(iemen^de beriehten.
TER NEUZEN, 20 Jannari 1897.
De heer Runsink en zijn echtgenoote te
Onderdendam herdachten Zaterdag den dag dat
zij nu 72 jaren geleden door den huwelijksband
vereenigd zijn. Beiden (hij is 96, zij 97 jaren)
zijn nog gezond en levenslustig.
Gisteravond werd alhier op de bovenzaal van
het //Hotel der Nederlanden" de aangekondigde
bijzondere bijeenkomst van het Leger des Heils
gehouden, onder leiding van den kommandant
den heer Booth-Clibborn.
't Was te verwachten dat de toeloop groot zou
zijn, want de belangstelling, of nieuwsgierigheid,
naar men het noemen wil, was algemeeu en bleek
ook reeds des middags, toen velen de aankomst
der boot stonden te verbeiden, waarmede de kom
mandant met zijn gevolg moest arriveeren.
Des avonds werd reeds een uur voor den aanvang
voor het hotel queue gemaakt en men verdrong
elkaar om binnen te komen. Het gedrang was
een oogenblik zelfs zoo groot, dat ongevallen te
vreezen waren. De politie, niet op zoo n toeloop
bedacht geweest, was, hoewel daartoe nog pogingen
werden aangewend, niet bij machte den stroom
tegen te houdenzat men er tusschen, dan kon
men zich niet bewegen doch moest afwachten
waar men terecht zou komen.
Te begrijpen is 't, dat op die wijze de zaal
spoedig bezet was en men kon van geluk spreken
als men, ofschoon in het bezit van een kaart voor
een gereserveerde plaats, nog een staan- of zelfs
hangplaatsje kon machtig wordenlang voor den
aanvang konden geen bezoekers meer worden toe-
gelaten.
Op het bepaalde uur werd de bijeenkomst door
den kommandant geopend, die, in t Hollandsch
begonnen, in de Engelsche taal zijne toespraak
vervolgde, welke vlot vertaald werd door majoor
Palstra. De bijeenkomst werd verder afgewisseld
door gebed, gezang en toespraken der verschillende
officieren, waaronder ook vrouwelijke, welke laatsten
alhier voor de eerste maal optraden, en voornamelijk
veler aandacht trokken.
Of de nieuwsgierigheid van velen, die iets par-
ticuliers verwacht hadden, door het gewone verloop
der vergadering werd bevredigd, weten we niet,
maar over het algemeen werd tot het einde toe
met aandacht geluisterd.
Zooals alhier steeds het geval was, liep de
bijeenkomst in de beste orde af en het Leger kon
aan hare alhier reeds behaalde overwinningen er
eenige toevoegen5 personen knielden op het
platform.
Eene vrouw die door de warmte bevangen
bewusteloos uit de zaal moest worden gedragen,
kon spoedig hersteld huiswaarts keeren.
Daar men aan het hotel zoo velen niet meer
kon toelalen werd, onder leiding van een 4tal
officieren, ook nog eene bijeenkomst gehouden in
het gewone lokaal in de Visser-Donzestraat en
ook daar was het vol.
In afwijking met het oorspronkelijk plan wordt
hedenavond ter zelfder plaatse nog eene bijzondere
bijeenkomst gehouden.
Een vrouw uit Meliskerke die j.l. Vrijdag op
visite was bij eene harer kennissen te Grijpskerke,
trof des avonds een noodlottig ongeval. Terwijl
ze bij het gezin aan tafel zat te naaien wierp een
der kinderen, over de tafel kruipende, de brandende
lamp om, die ongelukkigerwijze juist in den schoot
der vrouw terecht kwam. De vrouw stond on-
middellijk in lichte laaie en liep in haren doods-
mejuffrouw Von Dombrowsky kunnen hebben om
tusschen u en uw moeder te treden
,/Dat is het juist, waarover ik onophoudelijk
nadenk, zonder dat ik de reden kan vinden. Na
vaders dood, welke door een langdurige ziekte
werd voorafgegaan, werd het nog erger. ij
vertrokken naar Moscou om in 't vervolg bij tante
te wonen en weer gebeurde het, dat mijn kamer
door verscheidene vertrekken gescheiden was van
de kamers, welke mijn moeder had betrokken,
en waarin moeder zich hoe langer hoe meer terug-
trok en niets deed dan naar de kerk gaan of
rijden. Wanneer we elkaar zagen bij het diner
of soms des avonds, scheeu zij ontevreden op mij
te zijn, berispte zij mijn wereldschen zin, mijn
zucht naar vermaak en opschik en voelde zich
blijkbaar door mijn tegenwoordigheid niet op
haar gemak. Alexandra is altijd in haar nabij-
heid en heeft mij uit haar hart weten te ver-
dringen. Zoo was het toen ik nog een kind
was zoo is het tot op den dag van heden
gebleven."
wZonderlinge toestanden zijn het, welke gij
daar voor mij bloot legt," sprak de vrijheer
nadenkend. //Gij hebt dan zeker wel een afkeer
van Dombrowsky
„Dat kan ik niet zeggen. Zij deed veel voor
mij j ofschoon zij zelf geen schatten bezat, trachtte
zij toch zooveel mogelijk iederen wensch van mij
te voldoen. Gij weet, dat wij niet vermogend
zijndikwijls moest zij dus haar eigen kas aan-
spreken en toch stond zij er op, dat ik altijd
naar de nieuwste mode gekleed moest zijn. Ik
kreeg onderwijs van de beste leermeesters en ik
■jveeL dat de inkomsten mijner moeder niet vol-
angst met hare brandende kleederen naar buiten.
Geruimen tijd verliep eer de vrouw door inmiddels
toegeschoten hulp uit hare benarde positie gered
was. Bewusteloos en met brandwonden als over-
dekt werd de arme vrouw binnen gedragen en na
een ondragelijk lijden van een paar dagen is ze
heden nacht aan de gevolgen bezweken, nalatende
een man en 2 jeugdige kinderen.
In het jachtveld van den heer L. Smits
van Burgst, onder Prinsenhage, groot circa 1500
H.A., werden in het afgeloopen jachtseizoen o. a.
geschoten 291 hazen, 340 fazanten, 61 patrijzen
en 221 konijnen, samen 954 stuks wild.
De veld-bataljons van het 3e regement in-
fanterie uit de garnizoenen Bergen op Zoom, Middel-
burg en Vlissingen zullen aanstaanden zomer een
kamp bij Reijen betrekken en daarna deelnemen
aan de manoeuvres der 3e divisie.
In Oost-Priesland (Pruissen) wemelt het van
hazen. Voor een betrekkelijk geringe som wordt
aldaar aan Nederlanders een bewijs uitgereikt, om
aan de overzijde der grens te mogen jagen. Wan
neer bovendien vergunning van een pachter of
eigenaar van een jachtveld kan worden gekregen,
is men gereed. Hiervan wordt door jagers in den
Oosthoek van Groningen een betrekkelijk druk
gebruik gemaakt. De vangst is in den regel groot.
Aangaande het geval van onmenschelijke
onverschilligheid, waardoor dezer dagen nabij het
Eriesche derp Terhorne de 15jarige J. de V. het
leven verloor, meldt men
De knaap, wiens ouders met hun schip te
Terhorne lagen, keerde op schaatsen van Heeren-
veen terug. Om den weg te bekorten, verliet hij
dicht bij het dorp de baan, en stak een der zoo-
genaamde poelen over, die aan den ingang van
het Sneekermeer liggen. Ook 's morgens had hij
dit gedaan, doch ditmaal geraakte hij op een af-
stand van slechts drie of vier meters van den
wal in een wak. Eenige minuten lang weerklonk
zijn hulpgeroep, zoodat er tijd genoeg was om
redding te beproeven door twee personen, die
getuigen van het onheil waren. De een, een
tenter, verklaarde later, dat hij zijn tent niet
alleen kon laten. De tweede, een baanveger, was
nota bene nog wel van reddingstoestellen voorzien,
maar //het ongeluk gebeurde niet op zijn eind
baan." En beiden lieten den armen jongen ver-
drinken.
Het ongeluk gebeurde zoo dicht bij het dorp,
dat daar het hulpgeroep door sommigen werd ge-
hoord. Toen men er echter bij kwam, was het
te laat. Ook de moeder had op haar vaartuig
het angstgeschrei vernomen en nog tegen haar
dochter gezegd z/Wie zou er daar nu weer in-
zitten Weinig vermoedde zij, dat het haar
eigen kind was.
Naar men weet, heeft de justitie de zaak in
handen. Tegen den baanveger is proces-verbaal
opgemaakt.
Uit Gemert wordt aan de Limburger Koerier
medegedeeld, dat in den stal van Zeegers het mes
gevonden is, waarmede deze zijne vrouw vermoedelijk
de doodelijke wonde heeft toegebracht. Het mes
moet door de kinderen herkend zijn, als toebe-
hoorende aan hun vader.
Uit Harlingen worden in den laatsten tijd ge-
heele wagenvrachten oude meubels meest ladetafels
en palpitums, naar Edinburg uitgevoerd. Er
wordt beweerd, dat men aldaar die familiestukken
uit ouden tijd weet te restaureeren, met koper,
parelmoer, ivoor of schildpad inlegt en dan als
merkwaardige curiositeiten aan rijke Engelschen
te vefkoopen.
Te Edam schrijft de politieverordening voor,
dat het alleen geoorloofd is, baanveger op het
doende waren om deze kosten te dekken. Tante
Alexandra is trotsch op mij. Zij wil, dat men
mij schoon vindt en dat men mijn kennis be-
wondert. Aan haar heb ik het dan ook te danken,
dat ik een beetje schilder en vrij goed zing.
Ook mijn hartstocht voor de sport ging zij niet
tegen en ik durf mij een moedig rijdster noemen."
„En niettegenstaande zij u, althans in deze
richting, zeer genegen bleek te zijn, is zij altijd
kort en onvriendelijk tegen u
„Niet altijd. Soms wijkt haar gewone koelheid
voor een oogenblik van zachtheid. Maar wat
gaat mij dat aan Daardoor wordt de kloof,
die zij heeft doen ontstaan tusschen mij en mijne
moeder en die zij steeds tracht te verbreeden,
niet gedempt. Voor zulk een zelfzuchtige, tiran-
nieke liefde zeg ik haar geen dank. Liever heb
ik, dat zij hard en vijandig tegen mij isdan
kan ik tenminste mijn trots tegenover den haren
zetten."
Aldus sprekende was Constance opgestaan.
Nog eentnaal zweefde haar blik door de toover-
achtige ruimte. ,/lk zal hier dikwijls, heel dik
wijls komen," herhaalde zij, terwijl zij door het
park wandelde. Zwijgend liepen zij naast elkan-
der voort. Wat hij zooeven had gehoord, had
den vrijheer getroffen. Hij hield er van alles
liefst zoo helder mogelijk te doorzien en hier
bestond blijkbaar een zeldzaam moeielijk te ont-
cijferen geheim.
,/Zoo pas noemdet gij u een moedig rijdster
Wilt gij mij soms ook vergezellen op mijn morgen-
rit?" vroeg hij eindelijk.
„0, zeker Door de heerlijke bosschen te
galoppeeren, in plaats van op de vervelende,
ijs te zijn, als men daartoe vergunning heeft van
den burgemeester. Toch gingen Zondagochtend
twee personen, de gebroeders Koeman zonder de
vereischte vergunning baanvegen. Op het verzoek
der gemeenteveldwacht, wilden zij zich niet ver-
wijderen. Daarop begaf de burgemeester de
heer H. J. Calkoen zich alleen naar de mannen
en trachtte door overreding hen van de baan te
krijgen. Ook deze poging baatte niet. Daarop
liet de burgemeester de politie halen en gaf last
hun het baanvegen te beletten.
Een der gebroeders, J. Koeman, iemand die
nog pas kort in Edam woont, zei dat hij dan
zijn mes zou trekken. Tegelijk trok hij zijn mes
en trachtte den heer Calkoen een steek in de
borst te geven. De heer Calkoen sprong op zij
en weerde met een zwaren rotting van bamboes
den stoot af. Het scherpe mes sneed den rotting
bijna geheel door, maar dit was het behoud van
den heer Calkoen. Daarop stak Koeman naar
den veldwachter D. Klepper, doch raakte dezen,
gelukkig, alleen met het heft.
Toen hierop de veldwachters de sabel trokken,
vluchtte Koeman het veld in, waar hij door den
dikken mist in een oogenblik uit het gezicht was.
De politie tracht Koeman, die reeds meermalen
met de justitie in aanraking is geweest op te
sporen.
Aan een in aanbouw zijnd ketelhuis op het
terrein der fabriek van de heeren van den Bergli,
aan de Nassaukade te Rotterdam, is eergister het
ijzeren geraamte van de kap ingestort. Men was
bezig, aan de met balken en tuitouwen geschoorde
ijzeren dakspanten een houten gording aan te
brengen, toen de spanten, boven op de muren
geplaatst, met de verbindingsbalken instortten.
Een metselaar werd over de borst getroffen en
bleef op de plaats doodtwee metselaars werden
mede getroffen door de vallende 3tukken ijzer en
gewond hun toestand is echter niet gevaarlijk.
Het ketelhuis wordt gebouwd door den aan-
nemer G. Key, die zijne werklieden tegen onge-
lukken verzekerd had.
Door de justitie te Rotterdam is eene straf-
vervolging ingesteld tegen G. M., wonende in de
Tweede Schielaan, omdat hij voor zeven jaren
hier ter stede is gehuwd, hoewel hij zijne eerste
wettige vrouw eenvoudig had verlaten en deze nog
in leven was. Zonder echtscheiding was hij maar
weer voor de tweede maal getrouwd.
Door 't trouwen van eene dochter uit zijn eerste
huwelijk kwam dit nu pas uit.
De //clou" der Parijsche wereldtentoonstel-
ling, een aardigheid, niet van Jules Verne, maar
van de N. Bred. Ct.
Nader deelt de N. Bred. Ct. mede, dat het
plan der beide Hollandsche ingenieurs (de heeren
J. Knol te Voorburg en Wouter Rupse te Ros-
malen), bekroond is uit 111 ontwerpen. De
definitieve bekroning (de voordracht geschiedt aan
het hoofdcomite en het Hollandsche ontwerp staat
no. 1) is dus vrij zeker. Het plan van de heeren
K. en R. nu is, om in de krijtrotsen onder den
Eiffeltoren een put te boren van 11 Parijsche
duimen (43 centimeter of 1£ Engelsche voet)
middellijn en 17 kilometer diep, waarbij men op
een temperatuur komt van 3000 gr. Celsius, het
begin van de gloeiende kern der aarde. Die pijp
zal kosten van slaan, naar ruime en nauwkeurige
berekening, 13 ton francs (l'/s millioen.) De
gezamenlijke kosten worden geraamd op 22 millioen
francs.
Door de stevige krijtlaag, waarop Parijs gebouwd
is, is geen gevaar voor vuurspuwen der aarde te
vreezen, omdat volgens de wetten der hydraulica
door eene opening van een gegeven tijd slechts
een bepaalde hoeveelheid vloeistof zich in vrijheid
kan stellen. Nu laat men verder in de pijp ran
stoffige straat te blijven dat stel ik mij voor
als iets verrukkelijks."
vDan zal ik u een paard bezorgen, zooals het
eene dame past."
u Dat wil zeggen een paard, dat zoo zacht en
geduldig loopt als een lam Daar wil ik niets
van weten Ik haat alles, wat tarn en slaperig
isIk moet mij als meesteres voelen 1 Den
tegenstand breken van een trotsch, vurig wezen,
het dwingen tot gehoorzaamheid, terwijl het toornig
schuimbekt onder de hand, die de teugels heeft
dat is eerst ware lustWanneer ik u mag be-
geleiden, moet gij mij toestaan, dat ik een van
uw eigen paarden berijd."
z/Zij zijn nog al tamelijk wild."
„Des te beterZoo wil ik het juist! Ik stel
mij nu al de trillende neusgaten, de vliegende
manen, het ongeduldige stampen der hoeven voor,
en dan eindelijk dat pijlsnel wegvliegen over den
met mos bedekten grond, tusschen hooge bergen
en stijle, hoekige rotswanden. Prisca moet mijn
rijkleed klaar leggen. U vindt het toch goed
z/Onder voorwaarde, dat uw moeder zich niet
ongerust maakt."
O, neen. Zij laat immers alles, wat mij betreft,
over aan tante Alexandra, en deze beperkt mijn
vrijheid niet. Zooals ik u reeds heb gezegd, houdt
zij maar in dat eene punt hardnekkig aan haar
wil vast."
(Wordt vervolgd).
de boorput van 1 Eng. voet middellijn een even-
lange pijp zakken van 13 c. M. diameter, en laat
door die binnenste pijp het vuile, van smetstoffen
bezwangerde Seinewater in de put loopen of vloeien.
Dat Seinewater nu wordt veranderd in stoom of
waterdamp door de gloeiende kern der aarde, en
komt door de tusschenruimte van de 1" en 2e pijp
(13 en 43^ c. M. middellijn) als stoom terug naar
boven. Het wordt door een reservoir als voor
een gasfabriek opgevangen en geleid naar een 50tal
reusachtige turbines, evenals het Niagarawater.
Het wordt daar getransformeerd in electriciteit,
die verder geleid wordt door heel Europa.
Te Roermond kwam dezer dagen op een
middag ten huize ran den heer J. S., in de
Christoffelstraat, een man, die voorgaf arbeider te
zijn van de gasfabriek en gezonden om het gas
en de leiding op te nemen. De dochter des
huizes, die alleen thuis was, liet den man naar
het gas zien in den kelder en op de bovenver-
dieping. Toen hij boven was, zeide hij een dakpan
noodig te hebben, en deze werd daarop van den
zolder gehaald. In dien tusschentijd was echter
de arbeider verdwenen, en den volgenden morgen
ontdekte men, dat ook verdwenen was een gouden
dames-horloge en eene gouden halsketting.
Nader meldt men, dat deze zelfde persoon
getracht heeft ook op andere plaatsen toegang te
krijgen. De man spreekt Duitsch.
Te Yenloo waren eenige jongens van de
boekbinderij en enveloppenfabriek der firma wed.
B. op den zolder bezig, toen een van hen, een
14jarige knaap in 't hoofd kreeg zich eens voor
de aardigheid op te hangen. Het gevolg was
anders dan men gedacht had, want toen men hem
losmaakte waren de levensgeesten reeds geweken.
In de kleine Noordbrabantsche gemeente
Made moet het al treurig gesteld zijn. Bande-
looze lieden loopen vaak in clubjes door het dorp
hier en daar ruiten en lantaarns vernielend.
Meermalen ziet men den burgemeester's avonds
met sabel en vermoedelijk nog meer gewapend,
tot handhaving der rust en orde, alleen of ver-
gezeld van de politie door de gemeente gaan, en
nog ontzag men zich niet hem alsmede zijn huis te
dreigen of aan te randen.
Made zal spoedig in duisternis gehuld zijn,
wijl verschillende lantaarns niet meer worden
aangestoken, omdat men, niet tevredeu met ver-
nieling, naar men zegt, ook nog de lampen zich
wede^rechtelijk toeeigend.
Er is te Amsterdam weer een aanslag ge-
pleegd op een dienstmeisje en het is waarlijk om
moedeloos te worden onze lezers kunnen nu zelven
wel het vervolg raden lange man, niet in het gelaat
kunnen zien, hard doorgeloopen, niets gezegd.
Behalve de gelukkige bijzonderheid, dat de toe-
gebrachte wond zonder eenige beteekenis is, zijn
de andere details van minder belang. Het is
slechts om aan de begrijpelijke nieuwsgierigheid
te voldoen, dat wij ze hier geven.
De getroffene is mej. Anna Christina Kempers,
de twintigjarige dienstbode bij den heer P. J. van
Pinksteren, tailleur, Haarlemmerstraat 105.
Tegen omstreeks kwartier over zeven had zij
een boodschap verricht in de Ilaarlemmer Hout-
tuinen en nabij de Korte Prinsengracht gekomen,
werd zij plotseling van achteren genaderd door
een man, die woest op haar toeschoot en haar
achter op het schouderblad een steek met een
scherp voorwerp toebracht, waarna hij hard door-
liep. Daardoor was het der verwonde niet mo
gelijk den man anders dan van achteren te zien.
De wond was zod weinig pijnlijk, dat het meisje
(evenals mej. Hock in de Spinozastraat) eerst
meende slechts gestompt te zijn. Eerst eenige
huizen verder bemerkte zij hevige pijn en bloed.
Natuurlijk schreeuwde dus mej. Kempers ook niet.
Prins Albrecht van Waldeck-Pyrmont, een
neef van den regeereuden vorst en van onze
Koningin-Regentes, die sinds verscheidene jaren
te Kleef woont, is Maandag 1.1. na een langdurige
ongesteldheid in het hospitaal aldaar op 55jarigen
leeftijd overleden.
De bijzetting, waartoe bloedverwanten en ver-
tegenwoordigers van regeerende vorstenhuizen
waren overgekomen, had Yrijdag j.l. in het familie-
graf op het Protestantsehe kerkhof plaats.
Nog was de rouwstoet niet van het kerkhof
teruggekeerd, toen zich de mare verspreidde, dat
het paleis van den prins aan den Thiergarten in
brand stond. Hoewel onmiddellijk hulp opdaagde,
viel er aan de redding van het gebouw en het
grootste gedeelte van zijn kostbaren inhoud aan
meubilair enz. niet meer te denken. Een afdee-
ling militairen toog onverschrokken en vol ijver
aan den arbeid, doch de toenemende gloed dreef
de soldaten terug, zoodat men er zich toe moest
bepalen, de zijgebouwen der villa in bescherming
te nemen.
De brand is waarschijnlijk ontstaan doordat na
na het uitdragen der doodkist een kaars of een
gasvlam der rouwdecoratie in aanraking kwam
met licht brandbare stoffen. De weinige in het
gebouw achtergebleven personen bemerkten het
ongeluk te laat en waren niet meer bij machte
den brand te blusschen, die dan in derijkgedra-
peerde vertrekken overvloedig voedsel en snelle
uitbreiding vond. Een dienstbode sprong door
angst gedreven uit een venster van een der boven-
verdiepingen en werd zwaar gewond naar het
hospitaal gebracht.