Algemeen Nienws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 3393. Donderdag 10 December 1896. 36e Jaargarig. PUB LI C A TIE. a NAT10NALE MILITIE. Binnenland. ABOBNEMENI: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor Nederland 1,10. "Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32£. Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVEETENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave. FEUILLETON. 3) Armand bleef, nadat zijn oom hem verlaten had, in een zeer onaangenamen toestand achter. In een armstoel geworpen, geraakte hij al pein- zende langzamerhand in een toestand tusschen slapen en waken, waarin hij voortdnrend de vraag meende te hooren Wat zou van hem worden, als zijn oom werkelijk de hand van hem aftrok En toch gehoorzamen Nooit Een gedruisch, dat boven uit den schoorsteen scheen te komen, wekte eerst niet de aandacht van den peinzendeeerst toen het leven grooter werd, begon hij er op te lettenvoordat "hij echter tot eene heldere gedachte kon komen, liet zich tot zijne groote verrassing een heftig gerommel hooren, waarop direct de val van een zwaar voorwerp volgde. De stoel, waarin de jonge markies zich ge worpen had, stond een eind van den schoorsteen verwijderdde kamer was zeer groot en door de eene lamp zeer zwak verlichttoen Armand bij het gedruisch dan ook meer verwonderd dan ver- s jhrikt omkeek, zag hij in het eerste oogenblik niets dan eene donkere massa, die zich onder het uiten van zuchten over den vloer wentelde. z/Wie is daar?" riep hij. Nieuw gekerm was het antwoord. De jonge markies stond nu op en ontdekte, naderbij komeud, eene menschelijke gestalte, die zichmetmoeiteen naar jjet scheen onder hevige pijnen trachtte op te richten. Politieb Overzieht. De Brusselsche gemeenteraad herkoos al de afgetreden liberale wethouders. Om hen en burgemeester Buls tot aanblijven te bewegen, zal het nu echter noodig wezen dat op de eene of andere wijze worde teruggekomen op het raadsbesluit, dat tot de crisis aanleiding gaf en dat, naar men weet, bestond in het vast- stellen van een minimum-dagloon van drie franken voor alle werklieden in stadsdienst. Den 30 November 11. was het een half jaar geleden, dat op het Chodynski-veld bij Moskou, ter gelegenheid van 's Keizers kroning, het out- zettend gedrang plaats vond, dat aan zoovele honderden menschen het leven kostte. Volgens de Russische gewoonte van viering der gedenkdagen om 't half jaar stroomden dien dag duizenden naar het Wagankakerkhof, waar de meeste slachtoffeis begraven liggen. Onder die bezoekers waren opmerkelijk vele studenten, wier houding op het kerkhof der politie aanleiding gaf hen van daar te verdrijven. Zij trokken toen in optocht naar de stad terug, maar voor de academie werd de troep door een eskadron gendarmes om- singeld en in het, tegenover de academie gelegen, manege-gebouw gedrongen, waar men hen tot 's avonds laat opgesloten hield maar eerst moesten van alien naam en adres worden opgeteekend. Er is een onderzoek gelast, met de karakte- ristieke bijvoeging, dat het geschieden moet op eene wijze, welke de rechtvaardigheid der overheid niet in twijfel doet trekken. President Cleveland heeft nu tot het Congres der Noord-Amerikaansche Unie de verwachte Boodschap gericht. De aanhef daarvan is gewijd aan de jongste gebeurtenissen in Armenie. Niets mag verzuimd worden zegt de president om hier eene spoedige verwezenlijking te verkrijgen der eischen, die in Amerika in deze aan Turkije stelt. Hij kan niet gelooven, dat de sombere toestanden in Het medelijden beheerschte eerst alle overige gevoelens van den markies De Beaufort. Hij hielp den ongelukkige op de voeten, leidde hem voor- zichtig naar een stoel en vroeg toen Wie zijt gij en hoe komt gij hier De vreemdeling, een man van ongeveer dertig jaar, was goed gekleed en zag er fatsoenlijk uit, voor zoover zulks op dit oogenblik te herkennen was, want afgezien van een gebrekkige verlichting was het gelaat bijna onkenbaar. Roet en bloed bevlekten het, het gepoederde haar was in wanorde, maar de nachtelijke bezoeker scheen nette vormen en een ongedwongen manier van spreken te bezitten, want niettegenstaaande zijne pijnen en de ongewone omstandigheden sprak hij zooals dat alleen lieden uit de beschaafde stand en plegen te doen. //Mijnheer, vergeef mij, dat ik mij op ietwat ongebruikelijke wijze bij u gei'ntroduceerd heb, maar laat, ik smeek u er om, genade voor recht gelden. Men heeft mij den geheelen dag vervolgd als een stuk wildbescherm een ongelukkige, lever hem niet aan zijn vijanden uit //Maar hoe zijt gij in mijn schoorsteen gekomen vroeg Armand niet zonder belangstelling. z/Ik zag mij genoodzaakt, om mijne vervolgers te ontkomen, mij in den schoorsteen te verbergen. Van pijn en vermoeidheid kon ik mij eindelijk niet meer houden en viel naar beneden," luidde het antwoord. z/Weet gij ook," sprak Armand ernstig, //dat gij geen guustig toevluchtsoord gekozen hebt, dat gij u in het huis van eenen hoogen rechterlijken ambtenaar bevindt z/Dat wil zeggen op het grondgebied van zoo iemand," antwoordde de vreemdeling met kennis Turkije, die eene beleediging zijn voor de bescha- ving, nog langer geduld zullen worden en dit voor de Christenheid zoo ergerlijk schouwspel nog lang zal aanhouden. Zeer breedvoerig is de president vervolgens over Cuba. Onder de tegenwoordige omstandig heden, zegt hij, is het onmogelijk de opstandelingen als oorlogvoerenden te erkenen. Op sympathi- seerend wijze wordt dan gewaagd van de mogelijk- heden, welke Spanje ontmoet in het bestrijden van een vijand, die steeds eene ontmoeting in het open veld ontwijkt en die gesteund wordt door personen in Amerika, die buiten het bereik zijn der Amerikaansche wetten. Het denkbeeld, dat Amerika Cuba van Spanje zou kunnen koopen dus vervolgt de president moet terzijde gesteld worden, tot Spanje in deze het eerste woord spreekt. Maar er bestaat geen reden waarom eene vreedzame schikkir.g niet inogelijk zou wezen op den grondslag der feitelijke autonomie, welke Spanje bereid is te verleenen. Eenige maanden geleden heeft de Amerikaansche Regeering hare bemiddeling aangeboden en zich bereid verklaard de tenuitvoerlegging van eeniger- lei bevredigenden maatregel tot verwezenlijking dezer autonomie te waarborgen, wanneer ook de opstandelingen daarmede genoegen nemen, en dat voorstel schijnt goed te zijn ontvangen, schoon nog steeds daarop geen afdoend antwoord werd verkregen. Inmiddels blijft Amerika's vriendschappelijke bemiddeling steeds ter beschikking van beide partijrn, waarbij men zich beijverf aan de Spaan- sche souvereiniteit den eerbied te bewijzen, welke daaraan toekomt. De Vernenigde Staten moeten niet vergeten, dat de loop der gebeurtenissen hen plaatsen kan in een ongewoon moeilijken toestand, waarvoor geen precedent te vinden is. En zekerlijk is er een einde aan den termijn van geduldig afwachten totdat Spanje er in slaagt den opstand te bedwingen. Blijkt Spanjes onvermogen daar toe op duidelijke en onweerlegbare wijze, dan ontstaat een toestand, waarin de Vereenigde Staten verplicht zouden wezen aan hoogere, niet af te wijzen verplichtingen, tegenover welke de eerbiedi- ging der Spaansche souvereiniteit op den achter- grond zou worden gedrongen, te gehoorzamen. Vol vertrouwen is de President omtrent het slagen der schikking betreffende Venezuela. Hij hoopt, dat het Congres spoedig zal handelen tot bescherming der Regeeringsbelangen in de aan- gelegenheid der Pacific-spoorwegen, met name wat betreft de Union Pacific-lijn. van zaken. //Ja, ik weet het! Zoo echter de oom mij misschien meedoogenloos voor het gerecht ver- oodeelen zou, de neef, in wiens woning mij een gunstig toeval gevoerd heeft, zal barmhartiger zijn en eenen vervolgden, gewonde korte rust en gastvrijheid verleenen." Al het doen en laten van den onbekende nam den jongen markies onwillekeurig voor hem in en stemde hein tot zachtheid. Bovendien kwam daar nog bij, dat hij zich zelf in zijne stemming een vervolgde toescheen, evenals die man daar, die zijne bescherming inriep. Spoedig besloten zeide hij daarom met de on- voorzichtigheid der jeugd ,/Het zij zoo Wat kan ik voor u doen z/Mij slechts een onderdak voor dezen nacht verleenen Zoodra de dag aanbreekt, verlaat ik dit huis door den tuin, als gij de goedheid wilt hebben mij de poort te openen, door welke ik in de voorstad komen kan." z/Goed antwoordde Armand, zonder dat het hem inviel zich te verwonderen, dat de hem ge- lieel onbekende man opnieuw zulk eene nauw- keurige kennis van de plaatselijke gesteldheid aan den dag legde. z/Ga gerust naar bed," ging de vreemdeling voort, /,en laat mij hier blijven, waar ik ben in dezen stoel. Hij is voldoende voor eenige uren rust en het is beter dat ik mij zoo weinig mogelijk beweeg, opdat mijne aanwezigheid geene onnoodige sporen achterlaat. Overigens als gij, heer markies, de maat uwer goedheid vol wilt maken, geef mij dan iets ter verfrissing, al ware het ook een glas water en een stuk brood, ik ben uitgeput." Tenzij het Congres anders beslist, zal de Re geering op 1 Januari a. s. tusschenbeide komen, om het dreigend verlies te keeren. De Bootschap, vooral wat Cuba betreft, zoo bijzonder belangrijk, eindigt met eene verdediging der bestaande tarief-wetgevingen eene waarschuwing, daar de Regeering zich niet moet inlaten met Bankzaken en accumulatie van fondsen. De Koningin-Regentes heeft per telegram ge't'n- formeerd naar den toestand van den te Delft ge- wonden 2de luitenant Bernard. Het antwoord was bevredigend. De Tweede Kamer heeft gisteren goedgekeurd de suppletoire begrooting van Hoofdstuk Binnen- landsche zaken voor 1896, en daarna voortgezet het debat over Hoofdstuk V voor 1897, en wel Hooger Onderwijs. De heer Kuyper is opgekomen tegen de mis- kenning door de Regeering van de homoepathie, welke aan de universiteiten niet is vertegenwoor- digd, tegen onvoldoende bezetting van de faculteiten en ongelijke behandeling van de verschillende univer siteiten. Hij wenscht aan elke universiteit een der 5 faculteiten volledig bezet te zien. Voorts ver- dedigt hij de gelijkstelling van de vrije gymnasia met de openbare en het vervallen van de burger- lijke gevolgen van Staats Hooger Onderwijs. De Minister van Binnenlandsche zaken kan zijnerzijds aan deze eischen niet voldoen. Hij is voor veelheid van universiteiten en niet voor een- zijdige bevoordeeling van eene faculteit aan eene universiteit. Protectie van een bepaalde richting is geheel uitgeslotenbij benoemingen wordt niet op richting gelet. Een bepaalde homoepaath aan te stellen zou strijden met het beginsel der Regee ring, maar de medische professoren zijn volkomen vrij om de homoepatie te doceeren. Overigens is de invloed der professoren op de wctenschappelijke ontwikkeling niet zoo overwegend, als de heer Kuyper meent. De heer Kuyper hield zijne beweringen vol en handhaafde zijne becijferiugen tegenover den heer Tydeman. De Minister handhaafde zijne opinie en consta- teerde dat aan de overheidshoogescholen de wezen- lijke vrijbeid heerschte. Door den heer Beelaerts van Blokland is een amendement voorgesteld, om het Ethnografisch Museum niet over te brengen van de afdeeling Onderwijs naar de afdeeling kunsten en weten- De nachtelijke gast zeide dit alles op een toon, die geen spoor van aaumatiging verriedj niettemin scheen het, dat hij een man was gewoon te bevelen en wel een man, die ook gewoon was, zijne bevelen met voorzichtigheid te geven en deze ook stipt uitgevoerd te zien. Een scherp oor zou dat ge- makkelijk gehoord hebben, maar de jonge markies bezat dat niet, ten minste op het oogenblik niet. Hij hoorde slechts de smeekende, matte stem van zijnen beschermeling en voelde zijn hart terstond tot erbarming geneigd. Hij begaf zich daarom in het rechts aan het salon grenzende eetsalon. Waarlijk, daar stond nog het geheel onaangeroerde avondmaal. Met een glimlach, dat. hij de markies De Beaufortvoor de eerste maal in zijn leven zich genoodzaakt zag, de rol van kamerdienaar te spelen en dan nog wel onder zulke ongewone omstandigheden tegenover zulk een twijfelachtigen gast, begaf de jonge edelman zich met een koud hoen, een flesch wijn en het noodige brood met toebehooren naar het salon van den gast terug, die hem levendig daukte en met zulk een ijver het hem voorgezette begon te verorberen, dat zijn gastheer het met genoegen zag. Toen de vreem deling den wijn aan zijne lippen bracht, viel het Armand op, dat hij dien met het gebaar van eenen kenner dronktegelijk bemerkte hij, dat de vreem deling aan eene hand eenen ring had, waarin een prachtige en blijkbaar zeer kostbare diamant schitterde. Onwillekeurig zag hij den gast vragend aan, als wachtte hij een woord van lof over den voortreffelijken wijn. /yNiet slechtmerkte de gast op. ^Inderdaad, Hit bind verscliijnt daaudag-, Hoensdag- en Vrijdagavond, uitfezonderd op Feestdagea, bij den uit^ever I*. J. VAS DE IAWDE te Ter Meuzen* in I'limi i imbmi mi ■niMm—iiBnriii r""—* Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN Gelet hebbende op de bestaande wettelijke bepalingen betrekkelijk de Nationale Militie; Brengen bij deze ter kennis van een iegelijk die zulks zoude mogen aangaan dat het register tot inschrijving van alle mannelijke inge- zetenen welke op den l3^en Januari aanstaande hun 19dejaar zullen zijn ingetreden, dat zijn diegenen welke in 1878 zijn geboren, zal gereed leggen op de gemeente-secretarie van den lsten tot en met den 318ten Januari 1897, van des voor- middags 10 tot des namiddags 4 uren; dat voor ingezeten wordt gehonden 1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 2S3ten Juli 1850 (Staatsblad no. 44); 2°. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien maanden, voorafgaande aan den lsten Januari van het jaar waarin hij zich moet laten inschrijven, in Nederland verblijf hield. 3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt dat niet voor ingezeten wordt gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aan- zien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen (art. 15 der wet van 19 Augustus 1861, Staatsblad no. 72) dat hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar. doch voor het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt verplicht is zich zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving volgens art. 16 moet geschieden (art. 20 der wet) dat voor de militie niet wordt ingeschreven 1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten die geen Nederlander is 2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3°. de zoon van den Nederlanderdie ter zake van s lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of kolonien woont (art. 17 der wet) dat de inschrijving geschiedt 1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont 2°. van een gehuwde en van een weduwnaar, in de gemeente waar hij woont 3°. van hem die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten s lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder landerdie ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft (art. 16 der wet) dat elk, die volgens art. 15 behoort te worden ingeschreven, verplicht is zich daartoe, bij Burgemeester en Wethouders ter boven aangegeven plaatse en binnen den daar bepaalden tijd aan te geven, en dat bij diens ongesteldheid, afwezigheid of ontstenteois zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht is (art. 18 der wet.) Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand aan de op hun rustende verplicbting te voldoen en hun ten overvloede onder de aandacht gebraeht dat by bovengemelde wet onder meer is bepaald dat met boete van ten minste f 0,50 en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van art. 18 en 24 der wet. En opdat niemand ten deze onwetendheid zoude kunnen voorwenden, zal deze ter voldoening aan de bepaling van art. 19 der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), voor de eerste maal worden aangeplakt, waar zulks binnen deze gemeente te doen gebruikelijk is. Ter Neuzen, den 7 December 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. ■MB

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1896 | | pagina 1