Gemengde berichten. Na den slag hadden wij 19 dooden en 13 gewonden. Wat den vijand betreft, hoor ik nu al, dat officieel van pi. m. 80 dooden wordt gesproken, terwijl onze half-bevrienden van 20 gewagen. Ik vind het laatste cijfer al zelfs te hoogals je rekent, dat de vijand bad plaats genomen in het blokhuis van onze bondgenooten Bak-Tjerlak en de lni van daar rustig op onze troepen vuurden, die meenden, daarin bondgenooten te zien, dan kun je je het voordeel voorstellen van 's vijands stelliiig, terwijl zijne hoofdmacht in de kampong onzen troep voortdreef en er een paar maal een klewang-aanval op deed. Nude tuchtiging bleef niet uit; iedereen te Kota Radja was klaar om die beleediging te wreken. De order kwam, en Anaq Bate werd getuchtigd met6 granaatschoten. Yerbeeld je, 't is heusch waar hoor, in die leege kampong werden 6 granaten geworpen en Neer- lands eer was gered TER NEUZEN, 22 April 1896. Bij Koninklijk besluit is benoemd tot burge- meester van Hoofdplaat, de heer R. van Ham. Geslaagd bij het examen te Middelburg voor de vrije- en ordeoefeningen der gymnastiek de heeren L. F. de Mul te Westdorpe en H. P. Yos te Groede. Koewacht, 22 April. Heden werd alhier door Burgemeester en Wethouders aanbesteed Is perceel. Het leveren en aan den weg naar Zuiddorpe voeren van 100,000 stuks Lessinesche- of quenastkeien van 9/,5 c- M. (recoupins fa?onnees), waarvan lioogstens 52 stuks op den M2. be- noodigd zijn. 2e perceel. Het leveren en aan genoemden weg voeren van 6000 M. Doorniksche kantsteenen, zwaar 10 a 12 c. M. Voor beide perceelen samen is minste inschrijver de heer J. Jansen te Ter Neuzen, voor 5768. De levering is gegund. RECHTSZAKEN. Arrondissements-reclitbank te Middelburg. De rechtbank heeft in hare zitting van 21 April de volgende vonnissen uitgesproken M. M. R., oud 20 j., metselaarsknecht te Zaamslag, is wegens beleediging van een ambtenaar veroordeeld tot 3 boete of 3 dagen hechtenis. J. F. H., oud 15 j., en A. S., oud 17 j., beiden werklieden te Ter Neuzen, zijn wegens diefstal veroord. ieder tot 3 boete of 3 dagen hecht. R. v. L., oud 30 j., huisvrouw van Ch. L. d. L., werkvrouw te Sint Jansteen, is wegens mis- handeling veroord. tot 5 boete of 5 dagen hecht. Ter openbare terechtzitting der arrondissements- rechtbank te Middelburg van Vrijdag den 1 Mei 1896, des voormiddags te 10 uur, zal worden behandeld de zaak tegen 1°. M. L., oud 27 j., bierhuishouder, 2°. J. L., oud 27 j., zonder beroep, 3°. A. L., oud 62 j., koopman, en 4°. J. C. d. M., oud 35 j., zetschipper, alien te Ter Neuzen, ter zake dat zij op 15 Maart 1896, des avonds omstreeks half 9 ure, te Ter Neuzen in het bierhuis van den eerstgenoemde beklaagde, welk bierhuis voor het publiek toegankelijk was en waarin zich verscheidene personen bevonden, met vereenigde zwart haar, haar here gestalte en daarbij die vreemde kleeding, dat alles verbaasde Marie; zij zag de vrouw met de grootste verwondering aan. /Marie," vroeg de markies, /heeft mijnheer Dumat ook gezegd, waarom hij het kasteel heeft verlaten en waarheen hij ging z/Het kasteel verlaten Heden stotterde Marie. //Neen, vaderHij is toch niet ver- trokken z/Ja, gisteravond heeft hij het kasteel verlaten en hij is niet teruggekeerd. Deze vrouw wenscht hem te spreken." z/Gij vroeg Marie, zich tot de zonderlinge vrouw wendende. //Wenscht gij mijnheer Dumat te spreken z/Ja, mejuffrouw En nu ik verneem, dat hij niet hier is, vrees ik, dat hem iets kwaads is overkoinen." z/Iets kwaads herhaalde Marie, verbleekend. z/Wie zou hem leed willen doen z/Hij heeft vijanden, mejuffrouw, die niet zouden schromen hem het leven te benemen. Maar heeft hij u waarlijk niet gezegd, dat hij plan had ergens heen te gaan z/Neen," stamelde Marie. z/En wanneer hebt ge hem het laatst gezien #Gisteren, een uur voor zonsondergang." z/Hebt ge gezien, dat hij het kasteel verliet Marie was niet in staat te antwoorden. De vrees, die de vreemde vrouw voor Eduards lot toonde, had aanstekelijk op haar gewerkt. Zij slaakte een gil en zonk onmachtig op een stoel neer. De markies snelde toe, greep haar bij de hand en vroeg//Marie, wat overkomt u Hij stond als van den donder getroffen; hij begreep, waar om zijn dochter zoo ontstelde, en dit deed hem verbleeken. Eensklaps was hem nu alles duidelijk. //Aeh, heer markies, zoudt ge zoo goed willen ■zijn de dienstboden te laten ondervragen smeekte krachten geweld te hebben gepleegd, tegen den inspecteur van politie Cornelis Klaassen, die aldaar zijnen dienst verrichtte, door die persoon vast te grijpen, dan bij de keel, dan bij het lichaam, hem te slaan, te trappen en te schoppen waar zij hem maar raken konden, hem tegen den grond te werpen en terwijl hij aldaar lag, wederom te trappen en te schoppen en te slaan, de tweede en vierde genoemde beklaagden, ter zake dat zij op dag, uur en plaats als bovenvermeld de beide andere beklaagden hebben opgeruid om genoemden Klaassen om het leven te brengen, de tweede beklaagde door te roepen //maakt hem kapot", de vierde beklaagde door te roepen //sla g. v. d. de vent dood." In deze zaak zullen vanwege het openbaar ministerie 10 getuigen worden gedagvaard. De Hooge Raad te's Hage verwierp Maandag het cassatieberoep van J. E., houtzager te Lams- waarde, veroordeeld wegens poging tot diefstal. Men schrijft uit Ylissingen Wij vernemen dat van de plannen tot uitbreiding van de Kon. fabriek der maatschappij //De Schelde" in de door de directie gewenschte richting, nl. de aankoop van de huizen in de Aagje Dekenstraat, voorloopig wel niets zal komen, omdat de eigenaars fabelachtige prijzen vragen voor hunne panden. Zoo werd o. a. voor een onlangs voor 6000 aangekocht huis nu 10,000 gevraagd. Het is wel te betreuren dat de eigenaars van de woningen door hun fabelachtige prijzen de maatschappij z/De Schelde" zoo tegenwerken. In de gemeente Kapelle, bij Goes, heeft men op eene hofstede het afknipsel van jonge boompjes op den mestfaalt geworpen. Door het hoornvee werd daarvan gegeten en een lOtal daarvan zoodanig aangedaan, dat men een drietal heeft moeten afmaken, doch men de overige denkt te behouden. Het nieuwe R. K. ziekenhuis te Amsterdam zal ruim f 1,000,000 kosten en wel f 300,000 voor aankoop en gereedmaking van het terrein, ruim 500,000 voor den bouw, en f 200,000 voor de inrichting van het gebouw. Van de werf //De hoop" te Krimpen a/d IJsel liep een ijzeren Rijnschip te water, van on- geveer 1000 last. Dit gevaarte had een tamelijk snelle beweging, brak een kabel middendoor, rukte de palen, waaraan een tweede kabel was bevestigd uit den grond en ploegde met het vooruitstaande roer aan den overkant twee meter door een bazilt- muur heen tot in de flesschenloods der Zuid-Holl. Glasblazerij. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats. Waarom juist klompen gekozen worden bij de Haagsche schutterij-oefeningen, vindt volgens den Haagschen kouter der Prov. Gron. Ct. blijk- baar zijn reden in een zonderlinge uitdruk- king van het reglement. Het schijnt wel, dat de bevelhebber der Haagsche schutterij beter met den degen dan met de pen kan omgaan, althans het reglement bepaalt, dat de schutters uitsluitend ter exercitieplaats mogen verschijnen met schoenen uit een stuk. Het gebeurde menigmaal, dat de eene schutter bottines met knoopjes droeg, de andere zich ver- toonde in schoenen met neusjes en een derde wederom een ander model aan zijne voeten had. de vreemde vrouwdoch de markies sloeg geen acht op hetgeen zij zeide. ,/Uw dochter is hevig verschrikt," sprak de vrouw weer. //Ge moogt wel een uwer diensboden roepen om voor haar te zorgen." ,/0 neen, ik ben weer beter," zei Marie zacht, terwijl ze zich eensklaps oprichtte. //Denk niet aan inij, maar zorg voor Eduard spoedig, haast u ,/Wij zullen onderzoek naar hem laten doen," zei de markies, zijn ontroering trachteride te ver- bergen. »Ga naar uw kamer, Marie; wij zullen de dienstboden in verhoor nemen." Marie zag haar vader in het gelaat; zij merkte de barsche uitdrukking ervan op en vermoedde, dat hij het geheiin van hare liefde had geraden. M-ar zij schaamde zich daar niet over; de vrees dat haar geliefde Eduard misschien in levensge- vaar verkeerde, schonk haar op nieuw kracht en moed om alles voor hem te wagen. z/Vader," sprak zij, ,/bedenk, dat mijnheer Dumat wellicht in het grootste gevaar verkeert, en dat hij ons gered heeft, toen wij met den dood bedreigd werden." Deze woorden schenen den markies op te wekken uit de pijnlijke gedachten, die hem bezighielden. Hij gevoelde medelijden met den jonkman, want hij was niet ondankbaar. Mocht er tusschen Eduard en zijn dochter meer genegenheid bestaan, dan hij wenschte, de dankbaarheid gebood hem den jonkman niet aan zijn lot over te laten. Hij beloofde zijn best te zullen doen om den vermiste op te sporen, en schijubaar bemoedigd verliet Marie de kamer. Nu werden de dienstboden geroepen. Eenigen verklaarden, dat zij mijnheer Dumat den vorigen avond tegen zonsondergang naar den heuvel hadden zien gaande oude boschwachter voegde er bij, dat hij omstreeks dien tijd drie mannen aan den rand van het bosch had zien rondsluipen. De krijgshaftige kolonel, die aan zijne schutterij zeer verknocht is, heeft aan die schoeiselfantasieen een einde willen maken en toen het bevel afge- kondigd, dat de schutter slechts //schoenen uit een stuk" dragen mocht. Men begrijpt de bedoeling, al is de gekozen uitdrukking ook onnauwkeurig. Dat gaf echter den onwilligen vrij spel, en vermoedelijk hebben zij geredeneerd, dat een klomp immers de on- overtroffen oplossing van een houten //schoen uit een stuk" is. Uit Loo wordt aan de Arnh. Ct. geschreven In 1885 zijn hier drie families naar Minnesotah in Amerika vertrokken. Met hen ging W. B., oud 17 jaar. Hij had zich nog niet behoeven aan te geven voor de loting. Blijkbaar is het hem in zijn nieuw vaderlaud goedgegaan en is hij een zeer welgesteld heer geworden. Maar nu gevoelt hij een zeer sterken aandrang om Loo weer eens te bezoeken, temeer daar zijn onders bejaard zijn en hun zoon ook nog eens gaarne zagen. Dit durft hij echter niet doen, daar men gelooft en misschien is 't wel zoo dat zoodra W. den Nederlandsche bodem betreedt, hij ingerekend wordt bij de militie en wel voor twee jaar en dit lacht den vrijen Amerikaanschen burger niet erg toe. De familie heeft nu een request gezonden aan het departement van oorlog. Ook uit Rotterdam verneemt men aanhoudend klachten over het woeste rijden door jeugdige jongens per velocepedes, waarbij aan twee kinderen verwondingen zijn toegebracht. Nu de ongelukken per stoomtrammen minder voorkomen, komen de wielrijders op appel In den Stillen Oceaan, halfweg tusschen de Kaap de Goede Hoop en de kust van Zuid- Amerika, zijn drie kleine eilanden gelegen, de Triscan d'Acunha-groep, waarvan de bevolking uit 45 vrouwen en slechts 15 mannen bestaat. De dames vormen dus s/i van de bevolking. De laatstaangekomene aldaar, een 2de stuurman, die na een schipbreuk daar aan het strand werd ge- spoeld, was dan ook zulk eene begeerde partij, dat hij om zoo te zeggen al getrouwd was voor hij nog recht droog was geworden. Zooals men weet heeft de photographie reeds dikwijls bij rechtskwestie groote diensten bewezen. Dr. Jeserich, de man, die het eerst op het denkbeeld kwam om de photographie aan de justitie dienstbaar te maken, heeft onlangs te Berlijn in een vergadering eenige interessante staaltjes medegedeeld van ont- maskering van misdadigers door de photographie. Zoo vertelde de heer Jeserich, van een zeer sluwe vervalsching in geschriften, die door de photographie werd ontdekt. Iemand had van het getal 1200, 20200 gemaakt; eerst had hij er eenvoudig een 2 voorgezet, maar toen hij zag, dat de afstand tusschen de 2 en de 1 te groot was, besloot hij van de 1 een 0 te maken. Ook had hij de twee nullen van het slot om ze even dik te maken als de andere cijfers nog eens overgetrokken. Toen men echter van het getal een photographie nam, zag men duidelijk onder de 0 een 1 staan en de dubbele cijfers kwamen ook voor den dag. En welke middelen men ook in het werk stelt om met goed gevolg bedrog te plegen, de photographie, brengt alles uit. Zoo had eens iemand van een wissel het merk z/buiten-koers" weggeradeerd, zoo netjes, dat men met het bloote oog niets kon zien. Toen echter het papier werd gefotografeerd, kwamen de lettertjes, ieder op zich zelf, zoo duidelijk te voorschijn, Intusschen was een oude visscher, die gewoonlijk de visch voor de bewoners van het kasteel leverde, naderbij getreden. Toen de markies ook hem ondervroeg, vertelde hij, dat hij den vorigen middag, naar Saint Malo gaande om zijn fuiken te ledigen, een wagen met drie mannen had ontmoet. Bij zijn terugkeer had hij dienzelfden wagen naar de stad zien rijden, doch nu met vier mannen, waarvan een de handen op den rug gebonden waren. //Ik liep op het voetpad naast den grooten weg," herhaalde hij, //en meeude een der mannen te herkennen. Later herinnerde ik me, dat hij veel geleek op den heer, die den laatsten tijd hier op het kasteel heeft vertoefd." Deze mededeeling liet geen twijfel meer over duidelijk bleek nu, dat Eduard overrompeld en weggevoerd was. z/Wie kan daarbij de hand in het spel gehad hebben vroeg de markies met klimmende belang- stelling. //Toch niemand uit de nabuurschap, daar ben ik zeker van." z/Niemand anders dan dezelfde man, die den jonkman reeds vroeger liet overrompelen en aan boord van een schip brengen," antwoordde de vreemde vrouw. z/Eu weet ge, wie dat is Ja ik weet het." z/Wie is het dan //Die vraag zal ik vooreerst onbeantwoord laten, ge zult dien man vroeg genoeg leeren kennen. Ik moet nu naar de stad en mag geen oogenblik verloren laten gaan." z/Nog een woord, voor je ons verlaat," zeide de markies op ernstigen toon. //Wie zijt ge z/Een vrouw, heer markies, die den braven jonkman wenscht te redden uit de macht van den laagsten schurk, die tot heden ongestraftrondloopt." De markies was getroffen door den nadruk, waarmee de vrouw hem dit antwoord gaf; hij staarde haar eenige oogenblikken oplettend aan. dat Dr. Jeserich er een teekening van kon maken die precies met den gebruikten stempel overeen- kwamZelfs vertelde Dr. Jeserich een geval waarbij de photographie aan den dag bracht dat vreemde werktuigen bij twee inbrekers gevonden, de werktuigen bleken te zijn, waarmee men ge- tracht had een brandkast op te brekenmet het bloote oog was van de sporen dier werktuigen niets te zien geweest. Moord op A. F. Hoogsteden. Een verslaggever van de N. R. Ct. heeft een onderhoud gehad met den thans ontslageu Willem van Berkel. Hij beschrijft dezen als een stoere jonge kerel, breed geschouderd, net een zeeman, met zijn eerlijke donkerbruine oogen en zijn git- zwart haar. Van Berkel verklaarde aan den ver slaggever dat hij de bladen, waarin over hem geschreven was, en die door zijne moeder en zusters bewaard waren, zou lezen, maar voegde er bij z/Ik zal me 't niet aantrekken. Als je weet dat je je niets te verwijten hebt, ben je kalm. Ik ben voortdurend kalm geweest, honderd vijf en dertig dagen lang, maar toch heb ik niet gedacht, dat er zoo veel over mij geschreven is. Ik heb me er niet kunnen indenken, ja, werkelijk, ik kon me niet voorstellen, dat ik nu in de gevangt-nis zat, dat ik verdacht werd van moord op mijn neefje." Toen hem de opmerking werd gedaan, dat hetj gevangenisleven hem geen kwaad scheen gedaan te hebben, antwoordde hij ffIk ben toch een pond of veertien afgevallen, en ook een poosje ziek ziek geweestm'n borst deugt niet, ik heb vroeger bloed opgegeven. Maar dat alles is minder, als ik maar wist wat ik nu beginnen moet." Daarna vertelde hij wat hem in den laatsten tijd over-t komen was en ook veel wat reeds bekend is. Hij had pas te Moordrecht een mooi koffiehuis laten bouwen, maar omdat hij zich te jong ge voelde om niets anders te doen, en groote ruimte in zijn huis over had, had hij het plan om daar kaas op te slaan en die te verkoopen in Hamburg, dat zou een mooie bijverdienste zijn. Op zekeren dag ging hij naar Rotterdam en vond bij het terugkomen zijn huis geheel afgebrand, 1 niets gered. Gelukkig was zijn dochtertje gered 1 door den schilder W. Hoogedoorn, wien Vanj Berkel daarvoor een gouden horloge gaf. 't Ongeluk wilde dat zijn huis tweeduizend gulden te laag verzekerd was, en bovendien was 500 a 550 gulden aan geld verbrand. Geld om een nieuw huis te bouwen had hij niet, en nu werd nog verteld dat hij den brand zelf aangestoken had. Bijna van alles ontbloot, namen Van Berkel en gezin voor een veertien dagen hun intrek bij zijn zwager Hoogsteden, den vader van 't vermoorde jongentje, wel een bewijs, dat er niets tusschen hen was. Daarna verhuisde Van Berkel naar de Gouverneurstraat en werd ziek. Toen hij nog te Rotterdam was, hoorde hij dat zijn neefje vermist werd en deed met Hoogsteden moeite om den knaap op te sporen. Uitvoerig verhaalde hij het geval in de Schou- tenstraat waar, zooals het gerucht ging, hij erg geheimzinnig op zijn schouder was getikt buiten de gelagkamer door een man met rood haar, en dat hij na het gesprek met hem zeer ontdaan was. Zeer lang was hij hierover ondervraagd, maar hoe hij zich ook aftobde om te kunnen nagaan, minuut voor minuut, waar hij dien avond geweest was, met wien hij gesproken had en wat hij gedaan had, hij kon zich niets daarvan herinneren. De onjuistheid van dit verhaal is overigens gebleken. Later ging hij naar Hamburg. Elk, die de droefheid van zijne vrouw bij zijn vertrek gezien heeft, zal moeten toestemmen dat van hetpraatje, dat hij met deze in onmin leefde, niets waar was. In Hamburg zocht hij een vriend op, dien hij kende, en in diens kosthuis zat hij schelvisch te eten, toen er een Duitsche politieman kwam vragen of hij aan 't bureau wilde komen, maar hij mocht eerst wel afeten. Op het bureau werd hem door een Holl. rechercheur medegedeeld, wat men ver moedde. Woedend riep Van Berkel uit: //Da's verd laag, dat heeft geen mensch gedaan, maar een dierEn onmiddellijk gaan we naar Rot terdam." z/Ik zie, dat ge een kloeke vrouw zijt," hernam hij maar ik wenschte meer van u te weten. Ik heb u reeds vroeger gezien." z/Wel mogelijk, heer markies, want ik kom overal." z/Ik scherts niet." z/Ik ook niet, monsieur Jules de Fiselle. Doch indien ik u alles zeide, wat gij wenscht te weten, zoudt ge waarlijk denken, dat ik slechts schertste". z/Wacht nog even, madame," riep de markies, ziende dat de vreemdelinge zich wilde verwijderen. z/Ik kan me niet langer ophouden," gaf zij ten antwoord//ge weet, dat ik me haasten moet. Ik dank u voor de vriendelijkheid, die ge mij betoond hebt, en hoop eenmaal in staat te zijn u die te vergelden." z/Zeg me dan tenminste uw naam." ,/Ik ben //de Naamlooze," heer markieszoo heet ik reeds sinds jaren." Terwijl zij dit zeide, wenkte de vrouw afwijzend met de hand en liep haastig naar de deur. De markies had haar nog willen terughouden, maar waagde niet dit te doen. Die vrouw maakte op hem zulk een indruk, dat hij eerbied voor haar gevoelde. Een oogenblik later was zij verdwenen. (Wordt vervolgc'f)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1896 | | pagina 2