Gemengde berichten.
aan diens vader gericht. Daaruit lazen we wedei
een van die daden, die ons militair hard doen
popelen en die het ons opnieuw een hooge eer
maken ons Nederlander te rnogen noemen.
„Wij will en die daad ruchtbaar maken, opdat
ieder Hollander, die dit leest, hetzelfde moge
gevoelen als wij en met eerbied en bewondering
den naam van dien Hollandschen officier moge
uitspreken.
,/Het was zooals wij voor een paar weken ver-
haalden. De blokhuizen om onze tijdelijke posten
waren door detachementen mareehausees in plaats
van de, voor den tocht naar Lamkrah bestemde,
bevriende Atjehers betrokken.
tfNa de vlucht van Toekoe Oemar werden zij
door kwaadwilligen omsingeld en ook het korps
mareehausees rukten uit om de ingesloten kame-
raden te ontzetten.
,/Omstreeks 6 7* nur 's namiddags, terwijl de
duisternis viel over de wijde velden en witte
dampen begonnen op te stijgen tusschen het zware
geboomte der kampongs, geraakte het troepje onder
luitenant Vuyk, ten noordoosten van Senelop,
dicht bij een bosch van kokospalmen, slaags met
den vijand. Hij stond op het dijkje, waarachter
zijn marechaussees hun vuur afgaven toen een
kogel hem trof in de rechterborst en hij achter-
over in de sawah viel.
//Maar dadelijk richtte hij zich weder m zittende
houding op en riep den sergeant Ghene, een
naam, nu sedert drie geslachten met eere in de
Indische krijgsgeschiedenis genoemd, tot drie malen
toe attakeeren, attakeeren, attakeeren
,/Te gelijk sprong hij op en stelde zich aan
het hoofd van zijne weinig nog ongekwetste man-
schappen, in het voorbijgaan aan den sergeant
vragende of hij niet gewond was, daar hem een
matte kogel trof. Nauwelijks had Ghene ontken-
nend geantwoord of een tweede kogel velde hem
neer.
Toen stormde de zwaar gewonde officier met
een Amboineesch onderofficier en twee minderen
over het dijkje vier Atjehers te gemoet die hem
daarover tegentraden, en hield den strijd vol tot
hij dood nederviel.
„Voorwaar een kranige daad, een Hollandschen
jongen waardig
Het Centrum deelt mede, dat thans in
ongeveer 30 gemeenten in Noordholland, Utrecht,
Overijsel, Gelderland, Noodbrabant en Limburg
Boerenbonden zijn gesticht, wier aantal leden op
ongeveer 2500 kan worden geschat. Bovendien
is nog op tal van plaatsen de stichting van atdee-
lingen in voorbereiding.
TER NEUZEN, 11 Mei 1896.
Naar wij vernemen zal de feestvergadering van
de Verceniging van BurgemeestersSecretarissen
en Ontv anger sin Oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen,
dit jaar gehouden worden te Sint Jansteen op
JDonderdag den 25 Juni a. s.
Het gewoon jaarlijksche onderzoek van ver-
lofgangers der militie zal o. a. des voorm. 9 uur
op onderstaande plaatsen in de maand .1 uni plaats
hebben, als: te Ter Neuzen op Woensdag 10,
Axel Donderdag 11, Hulst Vrijdag 12, Hontemsse
Zaterdag 13, IJzendijke Donderdag 18 en Sluis
Vrijdag 19 Juni.
Gisteravond werd alhier een buitengewone
vergadering gehouden van het bloeiende uitkeerings-
fonds bij ziekte ,/Hulp in Nood". Te halfzeyen
ure werd de driekleur, die tot heden van het
estaminet //La belle vue" woei, als sein van het
houden van vergaderingen van dat fonds, neer-
gehaald, en werd de nieuwe vlag ontplooil, zijnde
een groene, waarin den naam van het fonds en
in den bovenhoek aan den stok de Nederlandsche
kleuren. Bij het ontplooien liet het fanfarencorps
z/de Vereenigde Werklieden" het Volkslied hooren
en maakte na deze plechtigheid een muzikale
wandeling door de straten. Om half acht begon
de feestvergadering, die door velen werd bijgewoond
en die werd opgeluisterd door het uitvoeren van
muziek- en tooneelstukken.
Door eenige eigenaars van honden, geoeten door
den hond waarvan wij in ons vorig nommer mel
ding maakten, werden reeds Vrijdag en Zaterdag
hunne dieren afgemaakt, uit vrees voor mogelijke
ongevallen.
Zooals uit voorenstaande bekendmaking blijkt
is de bewuste hond door den districts-veearts den
heer Van Rijssel te Dordrecht onderzocht en
is door deze geconstateerd dat het dier geleden
heeft aan hondsdolheid.
Tengevolge daarvan is door den burgemeester
het bevel afgekondigd tot het muilkorven der
honden en zijn nog eenige gebeten dieren afgemaakt.
Daar het dolle dier ook een geruimen tijd buiten de
kom moet hebben rondgeloopen, wordt ook naar
buiten een onderzoek ingesteld of er honden
gebeten zijn.
Voor zoover bekend, zijn geen menschen door
het dier aangevallen, wat wel verwondering mag
baren daar het alhier 'savonds, door velen, zoo
grooten als kleinen, achtervolgd werd.
Hontenisse. De heer P. N. van Remortel
van alhier is met ingang van 16 Mei. a. s. benoemd
tot aspirant-verificateur voor den actieven dienst
der directe belastingen invoerrechten en accijnzen
aan de haven te Vlissingen.
Biervliet. Bij den landbouwer Verplanke, wien
de kippendieven onlangs een bezoek brachten, wilden
zij de vorige week hun ongewenschte visite hervatten.
De bewoners, door het geblaf der honden gewekt,
stonden op en de dieven werden in hun treurig
bedrijf gestoord.
Met een zevental hoenders gingen zij op den
loop, den valschen sleutel achterlatende.
Ter gelegenheid van het bezoek van H.H.
M.M. aan Amsterdam werd onlangs de voorgevel
van het vuile hulppostkantoor van wege het
departement van waterstaat enz. opgeschilderd.
Maar alleen de voorgevelde drie andere kanten,
waarlangs H.H. M.M. niet zouden passeeren werden,
verveloos gelaten, gelijk zij waren.
Zaterdagmorgen 6 uur woedde te Stavenisse
wederom een hevige brand, die ontstond in de
landbouwschuur van de wed. Stoutjesdijk en waarbij
3 aangrenzende huizen en 5 schuren werden in
de asch gelegd, zoo ook al het hoornvee en paarden
omkwamen. De oorzaak is onbekend. Op een
gebouw na is alles verzekerd. Op het dorp heerscht
groote ontsteltenis.
De heer P. Regout, eigenaar der glasfabriek
te Maastricht, waar de slijpers het werk staakten,
heeft zich vrijwillig belast met het uitoefenen van
de rechtspraak. Hij heeft nl. een zijner werklieden
ontslagen, omdat deze op grond van art. 42
der Schutterijwet Zondag had geweigerd, langer
dan twee uren voor schutterlijke oefeningen onder
de wapenen te blijven.
De arbeider J. S. te Holwerd heeft zijn
vrouw verloren en nu moet zijn 13jarige dochter
zijn huishouden waarnemen. Als de arbeider en
zijn zoon, die een jaar of vier ouder is dan zijn
zuster, terugkomen van hun arbeid op het land,
dan heeft de kleine huishoudster zich vaak met
andere dingen beziggehouden dan liaar werk en in
huis staat de boel nog door elkaar en het eten
is niet gekookt.
Hard is zoo iets voor den werkman, en harde
woorden en klappen volgen.
Vrijdag was ook niet alios in orde en de broer
diende zijn zuster hiervoor een pak slaag toe. Het
kwam evenwel te hard, veel te hard aan, en het
bloed kwam het meisje uit den mond. Nadat zij
zich te bed had gelegd en een poosje had gerust,
spoog zij nog eens bloed en nu reel meer, zoodat
haar toestand niet zonder zorg is.
Arme vader, arme broer, arm klein huis-
houdstertje
Voor eenigen tijd werd te Veendam door
een ongelukkig toeval een leerling in de 3de kl.
der Hoogere Burgerschool aldaar, met een buks-
kogel in het been gewond. Die wond heeft zich
sedert gesloten en de door den arts niet verwijderde
kogel bezorgt aan het been slechte wat vermoeid-
heid bij lang staan.
Thans heeft dr. P. Schuringa, directeur van
genoemde school, van dat been eene afbeelding
gemaakt door middel van Rontgenstralen en daar-
bij tevens gezorgd voor nauwkeurige metingen en
merkteekens, waardoor de plaats van den kogel
in elke richting tenminste tot op 0.5 cM. nauw-
keurig kan bepaald worden.
Deze photographie is overgelegd aan dr. B.
Brongers Lzn aldaar, wiens advies luidtdat door
eene eenvoudige operatie de kogel gemakkelijk en met
zekerheid verwijderd kan worden.
De photographie zal geplaatst worden in het
tijdschrift De Natuur.
De medegedeelde maatregelen, door den hoofd-
commissaris van politie te Amsterdam genomen,
om de straatschenderij krachtiger te kunnen beteu-
gelen, zullen zeker door de burgers van Amsterdam
met bijval worden begroet. Een gedrukte oproe-
ping en waarschuwing aan de ouders, als de heer
Franken wil invoeren, kan allicht een goede uit-
werking hebben.
Ook kan het tot nuttige waarschuwing dienen,
dat geregeld aanteekening zal worden gehouden
van de namen der straatschenders. Wanneer later
inlichtingen omtrent het gedrag van zulke knapen
worden ingewonnen, kan het zeker van invloed
zijn of hun namen al dan niet in het register
voorkomen.
Voor het slagen van deze en andere maatregelen
is echter voor alles noodig, dat de burgerij de
politie bijstaat in het aanhouden van de baldadigen.
Die voorschriften kunnen slechts baten als de
kwajongens inderdaad worden ontdekt en vastge-
houden, en zij die van de schenderijen getuigen
zijn, ook bereid zijn de behulpzame hand te verleenen
en later getuigenis af te leggen. Geschiedt dit
een tijd lang, dan zal de toestand zeker verbeteren
en zullen dp politieagenten ook nauwkeuriger
toezien, met de zekerheid dat zij geen nutteloos
werk verrichten.
tot de politie behoorden. De graaf herkende dat
teeken dadelijk, en bespeurende, hoe ernstig het
gelaat der heeren stond, begon hij zich minder
op zijn gemak te gevoelen.
//Mijnheeren, waaraan heb ik de eer van uw
bezoek te danken vroeg hij op onvasten toon.
z/Heer graaf," antwoordde een der ambtenaren,
,/wij hebben in last een huiszoeking te doen onder
leiding van dezen heer (dit zeggende, wees hij op
Henri Gardel) en moeten onmiddelijk dien last
uitvoeren."
z/Een huiszoeking vroeg de graaf ontsteld.
vWaar is het bevelschrift Wien denkt ge hier
te vinden
„Wij zijn niet gekomen om een persoon te
zoeken."
z/Maar wie heeft u last gegeven tot een huis
zoeking? Weet ge wel, op wiens grond ge staat?
Ik ben hier de meester, heeren, ik ben edelman.
Wie durft het wagen u tot zulk een daad te
machtigen?"
,/Hier kunt ge zijn zegel en zijn handschntt
zien," antwoordde de ambtenaar ernstig en ontrolde
een stuk perkament.
De graaf zag aan den voet van het stuk een
naam gekrabbeldhij onderzocht die nader en
verbleekte het was de eigenhandige onderteekening
van koning Lodewijk XVIII.
,/Zijt ge nu tevreden, heer graaf?" vroeg de
ambtenaar.
,/Vervult uw taak, heeren," antwoordde de
graaf op doffen toon.
,z Wel aan, wees dan zoo goed, ons eerst naar
uw studeervertrek te geleiden."
Sidderend ging de graaf hun voor. Zoodra zij
n het studeervertrek gekomen waren sloot een
't Is tegenwoordig met het leggen van de
nieuwe tramlijn alles bedrijvigheid in de buurt
van DrachtenBergum. En al kunnen velen
hier zoo wordt uit Suameer aan de Berg. Ct.
geschreven zich nog niet met dit //nieuwer-
wetsche stoomding" vereenigen, als er iets te
verdienen valt, zijn ze verstandig genoeg, alle
vooroordeel overboord te gooien.
Een der heidebewoners had wel eens gehoord
van een man met zoo'n wit vlaggetje langs de baan,
'n baanwachter. Dat zou net iets voor hem zijn.
Om niet mis-te-tasten, wendde hij zich dadelijk
tot het hoogste adres, n. 1. met een brief aan
H. M. de Koningin-Regentes, om als man met een
wit vlaggetje bij de trambaan op Suameerderheide
te worden aangesteld.
In blijde verwachting wachtte hij antwoord
Helaas Voor eenige dagen ontving hij een schrij-
der ambtenaren de deur en verzocht Henri Gardel
aanwijzing te doen, waar hij het onderzoek moest
beginnen. Deze ging rechtstreeks naar een kast,
die bijna onzichtbaar in den muur was aangebracht.
De deuren waren geheel glad en evenzoo behan-
gen als het overige der wanden. Gardel beproefde
de zware deuren te openen, maar ze waren goed
geslotenhij zeide daarom, dat hij den sleutel
moest hebben.
De graaf maakte allerlei tegenwerpingen, doch
dit baatte hem niet. Toen hij begreep, dat men
de kast zou openbreken, als hij den sleutel niet
gaf, reikte hij dien eindelijk aan Henri Gardel oyer.
Toen de deuren open waren, zag men een menigte
laden en vakken, die alle met papieren, en docu-
menten gevuld waren. Henri Gardel stak eerst
geen hand uit naar die papieren, maar stond
eenige oogenblikken na te denken. Eensklaps
scheen hij tot een besluit gekomen te zijn; tus
schen twee groote laden waren eenige kleine vak
ken en een daarvan begon hij ledig te maken.
Vervolgens trok hij ook een der groote laden ge
heel uit en nu zag hij een rij geheime laadjes,
waarvan een oningewijde het bestaan niet had
kunnen vermoeden.
In angstige verwachting had de graaf de ver-
richtingen van Henri Gardel gevolgd, en toen hij
zag, dat deze de geheime laadjes ontdekt had,
sprong hij haastig vooruit.
,/Terug, terug?" riep hij, de hand op Henri
Gardels schouder leggende. //Wel, duivels
ge zult hier niet
z/Heer graaf," vermaaude een der amotenaren
ernstig, wij vervullen onzen plicht. Vees daar
om verstandig en beproef niet, ons hierin te
verhinderen.."
De graaf trok zijn hand terug en Henri Gardel
ging voort, de geheime laadjes te onderzoeken.
Toen hij ze alle had geledigd, gaf hij de papieren
aan de ambtenaren over en zeide//Ziedaar,
mijnheeren, de stukken, die wij behoeven. Dit
zijn de papieren, die de oude markies bij zijn
dood heeft nagelaten. Ik weet niet, wat ze alle
behelzenzeker zullen er wel bij wezen, die thans
voor niemand meer van belang zijn. Het best is,
dunkt me, dat ge ze medeneemt, dan kunt ge
ze op uw gemak inzien."
,/Zijn hier misschien nog meer stukken, die op
de zaak betrekking hebben
z/Neen, meer zijn er niet."
z/Maar maarwat moet dit alles beduiden
riep de graaf angstig. //Waarom wilt ge die
papieren medenemen Met welk doel wilt ge
dat doen Zeg mij tenminste, om welke
z/Wij kunnen u niets zeggen, heer graaf, want
wij weten niets. Met uw vragen moet ge u tot
hoogere overheden wenden."
,/Maar ge zult me eerst zeggen
z/Wij wenschen u goeden morgen, heer graaf!"
De drie heeren keerden hem den rug toe en
gingen heen. Op het slotplein gekomen, bestegen
zij hunne paarden en reden haastig weg.
Zoodra de graaf alleen was, gevoelde hij eerst
recht, hoe ontsteld hij was. Tot kalrnte gekomen,
ging hij naar de kast en snuffelde in alle laden, maar
vond niet wat hij zocht. Een duister vermoeden,
waarom men de papieren had medegenomen, kwam bij
hem op maar eensklaps verhelderde zijn gelaat en
grijnslachend, mompelde hij//Laat hen maar begaau.
Eduard Dumat is dood en zijn lijk zullen ze niet
vinden.
(Wordt vervolgd.)
ven vanwege Hare Majesteit, meldende dat omtrent
dit verzoek de directeur van de Nederlandsche
Tramwegmaatschappij meer te zeggen had dan de
Koningin.
Meer te zeggen dan de Koningin Maar dan
moet mijnheer de directeur de heer S. Hamelink
minstens Keizer zijn, meent de eenvoudige heide-
bewoner.
Twee Friesche arbeiders, die getracht hadden
veldarbeid in de provincie Groningen te vinden,
keerden onverrichter zake terug. Onderweg gingen
beiden aan den weg, onder het dorp Enwierum,
liggen slapen. Een hunner had een bedrag van
J 450 bij zich. Bij zijn outwaken miste hij dit
bedrag. Tehuis komende, deelde hij zijn vermoeden
aan de politie te Dokkurn mee, hetgeen leidde tot
de ontdekking, dat zijn kameraad dit bedrag hem
in den slaap had ontvreemd. De dader heeft
bekend en is reeds in handen der justitie.
In de Houtstraat te Nijmegen woont eenf
bakker- Het huis van dien bakker staat in ver-|
binding met de Oude Varkensmarkt en aan de^
Oude Varkensmarkt bouwt onze bakker een nieuwe
woning. Lot heden is dat pand nog niet bewoond,
maar op z°lder slapen toch reeds de knechts. f
Met deze gegevens zullen onze lezers zich dens
persoon kunnen voorstellen, die echter in
verhaal, dat hier volgt, slechts een zeer onder-j
geschikte of in T geheel geen rol speelt.
De hoofdpersoon in het voorgevallene zoo
men wil een //klucht" is een knecht van den
bakker, een j°ugen die zooeven van het platteland
naar de stad is gekomen om in dienst van onzen
bakker verder het vak te leeren. Deze jongeman
heeft van huis een ontzag voor orde en discipline
medegebracht, dat hem gelukkig nog niet heeft
verlaten.
Hij beschouwt het b. v. als een insubordinatie
's avonds na tienen het vastgestelde uur thuis
te komen. Donderdagavond echter sloeg de klok
11 in plaats van 10, toen hij zich als present
kon aanmelden. Uit vrees voor berisping durfde
hij niet vdor aanbellen, maar besloot aan de Oude
Varkensmarkt in te klimmen. Dan merkt de baas,
die een man van de klok is, er niets van en hij
gaat rustig te bed.
Niet zoo rustig echter als hij verwacht had,
want onbewoonde of in aanbouw zijnde perceelen
worden door onze politie met meer dan gewone
zorg bewaakt.
Nauwelijks heeft de jongen den voet van den
steiger, of een agent van politie, die een looddief
meende te zullen snappen, maakt zich gereed om
eveneens naar boven te klauteren. Dat gaat echter
niet zoo vlug, of de eerste heeft al den tijd om
onder de dekens te kruipen. Struikelend over
de bouwmaterialen, zoekend en tastend tusschen
de onherbergzame muren, verschijnt de gewapende
macht in het slaapvertrek van den niets kwaads-
vermoedenden en weerloozen bakkersknecht, die
zich eensklaps bij den kraag pardon bij
den schouder voelt gegrepen. Voldoening aan
de eene, verbazing aan de andere zijde. De
jongeman verzoekt beleefd, dat men hem niet store
in zijn rust, de agent commandeert op gebiedenden
toon//Volg mij."
z/Maar ik hoor hier thuis", zegt de andere.
z/Geen maren asjeblief, je bent ingebroken en
je gaat mee."
Na veel tegenstribbelen staat de overvallene
eindelijk voor het bed en verklaart mede te zullen
gaan naar zijn baas om daar te doen bevestigen,
dat hij geen inbreker, maar de eigen knecht van
den bakker is. Op de bloote voeten daalt hij j
den steiger af, angstvallig bespied door den bewaker
der algemeene veiligheid. Beneden gekomen valt'
hij in handen van een tweeden politieagent, die
zijn collega de behulpzame hand biedt en den
nachtelijken //inbreker" mede naar het bureau help'
brengen. Hoe lang de jongen daar gezeten heeft,
weten wij niet. Of de wandeling a la Kneipp
hem een verkoudheid bezorgt heeft, zal wel blijken.
Donderdagmorgen zou in de Luth. kerk te
Kampen een paartje hun huwelijk plechtig doen
inzegenen. Alles was daarvoor in gereedheid, het
nieuwsgierige en belangstellende publiek aanwezig,
doch de hoofdpersonen lieten zich wachten. Zooals
later bleek waren de trouwlustigen in de broeder-
kerk der Herv. gem. aangekomen, waar de plech
tigheid voltrokken werd.
We lezen in de //Tel." het volgende
z/schertsrebus"
,/Naar wij uit goede bron vernemen, wordt het
veranderen der gele infanterie-uitmonstering in
roode gestaakt.
„Er" gingen alweer stemmen op, die deze ver-"
andering afkeurden. Het geel is zoo leelijk niet.
Het was slechts het drijven van enkelen, die
meestal nog buiten het wapen der infanterie stonden,
,/Het le, 2e en 3e reg. infanterie zijn nu ro«j
gemonsterd. De overige behouden wat zij hebbe., -
totdat de voorgenomen definitieve uni form-verande-f
ring haar beslag zal hebben gekregen."
De heer Tideman, die bij het spoorweg-ongeval
te Barendrecht op 1 Mei 1894 ernstige brand-
wonden bekwam en andere schade leed, sprak de
,/Maatschappij totExploitatie van Staatsspoorwegen I
om schadevergoeding aan.
Thans, na" twee jaren, heeft de rechtbank te
Utrecht die vorderingafgewezen, op grond
j dat het door hem gestelde feit, dat hij als passagier
werd vervoerd door die maatschappij, niet is
be wezen.