Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeenwsch-Vlaanderen. f, Dinsdag 27 Juli 1897. No. 3488. 37e Jaargang. 6IM11IT1BAAD. verslag van den toestand dier gemeente, IS! Q0SSQ1B1CBT. B E K E N I) M A KI N G. liinnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postYoor Nederland f 1,10. Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32*. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven- bushouders. ADVEETENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave. over het jaar 1896 POLITIEK OVERZICHT. De Times-correspondent te Weenen meldt, dat het toegeven van de Porte in de kwestie der grensregeling ten deele bet gevolg is geweest van eenige kleine concessies van de zijde der ambas- sadeurs. Dezen hebben namelijk aan 1 urkije nog een smalle strook gronds toegewezen, met twee dorpen door Koetzoe-Wall achen be woond de berg- passen, die thans binnen de Turksche grens zullen valien, worden aldus uit strategisch oogpunt beter beveiligd. Heden zouden de vredesonderbandelingen worden voortgezet. De ontruiming van Thessalie door de 1 urkscne troepen is reeds begonnen. Verscheidene bataljons Turksche reservisten zijn van Domoko? naar Elassona gegaanook te Almyros maken de Turken zich tot vertrekken gereed, en Edhem-pacha wordt te Volo verwacht, om de inscheping van Turksche troepen te regelen. Binnen acht dagen zullen de door de lurken bezette spoorwegen weder aan de maatschappijen, die er eigenaar van zijn, worden overgedragen. In Frankrijk is de Kamerzitting gesloten, nadat nog eenmaal door radicalen en socialisten op het ministerie-Meline, dat zich bepaald in eene bijzon- dere taai'neid mag verheugen, stormgeloopen was met een voorstel tot invoering van een progressieve inkomstenbelasting. Ditmaal werd de aanval geleid FEUILLETON door Cavaignac, docb hij is afgeslagen en het regeeringsontwerp der vier directe belastingen is met bijna algemeene stemmen aangenomen. De Senaat heeft dit voorbeeld gevolgd en senatoren en afgevaardigdeu zijn naar huis gegaan, na nog even zich verkneukeld te hebben in den loer, dien de eeuwig zieke Cornelius Herz te Bournemouth de Panama-commissie gedraaid heeft. Nadat de Panamaman eerst de commissie lekker had gemaakt door haar uit te noodigen hem en corps aan zijn ziekbed te bezoeken en uit zijn mond de gewichtige staatsgeheimen te vernemen, die hij te onthullen had, heeft de gladde dokter naderhand doen weten, dat hij de heeren nog niet kon ontvangen, dat ze bovendien zorgen moesten de noodige stukken mee te brengen en hem de verzekering geven, dat het er hun wel degelijk om te doen was licht te ontsteken. Om nog te redden wat er van haar waardigheid over was, heeft de commissie verklaard de enquete dan maar zonder medewerking van den suikerzieken dokter voort te zetten. Maar wat is er in Parijs gel achen De Duitschers in Oostenrijk zetten met een hardnekkigheid en een energie, waartoe men hen niet in staat achtte, hun vijandelijkheden tegen het kabinet Badeni voort. Kort geleden werd half officieel te verstaan gegeven, dat de Oosten- rijksche regeering geneigd was te streven naar een wettelijke regeling der taalkwestie, zooals door de Duitschers begeerd werd en ook het Fremdenblatt, dat voor het officieus orgaan der regeering door- gaat, wist te vertellen, dat een poging tot toena- dering tusschen de beide nationaliteiten door de regeering met vreugde begroet zou worden, zelt's al zou haar recht tot het uitvaardigen van ver- ordeningen daardoor beperkt worden. Hierin wil men een teeken zien, dat andermaal pogiugen zullen aangewend worden om onderhandelingen over een schikking aan te knoopen. Ook door dr. Gregr, die voor zijn Czechische kiezers een rede heeft gehouden, is een eventueele schikking met de Duitschers aangeroerd. Deze kon slechts de volkomen gelijkberechtigdheid en de erkenning van het historisch staatsrecht van Boheme tot grondslag hebben. Met andere woorden de Duit schers moesten ook Boheemsche patriotten worden, hun moest de macht en de kracht van het ko- ninkrijk evenzeer ter harte gaan als den Czechen. Wilden de Duitschers deze voorwaarden niet aan- nemen, dan moesten de onderhandelingen onmid- dellijk afgebroken worden. Wat de positie der regeering betrof, Gregr meende, dat die niet sterk was; hij meende te kunnen voorspellen, dat de regeering zich niet zou kunnen handliaven en dat de Duitschers weder aan het roer zouden komen. Hierin kon Gregr wel eens gelijk hebben, want er doen zich verschijnselen voor, die er op wijzen, dat de regeering begint in te zien op den ver- keerden weg te zijn en dat de val van den Poolschen premier Badeni wellicht niet ver meer is. Zoo is eindelijk de langdurige kwestie van het gymnasium te Cilli ten nadeele van de Slovenen uitgevallendezen krijgen hun gymnasium niet en het is niet onmogelijk, dat deze beslissing het gevolg is van de betoogingen in Eger. Omgekeerd hangt het lot der gehate Boheemsche taalver- ordeningen misschien af van het doortasten der Duitschers in de Alpen, die meest tot de clericale partijen behooren en op wier afval de regeering niet bedacht is geweest. Sedert 16 Juli hebben alle Duitsch-Boheemsche gemeentebesturen, op dat van Theresienstad na, het werk voor de regeering gestaakt en men hoopt dat de Alpengemeenten dit voorbeeld zullen volgen. De beide steden Kretns en Villach zijn hiertoe reeds hesloten, doch willen Badeni nog tot 1 September tijd van beraad geven. Het zal te bezien staan, of hij er dan nog is. Naar men verneemt zullen de leden van het nieuw gevormde Kabinet, na hunne benoeming, morgen (Dinsdag) door de Koningin-Regentes op het Loo in audientie ontvangen worden, teneinde in handen van H. M. den ambtseed af te leggen. De volgende dag is bepaald voor het overiiemen der portefeuilles uit handen van hunne ambts- voorgangers. De Minister van binnenlandsche zaken heeft de volgende aanschrijving gericht tot Ged. Staten in de provincien Art. 14, le lid der wet van 24 Mei 1897, Stbl. n°. 156, bepaalt dat alle plaatselijke veror- deningen betreffende de heffing van opcenten op de personeele belasting van rechtswege vervallen met 1 Jan. 1898. Ik heb de eer u te verzoeken de aandacht der gemeentebesturen, voor zoover noodig, op deze wetsbepaling te vestigen en hen uit te noodigen om, indien zij na genoemd tijd- stip met heffing dier opcenten wenschen voort te gaan, de daartoe vereischte verordeningen met inachtneming van het gewijzigde art. 247 der gemeentewet, zoo tijdig vast te stellen en in te ROMAN naar het Engelsch van A. C 0 N A N DOYLE. 30) iua 1 Bij dezen volzin, leunde Jefferson Hope achterover in zijn stoel, en begon zijne belangrijke bekentenis af te leggen. Hij sprak op kalme, afgemeten wijze, alsof de door hem medegedeelde gebeurte- nissen hoogst alledaagsch waren. Ik durf instaan voor de juistheid van hetgeen hier volgt, want Lestrade toonde mij later zijn zakboek, waarin de woorden van den ongelukkige opgeteekend werden, op het oogenblik zelf dat hij ze sprak. „Het komt er voor u weinig op aan de reden -van mijn haat tegen die mannen te kennen, zeide hij, ,/het zij u geuoeg dat zij schuldig waren aan den dood van twee menschen, een vader en eene dochter, en dat zij daardoor hun eigen leven hadden verbeurd. Door het lange tijdsverloop, dat er sedert hunne misdaad verstreken was, werd het mij onmogelijk hen voor eene wereldsche rechtbank te dagen. Ik echter kende hun schuld, en besloot dat ik zoowel hun rechter, als hun jury en beul zou zijn. In mijne plaats, zoudt gij eveneens gehandeld hebben, indien gij ten rninste het hart van een man in u omgedragen hadt. vHet meisje, waarvan ik sprak, had mij twintig jaar geleden moeten truuwen. Zij werd genood- zaakt dienzelfden Drebber te huwen, en haar hart brak van smart. Ik nam haar trouwring van haar verstijfde hand af, en zwoer een duren eed, dat zijne oogen in het sterven op dien ring zouden rusten, en dat zijne laatste gedachten bepaald zouden worden bij de misdaad waarvoor hij ge- straft werd. Ik heb het kleinood overal met mij omgedragen, en hem en zijn medeplichtige door twee werelddeelen gevolgd, totdat ik hen ten laatste bereikte. Zij meenden mij te dwingen den moed op te geven, maar daartoe waren zij niet in staat. Indien ik morgen bezwijk, wat hoogst waarschijnlijk is, zal ik ten minste heengaan met de overtuiging dat mijn werk hier op aarde vol- bracht is, en dat niet ten halve. Zij zijn omge- komen door mijn hand. Mij blijft- niets meer te hopen of te wenschen over. „Zij waren rijk en ik was arm, zoodat het mij niet gemakkelijk viel hen op te sporen. Toen ik te Londen aankwam, was mijn beurs ledig, en zag ik in, dat ik op de eene of andere wijze in mijn onderhoud moest voorzien. Ik ben evenzeer gewoon aan paardrijden of een voertuig besturen als aan wandelen, en meldde mij dus bij een cab-eigenaar aan, waar ik spoedig werk verkreeg. Ik moest eene zekere som per week aan den huurkoetsier brengen, en mocht al wat daarop overschoot zelf behouden. Veel bleef er gewoonlijk niet overmaar ik wist er mij toch mede te redden. De moeilijkste taak was mijn weg te leeren vinden, want volgens mijn oordeel is geen plaats ter wereld zulk een doolhof als deze staddoch ik had een plattegrond bij mij, en toen ik maar eens de voornaamste logementen en stations kende, wist ik mij wel verder te helpen. „Het duurde eenigen tijd voordat ik ontdekte, waar mijn beide heeren zich ophielden maar ik zocht en vroeg net zoolang, totdat ik het eindelijk te weten kwam. Zij bewoonden een famiiie- pension in Camberwell, aan de overzijde van de rivier. Toen ik daar eenmaal zeker van was, bevonden zij zich in mijne handen. Ik had mijn baard laten groeien en er bestond geen gevaar dat zij mij herkennen zouden. Ik wilde hen nagaan en volgen, totdat ik eene gunstige gelegen- heid vond, vastbesloten dat zij mij niet zouden ontkomen. ,/Toch stonden zij op het punt dat te doen Waar zich ook heen mochten begeven te Londen, ik zat hen voortdurend op de hielen. Nu eens volgde ik hen op den bok van mijn rijtuig, dan weder te voet, maar de eerste manier was de beste, want dan konden zij niet uit het oog verdwijnen. Alleen vroeg in den morgen of 'savonds laat kon ik iets verdienen, zoodat ik ten achteren begon te geraken bij mijn patroon. Maar daar bekommerde ik mij niet om, zoolang ik de hand op mijne vijanden kon leggen. z/Zij waren echter heel sluw, en moeten berekend hebben dat zij kins liepen te worden opgespoord, want nooit zouden zij alleen of na zonsondergang zijn uitgegaan. Twee weken lang reed ik den ganschen dag achter hen aan en zag hen altijd bijeen. Drebber zelf was de helft van den tijd dronkenmaar Stangerson sloot geen oogenblik de oogen. Onafgebroken sloeg ik hen gade, zonder ooit de gelegenheid te vinden, die ik zocht. Toch liet ik mij niet ontmoedigen, want er was iets dat mij zeide, dat het uur der vergelding naderde. Mijn eenige vrees was dat dit voorwerp in mijne zenden, dat beoordeeling en eventueele goedkeuring daarvan zooveel mogelijk voor den aanvang van het nieuwe dienstjaar 1898 kunnen plaats hebben. In de Zaterdag gehouden vergadering der Algemeene Synode der Ned. Herv. kerk, werd een uitvoerige bcraadslaging gehouden, naar aanleiding van het in de couranten verschenen bericht, dat Dr. J. Th. de Visser, te Amsterdam, besloten heeft, met toestemming van den kerkeraad zijner ge meente, zijn predikantsambt te blijven bekleeden, tegelijk met het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Met 11 tegen 8 stemmen werd eene motie aangenomen, voorgesteld door den President en Dr. Bronsveld, waarin de algemeene synode der Ned. Herv. kerk, ofschoon waardeerende, dat predikanten de eer waardig gekeurd worden, te worden gekozen tot volksvertegenwoordiger, en het evenzeer waardeerende, dat predikanten ook in de Tweede Kamer zullen opkomen voor de hoogste belangen van ons volk, als haar gevoelen uit- spreekt, dat zij, ofschoon in deze de uitspraak van elks geweten eerbiedigend, de gelijktijdige waar- neming van het herders- en leeraarsambt, met die van het lidmaatschap der Tweede Kamer in ieder geval bezwaarlijk en in menig geval onuitvoer- baar acht. Dat ook het departement van Marine doet wat het kan om voorkomend te zijn voor de betrekkingen van //minderen" blijkt uit het volgende In den loop dezer week werd aan een vrouwtje te Groningen het overlijden meegedeeld van haren als marinier l,te klasse gediend hebbende echtge- noot. Niet alleen bevattende het bericht opgaaf van de plaats waar en den datum en het uur waarop het overlijden had plaats gehad, maar tevens van de ziekte waaraan en de omstandigheden waaronder de man overleden was. Ja, zelfs werd den burgemeester verzocht, aan de weduwe het volgende te doen mededeelen, ontleend aau een brief van den consul-generaal te Genua //Het einde voor den zieke was kalm en pijnloos; zijne oogen werden door eene vriendelijke hand gesloten, en heden-morgen, 15 Juli, ging hij met alien naar zijne laatste rustplaats. Een negental verpleegden van het Protestantsch hospitaal te Genua met de directrice en een Duitsch geestelijke, een jong Hollander en de consul-generaal vorm- den den kleinen stoet, die, na een indrukwekken- den dienst in de kapel, het graf bestrooide met bloemen en bladeren, alvorens afscheid te nemen. borst een weinig te vroeg zou barsten en mijn werk onvoltooid zou laten. //Ten laatste, reed ik, op zekeren avond langs Torquay-Terrace (zoo heette de straat waar zij woonden) op en neer, toen ik een rijtuig voor hunne deur zag stilstaan. Er werd vervolgens bagage naar buiten gebracht, en na verloop van eenige minuten, kwamen ook Drebber en Stangerson te voorschijn en reden weg. Ik legde de zweep over mijn paard, en bleef hen, met bezorgd ge- moed in het oog houden, reeds vreezende, dat zij de stad gingen verlaten. Bij Euston station stegen zij uit; ik vertrouwde miju paard aaneenjongen toe en volgde hen op het perron. Ik hoorde nen vragen naar den trein voor Liverpool, en hoe de beambte ten antwoord gaf, dat hij juist was ver- trokken, en dat het eenige uren zou duren voor dat er weer een ging. Stangerson scheen daardoor geheel uit het veld geslagen, maar Drebber was er veeleer mede in zijn schik. In het gedrang kwam ik zoo dicht bij hen te staan, dat ik alles verstaan kon wat zij onder elkander zeiden. Drebber verklaarde dat hij nog eene persoonlijke bezigheid te verrichten had, en dat, indien de ander op hem wachten wilde, hij spoedig terug zou zijn. De secretaris verzette zich hiertegen en herinnerde er hem aan, hoe zij besloten hadden bij elkander te blijven. Drebber antwoordde dat het eene kiesche zaak gold, en dat hij niet anders dan alleen kon gaan. z/Ik ving niet op, wat Stangerson daarop ten antwoord gaf, maar de ander begon op eens te vloeken en riep hem in het geheugen dat hij slechts zijn bediende en huurling was, en het niet wagen moest hem de wetten te willen stellen. ,r n n n e P r. ;e 1. n i- (n ;n st at m •g le ar k, HEHZESSCHE COURAIT. -.........i ..rK^MHgen. bil den nttgever I'. J. VAM OK i*S»K te Ter leuien Woensdag- Vrijdagavond, uitgexonderd »p Feestdagen, O.J en g De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat Openbare Vergadering van den Gemeenteraad is belegd tegen Monderdag J" voorraiddags 10 uren. Ter Neuzen, 26 Juli 1897. De Burgemeester voornoemd, J. A. VAN BOVEN. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken bekend, dat het in druk, tegen betaling van 35 cents per exemplaar ver- krijgbaar is ter secretarie. Ter Neuzen, 24 Juli 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. le n e ir 3. it ir i- a 8- S, al

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1897 | | pagina 1