A Igemeen
Nienws- en Advertentieblad
roor
Zeenwscb- Vlaanderen.
s a a a ®a
No. 3391.
Zaterdag 5 December 1896.
36e Jaargang.
BEDRIJFSBELASTING.
Onderzoek levensmiddelen.
Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Pranco per postYoor
Nederland f 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Yoor Amerika f 1,32J.
Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
AD YEETENTIEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
pnjs
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
FEUILLETON.
1)
Het was een onaangename, koude herfstavond
van het jaar 1753, toen eene hooge, slanke man-
nengestalte, in eenen langen mantel gehuld, den
hoed zoo diep in de oogen gedrukt, dat men de
trekken niet herkennen kon, haastig door een der
stille voorsteden van Parijs ging. Bij een gebouw
dat op een bescheiden landhuis geleek en te mid
den van eeneu grooten tuin lag, stond de eenzame
wandelaar stil en luisterde.
Alles was stil. Niets bewoog zich dan de bla-
deren, waarmede de ruwe herfstwind zijn ver-
nielend spel dreef.
De wandelaar naderde den hoofdingang niet,
maar begaf zich, blijkbaar volkomen bekend met
de plaatselijke gesteldheid, direct naar een zijpoortje.
Daar klopte hij zachtjes aan en bleef toen wach-
tend staan.
Nadat hij dit kloppen nogmaals herhaald had,
bewoog zich binnen iets, en eene heldere, zij het
ook zeer gedempte meisjesstem vroeg voorzichtig
//Armand
z/Ja, Margot ik ben het fluisterde de late
gast even voorzichtig.
Het poortje knarste zacht in zijne scharnieren,
eene kleine hand vatte de rechterhand van den
man en trok hem haastig in den tuin. Dan sloot
de vrouwelijke, in een grooten doek gehulde ge-
stalte eerst zorgvuldig de poort, voordat zij den
gast zwijgend naar een dicht bij den muur ge-
Jfolitieli Overzichn.
In de Belgische Kamer heeft de afgevaardigde
Maenhoudt er zich over beklaagd, dat Nederlandsch
vee, door mondzeer aangetast, nog te gemakkelijk
over de Belgische grens kan komen, weshalve hij
sluiting aanbeval.
Minister De Bruijn beklaagde zich in zijn
antwoord over de persoonlijke aanvallen, die som-
mige bladen zich in deze veroorloofden. Hij had
altijd zijn plicht gedaan en men overdreef het
gevaar. In vier van de negen Belgische provin-
cien zijn gevallen van mondzeer voorgekomen.
De Minister hoopt, dat het merkstelsel gunstig
werken zal. Sluiting der grens zou dit zekerlijk
niet beter hebben gedaan voor het geval van
frauduleuzen invoer.
In November zijn 5239 stuks Nederlandsch vee
ingevoerd, onder welk slechts twee gevallen van
mondzeer zijn geconstateerd. De 85 ,/haarden"
van infectie in Belgie toonen slechts //goedaardige"
gevallen aan. Men zou zekerlijk de eigenaar der
afgeraaakte dieren kunnen schadeloos stellen, maar
dat zou te ver lieenvoeren. Slechts wanneer de
toestand ernstiger wordt, dus besloot de Minister,
denkt de Regeering nieuwe maatregelen te nemen.
Het debat eindigde hiermede, nadat de Minister
nog de insinuatie van den afgevaardigde Collaert
had afgewezen, als zou het welwillend openhouden
der grens door de regeering in verband staan met
de conventie GentTer Neuzen.
Z. M. de Duitsche Keizer is eergisteren namiddag
om 12,15 naar Hannover op reis gegaan,
Den vorigen dag werden door den Keizer be-
zichtigd de in de sterrenzaal van het koninklijk
paleis te Berlijn opgestelde schetsen en de orn-
vangrijke schilderij, die de plechtigbeid in de witte
zaal op 18 Januari 1896 voorstelt. De kunstenaar,
aan wien dit werk is opgedragen, de historieschilder
W. Pape, was daarbij tegenwoordig en verwierf
de betuiging van 's Keizers waardeering voor ziin
arbeid.
legen tuinhuis geleidde, dat gedurende het ruwe
jaargetijde tot bergplaats bestemd scheen.
Het was geen uitgezbchte plaats voor een ren
dezvous, maar geen van beiden dacht er in dit
oogenblik aan. De liefde versehaft zich zelve
paradijzen, onafhankelijk van de buitenwereld,
als twee harten zoo warm kloppen als dat der
beide jongelieden, die zich thans hand in hand
op eene kleine bank neerzetten. Daarbij was het
meisje de doek van het hoofd gegleden, en de
kleine lantaarn, die ter verlichting diende, wierp
haar flikkerend licht op een bekoorlijk gezichtje.
Ook de met Armand aangesprokene had zijnen
hoed afgeworpen en zijnen mantel teruggeslagen
hij was een schoone jonge man met fijne, voor-
name trekken.
z/Armand," begon Margot zacht, ,/ik moet u
heden vaarwel zeggen voor altijd vaarwel.
Mijn peetoom weet sedert heden, wie gij zijt
woedend is hij naar uwen oom gegaan men
zal ons van elkander scheiden, wij mogen elkaar
niet weerzien
Ofschoon kleeding en taal van Margot die van
een eenvoudig burgermeisje waren, lag toch over
haar geheele voorkomen iets van den echten
zielenadel.
Armand trok met eene hartstochtelijke opwel-
ling de geliefde aan zijne borst en kuste haar
teeder de tranen uit de oogen.
//Ons scheiden zeide hij. ,/NooitLiever
ireek ik met mijn oom, met de geheele wereld
Neem mijnen heiligen eed, lieve Margot
Maar Margot hi eld zijnen mond met hare
leide handen gesloten.
i/O stil, Armand, niet zweeren riep zij smee-
Toen bij het algemeen begrootingsdebat in den
rijksdag de marinebegrooting ter sprake kwam,
werd uit den boezem der vergadering een woord
van warme hulde gewijd aan de mannen, die in
de Oost-Aziatische wateren met de kanonneerboot
litis zijn verongelukt. //De wakkere bemanning
ging den dood tegemoet zoo sprak een der
leden met bewonderenswaardigen moed en de
gedachte aan God, met een //hoch" voor hun
Keizer en opperveldheer op de lippen. Het aan
denken van deze dapperen willen wij in het va-
derland in eere houden en wij hopen, dat dezelfde
geest //getrouw tot in den dood," die in onze land-
en zeeinacht geheerscht heeft, haar steeds bewaard
moge blijven."
De staatssecretaris van het departement van
marine, admiraal Von Hollmann sloot zich daarbij
aan. Gewagende van de geringschattende wijze,
waarop over deze zeelieden gesproken werd op
den sociaal-democratischen partijdag, merkte hij
op Die aanvallen hadden door ons in de bladen
beantwoord kunnen worden, maar ik heb gemeend,
dat wij deze zaak niet tot een strijd in de pers
moesten makener zou wel gelegenheid zijn in
den rijksdag er over te spreken.
Dr. Jameson is eergisteravond uit de gevangenis
ontslagen.
De //Daily Chronicle" zegt naar aanleiding van
die invrijheidstelling
Wij zullen er den Minister van binnenlandsche
zaken, wiens humaniteit jegens de dynamietmannen
wij geprezen hebben, geen verwijt van maken.
Als eminente geneesheeren verklaren, dat het leven
van Jameson gevaar loopt door een langer verblijf
in de gevangenis, dan is het duidelijk, dat hij in
vrijheid moet gesteld worden. Wij zijn altijd van
meening geweest, dat deze heer niet de hoofd-
schuldige was in de transactie, waarvan hij in
naam het hoofd was maar wij hebben daarentegen
ook altijd geloofd, dat het minst genomen al zeer
verkeerd was, eer te bewijzen aan een man die
het ernstigste vergrijp tegen zijn land heeft ge-
pleegd. Moge Jameson een bescheiden gebruik
maken van zijne vrijheid.
Die woorden verdienen de aandacht, vooral nu
te Londen geld ingezameld wordt voor een stand-
beeld van Cecil Rhodes, te Boeloewayo. Te
Boeloewayo zelf teekende men voor dat edele doel
in een jaar voor ruim 75,000.
De weglating van elke toespeling op Oostenrijk-
Hongarije s relatieu met de overige mogendheden
in de door keizer-koning Frans Josef bij de opening
van den Hongaarschen Rijksdag uitgesproken troon-
kend. //Uwen oom en vaderlijken vriend moogt
gij niet trotseeren, zelfs niet ter wille van onze
liefde Armand Hebt gij mij niet zelf gezegd,
dat uw geheele toekomst van hem afhangt, dat
hij u heeft laten grootbrengen, u bemind heeft
als een zoon, voor u gezorgd, al zijn trots en
hoop op u heeft gezet Neen Armand, dierbare,
geliefde vriend, liever dood en scheiding, al zou
mij het hart ook breken maar zonder de toe-
stemming van uwen tweeden vader en weldoener
wordt de arme Margot nooit de uwe
z/Ach, Margot, gij bemint mij niet, zooals ik
u beminzeide de jonge edelman. //Anders
zoudt gij met mij de geheele wereld trotseeren
Maar Margot schudde het kleine hoofd.
z/Neen," sprak zij beslist, terwijl zij zich zachtjes
uit de armen van den geliefde losmaakte. „Ster-
ven kan ik voor u en onze liefde, Armand, maar
leven met u alleen dan, als het in alle eer voor God
en de menschen mag zijn. Laten wij scheiden
Hartstochtelijke verwijten en klachten vloeiden
als een wilde stroom over de lippen van den
ongeling, maar dit eenvoudige jonge meisje uit
het volk bewees eene onwankelbare standvastigheid.
z/Bemoeilijk ons scheidensuur niet, dierbare
Armand antwoordde zij. //Het moet immers
zijn Indien gij de eenvoudige man waart, voor
wien ik u gehouden heb, toen gij ons huis voor
de eerste maal betraadt, de arme teekenaar, die
zijn brood verdient door handenarbeid niets
in de wereld zou ons van elkaar scheiden. Wij
zouden samen werken, samen sparen, samen ont-
leren. Ach toen gij onze bloemen teekendet,
en ik u met de bloemen, die gij daartoe noodig
ladt, ook mijne liefde schonk, dat was een schoone
rede, heeft aanleiding gegeven tot allerlei veronder-
stellingen. 't Moest dus wel komen tot een
interpellate en eergisteren was't dat graaf Bolognvi
de Kamer van volksvertegenwoordigers te Bud'a-
Pest, de kat de bel aanbond. Hij stelde de regeering
de vraag, waarom in de jongste troonrede geen
enkele passage voorkwam omtrent de vriend-
schappelijke betrekkingen met de vreemde mogend
heden. Daarna verlangde hij te weten of de
minister-president bekend was met den inhoud
van het geheime tractaat tusschen Rusland en
Duitschlandof hij dit tractaat beschouwt als een
geoorloofde daad en of de regeering overtuigd is,
dat Duitschland het verdrag met Rusland niet zal
hernieuwen.
De minister-president, baron Banffy, verklaarde,
dat de regeering de voile verantwoordelijkheid op
zich neemt van den inhoud der troonredede
regeering heeft zonder eenige bedoeling in de
troonrede de passage over de betrekkingen tot het
buitenland weggelaten. De onthullingen der Ham
burger Nachrichteu hebben geen enkele wijziginc
gebracht in de buitenlandsche verhoudingen van
Oostenrij k-Hongarij e.
Aan het antwoord van den Minister van
oorlog op het afdeelingsverslag der Tweede Kamer
omtrent de oorlogsbegrooting, ontleenen wij het
volgende:
De Minister oordeelt nog steeds dat het vloeken
onder de militairen in omvang afneemt.
Omtrent het dragen van wapenen buiten dienst
blijft de Minister van gevoelen dat het niet wen-
schelijk is de soldaten het recht te ontzeggen
buiten dienst hun wapenen te dragen.
Klachten omtrent de bereidingswijze van het
voedsel der soldaten werden niet meer vernomen
na de aangebrachte verbeteringen.
De Minister kan niet beamen dat de toestand
bij het Depot van discipline te Vlissingen ongunstig
is te noemen, maar het is hem raadzaam voor
gekomen een herhaalde detacheering bij dat depot
tot de zeldzaamheden te doen behooren en daarbij
geen militairen beneden den 18jarigen leeftijd te
detacheeren. Op een en ander heeft hij orde gesteld.
De Minister verdedigt het nut van veldoefeningen
op groote schaal. Eene beperkingtot fortmanoeuvres
zou reeds ongunstigen invloed op de geoefendheid
van het leger oefenen.
Uitvoerig betoogt de Minister dat de bestem-
ming door hem gegeven aan het subsidie van
tijd. Thans zijn de bloemen uitgebloeid, het is
herfst geworden, gij gaat van mij, maar mijn hart
blijft uw, uw eigendom voor altijd
En toch stoot gij mij van u, ofschoon gij
reeds langen tijd wist, wie ik ben. O, Margot,
waarom op eenmaal dat wreede besluit. Wat
is er tusschen ons veranderd.
Alles, alles, ArmandIk was een dwaas
meisje, toen ik mij door mijn hart bepraten liet,
u mijne hand te geven, omdat gij de hoop koes-
terdet, uwen oom mettertijd voor onze liefde te
wmnen. Toen zag mijn peetoom u onlangs in
een schitterend rijtuig, in met goud gestikte
kleeding, zooals alleen een edelman zich vertoonen
kan. Hij vertrouwde zijne oogen niet. ,/Wie is
dat vroeg hij, toen de prachtige paarden het
paleis van den parlemenlsraad De Beaufort in-
sloegen. „Het is de markies De Beaufort, onze
jonge heer!" antwoordde hem een bediende. En
toen de arme vader Berner, wien van schrik zijn
geheele bloemenkorf ontvallen was, buiten adem
te huis kwam en mij toeriep ,/Weet gij, Mar
got, wie de teekenaar Armand is p" toen ge-
voelde ik voor de eerste maal, welk een onrecht
ik begaan had dat ik het hem had verzwegen.
En toen de ietwat ruwe, maar eerlijke en brave
man, die voor mij, het arme weeskind, van mijn
vroegste jeugd een trouwe ple;gvader was, mij nu
uiteenzette, welke onmetelijk groote kloof mij van
u scheidt, toen wist ik ook, dat ik ongelijk had,
te wenschen en te hopen, en dat alles uit moest
zijn tusschen den erfgenaam van den parlements-
raad De Beaufort en het arme, ouderlooze bloemen-
meisje. Yaarwel dus, Armand, wees gelukkig'
en vergeet de arme Margot
COMMIT.
Dit bind verseliijnt Maaada^., Woensdag- en Vrijdng-avond, uit^ezonderd op Feestdag-en bij den nifgever I". J. VJI UK SAU'DE te Ter Neuzen
De Burgemeester van TER NEUZEN
brengt bij deze ter kennis van de daarbij belanghebbenden,
dat het door den Directeur der Directe Belastingen enz. te
Middelburgden 30 November 1896 invorderbaar verklaard
kohier van de belasting op bedrijfa- en andere inkomsten,
n0. 3 dezer gemeente, over den jare 1896/97, op heden aan
den Ontvanger der Directe Belastingen, ter invordering is
ter hand gesteld en dat ieder verplicht is zijnen aanslag, op
den bij de wet bepaalden voet, te voldoen.
Ter Neuzen, den 2 December 1896.
De Burgemeester voomoemd,
J. A. VAN BOYEN.
De Burgemeester van TER NEUZEN
brengt bij deze ter kennis van de daarbij belanghebbenden,
dat de door den Directeur der Directe Belastingen enz. te
Middelburg, den 30 November 1896 invorderbaar verklaarde
suppletoire kohieren voor de belasting op het personeel n°. 4
en 5 dezer gemeente, over den jare 1896/97, op heden aan
den Ontvanger der Directe Belastingen, ter invordering zijn
ter hand gesteld en dat ieder verplicht is zijnen aanslag, op
den bij de wet bepaalden voet, te voldoen.
Ter Neuzen, den 2 December 1896.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOYEN.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken
hieronder bekend het rapport van het Bureau voor Scheikundig
en Microscopische onderzoekingen te Middelburg, dd. 25
November 1896, omtrent het onderzoek van een monster door
de firma Mechelijnck Verschaffel te Sas van Gent
ingevoerde farwebloeni.
Uoel vim bet onderzoek
ZUIVERHEID.
Resultant i
Kleur, reuk en smaak zuiver
Reactie zwak zuur
Watergehalte 12,8 pCt.
Asch 0,64 pCt.
Minerale bijmengselen afwezig
Vreemde meelsoorten id.
Aluin id.
Conclusie i
Uit bovenstaande resultaten, die alle normaal zijn, is
de conclusie getrokken dat het meel is: zuiver en
deugdelijk.
Ter Neuzen, 2 December 1896.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken
bekend dat, wegens het niet aannemen van het lidmaatschap
door den heer J. A. DE JONGE, op Dinsilng 5
Januari 1S9J, op het Gemeente Raadhuis, van des
voormiddags 11 uren tot des namiddags 1 uur, verkiezing
zal plaats hebben van een lid der Kamer van Koophandel
en Eabrieken.
Ter Neuzen, 3 December 1896.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.