Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 3329.
Dinsdag 14 Juli 1896.
36e Jaargang.
Om de eer van
Binnenland.
ABONNEMMT
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postVoor
Nederland f 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Yoor Amerika 1,32^.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Inzending van advertentien v6or 3 uren op den dag der uitgave.
Yan 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer /0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
folitiel* Overzicht.
Hoe staat het met de Triple alliantie van
Duitschland, Oostenrijk en Italie
Hie vraag wordt in vele landen weder gesteld
nu Crispi en Hi Rudini het bondgenootschap be-
sproken hebben.
He Hamburger Nachrichten poogt de vraag te
beantwoorden in een artikel dat blijken geeft
geinspireerd te zijn door prins Von Bismarck,
want de Voss. Ztg. noemt het opstel//eine
unverkennbar auf den Fiirsten Bismarck zuriick-
zufiihrende Auseinandersetzung".
Welnu, de slotsom van den grooten kanselier,
die Hnitschland een maakte, is de volgende ;/de
instandhouding van de tegenwoordige betrekking
tusschen Oostenrijk en Italie moet steeds het
voornaamste streven zijn van de Huitsche diplo
matic.
z/Zoodra Italie om de een of andere reden uit
het Brievoudig Yerbond treedt, wordt Oostenrijk
gedwongen voor militaire dekking van zijnltali-
aansche grens te zorgen, zoodat het rijk niet in
staat zou zijn eventueel artikel 1 van het verdrag
met Buitschland na te komen, d. w. z. Huitschland
bij te staan met zijn geheele strijdmacht. Het
bondgenootschap met Oostenrijk zou dan uit een
militair oogpunt voor ons zooveel belang ver-
liezen, dat de waarde er van problematisch zou
worden. Beze omstandigheid moest nooit uit het
oog worden verloren bij het wegen der verplich-
tingen, die het Brievoudig Verbond aan Italie
oplegt."
In het Britsche Hoogerhuis heeft men het
onmogelijk geachte, althans nog niet zo6 dicht
aanstaand geoordeelde zien gebeuren. Ook in derde
lezing, of definitief, schonk het huis met 38 sternmen
meerderheid (142 tegen 104) zijne goedkeuring aan
de Heceased-Wifes-Sister-Bill, waarbij de wetsbe-
paling wordt opgeheven, die aan een man verbiedt
in het huwelijk te treden met de zuster zijner
overleden vrouw. Nog onlangs, toen zij door
de Lords in tweede lezing werd goedgekeurd,
hebben wij kortelijk aan de lotgevallen der voor-
dracht herinnerd, die nu nog slechts de Konin-
klijke goedkeuring behoeft om wet te worden.
Baar nu de meeste leden der Koninklijke familie,
om particuliere redenen, er sterk voor zijn, bestaat
geen redelijke twijfel meer of deze sanctie zal
spoedig volgen.
In het Huis der Gemeenten verklaarde vice-
Minister Curzon niets te weten van en niet te
gelooven aan een aan Erankrijk toegeschreven plan
tot bezetting van Creta.
EETJXLLETOJSf
20)
z/Waarom zijt gij dan eigenlijk hier gekomen
vroeg de commissaris op een toon, waaruit gekrenkte
vaderlandsliefde sprak.
,/Maar vadertje, dat ligt toch voor de hand,"
trachtte Augusta den gevraagde, die een kleur
kreeg, te hulp te komen. ,/Mijnheer zal studies
makendenk toch aan onze beroemde bouwwerken."
'/Och kom, zeide Horner. //Zoo'n Keulschen
aom bouwt een Amerikaansch architect in een
half jaar en veel goedkooper. Ge moest eens bij
ons komen, juffrouw, dan zoudt ge oogen opzetten."
De commissaris had intusschen op zijn horloge
Xu moeten wij weg, Elsa," zeide hij met een
bedoeling.
//Ach, hoe jammer zeide het meisje, dat zijn
wenk zeer goed had begrepen. ,/Mijnheer weet
zooveel belangrijks te vertellen. U weet, hoe
gaarne ik over dat alles hoor praten."
Horner was merkbaar gevleid zijn bleek gelaat
werd zelfs door een rood overtogen. Hij keek den
verraonden politieman smeekend aan.
//Au, maar ik heb al genoeg bier gedronken,
mij dunkt wij moesten nu eens tot den wijn over-
gaan, zeide hij met listigen blik. „Het wijn-
iiuis van Itovemann is mij aanbevolen, men moet
daar een keurig glas wijn schenken."
Augusta scheen nog altijd te aarzelen en liet
pruuend de onderlip hangen. Baarbij keek zij
Boor de Minister Chamberlain werd ontkend
de juistheid van het gerucht, volgens hetwelk de
naar Beira onderweg zijnde Kaapsche troepen bij
Burban den voortmarsch, op tusschenkomst van
Portugal, zouden gestaakt hebben. In antwoord
op een vraag betreffende de samenstelling der
toekomstige commissie van onderzoek naar de
bedrijven der Chartered Company verklaarde Cham
berlain, dat het aan de Kamer was te beslissen
welke leden daarvan zouden moeten deel uit-
maken.
Achtte men het wenschelijk ook een Minister
met het lidmaatschap te belasten, dan zou deze
geen controleerenden invloed op de werkzaamheid
der commissie oefenen. Ik voor mijn persoon,
zeide Chamberlain, die reeds als president der
commissie is gedoodverfd, heb volstrekt geen
behoefte aan meer werk dan ik reeds heb, en
beheer dus geenzins lid der commissie te wezen,
over welker vorm hier kwam weer de gewone
uitstel-frase eerst kan worden beslist na afloop
van het rechtsgeding tegen Br. Jameson.
Alle zoeken der Eugelschen in Ashanti naar
de plek, waar de schat van Koning Prempeh
begraven ligt, is vruchteloos gebleven.
Van de twee mannen, die den schat begroeven,
is de een onmiddellijk onthoofd, en den anderen
een bloedverwant van Koning Prempeh heeft
men nog maar niet in handen kunnen krijgen.
Be Pransche Kamer van afgevaardigden besloot
met 362 tegen 151 sternmen tot de onmiddellijke
behandeling over te gaan van het nieuwe Regeerings-
ontwerp (een nood-maatregel), strekkende tot hand-
having, ook voor 1897, der vier directe belastingen,
die voor 1896 geldig waren.
Men heeft hierop de artikelen achtereenvolgens
goedgekeurd en vervolgens de geheele wet met
424 tegen 66 sternmen.
Opmerking verdient een artikel in de Parijsche
Figaro, waarin met groote waardefring gesproken
wordt van Buischland's hooghartig besluit om
deel ten nemen aan de Parijsche tentoonstelling
van 1900, onder erkenning dat Frankrijk, in een
dergelijk geval geval geplaatst, waarschijnlijk kleiner
zou geweest zijn. Laat het waar zijn dus
besluit het artikel dat wij in Duitschland eenen
vijand hebben, erkend moet worden, dat deze
niet blind, noch ongevoelig is voor billijkheid en
beleefdheid.
terluiks naar Horner, die haar van zijn kant met
de oogen verslond.
„Verduiveld, die vrouwen zijn toch voor komedie-
spelen in de wieg gelegd dacht de commissaris.
/Zelfs dit onschuldige schepseltje kan met de
oogen praten. Sakkerloot, ik geloof, dat ik den
schelm al aan het lijntje heb
,/Als ge er niets tegen heb, dan sluit ik mij bij
u aan," zeide Horner bedremmeld, als vreesde hij
een afwijzing. „Ik houd ook wel van een goed
glas wijn."
„Zeker, zeer gaarne, vadertje zal er wel niets
tegen hebben," sprak Augusta die zich in de
haar zoo vreemde omgeving wonderlijk wist te
schikken. „Hij heeft gaarne een weinig gezelschap."
,/Mij is het wel, maar dan moet ge mijn gast
zijn, waarde vriend," zeide de commissaris.
,/Wat denkt ge wel van mij? Waar ziet ge
mij voor aan vroeg deze geraakt. ,/lk ben
zelf welgesteld en ik houd er niet van op iemands
zak te loopen."
,/Dat strekt u tot eer," antwoordde Augusta
voor den commissaris. //Vadertje staat er ook
niet op, hij heeft het goed gemeend; het is een-
maal zoo de gewoonte in onze plattelandsgemeente,"
voegde zij er zacht bij, alsof haar zoogenaamde
vader het niet hooren mocht. Be wangen van
den Amerikaan werden nog rooder.
„Ik zeg maarmen moet iemand niet naar zijn
zijn kleeren beoordeelen," merkte hij aan.
//Dan gaan we dus samen," zeide de commis
saris en wenkte tegelijkertijd de kellnerin om
te betalen.
Hij nam zijn portefeuille uit zijn zak waaruit hij
een bankbiljet van duizend mark te voorschijn haalde.
Bij het Departement van Kolonien is het
volgende van \rijdag gedagteekende telegram van
den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indie ont-
vangen
Binsdag is eene bende van de heuvels van
Lampaja in de VI moekims verdreven, lichtgewond
werden twee officieren en 6 militairen beneden
den rang van officier.
Donderdag is gezocht naar een zwervende bende
in de moekim Lampagger (VI moekims), welke
terugtrok naar hellingen van Belangkalatwee
inlandsche mindere militairen gewond.
Thans is ook door het Departement van
Kolonien aan de ouders te Nijmegen, van het
overlijden van den sergeant B. J. P. Bootsma,
van de Koloniale Reserve, op 26 Mei jl. aan de
bekomen wonden in Atjeh, mededeeling gedaan.
Hierbij zij herinnerd, dat deze sergeant "deel uit-
maakte van de kranige compagnie Koloniale Reserve,
onder kapitein Drijber, die op 25 Mei den ver-
maarden aanval op de stellingen van Toekoe Oemar
met schitterend succes volvoerde, waarbij ook de
met roem overladen kapitein Drijber weer tweemaal
gewond werd, terwijl de vijand na een gevecht op
leven en dood met de blanke wapenen in de
stormenderhand genomen benting 40 dooden, vele
gewonden, wapens, enz. achterliet.
In een brief uit Atjeh aan de ,/Sum. Ct.'
leest men het volgende
Het leverde een eigenaardig schouwspel op,
toen onze troepen Kota Radja binuen rukten
onze soldaatjes hadden van het oorlogsrecht een
ijverig gebruik gemaakt en voerden den veroverden
oorlogsbuit met een gelukkig gezicht naar liun
kwartieren mede. Men zag den een met een klok
op den ransel, de ander droeg een eendvogel aan
zijn koppel vastgemaaktook zag ik verscheidene
een koe of een geit voortsjouwen, Groote hila-
riteit verwekte het gezicht van een eleganten
toerwagen, welken Oemar indertijd op een vendutie
van resident van Langen gekocht had en, nu door
eeuige soldateu buitgemaakt, triomfantelijk onze
veste binnengesleept werd; ook zag ik eenige
militairen die een dos-a-dos op sleeptouw hadden
genomen, welke Oemar op de vendutie van den
assistent-resident Kroesen ingeslagen had en nu
onder luid gejuich Kota Radja werd binnengebracht.
Ik geloof dat onze mannekes danig ,/gerampast'
hebben en gun het hun van harte zij wisten er
dan ook spoedig genoeg raad mede. Den grooten
Dit legde hij opengevouwen op de tafel en keek
daarbij van ter zijde zijn tafelbuurman aan, als
wilde hij zeggen
z/Nu weet gij ineens, met wien gij te doen
hebt. Doe het mijne, als ge kunt."
Be commissaris bereikte zijn verborgen doel
buiten verwachting. De bios op het gelaat van
den Amerikaan werd nog vuriger hij wierp een
hoogmoedigen blik op den vader van't meisje en
daarna op haar zelf.
Om de lippen van Augusta speelde een flauw
glimlachje, als scheen zij er zeker van, dat haar
nieuwe vriend op dit gebied niet tegen haar vader
opgewassen was.
Met groote haast, zonder een woord te spreken,
greep Horner ook in zijn zak en haalde een ver-
sleten portefeuille voor den dag. Beze opende
hij met evenveel omslag als Loder zooeven deed,
en zocht er in, om goed te laten zien, dat zij
flink gevuld was. Vervolgens nam hij er een
bankbiljet uit, vouwde het open en legde het
naast dat van den commissaris.
Het was eveneens van 1000 mark.
//Kellnerin, betalen riep hij het meisje uit de
hoogte toe.
Die zette groote oogen op.
//Wel ja/ zeide zij, //denkt gij, dat het Lowen-
hof" een wisselkantoor is Op biljetten van
1000 mark zijn wij niet ingericht. Hebben de
heeren het kleiner?"
z/Geen pfennig," loog? de commissaris, terwijl
hij Horner hulpeloos aankeek.
Deze had heimelijk met Augusta blikken ge-
wisseldthans deed hij zijn best om haar zoo-
genaamden vader bij te staan.
wagen verkochten zij voor 30 aan de toko-Kanner;
de dos-a-dos is nog niet verkocht, maar is voor-
loopig opgeborgen in het cavaleriekampement.
Toen onze soldaten het huis van Oemar binnen-
drongen, vonden zij ook nog een 2 a 3tal kasten,
een half dozijn datihouten stoelen, een prachtig
ijzeren ledikant en een houten ledikant, benevens
eenige kostbaarheden in de andere Atjehsche
woningennog verneem ik dat het ijzeren ledikant
van Oemar, een prachtstuk in zijn soort, door
de huzaren is buitgemaakt.
z/Een kort woord aan het Nederlandsche
Volk,, verspreid door den Nationalen Zuiderzee-
Bond", is de titel van een klein, veelzeggend
boekske, waarin het groote belang van het ver-
krijgen eener nieuwe provincie, door het droogmaken
der Zuiderzee, krachtig wordt aangetoond. De
slotsom luidt
z/En wat is daarom de plicht van iederen Staats-
burger, die zich de moeite wil geven zijn oordeel
over deze groote onderneming te vormen, die is,
gedachtig aan de lijfspreuk onzer vaderen //Een-
dracht maakt Macht", zich aan te sluiten aan den
Nationalen Zuiderzee-Bond en niet alleen door
enkele stuivers contributie, maar door de waarde
van zijn moreelen steun te zorgen, dat binnen
zeer korten tijd de volksstem luider en luider
wordt, die aan de Regeering toeroeptWij weten
niet nauwkeurig hoe, maar wij weten wel met zeker-
heid dat het groote werk kan worden aangevangen
dan zal de Regeering, sterk in den steun der
natie, het werk ter hand nemen, en ook voor den
vreemdeling opnieuw worden bevestigd, dat in het
land der kleine Koningin van Holland nog kracht
aanwezig is tot groote daden."
Voor inlichtingen, aanvragen van statuten, enz.,
wende men zich tot den algemeenen secretaris van
den Aationalen Zuiderzee-Bond Mr. Th. Reepmaker,
Boompjes 93, Rotterdam.
Te Bergen op Zoom en te Ierseke is men
druk bezig de pannen voor den broedval van de
oesters in de Schelde te brengen.
Hoewel het weder zeer gunstig is, is de hoeveel-
heid welke te water wordt gebracht, veel minder
dan in vorige jaren. Men schrijft dit toe aan de
lusteloosheid in den handel, welke oorzaak is van
weinig vraag naar oesters.
A an 4 tot en met 8 Juli werden langs het
grensstation Rozendaal uit Nederland naar Belgie
en Frankrijk verzonden 187 stieren, 106 ossen,
415 koeieu, 120 vaarsen, 96 kalveren, 140 schapen
en 210 varkens, totaal 1274 stuks vee.
De commissaris lachte gul.
z/Nu moet ge toch nog voor mij betalen," zeide
hij//maar om het even, ge moet niet denken,
dat ik mij van de zaak afmaak. Om u dat te
bewijzen, neem ik uw bankbiljet in bewaring."
Voordat Horner iets had kunnen doen om zich
er tegen te verzetten, nam Loder beide bankbil-
jetten gelijk op en borg ze in zijn portefeuille.
Daarna begon hij luidkeels te lachen.
z/Neen maar wat zet ge nu een benepen gezicht
proestte hij het uit. //Die grap is niet slecht,
wat?"
Met deze woorden gaf hij Horner een bank
biljet terug, maar niet zijn eigenhij had het
met een behendigheid, waarover geen goochelaar
zich zou schamen, verwisseld, zoodat het bank-
biljet, dat vroeger het eigendom van Horner was
geweest, hem thans toebehoorde.
Hij meeude op te merken, hoe de ander als
verlicht herademde, terwijl hij nu een goed met
goudstukken gevulde portemonnaie uit zijn zak
nam en met eenige markstukken de rekening ver-
effende.
z/Ja, maar gij moogt slechts onder een voor-
waarde mijn gelag betalen," zeide Loder, terwijl
hij de hand op zijn arm legde. ,/De eene dienst
is de andere waard en daarom moet gij beloven,
dat ge morgenavond met ons naar de opera gaat.
Aeein me niet kwalijk, maar gij bevalt mij bij-
zonder goed, ofschoon we elkaar nog geen uur
kennen."
Deze uitnoodiging kwam Horner merkbaar on-
verwacht en maakte hem wel wat verlegen.
AVeer keek hij het lieve meisje met koenen
blik aan.
UT/L'VSUIE C0URA1VT
^®*^^lad^n^MCliynt^^aanrtag-^J|Voensdag^e^l^y^^^ac»non€^^jiitgezond^^d^^^'eest«laffen, l»ij den uitgever P. J. VAM UK lAKHE te Ter Semen
g6K.CK6D.
I