steeds mijn pillendoosjes bij mij en thans was het oogenblik gekomen om mij daarvan te bedienen. z/Het was reeds dicht bij eeuen, en een woeste, sombere nacht, het woei hard en de regen viel in stroomen neder. Alles was even treurig om mij heenmaar ik zelf was innerlijk blij, zoo blij, dat ik wel van vreugde had willen zingen. Indien een uwer ooit hartstochtelijk naar iets heeft verlangd, en er twintig lange jaren naar dorstte, om het plotseling onder uw bereik te vinden, dan zal hij begrijpen wat mij op dat oogenblik bezielde. Ik stak eene sigaar op, en trok er aan om mijne zenuwen te harden, maar mijne handen beefden en mijne slapen klopten van opgewondenheid. Onder het voortrijden, zag ik den ouden John Ferrier en mijne lieve Lucy, die mij aanstaarden in de duisternis en mij toelaehten. Ik zag hen even duidelijk als ik u alien in dit vertrek aanschouw. Heel den weg over liepen TER SIEHZENSCHE KM It IVI nit bind verschijnt Miaanilaa-, WaeustlaK- en Vrijriagnvond, uitgezomleril op Feertdagen, bij den nitgever P. J. VAI OR 8AKHE te Ter leazen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1897 | | pagina 1