Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
Zeenwsch-Vlaandere
No. 3304.
BIKEffDMABIIO
MATI0NAL.EJMILITI2.
Donderdag 14 Mei 1896.
36e Jaargang
FOOT
Openbare kennisgeving.
Onder gelieimzinnige besclierming.
Binnenland,
ABONNEMENT
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per postYoor
Nederland f 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
A<an 1 tot 4 regels f 0,40. Yoor elken regel meer f 0,10.
Bij diiecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
WOLFGANG JOHANNES DANIEL,
Politielz Overzicht
In het oude Frankfort verrijst sinds Zondag
een ruiterstandbeeld van keizer Wilhelm I als
een blijk van nationale dankbaarheid. Natuurlijk
is de keizer, die met zijn gemalin te Dresden
even gauw een bezoek bracht aan de bloementen-
toonstelling, van de partij geweest en natuurlijk
hield Wilhelm II een redevoering. Tot dit laatste
en tot de afzending van een telegram aan Bismarck
tevens, was wel reden, omdat met deze plechtigheid
is afgesloten de periode van herinneringsfeesten
'twas 10 Mei 1871, dat Jules Fa vre eu Bismarck
FEUILLETO N.
Vrij bewerkt door AMO.
30)
XIX.
z/Nadat de markies onzen jongen held verlaten
had, bleef deze geruimen tijd verbaasd staan.
Het hoofd duizelde hem. Was het werkelijk-
heid of droomde hij
Ja, de bemoedigende woorden van den markies
klonken hem nog in de ooren, er was geen twijfel
mogelijk. Ilij begon nu eerst te beseffen eu snelde
been om Marie op te zoeken. Hij ging naar de
kamer, waar Marie gewoonlijk zat, klopte aan
en trad binnen.
nWat, zijt gij daar, Eduard riep Marie
verwonderd.
nJa, mijn beveling!" antwoordde hij en drukte
een kus op haar rozenmondje.
z/Koint ge afscheid nemen vroeg zij weer.
//Neen hartedief, ik kom je zeggen, dat ik je
liefheb als bet licht van mijn oogen."
//Ach, Eduard, ik heb je niet minder lief;
maar ik kan je toch niet toebehooren, want mijn
vader mag ik niet verlaten."
aO, beveling, dat behoeft ook niet. Je vader
zendt me bij jehij zei, dat ik je moest gaan
troosten. A\ ij zullen niet meer gescheiden
worden."
Marie staarde hem aan, alsof zij droomde.
//Ach, je zult mijn vader niet goed begrepen
ebben."
in de oude stad aan de Main bet Eransch-Duitsche
vredestraetaat onderteekenden.
Terwijl in den Reichsanzeiger bij keizerbjk
rescript dank wordt betuigd aan alien, die thans
nog in burgerbjken dienst verkeeren of vroeger
tot den burgebjken dienst behoorden, en die door
hunne onvermoeide en met goed gevolg bekroonde
pogingen hebben bijgedragen tot verwezenlijking
van het groote werk van dien gedenkwaardigen
tijd, namebjk bet tot stand brengen der eenheic
onder de Duitsche Staten, luidt 's keizers tele
gram aan Bismarck als volgt
Door den Frankforter vrede, waarvan de 25e
verjaardag zooeven door de onthulling van het
ruiterstandbeeld van keizer Wilhelm op grootsche
en plechtige wijze is gevierd, werd het gedenk-
waardig tijdvak afgesloten, waarin Duitschland tot
eenheid en grootheid geraakte en in den raad der
volkeren de stelbng herwon die het toekomt. Het
is mij een behoefte en een plicht, de onvergetebjke
diensten in herinnering te brengen, welke gij,
mijn waiarde prins, hierbij hebt bewezen, en u
daarvoor opnieuw mijne dankbare vereering uitte
spreken. Nevens den naam van den grooten
keizer Wilhelm, zal de naam van den grooten
kanseber in de geschiedenis ten alle tijde helder
uitbhuken en in mijn hart zal steeds een gevoel
van onuitsprekebjke dankbaarheid jegens u voort
leven.
In zijn toc^t kon Wilhelm II met veel meer
recht en reden dan anders, de nagedachtenis van
zijn grootvader huldigen en dat deed hij getrou-
welijk. //Zelden dus sprak hij was het
een volk vergund zulk een feest te vieren. Frank
fort heeft bet feest ingeleid door de onthulling van
het gedenkteeken van mijn grootvader, die naar den
vrede streefde en een voorbeeld is voor de nakome-
bngen. Hij gaf het bewijs, dat slechts door God
en met God iets goeds kan tot stand worden
gebracht. Wat mijn grootvader in het leven
riep, waar hij voor zorgde, bracht Europa en der
wereld 25 jaar vrede. Laat ons hopen dat het
gansche volk in een nog langdurig tijdperk van
vrede zich moge ontwikkelen en laat ons het
leger danken, hetwelk er voor waakt dat geen
vijand in staat is, den vrede van het land te
verstoren."
De Koningin-Regentes opende eergisteren de
Cortes. De troonrede zegt, dat niettegenstaande
de wet tot het invoeren van hervormingen op
Cuba was goedgekeurd, er een opstand uitbrak
de opstandebngen wenschen de onafhankebjkheid,
en niet alleen autonomic.
M el zeker, hartedief, ik heb b,em zeer goed
begrepenbevestigde Eduard en drukte haar
opnieuw aan zijn hart.
Daar ging de kamerdeur open en trad de mar
kies binnen. Vergenoegd zag hij naar dejonge-
lui en vroeg toen schertsend
z/Ben je nu gelukkig, mijn kind
i/O, vader, is het toch waar?" vroeg Marie,
terwijl zij in tranen losbarstte. De markies voelde
ook zijn oogen vochtig worden en trad eenige
oogenbbkken aan het venster om zijn ontroering
meester te worden. Eindebjk zeide hij
z/Ja, mijn kind, het is waarIk wil je niet
ongelukkig maken. Hebt elkander lief maar
vergeet je ouden vader niet geheel."
i/O, vader, God zal u zegenen voor dit besluit,"
juichte Marie in de vreugde over haar geluk.
z/Het zal u nooit berouwen, dat ge ons gelukkig
hebt gemaakt. Ik dank u en zal u altijd blijven
danken, vader."
De markies drukte haar aan zijn hartdat hij
zeer aangedaan was, behoeft niet gezegd te worden.
loen hij Marie losliet, lag Eduard geknield
voor hem.
//Wel, Eduard," zeide hij, /,je behoeft voor mij
niet te knielen. Sta op en geeft elkaar de hand.
Ik sta je mijn grootsten schat af maak mijn
and gelukkig. God geve jelui zijn zegen."
Bij deze laaste woorden legde hij hun handen in
elkander en verliet daarop de kamer.
Dat het minnende paar in zalige verrukking
was, is licht te begrijpen. Minuten vervlogen en
uren vervlogen, zonder dat zij er acht op sloegen
doch allengs werden hun hart en gemoed kalmer
gestemd.
natie kan echter haar beschavingswerk niet
De
opgcven en Spanje zal voor geen enkel offer
terugdeinzen om de heerschappij over Cuba te
handhaven.
De gouverneur-generaal van het eiland is over-
tuigd, dat het invoeren van de hervormingen
thans niet tot den vrede zou leiden, maar eerder
een hmderpaal daarvoor zou zijn. De regeering
is echter niet ongenegen, om, wanneer de tijc
daarvoor gekomen is, een andere wetgeving te
bestudeeren, welke definitief op het eiland kan
worden toegepast.
De opstand neemt af en zou reeds geheel
onderdrukt zijn, wanneer de opstandebngen geen
belangrijke hulp ontvingen van vreemdebngen.
Die hulp zou op zich zelf niet voldoende zijn,
doch de opstandebngen worden daardoor gesterkt
in hun hersenschimmige hoop, dat zij de bescherming
zullen ontvangen van een groote mogendheid.
In de troonrede wordt verder aangekondigd
een wetsontwerp, ten doel hebbende, in de West-
Indische bezitting een plaatsebjk financieel beheer
in het leven te roepen, met handhaving der rechten
van Spanje.
legenover de rollen-omkeerings theorie in zake
de Transvaalsche aangelegenheden welke in Enge-
land nu laatstebjk ook van regeeringswege begint
te worden gevolgd, en waarbij Engeland als de
verongelijkte wordt voorgesteld en de eerlijke
Boeren als de grootste onrechtdoenders, tegen-
over deze steeds meer gehuldigd wordende theorie
werd het President Kriiger blijkbaar weer eens
behoefte te getuigen en met kracht op te komen.
In een onderhoud met Reuter's agent te Pretoria
sprak hij de, in Engeland veel te veel vergeten,
waarheid uit, dat het jongste complot tegen de
onafhankebjkheid van de Transvaal eene onver-
dedigbare misdaad is geweest, en dat zij, die
zulks op- het getouw zetteden, behooren gestraft
te worden.
lnderdaad, aan deze eenvoudige waarheid mag
men in Engeland wel eens worden herinnerd,
waar Jameson als een held wordt ingehaald en
Rhodes van regeeringswege wordt schoongewasschen.
De laatste comble op dit gebied is wel het
hriefje van Jameson aan The Times, waarin de
dokter ontkent, dat het Rhodes was, die bevel gat
tot den opmarsch, in 'tlaatst van December. Het
doet ons weer denken aan den bekenden uitval
van wijlen onzen Van Vloten ,/Rinaldo Rinaldini,
die aan Cartouche een brevet van eerbjkheid
uitreikt
Het verwacht ontslag van den heer Jacobus
Een paar dagen waren verloopen, sedert de
zaken voor het minnende paar zulk een gunstige
wending genomen hadden, toen op zekeren morgen
een ruiter het slotplein opreed. Eduard kwam
juist uit den tifinhij had het hoefgetrappel ge-
hoord, maar een zijvleugel van het kasteel onttrok
den ruiter aan zijn oog. Een onverklaarbaar iets
spoorde hem aan, te gaan zien, wie de ruiter was.
Hij sloeg den hoek om en stond tegenover
graaf de Maures. Deze staarde hem aan alsof hij
een spook zag, en kon aanvankelijk geen woord
gij hier stotterde hij eindebjk,
Vindt ge dat zoo
uitbrengen.
//Wat? Zijt
doodsbleek.
z/Ja, heer graaf, ik ben hier.
vreemd
De graaf kon niet antwoorden maar zijn tanden
klapperden, alsof hij hevige koorts had en zijn
vuisten balden zich krampachtig. Eduard zag zijn
ontsteltenis en vreezende, dat de graaf hem in
een vlaag van woede welbcht zou aanvallen, ging
hij het kasteel binnen, zonder zijn vijand uit het
oog te verbezen.
De graaf stond versufthij werd uit zijn ver-
dooving gewekt door een stalknecht, die het paard
overnam om het naar den stal te brengen. De
verwonderde blikken van den knecht brachten hem
tot bezinninghij gaf de leidsels over en ging
let kasteel binnen. Hij beschouwde zich daar
als thuis en ging daarom, zonder aangediend te
zijn, naar de voorkamer. Daar hij in de kamer
er naast hoorde spreken, opende hij de deur en
trof den markies en Eduard. Hij maakte een
luiging en wilde met de gewone termen een ge-
sprek beginnendoch hij kon geen woord uitbrengen.
de W et, Britsch agent te Pretoria, is nu overigens
gevolgd. Men heeft hem in Engeland nooit zijn
reehtschapen Hollandschen naam, noch zijn be-
zadigd optreden in de Jameson-aangelegenheid
kunnen vergeven en met schamper gelach werd
in het Lagerhuis laatst Chamberlains verklaring
aangehoord, dat de heer De Wet zijne rust wel
had verdiend. Hij heeft eenvoudig geen werktuig
van Rhodes willen wezen, dat is de zaakmaar
dat stempelt hem juist in de oogeo van anderen tot
eerbjk en achtenswaardig man.
De Koninginnen maakten Vrijdag een uitstapje
naar Meyringen, van Interlaken naar Brienz na
tuurlijk per boot en de volgende dagen tochtjes
in de omstreken van Faulenseebad, alles bij zeer
mooi weer.
De heer Beelaerts van Blokland heeft in de
gister gehouden zitting der Tweede Kamer verlof
gekregen tot eene interpellatie aan den Minister
van oorlog over de aangekondigde voornemens tot
het verleenen van ontslag aan werklieden op de
Rijks-patroonfabriek te Delft.
Het algemeen debat over de kieswet is aange-
vangen.
De heer Van Kerkwijk is voornemens voor te stem-
men, om een einde te maken aan den voortdurenden
aandrang tot kiesrecht-uitbreiding, welken men niet
moet tegenwerken. Van nieuwe kiezers, niet behebt
met den ouden zuurdesem, is het te verwachten,
dat zij zullen durven en veel £ot stand brengen
wat nu onafgedaan is gelaten. Verder wijst hij
op eenige bezwaren aan de candidaatstelbng ver-
bonden. len slotte betreurt hij de afwezigheid,
door ongesteldheid, van den heer Tak van Poortvliet.
l'e heer Bool acht dit ontwerp in vele opzichten
beter dan het vorige, omdat het niet zoo nauw
nadert tot het algemeen kiesrechtmaar toch
neemt het nog niet genoeg de door de grondwet
gewenscht.e geleidebjkheid van uitbreiding in acht.
Degelijke kennis zou het best te zoeken zijn bij
leeftijd en redebjken census. Hij behoudt zich
zijne stem voor, hopende op een voorstel tot
veihooging van den leeftijd, hetgeen de aanneme-
bjkheid van het ontwerp zou verhoogen.
De heer Pijnappel betoogt, dat de strijd in 1894
niet gold de kiesrecht-beginselen, duidelijk om-
schreven, maar alle onderwerpen welke men zelf
goeddacht, aan te wijzen als onderwerp van den
strijd.
De aanblik van onzen held deed hem opnieuw
verbleeken. De markies begreep onmiddelijk al
het pijnlijke van deze ontmoeting en wilde dit
gaarne zooveel mogelijk bekorten. Daarom zeide
hij //Heer graaf, ik weet, wat de reden is van
hevige ontroering. Er zijn zaken gebeurd,
die die verder verkeer tusschen ons onmogelijk
maken. Ik hoop, dat ge mij begrijpt."
z/Ik ik begrijp u volstrek niet," stotterde
de graaf.
z/Ik geloof het tegendeel, mijnheer; ik ben
zeker, dat ge mij zeer goed begrijpt. Mijnheer
Dumat is mijn vriendnu zult genoeg weten."
De markies sprak deze woorden op ijskouden,
vernederenden toondit wekte de woede van den
graaf^ op en scheen tegelijk zijn tong los te maken.
//\ersta ik u goed?" schreeuwde hij. //Moet
ik uit uw woorden begrijpen, dat ge de vriendschap
van den bastaard van een visscher boven de miine
verkiest
z/Houd je bedaard, Eduard," vermaande de mar-
nes, toen de jonkman woest opsprong. En zich
weder tot den graaf wendende, ging hij voort
z/Ge moogt uit mijn woorden begrijpen, wat ge
wilt. Ik acht me niet geroepen om u van de eene
ol andere misdaad te beschuldigenalleen wil ik
u zeggen, dat ik alle vriendschappelijk verkeer
met u wensch af te breken. Indien ge verstandig
zijt, zult ge niet op verdere verklaringenaandringen."
z/En moet ik uit uw taal tevens begrijpen, dat
ret huwelijkscontract verbroken is
z/Ik weet niets van een huwelijkscontract."
z/Ge hebt mij beloften gedaan, markies
//Dan herroep ik alles, wat ik u beloofd mocht
lebben. Laat dit voor u voldoende zijn
TEH \EI /iEVS( HE (OIKiYT.
^it^l»la^^verscliyn^^8aa^d^^j^W^oeiasdag^^^^Vipy€lasavondl^tiitgezoiirt<^«^op^F'eest(la5ren, bij den nitgever P. jr. VIS I»E «iXDE te Tee Meuzen
De Burgemeester van TER NEUZEN
gezien de cireulaire van den heer Connnissaris der Koningin
in deze provincie van den 24 Mei 1S90 en 26 November
1891, waarnit blijkt dat het herhaaldelijk is voorgekomen dat
Nederlandsche werklieden, door berichten in de nieuwsbladen
of door daartoe uitgezonden agenten, soms met verstrekking
van reisgeld voor de heenreis, naar Duitschtand ten behoeve
van industrieele ondernemingen worden gelokt. terwijl bij
hun aankomst ter plaatse blijkt, dat zij daar niet gebruikt
kunnen worden,
maakt de ingezetenen opmerkzaam dat het geraden is
alvorens op zulke berichten en vootspiegelingen der agenten
af te gaan, 6f zelf of door tusschenkomst van den Burge
meester hunner woonplaats zich te wenden tot den Neder-
landschen Consul in de streek, waar die ondernemingen zich
bevinden, om inlichtingen omtrent de vooruitzichten in het
bekomen van werk, de loonen en de huurprijzen der woningen
aldaar.
Ter Neuzen, den 11 Mei 1896.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOVEN.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
geeft kennis dat
milicien-verlofganger der gemeente Oudenbosch, van de
lichting 1894, behoorende tot het korps genietroepen zich op
den 83 Jlei B N!Hi, des namiddags voor vier ure, moet
bevinden bij zijn korps te Utrecht, voorzien van zijn verlofpas
en van al de voorwerpen van kleeding en uitrusting, door
hem, bij vertrek met groot verlof mede genomen, teneinde
in werkelijken dienst te worden gesteld
wordende hem onder het oog gebracht dat de verlofganger,
die in gebreke blijft op den bepaalden dag onder de wapenen
te komen, bij zijne latere opkomst zooveel langer in dienst
zal worden gehouden en dat, volgens art. 145 der militiewet,
bij, die niet aan de oproeping voldoet, als deserleur zal worden
behandeld.
Ter Neuzen, den 11 Mei 1896.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. VAN BOVEN.