BIJVOEGSEL Ter HsuzGnsohe Courant Donderdag 21 Mei 1896. No 3307, Gemeenteraad van Ter Neuzen. VAN DE VAN Vergadering van Maandag 18 Mei 1896. Voorzitter de heer J. A. van Boven. Aanwezig de heeren Harte, Van IJsselsteijn, De Feijter, Moe3, Wieland, Van der Hooft, De Koeijer, Donze, Van der Moer en Grenu. Afwezig wegens bizondere omstandigheden de heeren Taze- laar, Visser en Van den Hoek. Na opening der vergadering worden de notnlen der voor- gaande gelezen. De heer Van der Moer meent gehoord te hebben dat in de notulen vermeld staat dat zou besloten zijn de leden der vrijwiliige brandweer van het dienen bij de geraeente brand- weer vrij te stellen. Hij kan zich niet herinneren dat znlks besloten is en zou het ook verkeerd achten daartoe te besluiten. De heer Moes meent dat het werkelijk besloten is. De heer Van der MoerDan zou men het in de ver- ordening moeten opnemen. Door den Voorzitter is het aangehaald als voorbeeld van vrij .telling. De Voorzitter wijst er op dat de verordening geen vrij- stellingen opneemt, vandaar dat er is in opgenomen, dat vrijstelling wordt verleend aan hen die andere plichten in het openbaar belang te vervullen hebben. Dit is toch wel in de eerste plaats het geval bij de leden der vrijwiliige brandweer. De heer Van den Moer zegt, dat het in ieder geval maar een particuliere vereeniging is, iedereen kan wel van die particuliere diensten inrichten, zooals b. v. een particulier politie-corps, hij is daar niet voor. De heer Moes deelt die meening niet en is voor het ver- leenen van vrijstelling ten minste zoolang die vereeniging bestaat. De heer Van der Moer merkt op dat die toch niet onder controle van het gemeentebestnur staat. Blijft van het ge- meente-eorps icmand weg, dan wordt hij beboet, is dit echter ook zoo bij de vrijwiliige brandweer en wie moet het dan controleeren De heer Donze verklaart dat de statuten van de vrijwiliige brandweer uitdrukkelijk behelzen, dat, worden de leden van den dienst bij de gemeente vrijgesteld, het bestuur bij plichtsverzuim dier leden daarvan onmiddellijk kennis zal geven aan het gemeentebestuur opdat de personen kunnen worden ingelijfd deze bepaling is er van eerst af in opgenomen. Als 't zoo is, vindt de heer Wieland de zaak in orde, anders was de redeneering van den heer Van der Moer niet onjuist, want men kon dan gemakkelijker lid worden van de vrijwiliige spuit. De heer Van der Moer verklaart niet tegen dat vrijstellen te zijn, maar hij acht het onnoodig er toe te besluiten en het daarom niet in de notulen opgenomen wenseht te zien. De Voorzitter ziet geen bezwaar in de opname, het is niet in strijd met de wet, die zegt dat eerst verplichte diensten mogen gevorderd worden wanneer de stedelijke beambten en vrijwiliige hulp te kort schieten. Met een kleino verandering zijn de notulen echter te wijzigen. De heer Moes heeft ook nog een opmerking over de notulen. Er staat in vermeld dat besloten was hem 't bestek onderhoud Molen- en Koedijk thuis te zenden om er aan- merkingen op te maken. Dit is echter zoo zijn bedoeling niet geweest. Wel heeft hij er met den bouwmeester over gesproken, doch verder heeft hij er nog niets aangedaan. De heer Van IJsselsteijn zegt, dat het bestek nog niet bij het Dag. Best, is teruggekojnen. De heer Moes zegt, dat hij er wel critiek op uitoefenen wil en dit des verlangd schriftelijk doen zal, ofschoon hij daarmee de vorige maal sleeht is uitgespeeld, toen de heeren van de Eabricage-commissie zich gebelgd betoonden over zijn voorstel. De Voorzitter gelooft dat de heeren niet gevoelig waren over zijn voorstel, maar wel omdat ze van meening waren dat hij hun 't werk uit de lianden wilde nemen De heer Moes verklaart dat dit zijne bedoeling niet was ofschoon men, denkende iets beter te kunnen dan hij 't doet, altijd zijn werk mag overnemen. De heer Van der Moer wenschte nog een opmerking te maken niet over- maar naar aanleiding van de notulen n. 1. het besluit dat Burg, en Weth. de vrijstellingen van de brandweer regelen. Dat is nu geheel aan het Dag. Best, overgelaten en de Raad kan daar niet meer tegenop komen. De VoorzitterEr staat toch ookbehoudens beroep op den Raad. De heer Van der Moer stemt dat toe, maar dat geldt alleen vcor hen wier verzoekschrift wordt afgewezener kunnen zich echter gevallen voordoen waarin Burg, en Weth. meenen vrijstelling te moeten verleenen terwijl de Raad eenstemmig van een ander oordeel is, dan is er evenwel niets meer aan te doen. Spreker zou willen dat Burg, en Weth. eene lijst opmaakten en die ter definitieve regeling aan den Raad presenteerden, wat ook zou zijn overeenkotnstig de wet. Nu heeft de Raad er niets meer over te zeggen. De VoorzitterIn andere plaatsen is het toch ook zoo. Het zal echter wel in de bedoeling van het Dag. Best, liggen om van zijne besluiten dionaangaande verantwoording te doen, al was het in het jaarverslag. Het Dug. Best, is dan ook van zijn daden verantwoording schuldig aan den Raad. De lijst zou dus telkens kunnen worden meegedeeld. De heer Moes. Dan is het al gebeurd. De heer Van den Moer herhaalt dat, wanneer Burg, en Weth. vrijstellingen verleenen, de Raad, al is die met alge- meene stemmen van een ander gevoelen, als de beslissing genomen is, er niets meer aan doen kan. En volgens de wet moeten niet Burg, en Weth. maar de Raad de vrijstel lingen bepalen. Hij zou daarom willen, dat Burg, en Weth. een voorloopige lijst op maakten, de omstandigheden onder- zoehten en dan een voorstel bij den Raad indienden, die een definitief besluit kon nemen. De Voorzitter merkt op dat hierover ook de meeningen verschillen en levert daarover eene beschouwing, waarbij hij als zijne meening te kennen geeft, dat het in de praktijk moeilijkheden oplevert dat de Raad van alle onderdeelen van het bestuur kennis moet nemen. Zoo is het ook met be- treffing tot het regelen van het sluitingsuur der herbergen, enz. De Hooge Raad besehouwde het als een delegatie van macht, dat de burgemeesters vrijheid gaf het sluitingsuur te wijzigende kantonrechter te 's Gravenhage heeft zich nu echter weer van een tegenovergestelde meening verklaard, zoodat daaruit ook weer blijkt, hoe steeds de meeningen uiteenloopen. Burg, en Weth. zijn echter aan den Raad verantwoording schuldig van hunne handelingen. Hij gelooft dat het toch de bedoeling van het Dag. Best, is de zijne is het althans om de vrijstelling telkens maar voor een jaar te verleenen. De heer Van der MoerDan hebben ze eenmaal een verkregen rechthet gaat toch niet aan om vandaag een vrijstelling te verleenen en die over acht dagen weer in te trekken. De Voorzitter wil deze toch zoo verleenen, dat ze ten alien tijde kan ingetrokken worden. De heer Van der Moer acht het meer in overeenstemming met de wet als Burg, en Weth. slechts een voorloopige lijst opmaken, men kan anders aan het college wel alles opdragen, ook de vaststelling van het kohier van den hoofdelijken omslag. I)e heer Moes is het er ook niet mee eens. Volgens art. 142 gemeentewet moeten ook de bestekken door den Raad worden vastgesteldvroeger gebeurde dit, maar thans is het aan Burg, en Weth. overgelaten, ware dat niet het geval, dan zouden onaangenaamheden worden voorkomen en b. v. de uitslag van de besteding van Molen- en Koedijk ook anders geweest zijn. De Voorzitter merkt op dat toch ook de Commissie van Fabricage over de bestekken gehoord wordtdaarin hebben toch minstens 3 deskundigen zitting. De heer Moes: de aanbesteding is nu toch tweemaal mislukt en met alien eerbied over de kennis van de Commissie-leden gesproken dit is toch alleen het gevolg daarvan dat het bestek niet goed in elkaar zat. De heer Van IJsselsteijn: Wat is dan tweemaal mislukt De heer Moes Eerst de aanbesteding van grind en toen het onderhoud. De heer Van IJsselsteijn Dat is niet mislukt. De aanbieding was te hoog en nu kregen we onderhandsch een mindere. De Voorzitter noemt het van den heer Moes geen goede handelingwanneer men beschuldigingen uit, moet men feiten aanwijzen. De heer Van IJsselsteijn We zouden dan wel kunnen zeggen dat u geen goede begrooting hebt gemaakt want er was veel hooger ingeschreven. De heer Moes kon bij 't opmaken dier begrooting alleen naar zijn eigen idee te werk gaan en dat er zoo hoog werd ingeschreven en maar een inschrijver was. lag aan 't bestek, er zijn liefhebbers genoeg. De heer Van der Hooft betwist dat het bestek daarvan de oorzaak zou zijn, 'tkomt toch meer voor dat boven de begrooting wordt ingeschreven, ook bij den Waterstaat. Verleden week is ook te Goes bij een aanbesteding van bestrating f 500 te hoog ingeschreven op een begrooting van f 1500 of 1600. De heer Moes houdt vol, dat het in dit geval whl aan 't bestek ligt en hij zal dat dan ook aantoonen. Met den bouwmeester heeft hij er al over gesproken maar hij zal zieh bij het Dag. Best, schriftelijk nader verklaren. Alsnu stelt de Voorzitter voor het verslag, behoudens eene wijziging naar aanleiding van de opmerking van den heer Van der Moer, goed te keuren, waartoe wordt besloten. Daarna komt achtereenvolgens aan de orde la Benoeming onderwijzer aan school B. De voordracht bestaat uit de heeren L. J. de Vries te Middelburg, L. C. Bootsgezel te Amsterdam en L. A. Slot te Edam. Met algemeene stemmen wordt eerstgenoemde benoemd. 3. Alsvoren aan school C. De voordracht, in alphabetische volgorde, bestaat uit de heeren A. de Kraker te Hulst, C. J. Neeteson te Hontenisse en W. D. de Vries te Zaamslag. Uit het advies van het hoofd der school bleek dat, hoewel de laatste om zijn practische bekwaamheid veel voor had op de eerstgenoemden, zij weer dat voor hadden dadelijk in dienst te kunnen treden, wat ook niet van belang ontbloot is. Medegedeeld werd dat was gezegd dat De Vries spoedig in dienst zou kunnen treden, maar tevens werd opgemerkt dat dit »spoedig" rekbaar is. Tot stemming overgaande verkreeg de heer De Kraker 6 van de 10 stemmen en was alzoo benoemd. Op den heer De Vries waren 4 stemmen uitgebracht. Deze benoemingen zijn thans geschiedt op voorwaarde dat bij eventueel vertrek de ontslagaanvrage drie maanden vooruit moet worden ingezonden. De heer Donze stelt thans de vraag of er bepalingen be- staan, die onders verpliehten hunne kinderen naar eene aan- gewezen openbare school te zenden. De Voorzitter antwoordt hierop ontkennendschoolwijken bestaan hier niet. De heer Donze doet die vraag, omdat hij van Jan Scheele hoorde dat deze zijne kinderen naar de school op Java wilde zenden en dat hem dit door Burg, en Weth. geweigerd was. Nu heeft hij zijne kinderen naar de bijzondere school gestuurd. Van den heer Jurrij vernam spreker gisteren dat hij nog 36 plaatsen open had, waarom hem het vreemd voor- komt, dat het verzoek niet kon worden ingewilligd. De Voorzitter zegt dat daar nog wel 36 zitplaatsen kunnen open zijn, maar dan zou men naar 't aantal kinderen weer een onderwijzer meer moeten hebben, want men staat alweer op de grens en daarmee houdt het Dag, Best, rekening. De heer Wieland zou dat maar bij Burg, en Weth. willen laten, want als men de ouders daarin vrijheid ging laten dan zou de eene school leeg en een andere vol komen, dan kon je weer spoedig een nieuwo gaan bouwen. De heer Van der Moer merkt op dat alle scholen toch 't zelfde leerplan hebben, als er dan voorkeur gegeven wordt moet het wel aan slecht onderwijs liggen; waaraan de Voor zitter toevoegt dat het bestuur dan moet zorgen dat het goed is. De heer Donze meent dat men toch over zijn eigen kinderen baas is en deze kan sturen waar men denkt dat 't best is. De heer Wieland is het daarmede in het geheel niet eens, als 'tkan, dat dan de onderwijzers verbeterd worden. Als men aan die verzoeken ging toegeven dan zou men wel werk hebben, want waar de een het doet volgen er meer, het gaat net als met de schapen. De Voorzitter: De vakken zijn volkomen gelijk, wij moeten dus maken dat 't onderwijs goed is. School C wordt zooveel mogelijk bestemd voor Java en de buitenwijken aan die zijde van 't kanaal. Bij Burg, en Weth. rust de beslissing over de school waar de kinderen geplaatst worden en die houden zooveel mogelijk rekening met de omstandigheden. De heer Wieland zou als er plaats is gaarne toestemming willen geven, maar toch niet als het tot nadeel gaat leiden van de gemeente. De heer Harte zegt, dat het voor Burg, en Weth. moeilijk was. Verzoeken waren ingekoinen van P. J. Versluijs en J. Scheele, om hunne kinderen van school A naar C te verplaatsen. Toestaan zou veroorzaakt hebben dat er een onderwijzer meer noodig was. De heer Donze merkt op dat het aan Versluijs toch is toegestaan, waarom dan ook niet aan Scheele Hij zegt dit niet om verwijtingen tot het Dag. Best, te richten, maar het maakt toch een vreemden indruk. De Voorzitter: Verwijtingen moet men elkander nooit doen. Met Versluijs, dat was nog een geval van vroeger; toen die aanvrage kwam kon het ingewilligd worden zonder dat men gevaar liep een te groot aantal kinderen te krijgen. Toen nu evenwel ook het verzoek van Scheele kwam, meenden we er een einde aan te moeten maken, daar bij voortdurende inwilliging school C spoedig te vol zou zijn. Wat het geopperd bezwaar betreft dat aan school C een onderwijzer meer zou noodig zijn, merkt de heer Van der Moer op dat die dan toch aan een andere school te veel zou komen en dan dus daar benoemd worden. Het is echter opmerkelijk die trek naar Javahet teekent en pleit niet voor het onderwijs dat in Ter Neuzen gegeven wordt. De heer Wieland zou nog liever als er bij Jurrij een klasse was met 10 kinderen deze er afnemen en bij Vooren brengen in een klasse van 40, of omgekeerd, om maar f 500 voor de gemeente te sparen. De heer Van der Moer 't Is de vraag of dat ook een intellectueel voordeel zou zijn. De heer Donze zegt dat menschen die geen geld hebben om hun kinderen ergens anders heen te sturen om ze goed onderwijs te laten geven, maar dit toch gaarne willen ook baas zijn of ze hem al of niet naar een school willen sturen. De Voorzitter verklaart dat het Dag. Beit, aan de ouders zooveel mogelijk ter wille wil zijn, maar als men de grens komt en voor een paar kinderen een onderwijzer meer zou moeten nemen, kan het moeilijk ingewilligd wordenook op Sluiskil komt zulks wel voor met toelating van kinderen uit andere gemeenten. De heer Donze, verklarende wel niet voldaan te zijn, betuigt zijn dank voor de gegeven inlichtingen. J Uitgifte grond voor stoepen in erfpacht. Wordt besloten tot uitgifte van de door D. E. Wolfert en Dr. H. B. van Nes aangevraagde grond voor stoepen. De heer Van der Moer wilde hierbij echter er de aandacht op vestigen dat het niet wensehelijk is om zulke nauwe straatjes nog nauwer te maken door het uitgeven van grond in erfpacht. Het Dag. Best, is van meening dat de straat aldaar niet nauwer wordt. De stoep ligt er en het is alleen dat de heer Van Nes dien grond in erfpacht vraagt, omdat de deuren van zijn stal naar buiten draaien, over die stoep heen, wat niet mag daar de stoep nu publieke weg is. Verkrijgt de heer Van Nes dien grond in erfpacht, dan is dat bezwaar vervallen. De heer Van der Moer vestigt nog de aandacht op de aldaar kortelings vernieuwde Geref. kerk, door dezen bouw is de straat toch smaller geworden, want er is toegestaan dat men achteruit gebouwd heeft. Hij doelt echter niet op deze gevallen, maar spreekt meer in 'talgemeen, dat hij er tegen is straten smaller te maken. Liever ziet hij ze verbreeden. Op zijn daartoe gedane vraag wordt de heer Wieland ingelicht dat de deuren niet open mogen blijven staan, want, zegt hij - was dat het geval, dan zou de straat werkelijk smaller worden. Nu ziet hij er evenwel geen bezwaar in, de deuren van zijn pakhuis aldaar, draaien ook naar buiten. De Voorzitter zegt, dat zulks ook niet mag, daarop zal dus ook moeten teruggekomen worden en verandering aangebracht. De heer Wieland meent dat het zoo erg niet is, daar het pakhuis zelden opengaat. 4. Brief Bestuur brandweer over materieel. Ingekomen in het navolgend schrijven Aan het College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Ter Neuzen. Door de gecombineerde vergadering van het bestuur der brandweer met brand- en onderbrandmeesters, gehoudcn 24 April j.l., werd, on'ler meer anderen, besloten bij uw college stappen te doen tot het verkrijgen van een stel nieuwe brand- spuiten, en herstelling van de spuiten A en B. Teneinde uw college in staat te stellen van de behandeling dier zaak, en de daarbij aangovoerde argnmenten nader kennis te nemen, hebben wij de eer uw college hierbij een uittreksel aan te bieden uit de notulen van bovenbedoelde vergadering. Namens het Bestunr der Brandweer, J. Wiskerke, Voorzitter. A. J. Tazelaab, Secretaris. Uittreksel uit de notulen »De comm. Adr. H. Donze stelt voor aan Burg, en Weth. in overweging te geven 1. de aanschaffing te willen bevorderen van een nieuw stel brandspuiten 2. afschaffing van spuit C 3. verbetering van de spuiten A en B door een deskundige. De heer Van den Oever is van meening, dat wat het eerste punt betreft, bij de aanwezigheid van het materieel der vrij wiliige brandweer en dat der artillerie, er geene directe be- hoefte bestaat aan uitbreiding van het bluschmaterieel der gemeente en het tevens voor de gemeente financien zeer be- zwarend is te acbten. De heer Adr. H. Donze voert hierbij aan, dat de vrijwiliige brandweer slechts eene vereeniging is en men bij eventueele ontbinding daarvan, dat materieel zou missen en evenzeer het zou kunnen gebeuren, dat door intrekking van het Detaehe- ment het bluschmaterieel der artillerie alhier zou worden weggenomen waarom men zich niet te veel op die hulp bij brand mag verlaten, te meer daar volgens zijne meening, wanneer volgens de instruction wordt gehandeld, voor de assistentie door de militairen, vergunning door of vanwege den Minister van Oorlog wordt vereischt. De Voorzitter zegt zich met de argumenten van den heer Donze niet te kunnen vereenigen, daar, ofschoon hij de te nemen beslissingen, bij eventueele ontbinding der vrijwiliige brandweer niet kan vooruitloopen, het te verwachten is, dat alsdan het gemeentebestuur op de meest voordeelige wijze in het bezit der spuit met toebehooren dier vereeniging zou kunnen komen, zoo dezelve al niet gratis werd afgestaan, wat in plaats van vermindering van materieel juist voor de gemeentelijke brandweer uitbreiding zou geveu, en voor wat de artilleriespuiten betreft de wegvoering daarvan nog niet to voorzien is Verder is hij Voorzitter van meening, dat men alleen rekening met het tegenwoordige te houden heeft, namelijk of er thans genoegzaatn materieel aanwezig is wat hij met ia meent te moeten beantwoorden en niet wat de toekomst zal opleveren. Dit 1® punt in stemming gebracht zijnde wordt aange- nomen met 10 tegen 4 stemmen. Vddr de bestuursleden Donze en Van de Ree en alle brand- en onderbrandmeesters met uitzondering van den heer Van den Oever, tegen de bestuursleden Wiskerke, Bertel, Tazelaar en de brandmeester Van den Oever. Het 2e pnnt van het voorstel (afschaffing van spuit C) in omvraag gebracht zijnde wordt aangenomen met 10 tegen 4 stemmen, terwijl het 3e punt, verbetering der spuiten A en B, met algemeene stemmen wordt aangenomen." De Voorzitter stelt namens het Dag. Best, voor dit schrijven in de volgende vergadering te behandelen. Overigens kan het college met het voorstel niet meegaan. Wat de laatste punten betreft, herstellen van de spuiten A en B, daartegen zal wel geen bezwaar bestaan. Om echter spuit C af te schaffen acht men niet raadzaam, dit spuitje, dat wel al 70 jaar oud is, werkt goed, als men er met water bij kan komen, het gebrek zit hem in de waterzak die er bij behoort, het zou daarom eerder aanbeveling verdicnen daarbij een zuigpomp aan te schaffen. De heer Donze zegt dat, naar hij meent, de spuiten A en B morgen geprobeerd worden, het zou wensehelijk zijn dat de heeren daar eens bij tegenwoordig waren, dan konden ze zich overtuigen dat die nog zoo slecht niet werken en als ze door een deskundige hersteld worden zijn het goede spuiten. Dan heeft men toch ook de beschikking over de vrijwiliige brandweer. We hebbon tegen het Bestuur der gemoente- brandweer gezegd: ■kommandeer ons maar, zeg maar wat we doen moeten", altijd zegt spreker natuurlijk onder hoofdleiding van den burgemeester. Men moet nu niet na- ijverig op de vrijwilligers worden. De heer Van der Moer vraagt of de vorstandhouding dan niet goed is, waarop de heer Donze antwoordt dat die goed is geweest, maar thans is verbroken. De heer Moes gelooft ook dat er wel wat jaloesie de metier in 'tspel is. De heer Van der Moor heeft gehoord, dat dit daaraan lag, dat de Voorzitter der gemeente-brandweer ook tot het bestuur der vrijwiliige behoort. Hij vindt dit idee wel een absurditeit, maar men schijnt toch te meenen, dat de belungen van beide corporaties met elkaar in botsing komen. De heer GrenuHet komt misschien daardoor dat de vrijwilligers altijd met de premies gaan strijken. De heer Donze: Ja, maar die worden er niet gegeven, als we maar eens zoover waren, want die worden wel verdiend. De heer Van IJsselsteijnDe vrijwiliige braudweer krijgt toch jaarlijks van de gemeente f 75 subsidie De heer DonzeDat krijgt ook het muziekgezelschap Apollo", en welke dier twee vereenigingen zou bet nuttigst zijn voor de gemeente De heer Van IJsselsteijn Het muziekgezelschap De heer Donze verklaart dat niet te gelooven en van een geheel ander gevoelen te zijn, waarop de heer Van IJsselsteijn den heer Donze door gebaren te kennen geeft dit zelf ook niet te gelooven. De heer Harte brengt overigens lof aan de vrijwilligers, den laatsten brand bij Klaassen kwamen ze al terug, toen de anderen nog moesten vertrekken. De heer Van der Moer vindt dat niet zoo onnatuurlijk, want de klokluider was het eerst bij den heer Donze (voor zitter der vrijwilligers) gaan zeggen en daarna de klok gaan luiden. De heer Donze protesteert hier tegen de persoon die hem het kwam zeggen was geen klokluider en bovendion bij brand vragen de menschen er niet naar hoe en wie ze helpt, maar wel wie er het eerst hulp verleent, waarop do heer Van der Moer zegt, dat het dan pleit voor de goede discipline, die er bestaat, maar het was hem gezegd. Nadat nog is opgemerkt dat, wanneer er heeren naijverig zijn op de bestaande vrijwiliige brandweer ze dan maar moeten trachten er ook een op te richten, daar dit zou strekken tot voordeel der gemeente, die dan ten laatste misschien geheel haar bluschmaterieel op zij zou kunnen zetten, werd besloten de zaak aan te houden. 5. Rioleering achter huizen oostzijde marktplein.T$ De Voorzitter zegt, dat het achter die woningen altijd vuil en nat is, daar de achtererven waterloozing missen. Nu is den belanghebbenden aangezegd daarin te voorzien, en zich met een riool aan te sluiten aan het hoofd-riool; ze hebben daarin evenwel geen zin maar meenen recht te hebben op een riool van wege de gemeente, daar die panden in vroeger jaren nitwatering hadden in de kade, thans gedempt. De kosten van een toegangsriool zijn geraamd op 37, Het Dag. Best, doet hierin geen voorstel maar wenseht het aan den Raad over te laten hoe in dezen te handelen. Bij de gevoerde discussie wordt er op gewezen dat die huizen kunnen aansluiten aan het voor de huizen liggend riool, waar vroeger de kade was. De heer Van der Hooft merkt op dat dit riool te hoog ligt voor de achtererven, waarop de Voorzitter opmerkt dat die dan vroeger ook niet in de kade konden afwateren en nu blijkt dat die erven geen afwatering gehad hebben en dus door demping van de haven de toestand niet veranderd is. Eenige discussie wordt thans gevoerd over het al of niet hierin voorzien van gemeentewege, daar het een prineipe geldt en men een antecedent schept. De Voorzitter haalt voorbeelden aan van personen die met groote kosten (rnim 100) zelf uitloozing naar het hoofd- riool moesten zoeken, maar zou er toch voor zijn om te besluiten van gemeentewege voorzieningen te treffen, daar het een onhoudbare toestand is. Het kan toch ook personen treffen die zoo'n som niet kunnen betalen. Buitendien de kosten beloopen nu toch maar f 37. De heer Van IJsselsteijn ziet niet op de kosten, maar is tegen het prineipe. Verschillende anderen hebben het zelf moeten maken, en voor de 4 huizen dat het noodig is, is het dan toch voor ieder verdeeld ook zoo'n groote uitgaaf niet. De heer Van der Moer zou er tegen zijn dat particulieren in gemeentegrond een riool legden, waarop de heer Van IJsselsteijn opmerkt dat de gemeente het dan kan doen, maar de eigenaars retributie laten betalen. De heer Van der Hooft zegt het voor zijne woning wel zelf te willen doen als de andere ook maar willen. De heer Wieland zal ook niet ineestemmen omdat zijn zuster er in betrokken isliever betaalt hij 't zelf. De heer Grenu geeft na deze twee verklaringen in over weging om met de andere eigenaars ook eens te spreken, dan zal men wellicht wel tot een goed resultaat komen. Aldus besloten. 6, Beschikken onvoorziene uitgaven. Besloten wordt te beschikken op den post voor onvoorziene uitgaven in de begrooting van 1895, ter voldoening van een bedrag van f 58,98 wegens kosten van de commissie werkzanm geweest in zake de rolbrug. 7. Ingekomm stukken enz. a. Eenige reclames tegen den hoofdelijken omslag; aange- houden tot na het verstrijken van den termijn van inzending. b. Ben reclame van A. de Feijter tegen de hondenbelasting ter afdoening gerenvoyeerd naar Burg, eu Weth. c. Dankbetuiging van den heer Scheffelaar Klots voor de hem toegekende gratificatie voor het wuaruemen der betrekking van hoofd aan school D. d. Adres bewoners Kerkhoflaan. De Voorzitter zegt reeds meermalen met den eigeuaar dor sloot te hebben gesproken zonder tot een resultaat te zijn ge- komen. Deze heeft nu als zijn wensch te kennen gegeven om eens ter plaatse met het Dag. Best, over de zaak te spreken. De Wethouders verklaren zich bereid aan dat verzoek te voldoen. e. Verschillende berichten van Ged. Staten, meldende goed* keuriog van genomen raidsbesluiten aangenomen voor kennis- geving. f Verslag toestand gemeente Goes 1895 voor de toezending zal een dankbetuiging worden gezonden. g. Een ongezegeld adres van J. Eekman, verzoek. nde grond in erfpacht aan school D. De bedoeling van adressant is niet duidelijk eu daar het kortelings is ingekomen was het niet mogelijk toelichtingen te vragen. Is het echter zooals vermoed wordt naast de school, dau kan er niets van komen, daar die grond bestemd is voor eventueele vergrooting. Met adressant zal hierover worden gesproken. Bij de omvraag vraagt de heer Van der Moer wat oorzaak is dat op een ongewonen dag wordt vergaderd, wordt er een vasten dag aangehouden dan is dit gemakkelijk en kunnen de leden er zich eenigszins naar regelen. Nu zijn er weer 3 leden afwezig. De Voorzitter beaamt het bezwaar; hij wijst er eveuwel op dat met het oog op de onderwijzersbenoeming besloten was. de vergadering niet langer dan noodig was uit te stellen reeds Donderdag had men kunnen vergaderen, m lar toen was 't Hemel- vaart. Men was van meening dat de Vrijdag en Zaferdsg minder goed zou vallen voor de Raadsleden dan Maandag, waarom nu is vergaderd. De heer Van der Moer vraagt verder of het Dag Best, nog met getuigen in zake het onderwijs gesproken heeft en of de Voorzitter daarvan het resultaat kan meedeclen, 't zij in eene openbare, 't zij in eene beslotene zitting. De Voorzitter zegt in openbare zitting te kunnen meedeelen, dat uit het nauwkeurig ouderzoek niet is gebleken, dat thans in eenig opzicht de toestand zou te wenschen laten. De heer Donze vraagt naar aanleiding dezer verklariug het woord, waarop de Voorzitter vraagt of de heer Donze liever gesloten zitting wenseht. Deze geeft de voorkeur aan eeu openbare zit ing en zegt, dat de verklaring van den Voorzitter spreekt op hetgecn 't thans is. Hij merkt op. dat er evenwel uit kan blijken, dat bewezen is dat klachten over 't geen 't vroeger was, waar zijn. Wilde Raad zich hierbij neorleggen, 't is hem wel. Maar hij, en ook de heer De Feijter wil niet het verwijt van schuld dragen, dat zij de feiten die er waren niet hebben aangetoond. De heer Van der Moer verklaart, dat het hem aangenaam is te hooren dat er thans verbetering is waar te nemen, maar merkt op dat toch ook uit de verklaring blijkt, dat de vroegere klachten gegrond waren, hoewel het door het Dag. Best, en de scboolcommissie werd tegengesproken. De Voorzitter zegt, dat er alleen vermoedens bestaan, geen stellige feiten. Hij beschouwt het als een goede daad, dat de zaak ter sprake is gebracht, maar nu is het ook beter om de zaak verder te laten rusten. In aanmerking moet worden ge nomen dat het Dag. Best, geen gerechtshof is, men kan de getuigen niet onder eede hooren en, men drukt zieh o, zoo behoedzaam uit. Met den heer Vooren is er ook over gesproken, inondeling en schriftelijk. Men komt echter niets verder, doch spreker gelooft dat het een goede uitwerkiug zal hebben De beer Donze wil er wel in berusten, maar als men gaat zeggen dat er niets gebeurd is, dan zou kunnen gezegd worden dat hij ongelijk had eu zijne verklaringen dus onwaar zijn. De heer Van IJsselsteijn merkt op, dat het Dag. Best, vol- strekt niet zegt, dat die verklaringen onwaar zijn, er wordt alleen gezegd dat er niet is gebleken dat er thans gebreken zijn, hoe het vroeger was wordt niet gezegd, de leden kunnen uit deze verklaring genoeg afleiden. De Voorzitter zegt zich niet z66 sterk uitgedrukt te hebben. De heer De Feijter zegt hieropwe moeten het maar niet verbloemen, waar is het, dat het zoo geweest is, want er zijn getuigen geweest die 't hebben verklaard en er kunnen er nog meer komen. Hij kan er zich overigens ook mede vereenigen om zich bij de zaak neer te leggen. Daarna wijst de Voorzitter er op, dat hij verklaarde, het goed te achten, dat de zaak was aangeroerd. Er is echter uit het onderzock niet gebleken dat er nu iets niet in orde zou zijn, waarom het Dag. Be3t. het dan ook maar het best acht thans de zaak verder te laten rusten. Niemaud hierna meer het woord verlangeud wordt ie ver gadering gesloten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1896 | | pagina 5