Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeenwsch-Vlaanderen
No. 3288.
Zaterdag 4 April 1896.
36e Jaargang.
Binnenland.
Onder geheimziniiige bescherming.
ABONNEIENT
Yoor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,S2£.
Men abonneert zicb bij alle Boekbandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushonders.
AD VEETENTIEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Yoor elken regel meer f 0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
Bij deze courant behoort een bij voegsel.
Wegens het Paaschfeest
zal a. s. Maandag geen
nummer van dit blad verschijnen.
Uit de residentie wordt aan de Prov. Dr.
en Ass. Crt. omtrent de reisplannen voor de Konin-
ginnen het volgende gemeld//Zooveel weet men
reeds, dat de afwezigheid van de Vorstinnen van
korten duur zal zijn. Reeds half Mei zouden zij
in het land terugkeeren en dan het lustslot Soest-
dijk gaan betrekken. En daar Hare Majesteiten
nog in het laatst van April de stad Amsterdam
hopen te bezoeken, zou het buitenlandsch verblijf
zich tot hoogtens drie weken beperken.
Is dit alles juist, dan zou 't toevallig precies
zoo uitgerekend zijn, dat de Regentes zich weder
te midden van hare onderdanen bevindt in een tijd, dat
de volksvertegenwoordiging bezig zal zijn zich aan
een der gewichtigste belangen, gelijk het kiesrecht
zeker is, te wijden.
Bij de minste eventualiteit of crisis, welke zich
bij zulk een zaak allicht kunnen voordoen, ware
alsdan een onmiddellijk overleg tusschen kroon
en Regeering gewaarborgd.
Naar de N. Rotterd. Crt. verneemt heeft de
Gouverneur-Generaal van Ned.-Indie per telegram
uitzending gevraagd van 30 luitenants der infanterie
en van 12 onderofficieren der bereden artillerie.
Zoo is dan het geheele werk van generaal
Deykerhoff met een slag vernietigd alzoo't R. N.
A1 de posten buiten de geconcentreerde linie,
met zooveel moeite en met opoffering van veel
geld sedert 1885 verkregen, zijn thans zoo goed
als verloren gegaan want mogen ook de bezettingen
van de omsingelde posten en blokhuizen het lang
genoeg kunnen uithouden, op den duur kan men
het geheele terrein buiten de linie toch niet be-
zetten.
Dat juist de posten Toengkoep (Oost van Lam-
pong) en Tjot Goe (Zuid van Lampeneroet) nog in
gemeenschap zijn met de linie is verklaarbaar,
omdat deze juist van de spoorbaan te zien zijn,
zij liggen in een open terrein.
Toekoe Djohan, met zijn roepvanonkwestbaarheid
en zijn bovennatuurlijk poesakazwaard, wordt nu
de aanvoerder in een algemeen verzet, waarvan
de gevolgen niet zijn te berekenen.
Dat de toestand ook door de Regeering als
FEUILLKTON.
Vrij bewerkt door AMO.
LI)
,/Als ik u er niet mee beleedig, mejuffrouw,"
zeide hij, //dan wilde ik u verzoeken, deze schets
van mij aan te nemen als een bewijs mijuer
hoogachting."
//Met het grootste genoegen," antwoordde Marie.
,/Maar ik ben niet spoedig geheel voldaan. Ge
moest mij ook in de geheimen uwer kunst in-
wijdenge moest mij leeren teekenen. Wiltge?"
z/Als uw vader er in toestemt, mejuffrouw, zal
ik gaarne die taak op mij nemen."
i/O, hij geeft zeker zijne toestemming," ver-
klaarde Marie op beslisten toon. //Het zal hem
veel genoegen doen. Ik heb reeds meermalen
gezegd, dat ik teekenen wilde leeren, en mijn
vader heeft gezegd, dat ik mij de eerste de beste
gelegenheid daarvoor ten nutte moest maken.
W e kunnen de zaak dus voor beslist houden.
Als ik de kunst zoo meester was als gij, zouden
alle wanden van het kasteel binnen een jaar met
schilderijen bedekt zijn. Het is dus afgesproken,
mijnheer; met vandaag te beginnen zijt ge mijn
leermeester. Maar wees niet al te streng, want
tot heden ben ik gewoon mijn eigen idee een
beetje te volgen."
z/Ge wist zeker wel een goed idee te kiezen,
mejuffrouw
z/Dat is vleierij, mijnheer
z/Ik geloof, dat het de waarheid is."
ernstig wordt beschouwd, blijkt voldoende uit het
spoedig vertrek der aanvullings-bataljons, het
negende van Batavia en het zesde uit Magelang.
Omtrent den gesneuvelden len luitenant der infan
terie J. W. C. Vuyck zij vermeld, dat hij a la
suite werd vervoerd (vermoedelijk bij de opneming).
Hij bereikte den leeftijd van 30 jaar, werd op
16 Nov. 1888 tot 2en luit. benoemd en op 30
Juni 1893 tot len luit. bevorderd.
De le (niet 2e luit, E. van Zijdveld die gewond
is), werd eerst in October van het vorige jaar
bevorderd.
Het gouvernement heeft de stoomschepen //Ban
tam," //Reael" en //Generaal Pel" gehuurd tot
overbrenging vaD het 9de bataljon infanterie (Wel-
tevreden), het 6de (Samarang) en een batterij berg-
artillerie (Batavia) naar Atjeh.
Toekoe Djohan, de verrader. Het denkbeeld
om- op goeden voet te komen met de gezeten
hoofden werd in 1893 krachtig verdedigd door
den majoor Yan Heutsz, die daartoe in de eerste
plaats het oog had gevestigd op Toekoe Oemar
(thans: Toekoe Djohan), een der machtigste Atjehers
in de VI Moekims, vooral ook omdat men op
hem de noodige pressie kon uitoefenen, doordien
hij belangrijke pepertuinen op de Westkust bezat.
Vrij spoedig besloot de Indische Regeering in
den geest van majoor Van Heutsz te handelen
De Indische pers begroette al dadelijk de hulp
van Oemar met groot wantrouwen.
Was van Toekoe Oemar's alias Toekoe
Djohan's verleden niets anders bekend geweest
dan dat hij zich steeds schrap had gezet tegen
eene uitbreiding van het Nederlandsche gezag,
dan zou men het machtige hoofd hebben kunnen
respecteeren en het onverdeeld hebben kunnen
toejuichen, dat hij eindelijk tot het inzicht was
gekomen, dat 't niet langer ging, de verzenen
tegen de prikkelen te slaan.
Doch men wist maar al te goed, dat Oemar
reeds twee malen onze bondgenoot was geweest en
dat hij ons reeds tweemaal had verraden.
Iinmers in de //Nisero-quaestie" met Tenom
(1883) werd hij met de //Benkoelen" naar de
Westkust gezonden om de bemanning van de
z/Nisero" af te halen, die gevangen werd gehouden
en overviel hij de sloep, waarmede hij aan land
werd gezet, uit wraak, naar hij zeide, omdat hij
aan boord niet met genoeg onderscheiding was
gehandeld. Reeds 3 jaar later, in 1886, overviel
hij de //Hok Canton", waardoor wij verplicht
waren de gevangen bemanning, ten pleziere van
Engeland, voor een ton gouds vrij te koopen.
z/Denkt ge dan, dat ik volmaakt ben
z/Dat juist niet," antwoordde Eduard vriendelijk
lachend //maar iets verkeerds denk ik toch niet
van u. Als ge het goedvindt, zal ik nog eenige
schaduw aanbrengen, voor ik de teekening aan u
overgeef."
z/Doe, zooals ge verkiest, mijnheer Maar mijn
vader moet deze schets bepaald nog dezen avond
zien. Ik verlang er reeds naar, dat wij de lessen
beginnen. Wat dunkt u, zou ik het teekenen
spoedig leeren
z/Als ge u met ijver er op toelegt, zal het zeker
wel spoedig gaan."
//O, daarvoor behoeft ge niet te vreezen. Wan-
neer ik eenmaal aan iets begin, dan doe ik het
met lust en ijver."
Dit zeggende, gaf Marie de schets aan Eduard
terugzij had die zonder vragen reeds in bezit
genomen.
z/Kom, mijnheer," vervolgde zij, ,/ge moest
nu maar ophouden en met me naar huis
gaan. Mijn vader is juist in zijn kamer, en
ik wil zoo spoedig mogelijk weten, wat hij er
van zegt."
Zwijgend pakte Eduard alles bijeen en beiden
gingen op weg naar het kasteel. Eduards hart
klopte onstuimig; geruimen tijd stapte hij zwijgend
voort. Marie babbelde echter vroolijk door, zonder
zijn zwijgen te bemerken. Allengs herstelde
Eduard zich en werd spraakzamer. Hij begon te
verhalen van een reis, die hij naar Amerika had
gedaan, en daarbij luisterde Marie op haar beurt
zoo aandachtig, dat zij verwonderd was, toen zij
ongemerkt reeds voor de poort van het kasteel
waren gekomen.
Welk een groote schok zou aan ons gezag
worden toegebracht, als die man ons ten derdenmale
smadelijk in den steek liet en tot de zijnen terug-
keerde, na eerst alle gebreken van onze stelling
van nabij te hebben leeren kennen
In dien zin ongeveer lieten de Indische dag-
bladen zich uit.
En ziedaaronze //bondgenoot" heeft nu ten
derdenmale verraad gepleegd
Op sommigen maakt de persoon van Toekoe
Djohan een gunstigen indruk. Hij heeft bemin-
nelijke, vrij beschaafde manieren en is, groote
uitzondering voor een Atjeher zindelijk. Het
is een slank gebouwde kerel van flinke grootte,
met een gelaatskleur als van de Maleiers der
bovenlandenzijn uitsrlijk is zeer intelligent.
De correspondent te Batavia van het Handels-
blad seint
//Al onze versterkingen zijn door den vijand
omsingeld, doch goed voorzien van ammunitie en
levensmiddelen.
z/Toekoe Oemar heeft Oleh-leh, de havenplaats
van onze Atjehsche stelling, omsingeld met twee-
duizeud Pedireezen, in loopgraven. Vier onzer
oorlogschepen beschermen Oleh-leh.
//Men wacht de komst af van de versterkings-
troepen".
Het Nieuws ontving het volgende telegram
z/Een aanval op Tjot Goe (Z. buiten de linie)
is afgeslagen. Onzerzijds geen verliezen. De
meerderheid der hoofden is naar Oemar over-
geloopeu.
z/Toestand ongewijzigd".
De raad van state heeft, zegt men, geadviseerd
tot wettelijke regeling van samenstelling en werk-
kring der Kamers van koophandel hier te lande.
Het afdeelingsverslag der Eerste Kamer over
het wetsontwerp tot herziening der belasting op
het personeel is verschenen.
Oordeelende over het ontwerp in het algemeen,
kon de meerderheid zich met het voorstel ver-
eenigen, hoewel tegen verschillende bepalingen
bedenkingen bestonden. Een aautal leden ver-
klaarden bij eventueele aanneming dezer wet, zich
niet gebonden te achten ook voor de invoeringswet
te stemmen.
De vrijstelling der winkels tot een bedrag van
2/s en de voile aanslag der kantoren vondeu bij
de meeste leden goedkeuring, terwijl andere leden
de inconsequentie in het licht stelden van belasting
der huurwaarde van logementen voor de helft, die
van winkels voor een derde en die van kantoren
ten voile.
YII.
Voordat Eduard dien avond ter ruste ging,
had de markies hem verzocht, zijn dochter in de
teekenkunst te onderrichten. De voorwaarden
waren vastgesteld en Eduard Dumat bevond zich
nu in een positie, die voor hem even nieuw als
onverwacht was. Hij nam zich echter voor, zijn
taak moedig te aanvaarden en zijn best te doen.
Drie dagen nadat de teekenlessen waren aan-
gevangen, kwam graaf Leon de Maures op het
kasteel Fiselle een bezoek afleggen. Hij had
zich weer sierlijk gekleed. Nadat hij was afge-
stegen en zijn paard aan een der toesnellende
sfalbedienden had overgegeven, ging hij den markies
in de gezelschapszaal opzoeken.
De markies kende den graaf niet anders dan
als den rijksten man in de provincie en als een
edelman van ouden stam. Misschien had hij er
wel van gehoord, dat de graaf zich nu en dan
aan den wijn te buiten gingmaar dit gebrek
wordt in sommige kringen niet zoo hoog aan-
gerekend.
z/Komt ge mij weer eens bezoeken vroeg de
markies, den graaf hartelijk de hand drukkende.
z/Wel, ik dacht dat ge mij vergeten hadt."
//O, neen, maar ik heb het zeer druk gehad,"
antwoordde den graaf, terwijl hij trachtte een
ongedwongen houding aan te nemen. //Ik had
het waarlijk zoo druk dat ik me telkens het
genoegen moest ontzeggen, u te gaan bezoeken."
De markies geleidde den graaf naar zijn kabinet,
er werd wijn gebracht en weldra waren de heeren
in een druk gesprek over de voornaamste gebeur-
tenissen der laaste dagen.
Tegen de regeling van den aftrek voor kinderen
en pupilleu werden onderscheidene bedenkingen
geopperd. Yooral voor den middenstaud had men
het percentage liever hooger gezien.
Tegen den grondslag haardsteden bestond bij
sommigen bezwaarterwijl anderen het behoud
daarvan niet verkeerd achtten; omtrent den grond
slag mobilair werd de taxatie van Rijkswege be-
zwarend geacht.
Met de regeling van den grondslag dienstboden
konden een aantal leden zich niet vereenigen,
terwijl onderscheidene de vrijstelling van tuinlieden,
gouverneurs en gouvernantes eene onbillijke be-
voorrechting der meergegoeden achtten.
Tegen den grondslag paarden hadden eenige
leden principieel bezwaar, als zijnde deze dieren
geen object van belasting zoolang de openbare
middelen van vervoer op tal van plaatsen nog
ontbreken.
De belasting van rijwielen op zichzelve vond
bij velen goedkeuring, maar de methode van wet-
geving ten opzichte van de belasting naar den
grondslag rijwielen vond geen enkelen bewon-
deraar.
In tegenstelling met andere berichten wordt
aan het Utr. Dgbl. medegedeeld, dat de Hol-
landsche en de Staatsspoor hare dienstkolen,
de eerste voor het jaar 1896/97, de laaste voor
een aantal jaren, in Westhalen gekocht hebben.
Al de groote stoomboot.-maatschappijen te Am
sterdam en Rotterdam hebben ook hare contracten
voor de levering van Westphaalsche kolen wederom
vernieuwd, en voor een groot getal extra-treinen
zijn contracten afgesloten.
TER NEUZEN, 3 April 1896.
De heer G. G. Andriessen, agent van politie
alhier, heeft voor de betrekking van veldwachter
te Borssele bedankt.
Ter vervanging van het te Ter Neuzen ver-
blijvende detachement infanterie uit Vlissingen, is
op 1 dezer uit Middelburg te Ter Neuzen aange-
komen een detachement van het 2de bat. 3dli reg.
infanterie, onder de bevelen van den 2de luit. J.
Gouwe.
Bij kon. besluit is met ingang van 25 dezer
herbenoemd tot burgemeester van Sas van Gent
de heer J. Verschaffel.
Het duurde echter niet lang, of de graaf schoof
zijn stoel dichter bij dien van den markies en zeide
z/Ik wilde gaarne een onderwerp ter sprake
brengen, mijn waarde markies, dat reeds lang mijn
geest bezighoudt. In een vorig onderhoud met
u heb ik er reeds op gezinspeeld doch het schijnt,
dat ge toen mijne bedoeling niet hebt begrepen.
Ge weet, dat onze bezittingen aan elkandergrenzen."
z/Zeker, ze grenzen onmiddelijk aan elkander
er zijn hier in den ointrek moeilijk twee schooner
bezittingen aan te wijzen."
z/Juist, mijn waarde markies ik twijfel zelfs, of er
in het geheele koninkrijk wel schooner te vinden
zijn."
//Misschien niet."
z/En waar zou men twee landgoederen vinden,
die beter geschikt zijn om tot een bezitting
samengevoegd te worden Ze zouden een goed
afgerond geheel vormen."
z/Ik heb er nog nooit aan gedachtmaar wat
ge daar zegt is waarlijk zoo dwaas niet. Ja, ge
hebt gelijkmaar," voegde de markies er lachend
bij, //ik ben er niet op voorbereid, uw bezitting te
koopen, en de mijne wensch ik niet van de
hand te doen."
//Ho, mijn waarde markies, zoo bedoel ik het
niet," verzekerde de graaf. Welke waarde zou
mijn landgoed voor mij hebben, als ik het gezel-
schap van u en uw familie moest missen
Verkoopen? Neen, ik bedoel iets anders."
De markies keek den graaf peinzend aan.
z/Begrijpt ge mij niet?" vroeg de graaf.
z/Niet al te best.'
//Dan zal ik me duidelijker uitdrukken. Ge
hebt slechs een erfgename."
TER lEIIZEMSCHE COURANT.
19it blad verscliijnt riiiamlWoensdag- en Vrijdnt;avond, uitgexonderd op Feestdasen, bij den uitgever P. J. VAI DE SAl'DE te Ter Menken.