Algemeen Nieaws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaandero No. 3293. Zaterdag 18 April 1896. 36e Jaargang. Binnenland Onder gelieimzinnige bescherming. ABONNEMENT Voor Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post Nederland 1,1°- Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32^. Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer f 0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Inzending van advertenti.en voor 3 uren op den dag der uitgave. deze courant behoort een bij voegsel. Gisterenmorgen ontving het Nieuws bet vol- gende telegram uit Batavia Tjot Rang (Oostelijke buitenlinie) ontzet, ua lievigen tegenstand. Gesneuveld de l8 luit. H. L. Maarschalk en 3 soldaten. Gewond 42. Het Alg. Hbl. heeft een gelijkluidend telegram. Er staat bovendien nog bij, dat Lam Goet is verbrand. Het aantal gewonden wordt in dat telegram op 20 gesteld, misschien omdat daarbij alleen de Europeanen werden geteld. Het blijkt nu, dat men bij het ontzetten der Oostelijke buitenlinie van het Noorden is begonnen, aangenomen dat de gemeenschap met Toengkoep nog altijd bestond. Lam Goet is een kleinere versterking dan Tjot Rang, Kroeng Gloempang, Senelop en Anak Galoeng, en voorloopig volgt uit het raseeren van deze benting nog niet, dat men ook aan den Oostkant de versterkingen gaat opruimen zooals aan den Zuidkant geschiedde met Lam Koenjit en Biloel. De gesneuvelde luit. H. L. Maarschalk werd tot 2e luit. aangesteld op 25 Juli 1889 en be- vorderd tot l8- op 19 Aug. 1893. Hij was op een na de jongste van zijne promotie en bereikte den leeftiid van 29 jaren. Het detaehement van de koloniale reserve, dat 25 April uit Nijmegen via Rotterdam per stoom- schip ,/Gede" naar Oost-Indie zal vertrekken, is definitief samengesteld uit 4 officieren, 5 onder- officieren, 10 korporaals, 2 tamboers en 188 soldaten. Van het 68 reg. inf. hebben zich opgegeven voor eene d;tacheering voor twee jaren bij het Indische leger de l8 luit. H. Letting en de 2e luits. J. R. Wiegel, M. Belzer en B. A. James. Bij het Departemeut van Kolonien is onder dagteekening van 16 April volgend telegram van den gouverneur-generaal van Neder. Indie ontvangen ,/Eergisteren is de gemeenschap met Tjot Rang hersteld. Toeko Iloessin Longbatta's versterkte vestiging Lam Goed genomen en getuchtigd. Vijand vrij talrijk. Een officier en 3 mindere militairen gesneuveld47 minderen gewond." Niet weinigen verkeerden in de meening, dat Atjeh eeuwen achtereen is geweest een afhankelijk gewest, een van die rijken in de verre Oost, die FEUILLETON. Vrij bewerkt door AMO. 19) ,/Welaan," zeide hij, //ik zal het u zeggen. Ik kwam hier op het kasteel, zonder het eigenlijk te willen of te weten. Ge weet, hoe dit is toe- gegaan. Den eersten nacht, dien ik onder dit dak doorbracht, dacht ik aanhoudend aan de jonge dame, die ik uit de handen der roovers had verlost. Den volgenden dag zag ik haar en voelde mij tot haar aangetrokken. Weldra waart ge mijn leerlinge. Ik kwam zoodoende elken dag met u in aanraking en langzamerhand werd ik overmeesterd door een gevoel, dat ik nog nimmer had leeren kennen mijn hart was voor u in liefde ontgloeid. Nu kent ge mijn geheim. Ik bid u, veracht mij nietik zal die liefde bestrijden, zooveel ik kan. Ik zal er voor zorgen, dat ge nooit weer iets van mijn treurigheid bemerkt. Wilt ge mij vergeven, jonkvrouw Marie was hevig ontroerd, de tranen parelden in haar oogen en onder het slaken van een diepen zucht zonk zij aan Eduards borst en weende in stilte. Onwillekeurig sloeg hij zijn arm om haar slanke leest en legde haar hoofd tegen zijn schouder. Zwijgend hield hij haar in zijn armzij stiet hem niet af. Eindelijk maakte Marie zich van hem los. Zij streek zich het losgeraakte haar uit de oogen en keek Eduard met schitterende oogen aan. r/Kunt ge mij vergeven vroeg hij. //Vergeven?" herhaalde zij. //Het is mij juist zoo gegaan." schatplichten waren aan een der Europeesche koloniale mogendheden. Juist het tegendeel is het geval. Multatuli heeft er in een van zijn werken aan herinnerd, dat Atjeh in het begin der 17e eeuw een gezant- schap zond naar ons land en daardoor //de mogend- heid" was, die //gedurende onze worstelstrijd met Spanje het eerst ons erkende als onafhankelijk volk". Die onafhankelijk heeft Atjeh weten te hand- haven, ook tegenover de pogingen van Engeland om het schatplichtig te maken. En later tot op den huidigen oogenblik tegenover de inmenging van Nederland. Die inmenging van onzen kant in de aange- legenheden van Atjeh, het optreden onzerzijds tegenover dat rijk aan deNoordkust van Sumatra, vindt oorzaak in het ongelukkige tractaat met Engeland in 1824 gesloten, dat in 1871 door een tweede is gevolgd. Dat duistere en heillooze tractaat van 1824 was het begin der ellende. Engeland wist we] wat het deed. Het had ons in een wespen-nest gestokenen wie zal ons er nu uit verlossen Bij dat tractaat was Nederland zoo dwaas om zijn bezittingen op het schiereiland Malakka af te staan, en in ruil daarvoor gaf Engeland iets waarop het niet de geringste aanspraak had, n.l. het //protectoraat" over Atjeh. Het lag allereerst op onzen weg, om, vooral ten gerieve van Engelands handel, de zeerooverij der Atjehers tegen te gaan. En toen Atjeh, terecht bevreesd voor de gevolgen van het Sumatra- tractaat van 1871, poogde een tractaat van handel en vriendschap met Frankrijk, Italic en Amerika te sluiten, werd dat door de Loudons geheeten z/kuiperijen" en gaf Franseu van de Putte last een krachtige zeemacht naar Atjeh te zenden. In den laten avond van 1 Maart 1873 liep te Batavia het gerucht, dat de commandant van de Amerikaansche vloot, welke in de Chineesche wateren gestationeerd was, van zijn gouvernement den last had bekomen, om zich onverwijld naar Atjeh te begeven. Wie dit gerucht verspreid heeft of wien het vaderschap er van toekomt, het is onbekend gebleven. Natuurlijk, 't was en bleef een geruchtgeen Amerikaan heeft er wellicht ooit aan gedacht Atjeh te veroveren of van ons z/afhandig" te maken. Doch hoe dat zij voor den gouverneur Loudon was het een aanleiding om den sultan van Atjeh door denRegeeringscommissaris Nieuwen- z/Dus ge bemint mij vroeg Eduard zaeht. Ja," luisterde zij, //mijn hart behoort u reeds lang toe." Hij drukte haar aan zijn hart, terwijl Marie lachte en schreide tegelijk. Toen de eerste roes der vreugde voorbij was en zij wat kalmer waren geworden, dacht Eduard weer aan de ruwe werkelijkheid, aan het groote verschil in stand, dat een onoverkomelijken scheidsmuur tusschen hem en zijn geliefde vormde. z/Wat zal de markies er wel van zeggen?" vroeg hij beklemd. z/Ik weet het niet. Zijne denkbeelden omtrent onzen rang en de voorrechten van den adel zijn onverzettelijkmaar ik ben zijn eenig kind. Hij zal me toch niet ongelukkig willen maken, hoop ik Zoo praatten zij nog wat voort en als vanzelf kwam Eduard er toe, het geheim van zijn leven aan Marie mede te deelen. //Ik ben niet de zoon van den arrnen visscher," zeide hij. //Mijn vader was militair en sneuvelde in een veldslag en mijne moeder vertrouwde mij als kind aan Jean Dumat toe." Verder verhaalde hij aan zijn geliefde alles wat ons reeds bekend is en verzweeg ook niet zijn ontmoeting met de gelieimzinnige vrouw, die hem het leven gered had. Toen hij zijn verhaal geeindigd had, waarbij Marie met verwondering had toegeluisterd, zeide zij na eenig nadenken z/Het is vreemd, maar ik heb eens een geschiedenis gehoord, die veel met de uwe overeenkomt. //Zoo Vertel me dat eens. Wilt ge huis den eisch te stellen //Gij zult binnen 24 uren de Nederlandsche Souvereiniteit erkennen of ik verklaar u den oorlog." Natuurlijk weigerde de Sultan van Atjeh daarop in te gaan en de oorlog werd den 26sten Maart verklaard. De 30 luitenants, die binnen kort naar Indie worden gedetacheerd, zullen slechts voor 2 jaren daarheen gaan en eene gratificatie van 1000 gulden voor uitrusting ontvangen. Thans is ter gemeente-secretarie van Zierikzee, a 1,75 per exemplaar in druk verkrijgbaar gesteld, het rapport omtrent de mogelijkheid en wenschelijkheid van het afsluiten van de Zierik- zeesche haven door middel van een schutsluis, het inpolderen van het dijkwater (scheiding tusschen Schouwen en Duiveland) en het uitvoeren van verschillende met de afsluiting in verband staande werken. TER NEUZEN, 17 April 189G. Naar we uit goede bron vernemen zal de provinciale boot met iugang van 1 Mei ook op Zondag nog des avonds te 4,50 ure naar Vlissingen vertrekken, terwijl gezelschapskaarten voor minstens twintig personen, met 50 reductie zullen uit- gegeven worden. //Brand brand weeiklonk het gisterenavond ongeveer half negen uur in de Vlooswijkstraat alhier. De inspecteur van politie Klaassen, met een agent surveilleerende, was juist in die straat gekomen en herkende tot zijne ontsteltenis, in de luid om hulproepende stem die van zijn 8jarig dochtertje. Naar huis te vliegen was het werk van een oogenblik en daar binnen komende ontdekte hij dat het huis vol rook en de achterkamer in brand stond. Eerst begon hij met den agent Andriessen, den brand te blusschen, maar het luidkeels schreien en hoesten van 5 kinderen, die boven deze kamer sliepen, deden hem inzien dat daaraan eerst moest gedacht worden. Het was echter geen gemakkelijke taak om de kinderen van boven te halen daar een verstikkende rook op den trap de ademhaling belette. Na eenige pogingen gelukte het hem den zolder te bereiken, daar op den tast de kinderen uit de bedjes te halen en deze, geholpen door vrouw Geensen, naar beneden buiten gevaar te brengen. Vier der kinderen waren reeds eenigszins bewusteloos. Inmiddels had het gerucht van den brand zich z/Ik weet stellig, dat ik reeds vroeger een der- gelijke geschiedenis gehoord heb, maar dat moet wel lang geleden zijn, want ik weet me er nu niet veel meer van te herinneren. Maar ik hoop, dat ge het geheim eeumaal zult ontraadselen misschien blijkt dan wel, dat ge tot de voornaamste edelen van Frankrijk behoort." z/Ach, beste Marie, ik kan dat moeielijk gelooven. Waarom zou mijn moeder me verlaten hebben, als het niet uit armoede was Neen, zoo'n groote veran- dering in mijn lot zal mij wel niet te wachten staan." Zoo spraken de jonge verliefden nog geruimen tijd met elkaar. Van het teekenonderwijs kwam dien dag niets zoete woordjes en liefdesbetuigingen waren schering en inslag, en toen ze scheidden, hadden ze elkaar trouw gezworen. Hun harten waren vereenigd en voor het oogenblik waren zij gelukkig. XII Den volgenden morgen kwam Marie als ge- woonlijk in //de studeerkamer" en de les begon. Op de teekening van den ouden inolen bracht zij nu de schaduw aanmaar natuurlijk werd de les nu en dan door teedere liefdesbetuigingen afge- broken. De minnende jongelieden spraken met elkaar, alsof zij de eenige levende schepsels op den aardbodem en of er geen omstandigheden waren, die hun nootlottig konden worden. Na het middagmaal zocht de markies zijn dochter in haar kamer op. Nadat hij op zijn gemak was gaan zittcn, begon hij over het doel van zijn komst te spreken. z/Hoor eens Marie," zeide hij, //ik ben hier ge komen om met u over een zaak van groot gewicht verbreid, was in een korten tijd de spuit der vrijwillige brandweer ter plaatse en werd de stedelijke brandweer gealarmeerd, terwijl zooals gewoonlijk van alle zijden nieuwsgierigen kwamen opdagen. Gelukkig was men den brand spoedig meester en was de hulp der spuiten niet noodig. De ge- meentespuit, waarmede men ook in aantocht was kon weer terugkeeren, terwijl die der vrijwillige brand weer eenigen tijd toefde, daar het nog bij oogen- blikken veel rookte. In de achterkamer is veel schade door het ver- branden van het behangsel, meubelen en kleederen. Men verdiept zich in gissingen, hoe de brand ontstaan is. De bedoelde kamer was pas geschiiderd en behangen en sedert dien tijd nog niet bewoond. Er was niets aanwezig wat brand kon veroorzaken. Ruim een uur voor het ongeval was de heer Klaassen er nog in geweest en had niets bespeurd, evenmin zijne vrouw, die op het tijdstip van den brand ook afwezig was. De oorzaak is dus onbe kend, niettegenstaande vermoed wordt, dat hier kwaadwilligheid in 't spel is. Ware de heer Klaassen zelf niet zoo spoedig ter plaatse geweest, dan voorzeker zou de afloop treurig geweest zijn, daar het voor de boven slapende kinderen hoog tijd was, dat ze werden gered. Voor vreemden, indien zij hulp hadden willen bieden, ware het reddingswerk niet gemak- kelijk geweest, omdat de rook belette iets te zien en niemand dan hij, die met de plaatselijke ge- steldheid op de hoogte was, hier beter hulp kon bieden. Het ongeval is dus nog gelukkig afgeloopen en bepaalt zich alleen tot materieele schade, waarvoor het huis en inboedel geassureerd is. Eergisteren, Vhensdag, was het gebouw der Vereenigde Handwerkslieden in de Donze-Visser- straat alhier overvol met menschen, die gekomen waren om te luisteren naar de comedie-uitvoering, die de handwerkslieden gaven. Wees de heer A. van Dale, die, bij afwezigheid van den eere-voorzitter, de vergadering opende, er op, dat de hoorders bij hun te vellen oordeel de gave en krachten der acteurs in aanmerking dienden te nemen, het applaus dat zoowel //Het Oranjefeest te Bondorp" als //Het verloren Testament" ten deel viel, bewees hoezeer men het spel waardeerde. Algeheele instemming vond dan ook het woord van een der donateurs, die, na de voorstelling uit aller naam zoowel de spelers als de Orkest- vereeniging voor haar medewerking bedankte. Wij sluiten ons gaarne aan bij dezen spreker, waar hij de hoop uitte, dat velen zich zouden geroepen te spreken. Ik heb een onderhoud gehad met den graaf De Maures en wij hebben besloten onze landgoederen te vereenigen." z/Hoe Wilt ge de beide landgoederen ver eenigen vroeg Marie verwonderd. z/Ja Is dat niet een goed denkbeeld z/Ik hoop toch niet, dat ge het onze aan den graaf wilt verkoopen, vader O neen, hij verlangt het niet te koopen." z/Aha! dan wilt ge het zijne koopen; nu begrijp ik het z/Neen, Marie, ge vergist u." z/Wat bedoelt ge dan, vader? Wilt ge een soort van compagnie oprichten en de beide land goederen tot een gemeenschappelijke bezitting maken z/Volstrekt nietMaar kunt ge u niet een andere manier voorstellen om de landgoederen te vereenigen." z/Neen, vader z/Dan zal ik me duidelijker verklaren. Welnu, graaf Leon de Maures heeft aanzoek om uw hand gedaan." z/Wat De graaf vroeg Marie verbaasd. z/Ja Begrijpt ge het nu Marie lachte zenuwachtig om het bespottelijke aanzoek en antwoordde //De graaf is nog on- beschaamder, dan ik dacht." De markies was blijkbaar onaangenaam verrast door deze ontboezeming van zijn dochtermaar hij wist zich volkotnen te beheerschen en zei z/Hij heeft me het aanzoek gedaan en ik heb hem aangehoord." //Natuurlijk moest ge hem aanhooren." z/Juist; en ik heb hem niet alleen aangehoord^ SEUZEH1SC COIIRANT. &M.- nit blad verscl.ijnt Woensdag- en Vrij.lagavoml, uilgezonderd op Feegtrtagen, bij tlen nitgever B». J. VIM Ptt IAMBE te Ter Meuzen. —"Him mm1r nnini i HlHii i

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1896 | | pagina 1