a 2 Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeenwsch-Vlaanderen. No. 3380. Dinsdag 10 November 1896. Lota van weriMen naar DaitscManJ. 36e Jaargang. Willy's Verjaardag. Binnenland. ABONNEMENT Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32^. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- busliouders. Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de priis slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. FEUIX.LE1T02SI Een schetsje door N. N. Schuchter gluren een paar verdwaalde zonne- straaltjes om de witte venstergordijnen been in de kleine kamer. Zij dartelen 't eerst op een bedtafeltje, waarop twee rijen looden soldaatjes, in slagorde opgesteld, met gevelde bajonet een stormloop schijnen te ondernemen tegen den voet van een met heerlijke rozen gevulde bloemvaas. Dan verwijlen ze een poosje op de sneeuwwitte beddesprei en sluipen vervolgens heel zachtjes naar 't smalle, wasbleeke kinderkopje, dat, door bruine lokken omlijst, stil en beweegloos op 't hoofd- kussen rust, 'tis maar een heel onbeduidend plekje, dat door die zonnestraaltjes wordt inge- nomen en hun levenwekkende kracbt is dan ook uiterst gering, want noch op de halfgeopende lipjes, noch op de teedere wangen kunnen ze ook maar een zweem van kleur te voorschijn roepen. Alleen de oogleden met de lange zijden wimpers trekken onrustig als 't schijnsel zich op hen neder- laat, 't kopje wendt zich een weinig af en als dan loch nog die ondeugende lichtstraaltjes blijven, dan openen zich eindelijk een paar groote bruine oogen en kijken half verwonderd, half droomend op. Reine, onschuldige oogjes zijn het, in welker helder diep eene aangrijpende vraag ligt, de vraag naar het ondoorgrondelijk geheim dezer schoone wereld, die zij nu reeds vijf jaren lang zien, en die hen toch ieder uur grooter, onbegrijpelijker wonderen ontsluit. Maar ook nog iets anders ligt er in die glasheldere kijkers, een eigenaar- digen gloed, zelden bij gezonden op te merken Oproeping van Vrijwilligers. l^olitieki Overzicht. De gezant van Rusland te Konstantinopel, Von Nelidow, is naar St. Petersburg op reis, waar zijne tegenwoordigheid onmisbaar geacht wordt, om den voortgang te vergemakkelijken van het met de overige mogendbeden aangeknoopte overleg, ten einde te geraken tot de oplossing van de in Konstantinopel hangende kwestien. In Aildiz-Kiosk schijnt men zich eenigszins ongerust te maken over deze reis, omdat men beducht is, dat de Russische regeering, na de mondelinge voorlichting van haren gezant te hebben ontvangen, het initiatief zal nemen om met nadruk de uitvoering der toegezegde hervormingen te eischen. Om zich daartegen te dekken, neemt de Porte alvast voorzorgen, ten einde, indien Rusland met eischen komen mocht, op reeds gedeeltelijk uitgevoerde hervormingen te kunnen wijzen. Hiertoe behoort het Irade van den Sultan, waarbij zes christelijke Muawins (assessoren) in Anatolie worden ingesteld. Of deze benoemingen practische betee- kenis hebben, laat zich voor 't oogenblik slecht beoordeelen. De namen van de christelijke Muawins zijn nog niet bekendvan de personen zal het afhangen of men werkelijk iets van hen mag verwachten, dan wel of zij niets anders zijn dan plooibare creaturen, met een christelijken naam maar byzantijnsche onderworpenheid, in den dienst van de eene of andere regeerings- of paleispartij. lntusschen wordt door dit Irade het principieele feit gekenschetst, dat de Porte er op uit is met de vertegenwoordigers van de groote mogendheden in betere verhouding te komen. In de Eransche begrootings-commissie heeft de Minister van Financien nu voor vast medegedeeld, dat de Regeering afziet van eene belasting op de Iransche rente maar die op den interest van buitenlandsche schuldbrieven blijft handhaven. Heden komt //de zaak Dreyfus" voor de Kamer. De afgevaardigde Castelin zou van de Regeering ophelderingen verlangen omtrent de velerlei zonder- linge onregelmatigheden, in deze duister gehouden aangelegenheid begaan. en alleen dan maar als een aangrijpend iets de ziele vervult, maar die bijua altijd valt waar te nemen bij stervende kinderen als een afschijnsel hunner hemelsche verheerlijking. De bruine oogen dwalen zcekend het kleine vertrek rond. Langen tijd rusten zij op den witten engel, die als versiersel op den schoorsteenmantel prijkt, tot ze eindelijk terecht komen bij't tafeltje met de looden soldaatjes en de rozen. En een lachje verschijnt op 't bleeke gelaat; de kleine zieke ricbt zich oogenschijnlijk met moeite op en de magere vingertjes halen den vleugelman van 't eerste gelid naar zich toe. Dan gaan de bruine lokken weder op het kussen rusten, maar de oogen schitteren van louter vreugd als de kleine, bontgekleurde soldaat, op de sprei telkens en telkens weder onder herhaalde buitelingen de weinige exercitien uitvoert, waartoe hij door de stijf- heid zijner leden en de onbeweeglijkheid van zijn ge- veld geweer slechts in staat is. ,/Rechtsom", ,/Links- om" en dan weer ,/Rechtsom" dat is alles wat hij doen kan, en toch worden de vingertjes van den kleine niet moe om deze oefening onophoudelijk te lier- halen. Daar opent zich de deur. Zachtjes, behoedzaam en voorzicbtig speurend vertoont zich een hoofd door de opening, doch als zijn blik de wijdgeopende oogen van het kind ontmoet, dan treedt de man binnen. //Paatje, lieve paatje roept de kleine Willy met zijn teer, zwak stemmetje en verrukt houdt hij den onvermoeiden looden soldaat omhoog, „nu heeft moe mij uit den hemel toch nog wat op m'n verjaardag gestuurd De vader buigt zich over zijn kind en kust het. Bleek is zijn gelaat, maar daarbinnen, daar gaat ook zooveel om en met moeite or.derdrukt hij zijn smart. Pas twee maanden geleden heeft bij zijn Bij de jongste verkieziugen voor den Neder- Oostenrijkschen Landdag hebben de liberalen weer ettelijke zetels verloren aan de anti-Semieten. Eergisteren inoest nog op eenige plaatsen worden herstemd, en bij die gelegenheid zijn in het Weener district Leopoldstadt Dr. Lueger en nog een andere anti-Semiet gekozen, met 4584 en 4555 stemmen tegen 4227 en 4234, die door de liberale candidaten waren verworven. Het schrijven van den heer Mc. Kinley, die in de Republiek der Vereenigde Staten van Amerika nu tot 4 Maart de eigenaardige rol van een soort van Kroonprins, van meer dan vermoe- delijk Presidium-opvolger mag vervullen, van den gekozen President, waarin hij dank brengt aan het bestuur zijner partij voor de betoonde bedrijvigbeid, houdt, behalve de reeds gemelde eerlijkheids-betuigingen, nog het volgende mede- deelingswaardige in. Het is het gansche, eerlijke Amerikaansche volk, zegt Mc Kinley, en geenszins eene staats- kundige partij, 't welk hier de overwinning heeft behaald en daarom is het ook de bevolking, tot welke hij met vertrouwen de uitnoodiging richt. om alien mede te werken tot den vooruitgang der Vereenigde Staten, tot bevordering der eer en van den roem van het gemeenschappelijk vaderland. Wie op treffende wijze een wenk geeft omtrent hetgeen nu dient te geschieden, is de teekenaar der Westminster Gazette, die Mc Kinley afbeeldt als het gouden kalf, omdarteld door verheugde goud-mannen, maar ter zijde staat een werk- man, die aan ,/broer Jonathan" de verpersoon- lijking van Amerika vraagt„Nu wij het crediet van het land hebben gered, zult gij nu ook wat doen voor ons, werklieden Inderdaad was er veel gegronds in vele grieven der Bryan-mannen, vooral tegen de kapitaal-samen- spanningen, die men trusts en dergelijke noemt, en waardoor vaak de arbeid verlamd en den werk- man zooveel schade toegebracht wordt. Maatschap- pelijke hervormingen vooral, in dien geest, zullen het derhalve vooral moeten wezen, waartoe de bovenbedoelde medewerking des volks door den president ingeroepen wordt, gelijk trouwens ook reeds in Mc Kinley's verkiezingsprogram klassen- verzoening, vrede tusschen arm en rijk, en samen- werking van arbeid en kapitaal werd gepredikt. Dat men in dien geest vertrouwen heeft bewijst de aanhoudende verbetering der geldmarkt. jonge schoone vrouw, tegelijk met het tweede liefdepand dat zij hem schonk, moeten missen, een verlies dat den anders zoo krachtigen man zichtbaar heeft geknakt en diepe groeven op zijn voorhoofd heeft geteekend. Hij zet zich op den rand van 't kleine ledikant en neemt het teere handje, dat geheel en al in zijn hand verdwijnt. „Maar wie heeft eigenlijk die soldaatjes sebracht, papa P Een engel Zeker, een engel, mijn kind Maar lk heb hem toch niet gezien en dat wou ik zoo graag. Ik heb niets geslapen 't was zoo warm, zoo heel warm Wat had ik nu mooi dien engel kunnen spreken en hij had me wat van moe kunnen vertellen." „Maatje gaat het goed Willy, zeer goed Zij ziet en hoort alles wat je doet en is blij dat je altijd zoo lief aan haar denkt." ,/Maar ik wou maatje zien Papa, laat ons naar haar toe gaan, zooals laatst naar grootmoeder! lie was toch ook zoo ver weg, dat we het niet beloopen konden en toen heeft de spoorwagen er ons immers gebracht Een zenuwachtig trekje speelt er om vaders lippen. Hij wil lachen en weenen te gelijk. //Mama is nog veel, veel verder, mijn beste J°P.Sen Daarheen brengt ons geen spoortrein W ij kunnen niet anders dan aan haar denken De donkere kinderoogjes vulden zich met tranen. ,/Ik zal mijne lieve moe dan nooit weer zien P Nooit weer? Ook niet als ik heel, heel lief ben Zeker, zeker, we zullen haar weer zien Willy wij ook doen eenmaal de groote reis naar den hemel en dan gaan we nooit weer bij elkaar vandaanJ „Maar wauneer gaan we dan, papa ,/Ja, dat moet onze Lieve Heer weten Maar H.H. M.M. de Koninginnen kwamen volgens Havas, Woensdagmiddag te Aix-les-Cains aan. Per rijtuig vertrokken HH. MM. naar Pugny- Corbieres, gelegen aan den voet van den Mont- Renard op 650 meter hoogte. De koninginnen blijven er drie weken. Men zegt, dat de graaf van Turijn aan de Vorstinnen een bezoek zal brengen. De adjuncten van den maire hebben de Vorstinnen begroet; bouquetten werden haar aangeboden. Een talrijke menigte bevond zich op den weg. De openbare gebouwen waren gevlagd. Toen de trein Woensdagmiddag te twee uur te Geneve aankwam, werden H.H. M.M. begroet door de dames van de Hollandsche kolonie. Een kleinmeisjebood ruikers aan. Koningin Wilhelmina noodigde de dames uit in haar coupe te komen, en bedankte haar daar voor de hartelijke ontvangst. De trein werd van Geneve uit door de directie van de Maatschappij en door een hooggeplaatst Fransch politie-ambtenaar vergezeld. Bij de aankomst der Konninginnen te Pugny- les-Corbieres werden zij ontvangen door den divisie- generaal Robillard, die Hare Majesteiten namens den President der Eransche Republiek kwam begroeten. Aan het afdeelingsverslag der Tweede Kamer van de Staatsbegrooting (hoofdstuk Binnenlandsche Zaken) ontleenen wij het volgende In meer dan een afdeeling werd de wensch geuit, dat onder toezicht van den minister van binnen], zaken een eenvoudig duidelijk geschrift zou worden uitgegeven, waarin de hoofdtrekken der nieuwe Kieswet zouden worden ontwikkeld en dat tevens dienst zou kunnen doen bij de uit voering der wet. Gevraagd werd naar het resultaat van's Ministers onderzoek omtrent de onbewoonbaarverklaring van woningen, en aangedrongen op eene woningwet. Nog werd gevraagd of de Minister niet overtuigd is dat eene wettelijke regeling ten aanzien van de banken van leening dringend wordt vereischt. Met klem werd aangedrongen op hel spoedig nemen eener beslissing ten aanzien van de Drankwet en gewezen op de moeielijkheden die er anders in het jaar 1901 zullen ontstaan. In verschillende afdeelingen werd de wensche- 1 ijkheid bepleit rijksinspecteurs van het arm wezen je moet eerst weer gezond worden en een groote sterke man en een mooie flinke soldaat, zooals deze De kleine zieke dacht een oogenblik nadan schudde hij treurig 't hoofdje. „Neen, ik zou toch liever maar Mamaatje hier hebbenAls zij hier was, zou het nooit dan weer te koud en dan weer te warm zijn Och Paatje, 't was zoo erg benauwd hier van nacht Hij heeft zich goed gehouden, de arme vader daar aan 't ziekbedje, maar nu wordt het hem te zwaar. Hij moet zich omkeeren om de tranen te verbergen, die hem brandend langs de wangen roll en. Maar de kleine heeft het reeds opgemerkt en zijn bleek gezichtje zet zich in een droevige plooi. loch komt geen vraag meer over zijne lippen. Hij laat de soldaatjes op 't bovendek vailen en keert zijn hoofdje een weinig om. //Ik ben zoo moe, papa", zegt hij een oogenblik daarna, z/ik ga wat slapen De man staat op en drukt een vurige kus op Willys lippen. 't Nog vochtig oog laat ongemerkt een traan ontglippen, die op Willy's wang neder- komt. De kleine schrikt alsof 't een brandende droppel was en woelt met zijn gezichtje nog dieper in t kussen weg. Maar slapen kan hij niet, ook niet als hij weer alleen is. Hij heeft gezien dat Papa heeft geweend, en hij pijnigt zijn arm zwak hoofdje, wat hij wel voor kwaads mag hebben gedaan W ant dat hij de sehuld is van die tranen, staat bij hem onwrikbaar vast. Waarom zou zijn Paatjelief anders kunnen weenen? Daar valt hem eindelijk in, dat hij gisteravond geen drankje heeft willen innemen, die afschuwelijke bittere drank, die hem nog erger op de tong brandde dan de heete soep, waarvan hij laatst zoo haastig een lepelvol had willen binnen happen; zeker, zeker, nu weet hij't, waarom Papa geschreid heeft. Maar IAit blurt verscliijnt IImuning-, H'oemdag. en Vrijilagavonil, (litgezomlerd op Feestdagen, bij den uitgeve J. f AS DE SUMOE te Ter Keuzen. De Burgemeester van TER NEUZEN, gezien de circulaires van den heer Commissaris der Koningin in deze provineie van den 24 Mei 1890 en 26 November 1891, waarnit blijkt dat het herhaaldelijk is voorgekoinen dat Nederlandsche werklieden, door berichten in de nieuwsbladen of daartoe uitgezonden agenten, soms met verstrekking van reisgeld voor de heenreis, naar Duitschland ten behoeve van industrieele ondernemingen worden gelokt, terwijl bij bun aankomst ter plaatse blijkt, dat zij daar niet gebruikt kunnen worden, maakt de ingezetenen opmerkzaam dat het geraden is, alvorens op zulke berichten en voorspiegelingen der agenten af te gaan, of zelfbf door tusschenkomst van den Burgemeester hunner woonplaats zich te wenden tot den Nederlandschen Consul in de streek, waar die ondernemingen zich bevinden, om inlichtingen omtrent de vooruitzichten in het bekotnen van werk, de loonen en de huurprijzen der woningen aldaar. Gedaan te Ter Neuzen, den 7 November 1896. De Burgemeester voornoemd, J. A. VAN BOVEN. vrijwilliger wordt toegelaten voor de gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene plichten ten aanzien van de militie meer te vervullen hebbe. Ter Neuzen, den 7 November 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. A. VAN BOVEN. De Secretaris, J. DIELEMAN. Burgemeester en Wethouders van de gemeente TER NEUZEN Brengen bij deze ter kennis van een ieder, dat zij die genegen mochten zijn vrijwillig te dienen hij de nationale militie, zich gedurende de loopende maand November, da lijks, met uitzondering van de Zondagen, zullen kunnen vervoegen ter gemeente-secretarie, vergezeld van twee ter goeder naam en faam staande meerderjarige inwoners dezer gemeente, die de vereischte verklaring omtrent den burger- lijken staat en het gedrag van den persoon, die als vrijwilliger verlangt. op te treden, kunnen afleggen en het op te maken getuigsehrift onderteekenenvoorts, dat de vrijwilligers voor de militie moeten zijn ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten van het Rijk, liehamelijk voor den dienst geschikt en ten minste 1,56 meter lang; en eindelijk dat zij op den lsten Januari van het jaar der toe- lating als vrijwilliger het 19de jaar ingetreden moeten zijn en het 358le jaar niet hebben volbracht. Zij, die in het bezit zijn van de hieronder sub 2 vermelde stukken, kunnen tot en met hun 408te jaar als vrijwilliger voor de militie worden toegelaten dat zij, voor zoover zij daartoe geschikt bevonden zijn en er gelegeDheid toe bestaat, worden ingelijfd bij het korps hunner kenze dat zij behalve het bovenbedoelde getuigsehrift zullen moeten overleggen 1. het bewijs, dat zij aan de plichten der militie, voor zoover die te vervullen waren, hebben voldaan 2. indien zij als militair of op's lands vloot gediend hebben, een bewijs van ontslag en een getuigsehrift van goed gedrag, afgegeven door den Commandat van het korps, waarbij zij laatstelijk hebben gediend. (Dit getuig sehrift kan bij dien Commandant worden aangevraagd) 3. Indien zij minderjarig zijn, een bewijs van toestemming van hunnen vader of voogd; dat hij die voor de militie is ingeschreven slechts als

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1896 | | pagina 1